VAN VERRE EN NABIJ. FEUILLETON. BE BOER VAN „LEVENSSTRIJ D" ZENDING. mus van Canterbury, Abaclard, Gratianus en Petrus Lombar dus beleden. Wel een bewijs, hoe diep de gedachte nog leefde, dat eigenlijk alleen God vergeven kan. Thomas van Aquino beteekent hier voor Rome het beslissende keerpunt. Hij verklaarde elke ab solutie in de vorm van gebed voor ongeldig en gaf de beslissende stoot aan de richting, die Rome insloeg. Aan den eenen kant, reserveerde hij de verge ving der zonden voor God alleen, maar aan den anderen kant gaf hij aan de priesterlijke daad een absolute macht. God bindt Zichzelf aan den priester, zoodat de macht der vergeving berust bij den priester in de biecht. Door de biecht n.l. wordt de innerlijke verbrijzeling, welke grond is voor de vergeving, eerst volkomen. Van deze absolute binding van de vergeving der zonden aan den priester, heeft de Oude Kerk niets geweten. Zoo weinig, dat bisschop Necta- rius de heele biechtpractijk radicaal afschaft in het Oosten. Zoo weinig zag zij de noodzaak van biecht voor de vergeving der zonden, dat Chry- sostomus in zijn preeken de geloovigen telkens vermaant om de zonden niet allereerst voor de menschen, maar voor God te belijden. 3°. Rome kent sinds 1215 een officieel voor geschreven verplichte periodieke biecht. Toen deze bepaling wérd afgekondigd, was de practijk in vele opzichten, dank zij de invloed der Iersch- Schotsche monniken, daarmede reeds in overeen stemming. Maar deze verplichte periodieke biecht heeft de Oude Kerk niet gekend. Dit is ook ten eenen- male uitgesloten, waar zij erfenis is van monni kendiscipline. 4°. Het afnemen van de oorbiecht behoort bij Rome momenteel wel tot een der belangrijkste functies van den priester. De Oude Kerk weet daar niet van. Chrysosto- mus in zijn werk „Over het Priesterschap" somt niet minder dan zeventien priesterlijke werkzaam heden op, maar zwijgt over het afnemen van de biecht. Hoe is het mogelijk, dat een man als Chry- sostomus zwijgt over een „instelling van Chris tus" Eerlijk historisch onderzoek toont aan, dat Rome's biecht niet bestaan kan voor het forum der historie. Zij bezwijkt echter nog veel meer onder de critiek der Heilige Schrift. Staan Overlevering en Biecht met elkaar op gespannen voet, dit is nog veel meer het geval met Bijbel en Biecht. De Roomsche oorbiecht is een menschelijke instelling, waardoor ten onrech te heil en zaligheid van menschen gelegd wordt in handen van feilbare priesters. Geen Roomsche priester, maar alleen de eenige Priester Jezus Christus kan en mag zeggen tot zondaren Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u ruste geven. N. J. H. FINLAND EN „NEUTRALEN", Wie over Finland spreekt, kan zeker rekenen op de instemming der massa. Ieder heeft bewon dering voor dit dappere, heldhaftige volk, dat een strijd voert van leven op dood. Wel gaat ook ons medelijden uit naar de dui zenden Russen, menschen van gelijke beweging als wij, die als slachtvee, opgeraapt uit de toen dra's, een geweer in de handen worden gestopt en dan naar het abottair worden gevoerd, die even zeer harten bezitten als wij, vrouwen en kinde ren en dierbaren, maar hoe waar dit ook alles moge zijn, achter de Russen staat een demoni sche macht, staat het Roode Evangelie, dat het aanstuurt op wereldrevolutie. Deze menschen zijn instrumenten in de handen van een satanischen macht, van haters van den Heere en zijn volk. Lenin heeft de tegenstelling juist uitgedrukt toen hij uitsprak „Of wij zullen het Christendom ver nietigen, óf het Christendom zal ons vernietigen". En als dan nu Finland strijdt tegen die duivel- sche macht, dan strijdt het voor ons. Dan geeft het zijn goed en bloed voor al diegenen, die te genover het communisme het Evangelie willen stellen. Zoo bezien is Finlands zaak onze zaak. Hebben we niet alleen gelegenheid om iets van onze sympathie te toonen voor dappere men- 9 53) De komst van Steven had vreugde in haar ge wekt. Dat was althans eens iemand, met wien zij praten kon. Hij begreep