No, 40
Vrijdag 6 October 1939
53e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND,
UIT HET WOORD,
DADERS DES WOORDS.
VAN VERRE EN NABIJ.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE Ds. A. C HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
MIJNE KRACHT WORDT IN ZWAKHEID
VOLBRACHT.
2 Corinthen 12:9.
Een paar voorbeelden ervan.
Als een satansengel Paulus slaan moet, omdat
de apostel zich anders verheffen zou, en als de
apostel door vuistslagen klein gehouden wordt,
zoodat hij zijn zwakheid gevoelt, kan de kracht
van Gods genade te meer in Paulus vruchten dra
gen, terwijl zonder die vuistslagen niet Christus,
maar Paulus zou groot gemaakt worden, en het
koninkrijk Gods slechts schade zou ondergaan.
Als Hizkia aangezegd wordt, dat hij sterven
moet, en als hij zijn aangezicht keert naar den
wand, om te smeeken ,,Heere, gedenk toch, dat
ik voor Uw aangezicht in waarheid en met een
volkomen hart gewandeld heb, en wat goed is in
Uw oogen gedaan heb", dan wordt in dien ko
ning in al zijn zwakheid en nood, Gods kracht
zeer heerlijk vervuld en dan blijkt Gods genade
macht in hem op het schoonst.
Als de drie jongelingen in Babel tegenover den
dictator Nebucadnezar zich moeten verzetten,
omdat ze den eenig waren God vreezen, en als
ze menschelijkerwijze tegenover dien gewelde
naar niets vermogen, totaal niets, en ze slechts
den vuurdood kunnen verwachten, wanneer ze
neen zeggen tegenover het bevel van den macht
hebber, en als zij toch den moed hebben, om dat
neen met beslistheid te doen hooren, dan wordt
in die zwakheid en onmacht der jongelingen een
andere, een hoogere kracht, de kracht van Israels
God heerlijk openbaar.
Of, om een enkel voorbeeld te noemen uit de
latere geschiedenis
Als het geloovig volk in onze gewesten in de
zestiende eeuw tegenover het geweld zich ge
plaatst ziet van de machtige Spaansche inquisitie
en als het dan die macht toch niet vreest, maar
psalmenzingend den brandstapel beklimt om des
geloofs wil, dan wordt Gods kracht in zwakheid
volbracht.
Als ons kleine vaderland het opneemt tegen
Spanje en tegen al de wereldmachten, waartegen
het gestreden heeft, en God Almachtig het doet
overwinnen, dan zijn door onze vaderen daarin
opgemerkt de wonderen des Allerhoogsten,
Wiens macht in zwakheid Zijn kracht deed ko
men.
Als in ons land tegenover een geduchte over
macht, die de verderfelijke beginselen der revo
lutie huldigde en in practijk bracht, het geloovig
Christelijk volksdeel, hoe zwak en gering het
was, onder de banier des evangelies den strijd
aanbond voor het behoud van de Christelijke
grondslagen van ons volksleven en op ongedach
te wijze God triumfen daarin gaf, dan werd daar
in bevestigd de waarheid, dat Gods kracht in
zwakheid wordt volbracht.
Als de Christenen in Rusland en Duitschland
heden ten dage onder het woeden van den anti
christ in die beide landen vrijwel de eenigen zijn,
die de anti-christelijke macht durven weerstaan
en de uitgezochtste martelingen of gevangenis of
dood eerder begeeren te lijden dan ongehoor
zaam of ontrouw te worden aan hun koning, dan
wordt te midden van al die ellende, die het
Christendom daar te verduren heeft, meer dan
ooit volbracht de kracht van een ander, van den
allerhoogsten dictator, van onzen Heere Jezus
Christus.
Of om, ten laatste uit het persoonlijk leven een
toelichting te geven
Als ge in nood gezeten, gansch geen uitkomst
ziet dan den God Jacobs, en Dien tot uw hulp
kent en aanroept, dan wordt ge ook Zijn kracht
gewaar, want dan toont Hij Zich niet alleen een
hoorder der gebeden, maar in het geloofstoe-
voorzicht tot Hem, is dan reeds Zijn kracht en
Zijn werk te zien, meer dan het anders het geval
zou zijn.
Als aan een druk en groot gezin de moeder
der kinderen of de kostwinnende vader ontnomen
wordt, of als een chronisch lijden gezondheid en
kracht breekt, en de HEERE het dan toch maakt,
en als Hij het kwaad b.v. tot een middel van
bekeering, of als Hij op een andere wijze het tot
een zegen stelt, en als Hij leert stil te zijn tot
Hem en te zingen in den nacht, dan wordt Gods
kracht in zwakheid volbracht.
