No. 36 Vrijdag 8 September 1939 53e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzm, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS: 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 „En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars en wierp het op de aarde en er geschied den stemmen en donderslagen en blik semen en aardbeving." Openbaring 8:5. In de ontstellende gebeurtenissen van onze da gen, heeft de gemeente des Heeren des te meer noodig, om niet alleen aan te merken de dingen, die wij zien maar om te letten op het Woord des Heeren, en geloovig daarbij te leven. De din gen, die wij zien, zijn zoo vol bange benauwing. Wat gevreesd werd, waarvan gehoopt en gebe den werd, dat het nog verhinderd mocht wor den, is nu toch werkelijkheid geworden. Er is misschien de vraag in iemands hart op gekomen is er dan tevergeefs tot God gebeden om uitkomst in dezen nood Had het geen zin en heeft het geenerlei gevolg, dat in zoovele ker ken en woningen in heel de wereld tot God den Allerhoogste om den vrede is gesmeekt Het antwoord op deze vraag, hangt er van af, hoe en in welken geest dat gebed was. Of het een bidden was in waarachtig geloof, naar het Woord des Heeren. Géén bidden dus, dat God en Zijn bestaan en Zijn verhooring, afhankelijk stelt van ons zien van Zijn verhooring. Maar dat in alle nood zich aan den Heere vastklemt, ge lijk Hij in Zijn Woord Zich openbaarten dat het lot van wereld en leven in Zijn almachtige Vaderhand stelt. Dat gebed is nooit zonder zin en nooit tevergeefs. Daar doet ook bovenstaande tekst uit de Openbaring, in symbolische voorstelling, ons iets van zien. Gods Woord geeft ons hier als 't ware een rechtstreeksche blik in de wereld der onzien lijke dingen. „Ik zag den hemel geopend", zoo schrijft Johannes aan 't begin van zijn visioenen. En hier in het achtste hoofdstuk wordt beschre ven, hoe hij in den hemel, voor Gods troon, een engel zag toegaan tot het gouden wierookaltaar, dat daar stond om reukwerk te offeren op het gouden altaar, dat vóór den troon is. Ge begrijpt wel, dat daarmee van den hemel en van de wereld der onzienlijke dingen gespro ken wordt in zinnebeeldige taal. En die zinne beeldige voorstelling hier in Joh.'s visioen, is ontleend aan de tabernakel en tempel onder het Oude Testament. Vóór het heilige der heiligen, waar de Heere onder Zijn volk woonde boven het verzoendeksel, stond daar immers in taber nakel en tempel het gouden wierookaltaar, waar op dagelijks reukwerk geofferd werd. Dat reuk werk was zinnebeeld van het gebed der gemeen te, dat opklimt voor Gods troon. Van deze aan Joh. bekende dingen maakt de Heere gebruik in dit visioen, dat den apostel getoond wordt. Hij ziet ook „in den hemel" zulk een gouden wierookaltaar, waarbij een engel dienst doet als priester, om het reukoffer te brengen in het hemelsch heiligdom. En dat reuk werk beteekent dan de gebeden der heiligen, die van de aarde opklimmen, gedragen en gelou terd door het gebed van den Heere Jezus Chris tus. Met „de heiligen" is hier dus niet bedoeld de zaligen in den hemel, maar de gemeente op aar de, in 't strijdperk van dit leven de geloovigen, de „geheiligden in Christus Jezus". Zij bidden hier op aarde, in al hun nood en in al den nood der wereld, tot God. En hier doet het Woord des Heeren hen dan tot hun groote vertroosting zien, dat hun gebeden om zoo te zeggen in den hemel aankomen, en door een en gel gelegd worden op het wierookaltaar vóór Gods troon. En in de tekst, die hierboven afgedrukt staat, wordt dan verteld de uitwerking, die die „gebe den der heiligen", nadat ze voor Gods troon zijn gekomen, vervolgens weer op aarde hebben. Er geschieden als gevolg daarvan op aarde „stem men en donderslagen en bliksemen en aardbe ving". Die uitwerking van het gebed der gemeente, dat opklimt voor Gods troon, kan ons verwon deren sterker nog kan ons met ontsteltenis en ontzetting vervullen. Want stemmen en donder slagen en