haar zoo. En zij waar deerde 't zeer, dat hij om haar gekomen was. Zij hoopte dan ook, dat vader nog eenigen tijd zou wegblijven, hoewel zij daarvan niet veel ver wachting had. Want langer dan een half uur bleef de boer nooit weg, als hij des avonds naar den zeedijk ging. „Als mij die eisch werd gesteld, dien je vader stelde, dan moet ik zeggen ik doe het niet, want ik moet God meer gehoorzamen dan de men schen ik mag den Heiland niet verloochenen. En wat er dan van kwam, dat kwam er van. Zoo moet het. Dat wordt ons duidelijk in de Schrift geleerd. Maar of ik zoo zou handelen Ik weet het niet. Misschien gaf God mij de kracht, zoo te doen. Maar het kon ook zijn, dat ik zoo bang voor menschen was, dat ik God uit het oog verloor en zwichtte. Dat deed Petrus ook." „Maar Petrus kreeg berouw", zei Jane gevat. Zij had die geschiedenis, die haar zoo had ge troffen, meermalen gelezen. „Jawel, dat is het mooie. Want Jezus liet Petrus niet los. Hij zag hem aan, terwijl Hij zich omkeerde. En die blik was voor Petrus ontdek- schen, neen, is het onze roeping van Godswege om iets te doen voor die menschen, die als eerst- aangevallenen de eerste stoot opvangen. De op- marsch van de roode horden in Polen was even gemakkelijk als laf: een verslagen vijand in den rug attaqueeren. Het is ook typeerend. Beteekende het toen reeds een groote sprong naar het Westen, nu komen we voor de vraag te staan, of het Westen verdere opdringing van deze antichristelijke macht zal dulden, ja dan neen. Het is niet maar Finland dat bedreigd wordtEuropa dreigt ten onder te gaan. Het roode zaad is overal verspreid en als straks Europa uit dezen oorlog verarmd, verlamd, ellen dig te voorschijn zal gekomen zijn, dan is de bodem geschikt gemaakt om het roode zaad haastig te doen ontkiemen. Zoo is het onze roeping naast Finland te gaan staan. Op te komen voor het Evangelie tegenover de macht van de haters van den Heere en Zijn yolk. Boven dit artikel heb ik gezetFinland en „neutralen". Ik bedoel hiermede niet de neutra le landen van onzen tijd. Niet Nederland, België enz. enz. Maar die menschen, die zich als neutraal aan dienen. Diegenen die zeggen, dat ze geen vóór- oordeelen hebben. Die in den regel uit de hoogte neerzien op „kerksche-menschen". Die zich gaar ne aandienen als „algemeen". Die niet van een poldergeest houden, zooals ze dit uitdrukken. Niet „bedompt" en „muf" en „kleinzielig" en „eng" en „benepen" willen zijn. Toch wil ik uit de practijk laten zien, hoe neutralen ook in hun houding ten opzichte van Finland zoo geheel iets anders dan neutraal zijn. Dat ze wel degelijk een zeer bepaald standpunt innemen, en wel degelijk uitgaan van bepaalde vóóroordeelen. Dat ze zoo „ruim" zijn, dat ze zich scherp stellen tegenover al diegenen, die den Heere liefhebben. Dezer dagen werd in de verschillende bladen een bericht gepubliceerd van een Finschen aanval op de Moermansklijn. Stoere Finsche kerels op ski's snelden door de met sneeuw bedekte vlak ten voort. Plotseling zien ze een troepje Russen. In hun witte kleeding sluipen ze nader. Zóó dicht bij komen ze, dat ze het water in de ketels hoo- ren koken. En wat doen ze nu Eerst buigen ze hun knieën tot God en vragen of Hij hun strijd wil zegenen. Ze weten, dat ze den strijd begon nen zijn met het lied „Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de zijnen". Welnu, dat willen ze dan nu, staande voor dezen strijd ook weer zeggen in hun gebed. Na het gebed vallen ze aan en overwinnen. Dit bericht nu, is ook gepubliceerd in „neutra le" bladen. Maar weet ge wat sommige er uit lieten dat deze dappere mannen eerst gebeden hebben. Zie, dat noemt men „neutraal". Dat is van wege het „ruime" standpunt, dat men inneemt. Enfin, we weten weer eens des te duidelijker, dat neutraal dus beteekentGod negeeren. Doen alsof Hij niet bestaat en dat het zóó objectief is'in zijn oordeel, dat het de groote kracht van de Finnen zelfs niet wil noemen. Verder kwam ons ter oore, dat in verschillen de steden cabarettiers en