Als een scherpe doorn in den voet u het gaan
pijnlijk en uiterst moeilijk maakt, en ge gaat toch
naar de kerk uit begeerte naar het voedsel van
het woord Gods en naar de gemeenschap der
heiligen, dan werkt in die zwakheid zich te meer
uit de kracht van Gods genade, want immers die
werkt dat geloof.
Enzoovoort.
Maar nooit en nergens is de waarheid, dat
Gods kracht in zwakheid wordt volbracht, ster
ker aan den dag gekomen dan toen Christus de
aanvoerder der legermachten Gods, gekruist, ge
dood, en begraven werd, en op die wijze toch
door Hem de overheden en de machten in het
openbaar uitgetogen en tentoongesteld werden
en Hij over die door het kruis heeft getriumfeerd.
Kamperland. v. d. ENDE.
VAN DE SYNODE.
Wanneer we hier iets meedeelen van wat er
in de Synode behandeld werd in het slot van de
vijfde en de eerste dagen der zesde zittingsweek,
vraagt bijzonder de aandacht de zaak van het
promotierecht der Theol. Hoogeschool.
Van de andere zaken zij vermeld, dat in een
besloten zitting de goeroes uit Soemba, die wa
ren overgekomen in verband met de schorsing
en afzetting van Ds Goossens, gehoord werden.
Als tolk trad daarbij op Ds B. Alkema.
Inzake de geestelijke verzorging der militairen
werd besloten voor dezen arbeid binnenkort een
extra-collecte te vragen in onze kerken. Daarbij
werd opgemerkt, dat deze collecte niet gevraagd
wordt van die kerken, die door de mobilisatie
zich ook geplaatst zien voor arbeid onder de
militairen. De circulaire, die aan de kerkeraden
gezonden werd, dezen morgen ontvingen we
er een houdt daarmee rekening.
Ook over de emigratie werd gehandeld, al
werd uitgesproken, dat het niet op den weg der
kerken ligt onderzoek in te stellen naar emigratie
mogelijkheden. Deputaten zullen worden be
noemd om hen, die emigratie overwegen, in gees
telijk en kerkelijk opzicht van advies te dienen.
Goede aandacht werd ook besteed aan den
arbeid onder de verstrooide Gereformeerden in
Ned. Indie en West-Indie en Frankrijk en aan
de correspondentie met buitenlandsche kerken
Hoofdschotel was de zaak van het al of niet
verleenen van het promotierecht aan de Theol.
Hoogeschool te Kampen.
De breede besprekingen daarover leidden tot
dit resultaat, dat een voorstel van Ds Hagen en
Ds de Bruyn om te komen tot eenheid van op
leiding en een commissie te benoemen om de
Synode van '42 daarover van advies te dienen
verworpen werd met 3613 stemmen.
Aangenomen werd een voorstel van Dr Pol
man en Dr de Groot, om in de zaak van het
promotierecht geen beslissing te nemen, doch het
curatorium op te dragen om met de hoogleeraren
der Theol. Hoogeschool de mogelijkheden aan
gewezen in het voorstel Prof. den Hartogh, en het
prae-advies van Prof. Dr H. H. Kuyper, subsi
diair andere mogelijkheden in studie te nemen en
daarover op de volgende Synode van advies te
dienen.
Het voorstel door Prof. den Hartogh inge
diend, wilde aan de te benoemen curatoren op
dragen, zonder verplichting in den vorm van
finantieelen steun of van toezicht aan te gaan,
een welwillende houding in te nemen ten opzichte
van een eventueel gebruik door het college van
de hoogleeraren aan de Theol. Hoogeschool van
hun wetenschappelijke bevoegdheid om leiding te
geven aan de doctorale studies en om den graad
van doctor te verleenen.
Dat zou dan dus niet zijn een promotierecht
van de Theol. Hoogeschool, maar van het col
lege van hoogleeraren aan de Theol. School.
Prof. Dr H. H. Kuyper had er op gewezen,
dat de Hooger onderwijswet aan de V.U. de
bevoegdheid geeft om hoogleeraren van andere
inrichtingen bij examens en promoties te doen
tegenwoordig zijn. Wanneer nu tusschen Kampen
en Amsterdam een accoord kon aangegaan, dat
de Kamperstudenten konden doctoreeren en pro-
moveeren bij de eigen hoogleeraren, die dan aan
de examens en promoties aan de V.U. deelne
men zouden, was daartegen z.i. geenerlei be
zwaar.
Dit zijn dan de mogelijkheden, waarvan in het
aangenomen voorstel gewaagd wordt.