bliksemen en aardbeving op aarde, zijn vreeselijke dingen. Dan dreunt en wankelt de aarde, en is de mensch daarop verschrikt en be angst. In het boek der Openbaring zijn die stem men en donderslagen enz., aanduiding van de gerichten Gods op aarde. Dan staat hier dus ditdat als uitwerking, als verhooring van het gebed van Christus' Kerk op aarde, dat voor Gods troon komt, er hier op aarde ook wel vrééselijke dingen kunnen geschie den. Dingen, die leed en verwoesting op aarde brengen, en die op zichzelf voor ieder benau wend zijn. Maar dat ook dat vreeselijke, ook die gerichten Gods op aarde, toch de verhooring kan zijn van het geloovig, aan Zijn Woord zich vastklemmend gebed, dat van de aarde opklimt voor Gods heilige troon. En dat hoeft ge dan niet zóó te verstaan, dat rechtstreeks om die ontzettende dingen gebeden moet zijn b.v. om oorlog en verwoesting en oordeelen Gods. Dan kan het ook zijn, als in den nood gebeden is, of God de volken nog vrede wilde geven, maar dat vurig en oot moedig smeekgebed toch deze ondertoon had vóór en bóven alle dingen Uw Naam, o Vader, worde geheiligd, en Uw Koninkrijk kome. Want dat staat immers in het geloovig gebed der gemeente, dat aan Gods Woord zich toetst, bovenaan. NietGod, als Gij geen vrede geeft, gelóóven wij niet meer in U en in Uw liefde en in Uw verhooring. Maar alleréérst„onze Va der, Die in de hemelen zijtUw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome". En dan behaagt het God, in Zijn voor ons ondoorzoekelijke oordeelen en onnaspeurlijke wegen, Zijn Naam te heiligen en Zijn Koninkrijk te doen komen, ook als het moet dóór oordeelen en vreeselijke dingen heen. En dan is de gemeen te op aarde daaronder méé benauwd. Want wij leven hier op diezelfde aarde en midden in die zelfde wereld en wereldgeschiedenis, waar God die „stemmen en donderslagen en bliksemen en aardbeving" geschieden doeten maken daar ook zelf deel van uit. Het gaat niet langs ons heen en niet buiten ons om. Ge lijdt daarondei mee, en siddert onder de benauwing van al dat vreeselijke. En we moeten er ook mee tot ons zelf inkeeren, opdat Gods gerichten ons Zijn gerechtigheid leeren. Maar toch laat ge dan midden in dat alles Gods Vaderhand niet los, en twijfelt ge niet aan Zijn Woord en aan Zijn liefde. Integendeelgij verwacht ook dwars door al dat vreeselijke heen, Zijn Koninkrijk, dat is en dat komt. Ge hoort ook in oorlogen en geruchten van oorlogen, de nadering van onzen Heere Jezus Christus in Zijn wederkomst. En ge schuilt in al uw zondenood bij Zijn kruis, waar Hij om onzentwil de volle ontzetting doorleed van het gericht Gods, opdat uit Zijn doorboorde handen ons de eeuwige vrede zou toevloeien de vrede van het verzoend zijn met God. Moge God ook door den nood van onzen tijd velen daar brengen bij het kruis van den Hei land. Waar wij in diepe verootmoediging buigen voor Zijn heilige gerechtigheid. Maar ook in on uitsprekelijke vertroosting ons toevertrouwen aan Zijn oneindige liefde. Scharendijke. J. B. VOGELAAR. VOOR DE GEMOBILISEERDEN. We laten hier volgen een ons toegezonden publicatie over de geestelijke verzorging der militairen. Een drietal verzoeken. Deputaten inzake de behartiging van de gees telijke belangen van onze militairen vanwege de Generale Synode der Geref. Kerken, verzoeken a. Kerkeraden, in wier ressort hulp noodig is voor den predikdienst des Zondags voor de militairen, zich in verbinding te stellen met het bureau der deputaten te Delft, Koornmarkt 20a, telefoon 965 b. aan Geref. veldpredikers en reserve-veld predikers aan bovengenoemd bureau hun militair adres op te geven c. predikanten en candidaten, die zich tegen vergoeding van reis- en verblijfkosten beschik baar willen en kunnen stellen onder a. genoemde kerkeraden een Zondag te dienen dit eveneens aan bovengenoemd adres te willen melden. Namens deputaten, A. H. v. MINNEN, praeses. T. J. HAGEN, scriba. We voegen daar nog een verzoek aan toe. 