harlekijns en dergelijke geëngageerd werden, om het publiek op te wek ken iets voor Finland te doen. Dat zelfs avonden belegd werden, om op deze wijze steun te krijgen voor het volk in doodstrijd. Wie hier even over doordenkt, stuit dit gedoe wel erg tegen de borst. Stel u voor, dat gij, lezer, door een grappenmaker zoudt moeten worden aangezet, om iemand in doodstrijd te helpen. Stel u voor, dat ge eerst dan hulp gaat verleenen, als ge allerlei zotternijen en dwaasheden hebt gezien en aangehoord. Ge zoudt u zeker beleedigd ach ten en zeggen niet door uw dwaasheid, maar ziende op mijn roeping om naast dat vólk te gaan, wensch ik te helpen. Niet wensch ik eerst dan te helpen als ik een clown gezien heb, maar ik wensch te helpen als ik mijn roeping zie. En als dus zulk een optreden voor het publiek zelfs al een beleediging is, hoeveel temeer voor diegenen, die zich tot den dood toe verdedigen. Denk u in, dat een dokter eerst dan bij een pa tient zou willen komen, nadat hij door allerlei kend. Hij verliet ijlings de zaal en schreide tra nen van berouw. En toen werd hem alles ver geven. Hij werd zelfs de rots, waarop de kerk werd gebouwd. Omdat hij, met diep berouw, terugkeerde van zijn dwaalweg." „Moet ik dat ook doen „Meen je, dat je op een dwaalweg bent „Ik heb geen vrede met mijn besluit. Zoo is het", bekende Jane. „Dan zul je terug moeten. Ik zie het niet an ders", zei Steven eerlijk-weg. „Maar dan word ik weggejaagd. En ik kan hier niet weg. Hoe moet het hier dan 't Zijn toch mijn vader en mijn broer „Het is heel hard voor je. We begrijpen het wel. We leven met je mee. Maar je moet niet vergeten, dat God zorgen zal voor wie Hem blindelings, gehoorzaamt. Dan komt alles terecht, hoe donker het ook lijkt. Je moet ook niet ver geten je wordt hier belet, je uit te leven. Zeker, demonstratief behoef je niet op te treden, maar als je je hart aan Jezus hebt gegeven, en dat gelooven we, dan moet je over Hem kunnen spreken dan moet je Hem ongestoord kunnen dienen. En dat wordt je belet. Je moogt niet eens een bijbel hebben. Wanneer je nu gevoelt, nu inzietdat kan, dat mag niet, dan is je weg aan gewezen." „Maar dan kom ik in conflict met mijn vader!" kreet Jane bijna. „Dat kan. Dat is hier zeker. Maar daaraan is niets te doen. We lezen van Jezus, hoe Hij zeide, niet gekomen te zijn om vrede te brengen, maar het zwaard. De dochter zal tegen haar moeder opstaan, de schoondochter tegen haar schoon moeder. Dat beteekent, dat er, om Jezus' wil, sottises daartoe bewogen was de patient zou zeker toegang weigeren. De patient zou niet ge diend zijn van de helpende hand, die op deze wijze tot helpen is aangezet. Zóó is het optreden van dergelijke menschen ten bate van Finland een beleediging, zoowel voor het publiek als voor Finland. Zulke verschijnselen laten ons heel duidelijk zien de decadentie van onzen tijd. Men wil dan sen op een vulkaan. Men wil in dezen nood der tijden, eerst ontvangen zotternij om tot ernstige hulp te worden opgewekt. Het is weerzinwek kend, het is een zeer droef teeken van verval en „verzwakking van het oordeel". Het laat ons duidelijk zien, wat „neutraal" be teekent. Niet willen gewezen worden op de roe ping, die van Godswege tot ons komt. En een mensch, die zijn roeping niet meer verstaat, is natuurlijk ook niet bereid tot het offer. Zal hij nog eens iets geven, dan moet hij eerst wat ont vangen. Neutraliteit is een leugen. Het is een willens en wetens uitsluiten van God den Heere uit het leven. Het is armoede, want het is leven zonder Hem, die de Bron is van alle rijkdom. Christen dom is doortrokken van de offergeest. Waar het offer ontbreekt, daar is de dood in de pot. Laat ons Finland, ziende op onze roeping, bijstaan door ons gebed, door onze gaven. De teekenen der tijden ze spreken duidelijker dan ooit van oorlogen, geruchten van oorlogen, aardbevingen op verscheidene plaatsen laat ons dan wakende zijn, verwachtende de komst van den Zoon des Menschen. MERKWAARDIGE COLLECTE VOOR FINLAND. De collecte voor Finland, die Dinsdagavond in de Hofpleinkerk te Middelburg gehouden is, bracht op 434.93. De specificatie van deze collecte is als volgt Bankbiljetten 30. Tienguldensstukken 10. Rijksdaalders 57.50 Guldens 181. Halve guldens 15. Kwartguldens 85.50 Dubbeltjes 43. Stuivers 4.85 Halve stuivers 2.22J^ Centen en halve centen 5.85J^ 434.93 Hierbij zijn inbegrepen twee door mij ontvan gen giften van 10.en 2.50. Later ontving ik nog van N.N1.