In de besprekingen kwamen, voor zoover we
ons konden herinneren, niet veel nieuwe argu
menten naar voren. Nieuw was voor ons de op
merking van Prof. Schilder, dat, als men aan de
School niet het promotierecht geeft, de tweede
rangspositie, welke de Kamper-hoogleeraren in
de kerken hebben, zal bestendigd. Zoo lazen we
althans in het verslag van De Standaard. Dat nu
die hoogleeraren in de kerken een tweederangs
positie zouden innemen, hebben we voorheen nog
niet gehoord of gemerkt. Wel weten we, dat een
man als Prof. Dr. H. Bavinck, ook in z'n Kam
perperiode, niet alleen in de kerken, maar ook
daarbuiten, op het terrein der wetenschap een
eersterangspositie innam.
Over deze kwestie zal dan nu weer drie jaar
gestudeerd worden. Hopen we, dat een uitweg
zal kunnen gevonden worden, die alle partijen
bevredigt. Wanneer Dr van Es onder meer
zeide, dat z.i. de toekenning van het promotie
recht een onrust zou teweeg brengen in de ker
ken, waarvan de omvang niet te overzien is,
meenen we, dat deze waarschuwing een goeden
grond heeft.
De actie van het Comité Grosheide-Schouten
in het Comité „Overvloed van werk en werk
krachten" zal niet, zooals sommigen dat vroegen,
in kerkelijke banen worden geleid.
Van de zesde zittingsweek is, als we dit schrij
ven, nog niet veel te vermelden.
Alleen wel al dit, dat men nog enkele zaken
verwijzen wil naar de voortgzette Synode, en
dat dit aanleiding gaf tot de wonderlijke beeld
spraak, dat de boom al dikker werd, waarmee
bedoeld werd, dat men van dien boom al meer
vruchten wilde plukken.
Voorts, dat Dinsdag onderscheiden zaken nog
niet voldoende waren voorbereid om in openbare
zitting aan de orde gesteld te worden.
Eerst Woensdag 4 Oct. kwam de Synode
's middags weer in plenaire zitting bijeen.
HEIJ.
DE ZONDE.
II.
Zagen we in het vorig artikel, dat de oor
sprong der zonde ligt in de engelenwereld, dat
het gevallen hoofd der Engelen den mensch ver
leid heeft door middel van een slang, thans wil
len we ons nader bezinnen over de val des men-
schen.
De Schrift gebruikt geen ijdel verhaal van
woorden, om ons te teekenen de val van Adam.
Heel sober deelt de Heilige Schrift mede, dat na
de val van Eva, „zij ook haren man gaf en hij
at". Wel is het van belang, om na te gaan wat
verschillende Schriftuitspraken ons te zeggen
hebben in verband met den val.
Ik denk in de eerste plaats aan den Boom des
Levens. In den loop der historie zijn er verschil
lende uitleggers geweest, die beweerden, dat in
den boom een natuurlijke kracht school. Dus zou
de boom in staat geweest zijn, om den mensch
te vrijwaren voor ellende en ziekte en dood. Wil
len we de beteekenis van den Boom des Levens
verstaan, dan moeten we het laatste bijbelboek
met het eerste vergelijken. En in dit laatste bij
belboek staatDie overwint, Ik zal hem geven
te eten van den boom des levens, die in het mid
den van het Paradijs Gods is. De boom des le
vens is dus geheel iets anders. De boom des le
vens dient alleen voor hen, die den geestelijken
strijd overwonnen hebben. Vóór den val was hij
een teeken en zegel van lichamelijk en geestelijk
leven, dat is dus van blijvend paradijsgeluk. Na
den val is hij dit gebleven. Toen de mensch ge
geten had van den boom der kennis van goed
en kwaad, toen mocht hij niet eten van den
boom des levens. Het eten van den één sluit het
eten van den ander uit. Geen wonder, dat de
mensch uit het Paradijs verdreven wordt.
Onmiddellijk rijst nu de vraag, wat we te ver
staan hebben onder boom der kennis van goed
en kwaad. Er zijn zeer veel uiteenloopende op
vattingen gegeven. Maar we sluiten ons het liefst
aan bij de Gereformeerde theologen als Kuyper,
Ridderbos en Aalders, die den boom zagen als
een boom door middel waarvan God den mensch
gelegenheid bood, om te komen tot kennis van
goed en kwaad.