't Is wel niet noodig met veel woorden te wij zen op de groote beteekenis van de Christelijke militaire tehuizen. Zij, die onder de gemobiliseerden familie heb ben, man of zoon, of broeder of vader en wie heeft dat nu niet zullen dankbaar zijn, dat er op zooveel plaatsen Chr. tehuizen zijn, om eenigermate den zegen van het eigen tehuis te vergoeden. En waar die tehuizen nog niet zijn, moet er met ernst naar worden gestaan, dat ze daar komen. Nu is bekend, dat de Ned. Mil. Bond de op richting en instandhouding van deze Mil. tehui zen behartigt, maar ook, dat die door gebrek aan geldmiddelen niet kan doen wat hij zoo gaarne zou willen doen en wat ook zou moeten gedaan worden. Daarom willen we onzen kerkeraden ernstig in overweging geven zich te beraden of zij voor dit doel en dan liefst spoedig een collecte zullen houden in de gemeentelijke samenkomst. Van elke kerk zijn er nu onder de wapenen. Elke kerk heeft tegenover haar gemobiliseerden. een roeping. Een deel van die roeping kan ze ook vervullen door steun te bieden aan den Ned. Mil. Bond. We vertrouwen, dat in onze kerken nu gaarne daarvoor zal worden geofferd en er op wordt gewacht, dat ze daartoe door een col lecte zullen worden in staat gesteld. Het adres voor geldzending is Ned. Mil. Bond, postrek. 127892, Krabsteeg 21, Gorinchem. En dan moet aan nog iets gedacht. Blijvende mil. tehuizen zijn er alleen in plaatsen, waar blij vend garnizoen is. Maar door de mobilisatie zijn er op tal van plaatsen, ook in Zeeland, groote groepen mili tairen, die de bestaande tehuizen in Middelburg en Vlissingen en waar die meer mogen zijn, niet kunnen bezoeken. Overal waar zulke groote groepen zich bevin den, moet men zich dus ernstig beraden of het niet noodig is tijdelijke tehuizen in te richten, die een beslist Christelijk karakter dragen. Natuurlijk zal daarbij overleg met de militaire en burgerlijke overheid noodig zijn. Maar op de medewerking van die beide valt zeker te rekenen. We weten niet welke reserve-veldpredikers voor Zeeland zijn aangewezen. Allicht wordt dit spoedig bekend. Een beroep op deze veldpredi kers om voorlichting en hulp zal ook zeker niet worden afgewezen. En dan nog iets. Ook dan, wanneer het gelukt is een tijdelijk militair tehuis in te richten, mogen we nog niet denken, dat we nu alles gedaan hebben wat we konden doen. Vele gemobiliseerden stellen het op zeer hoo- gen prijs, wanneer ze ook eens in den huiselijken kring worden genoodigd. We weten wel zeker, dat, als ze 's Zondags na den dienst een uitnoo- diging ontvangen voor een kop koffie of thee, zeer velen die dankbaar zullen aanvaarden. Wie in staat is hun deze vriendelijkheid te bewijzen, betrachte hierin de gemeenschap der heiligen. Naschrift. Nadat we dit geschreven hadden, kregen we bezoek van Ds J. C. J. Kuiper van Arnhem, die ons meedeelde, dat hij met Ds Laarman van Hil versum voor Walcheren was aangewezen. Voor dit eiland kan men zich dus tot hen wenden. Tevens sprak hij over de wenschelijkheid om voor Walcheren een organisatie in 't leven te roepen om hier tijdelijke tehuizen in te richten en te onderhouden. We deelen dit mede opdat, als er kerken zijn op Walcheren, die tot het hou den van een collecte besluiten, men zal kunnen overwegen of men de opbrengst bewaren zal voor tijd. tehuizen op dit eiland. Wanneer ons over andere deelen van Zeeland berichten over deze actie bereiken, zullen we die natuurlijk ook gaarne plaatsen. AAN DE GEMOBILISEERDEN. Het warme woord, dat door de Generale Sy node onzer Kerken gericht werd tot de gemobili seerden en hun gezinnen, nemen we in z'n geheel over. De Generale Synode der Geref. Kerken heeft in haar zitting van Donderdag 31 Augustus j.l. met hartelijke instemming een voorstel aangeno men om haar warme belangstelling te toonen in het lot van onze gemobiliseerden en van hun ge zinnen, ook van onze militairen op de vloot en in O. en W. Indië. Het is haar een oorzaak van diepe droefheid, dat door de