— N. N0.25 N.N2.50 Een dienstmeisje 0.50 Iemand, die de vergadering niet kon bij wonen 0.10 Uit spaarpot van de kinderen van N.N. 1.74 N.N1.65 N.N0.25 N.N1.— 8.99 Het gouden tientje bracht op 13.30, zoodat bij de collecte nog 3.30 komt en de opbrengst wordt 439.23 Totaal giften 8.99 447.22 De opbrengst van de programma's be droeg 170.20 Totaal generaal 617.42 (Vandaag, 25 Januari, ontving ik nog 15. en 5.--, die ik volgende week verantwoord.) Bruto totaal van de gehouden verga deringen in de kerk te Vlissingen en Middelburg 1154.30 Kosten totaal (advertenties, program ma's, drukwerk, reiskosten, zang verenigingen, orgelvervoer, huur kerk Vlissingen) 96.02 1058.28 Wie let op het vele zilver dat in deze collecte tusschen die beiden conflict komt. Dat kan niet uitblijven." „Ben je gekomen, om te zeggen, dat ik hier weg moet gaan vroeg Jane. 't Was, of er eenige dreiging in haar stem klonk. „Neen. Je vroeg mijn meening en die geef ik eerlijk. Dat is trouwens mijn meening niet. Zoo wil God het. Zoo heeft Hij het ons geopenbaard in Zijn Woord." „Heeft tante niet gezegd, dat je zoo praten moet „Neen, ik heb geen opdracht. Je tante heeft alleen gezegd, dat je niet tegen je geweten han delen moet. En dat zeg ik ook. En nog eens nu moet je het zelf uitmaken." Jane was blij geweest met de komst van Ste ven Laarman. Maar zij kwam tot de ontdekking, dat die haar ook niet verder bracht. Met je zelf uitmaken Maar dat kon zij juist niet. „Er wordt voor je gebeden", zei hij plotseling. Tranen sprongen in haar oogen. „Het bidden helpt me niet", klaagde Jane. „O, vast wel" vol overtuiging zei Steven het „vast wel. Bidden helpt altijd, al komt het vaak anders uit dan wij wenschen en willen. God alleen weet, wat goed voor ons is. Hij zal ook jou wijzen, hoe je handelen moet. Als je maar oprecht bidt." Zie, die woorden deden haar weer goed. Zóó had zij het gesprek willen voortzetten. Maar dat kon niet. Want de korte, breede ge stalte van Job Louwerse verscheen op het erf en weldra in de deur. Zijn gelaat stond, zoo dat kon, stugger dan gevonden' is, op het merkwaardige tientje, dat natuurlijk een zorgvuldig bewaarde spaarduit is, op de geledigde spaarpotten der kinderen, op het dubbeltje van die Roomsche vrouw, die niet kon komen, maar toch iets wilde doen, die wordt wel met dankbaarheid vervuld wegens de betoonde offervaardigheid. A. H. OUSSOREN. Giro 88855. Amice, Leiden, December 1939. In mijn vorigen brief heb ik uit den brief van Dr Dreckmeier aangehaald het historisch over zicht van den snellen groei, waarin het hospitaal zich heeft mogen verheugen. En deze groei heeft van de Zendende Kerk geen meerdere bijdragen gevraagd. Het bedrag, dat uit Holland naar Dr Dreckmeier wordt gezonden is nog net zoo groot als in '32 toen met dezen medischen arbeid werd begonnen, en uit het vervolg van den brief van Dr Dreckmeier zult U zien, hoeveel meer het hospitaal nu kost dan in 't begin. Dr Dreckmeier schrijft„Dat door deze groei de exploitatiekosten stegen, kunt U begrijpen. Waar de bijdrage uit Holland gelijk bleef, waren wij zeer gelukkig, dat de inkomsten van jaar tot jaar toenamen verpleeggelden (van de meer ar mere patiënten) en de opbrengst van de polikli niek. Het bedrag der contributies blijft ongeveer gelijk en komt voornamelijk uit Geref. kring (ƒ51.75 permnd). Slechts zeer enkelen van onze menschen meenden, desgevraagd, deze gelegen heid tot dienen van de armen, die de Heere ons opdroeg, te moeten laten voorbijgaan en dat ter wijl Hij zoo weinig vraagt van onze aardsche goe deren. Velen bleven ons