Niet natuurlijk in dien zin, dat de mensch er
varingskennis zou mogen opdoen van het kwade,
empirische kennis dus van het kwade, neen, hij
moest leeren het goede te kiezen in tegenstelling
tot het kwade. Zoo de mensch ware staande ge
bleven, dan zou hij met één oogopslag gezien
hebben de diepte van den afgrond der zonde en
des doods, die aan zijn voet had gegaapt en
daartegenover zou hij dan kennen den weg der
gehoorzaamheid en des levens, indien de mensch
als overwinnaar was te voorschijn getreden. Nu
echter is het anders. Inplaats van het kwaad te
kennen in tegenstelling tot het goed, verkrijgt hij
nu empirische kennis van het kwaad. Nu ziet hij
den afgrond niet in tegenstelling tot zijn bestaan,
neen, hij ligt nu in den afgrond. Nu ziet hij het
kwaad niet tegenover hem, en tegenover het
goede, neen, nu leeft hij in het kwade, is het
kwaad een deel van zijn bestaan geworden. God
de Heere wilde hem dus goed en kwaad leeren,
in dien zin, dat het kwaad als tegenstelling van
het goede door hem steeds zou zijn verworpen,
maar de satan leert den mensch nu juist het te
genovergestelde het kwaad wordt nu gekozen
in plaats van het goede.
De mensch krijgt een spotbeeld van hetgeen
de Booze beloofde.
In dit verband is het wellicht niet ondienstig,
om er op te wijzen, dat diezelfde trek nog in
veler hart aanwezig is. Wat zijn er niet een jonge
menschen, maar ook ouderen, die empirische
kennis van het kwade willen. Ze oordeelen al
dus men moet toch het kwaad van de bioscoop
van het onzedelijk, van het slechte leven kennen,
wil men er over kunnen oordeelen. Deze rede
neering heeft de schijn van juistheid met zich.
Maar dan ook niets dan schijn. Precies als de
duivel in het paradijs de schijn van juistheid met
zich had toen hij God verdacht maakte door te
zeggen: „Maar God weet ten dage als ge daarvan
eet, dan zullen uw oogen geopend worden". Wie
echter op deze door en door zondige, ja duivel-
sche redeneering ingaat, die verschilt in wezen
niet van Adam en Eva. Wat God de Heere wil
van ons is, dat we niet zullen zoeken naar em
pirische kennis van het kwaad, maar dat we het
kwaad zullen kennen in tegenstelling met het
goede. Met andere woorden dat het goede van
Christus en zijn heil ons zoo aantrekt, dat we
het kwaad van ons werpen, alleen kennen als
duisternis tegenover het licht van het Evangelie.
Het Paradijsverhaal heeft ons hier veel te zeggen.
Één van de problemen die we in verband met
de zonde behandelen willen is deze Hoe ver
houdt God zich tot de zonde. Een bekende regel
is God heeft de zonde wel gekend, niet gewild,
maar met een actieve permissie toegelaten. Te
gen deze uitdrukking, dat God de zonde slechts
heeft toegelaten, hoewel hij ze niet gewlid heeft,
bestaat op zichzelf geen bezwaar. Indien we maar
beslist handhaven de bijvoeging met een actieve
permissie. Immers wanneer het zoo zou zijn, dat
God de zonde slechts toeliet, omdat hij haar niet
kon tegenhouden, dan moeten we God onmacht
toeschrijven. Dan komen we in strijd met zijn
almacht. Dan is hij gelijk aan den man, die de
teugel niet langer houden kan en daarom de
wagen maar laat voortgaan naar den afgrond.
Neen, met een actieve toelating heeft God de
zonde toegestaan. We kunnen dus wel zeggen,
dat God de zonde heeft „gewild" als we dan
maar bedenken, dat dit een geheel andere wil is
dan waarmee Hij het goede heeft gewild. God
heeft met de toelating der zonde zijn oogmerken
gehad. Daaruit volgt, dat de toelating niet buiten
Gods wil omging. God heeft de zonde willen
toelaten.
Maar nogmaals dat maakt God geenszins tot
een auteur van de zonde. We moeten dus eener-
zijds handhaven God was niet de onmachtige,
die de zonde niet kon verhinderen, en anderzijds.
God was niet die God, die de zonde met opzet
in de menschenwereld heeft ingebracht. God
heeft de zonde met een actieve permissie toege
laten.
Al is dit nu zoo is, dan heft dit toch niet onze
verantwoordelijkheid op. God heeft de zonde
inderdaad in zijn besluit opgenomen. Maar nie
mand zal toch beweren, dat God zondigt. Of dat
God den mensch tot zonde dwingt. Dat de
mensch maar een automaat is, een machine is,
die God gebruikt om te zondigen. Neen, de
mensch, met rede en zede begaaft, zondigt. Daar
om durft ook niemand zijn zonden aan God toe
schrijven. Dwazen beweren God moest maar
den oorlog en de ellende en de verkeerdheid ban
nen uit dit leven. Maar zij vergeten, dat de
mensch geen automaat is, maar zedelijk, redelijk
wezen. Als Gods genade niet tusschenbeide komt,
dan wordt de mensch een dienstknecht der zonde.
Zonde immers baart zonde. Zonde ontwikkelt
zich dus naar vaste wetten door God beheerscht.
Zonde staat dus ook onder de voorzienigheid
des Heeren.