internationale verwikkelingen de mobilisatie van een groot gedeelte van onze weermacht noodzakelijk is geworden. Vele mannen zijn daardoor gerukt uit hun be drijf en arbeid en uit hun gezin, dat soms in zeer moeilijke omstandigheden achterbleef. De Synode is er diep van overtuigd, dat dit alleen al een groote ellende meebrengt voor onze gezinnen en voor heel ons volk. Maar daar komt bij, dat onze gemobiliseerden vaak een moeilijk en zwaar leven hebben, aan de verveling blootgesteld zijn en dat allerlei ver leiding op hen aankomt. En tenslotte, mobilisatie beteekent altijd ge vaar voor oorlog. Al hopen en bidden we, dat de wereld bewaard moge worden voor den oor log en dat, ook al zou de oorlog uitbreken, Ne derland en onze Overzeesche Gewesten de neu traliteit zullen kunnen handhaven, toch moeten we rekenen met de mogelijkheid, dat ook wij in den oorlog zouden worden gewikkeld. Mannenbroeders, heel ons volk, maar gij in zonderheid beleeft zeer ernstige dagen Het is der Synode een behoefte u toe te bid den Weest getrouw Weest getrouw aan uw God en Zaligmaker, in Wiens Naam gij gedoopt zijt en Dien gij be leden hebt. Laat u door niemand of niets afleiden van Zijn Woord en Geboden. Houdt u ook vast aan Zijn beloften, dat ge Zijn eigendom zijt in leven en sterven en dat Hij al het kwaad, dat Hij u in dit jammerdal toe- schikt, u ten beste keeren zal. Weest ook getrouw aan uw aardsche Konin gin En weest temidden van uw kameraden, tot wie het hart van de Synode ook uitgaat, lichtdra gers. Leidt hen tot den Heere Jezus, in wien de eenige bron is van kracht en troost. Leide onze God en Vader u op Zijn tijd weer naar uw gezin en arbeid terug. En moogt ge dan ondervinden, dat uw pa troons u trouw gebleven zijn. De Heere zegene en ondersteune ook uw ge zinnen en verwanten. Hij wone bij hen met Zijn vertroosting. Hij zegene geheel ons volk en onze Vorstin, en geve ons allen in dezen tijd veel gebed en toevlucht tot den troon der genade In opdracht van de Synode Ds. T. J. HAGEN. Ds. J. DE VRIES. Onze gemobiliseerden kunnen zich voor de verzorging van hun geestelijke belangen steeds wenden tot Ds. T. J. Hagen, Koornmarkt 20 A, Delft. Dit geldt ook van onze veldpredikers, van wie gaarne inlichtingen worden ingewacht. VAN DE SYNODE. Tegen Dinsdag van deze week waren de leden der Synode weer opgeroepen ter vergadering. Dat was dan echter om in de commissies saam te komen. Zooals men weet zijn er zes commis sies, die elk een onderdeel van het agendum te bestudeeren kreeg, om de behandeling dezer za ken in een openbare zitting der Synode voor te bereiden. De arbeid in deze commissies stelt hooge eischen en vraagt van de Synodeleden groote inspanning. Met groote zorgvuldigheid moeten de conclusies opgesteld worden en een voorafgaand rapport moet die conclusies dan in leiden. Al lezen we dus deze week niet van de resultaten van hun arbeid, toch meene niemand, dat deze week voor de leden der Synode een soort vacantie-week is geweest, 's Morgens, 's middags en dan nog weer eens 's avonds te vergaderen vraagt een inspanning die voor menigeen te zwaar zou zijn. Als de Synode a.s. Dinsdag 12 Sept. weer in openbare zitting bij eenkomt kan de vrucht van al dien arbeid open baar worden. Van wat in openbare zitting gedaan werd is in korte saamvatting dit te vermelden, dat een voorstel van Ds Hagen werd aangenomen ra kende den geestelijken arbeid onder onze mili tairen. Het voorstel inzake de werkwijze van de Sy node welk voorstel de vorige week in de Kerkbode werd vermeld is aangenomen. Er is nu een Synodaal bureau ingesteld, waarvan Dr Th. Ruys te Lisse tot directeur werd be noemd. Van de buitenlandsche afgevaardigden voer den het woord Ds I. van Dellen namens de Chr. Reformed Church in N. Amerika, Prof. Dr S. du Toit namens de Geref. Kerk in Z. Afrika, die werden beantwoord door Prof. Aalders en Prof. Ridderbos.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1939 | | pagina 1