echter in den loop dezer jaren altijd trouw en daarvoor zijn wij zeer dank baar. Ook de voornaamste contribuant, die on geveer zes maal zooveel bijdraagt als alle andere particuliere contribuanten samen, bleef gelukkig trouw en hoopt dit nog vele jaren te blijven. Dat zooveel eenvoudige patiënten gaarne iets bijdragen in de kosten van de verpleging, stemt tot vreugde. Daaruit spreekt waardeering. Na tuurlijk worden ook velen gratis geholpen. Onze financieele omstandigheden zullen ons echter niet spoedig in de gelegenheid brengen, rijstchriste- nen te fokken. In totaal werd in '38 aan ver pleeggelden van 3e en 4e klasse-patienten 6000 ontvangen, waarbij slechts een klein bedrag van werkgevers. Op het vragen van een bijdrage naar vermogen van zooveel mogelijk alle patiënten, wordt wel eens eenige critiek gehoord. (Men meent dan, dat menschen met geringe inkomens geheel van betaling moesten vrijgesteld zijn. A. M.) Waar zelfs het Gouvern. in zijn C.B.Z.'s tot dezen maatregel is moeten overgaan, wordt vrijwel algemeen begrepen, dat een niet-gesub- sidieerde inrichting er zeker niet buiten kan. Het is bedroevend te zien, hoe weinig „men" in Indië voor zijn zieke bedienden en werknemers overheeft. Ik maak nu natuurlijk een uitzonde ring voor degenen, die deelnemen aan de bedien denverzekering. Buiten de gemeente van Mage- lang nemen slechts enkelen aan die verzekering deel. (Die verzekering bestaat hierin, dat elke bediende waarvoor 0.50 per maand betaald wordt, vrije geneeskundige behandeling geniet.) Zelfs groote maatschappijen hebben althans in Magelang weinig voor hun inheemsche arbeiders over en vinden 0.25 per dag voor verpleeggeld al veel. (In andere streken wordt door verschil lende maatschappijen flink bijgedragen voor de medische behandeling van het inheemsche perso neel, in Magelang moet men dat blijkbaar nog leeren.) Zoo weinig realiseert men zich, dat de kosten van een ziekenhuis nog iets meer zijn dan de voeding alleen, die inderdaad in Indië goed koop is. De geheele voeding met inbegrip van de in Indië zoo dure melk, noodig voor babies en typhuspatienten, kostte slechts ruim 8 cent per dagportie. Het geheele bedrijf met afschrijvingen en salarissen enz. kwam op 0.86 per patient, welk bedrag vergeleken met de exploitatiekosten van grootere ziekenhuizen, die naar verhouding toch goedkooper kunnen huishouden, geen slecht figuur maakt. In Holland doet men het er zeker niet voor. Over het personeel van het ziekenhuis. In het begin van het jaar werd het mij steeds ooit en het werd nauwelijks milder, toen hij Ste ven gewaar werd. Toch bleek dezen, dat hij welkom was, daar de boer hem gul de hand reikte en zei, dat hij den timmerman reeds lang had verwacht. Steven wendde drukte voor en praatte zoo luchtig mogelijk over van alles en nog wat. Het viel hem uitermate moeilijk. Allereest al door het ernstige gesprek, met Jane gevoerd. En ook, omdat hij opgewekt praten moest met den man, die de oorzaak was van het nameloos verdriet van het meisje, dat hij liefhad hij wist dat nu zeer zeker. Het liefst had hij na de komst van den boer de boerderij zoo spoedig mogelijk verlaten, maar zonder voor Job Louwerse geldige reden was dit niet wel doenlijk, zoodat hij nog een uurtje plak ken bleef. Dan vertrok hij toch,, waarbij hij de gelegen heid had, Jane toe te fluisteren „Er wordt aan je gedacht, je bent niet verlaten." En toch op weg naar huis overwoog hij ik moet er niet weer heen gaan voor mij is het niet goed voor Jane misschien ook nietJane moet ook niet tegen haar vader worden opgezet. Het begon duister te worden. Vaag werden de contouren van Zuidstad, waarboven de maan stond. En aan het firmament blonken de sterren. Rondom was een vredige avondstilte, die alleen verbroken werd door het gekwaak van eenige kikvorschen in de slooten langs den weg. Alles predikte God is de Getrouwe. En toen wist Stevenwe moeten het aan God o veriatin. Dat moest hij ook. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1940 | | pagina 2