UIT DE PERS. FEUILLETON. DE BOER VAN „LEVENSSTRIJ D" KERKNIEUW S. onderstellen" van een zeker iets" bij den doop doen wij niets goeds. Wij ontvangen geen ver zegeling van een „iets" dat wij moeten onder stellen en dat dus ook wel eens niet aanwezig zou kunnen zijn. Maar wij ontvangen verzegeling van zeer gewisse dingen, die onwankelbaar en onveranderlijk aanwezig zijn. Onbedoeld helpt het spreken over iets, dat wij in den doopeling „onderstellen" de vastheid en ontwijfelbaarheid van Gods genade ondermijnen. Wat verzegelt de doop dan Dat ons kind neergezet is op den onwankel- baren grondslag van het verbond der genade en der verzoening. De doop is het teeken en zegel dat het kindje, dat dien doop ontving deel heeft aan dat wondere werk dat de Drieëenige God, Vader, Zoon en Heilige Geest op aarde doet om zondaars zalig te maken. Wij geven het woord aan Wormser. Hij schrijft, dat wij door den doop toegebracht worden tot de Kerk. „Maar toegebracht te worden tot de Kerk, is toegebracht te worden tot de Kerk, die met God in een eeuwig verbond der genade staat die Christus en al de beloften bezit in welke de Heilige Geest woont en werkt en die het einde van haar geloof zeker bereikt zonder geschaad te worden door het ongeloof van millioenen in haar midden, welke als het kaf zullen wegvallen en vergaan. Toegebracht te worden tot de Kerk, is inge lijfd en lid te worden van de Kerk met alles wat zij bezit, en Christus, het Kind, de Zoon die haar geboren is geworden, is haar voornaamste bezitting. De Kerk is het lichaam van Christus, en een inlijving in haar, is dus een inlijving in Hem. Daarom bidt de Gereformeerde Kerk, wan neer zij gereed staat haar kinderen te doopen „Wij bidden U, door Uw grondelooze barm hartigheid, dat Gij deze kinderen genadiglijk wilt aanzien, en door Uw Heiligen Geest, Uw Zoon Jezus Christus inlijven, opdat zij enz.", blz. 101. Verder blz. 105. Wij stellen in den doop geen inklevende, geen onderwerpelijke-genade-tocvoc- rende-kracht. Het kind na den doop is hetzelfde als het kind vóór den doop met dit onderscheid, dat het nu sacramenteel is neergelegd op en om geven door de nimmer wankelende beloften van God dat het nu niet meer zijn zaligheid uit Adam, maar uit Christus, niet meer uit de na tuur, maar uit de genade mag najagen dat het nu staat op een grondslag, dien het slechts in al zijn verdere ontwikkeling behoeft vast te hou den, om „eindelijk onder de gemeente der uit verkorenen in het eeuwige leven onbevlekt ge steld te worden". Hoe heerlijk dicht bij het formulier en hoe ver van alle soorten veronderstellingen staat Worm ser wanneer hij schrijft dat „de pas gedoopte en opwassende kindertjes" de teedere ranken in Christus zijn. „Of zij in Hem zullen blijven, of zij vrucht zullen dragen, weten wij nietGod weet het. Die alle dingen bestuurt naar den raad van Zijn wil. Aanvankelijk verheugen wij ons, dat de Heilige Geest henals ranken in Chris tus inlijft door den doop." En wat betaamt meer dan te bidden met de Kerk in het gebed van het formulier „dat God deze rankjes verder onder Zijn bescherming wil nemen, hen door Zijn Heiligen Geest altijd wil regeeren geven wil dat zij geen tegenstrijdige en schadelijke, maar een Christelijke en God zalige opkweeking genieten mogen opdat deze teedere rankjes, Christus pas ingeënt, maar nog niet in Hem geworteld, nu toch ook in den Heere Jezus Christus moge wassen en toenemen geen dorre, maar levende ranken moge zijn, en dit bewijzen door het geloof en de erkentenis van de vaderlijke goedheid en barmhartigheid, die Hij hun en ons allen bewezen heeft door Christus aan ons en ons aan Christus te schenken." Aldus Wormser over wat de doop verzegelt. Brouwershaven. J. MEESTER. Ds. Veldkamp van Sneek geeft zoo nu en dan in het Friesch Kerkblad uitlegging van moeilijke Schriftplaatsen of Schriftuitdrukkingen. Zoo nu het volgende dat der overdenking wel waard is en veler levensgedraging tegen kerk, diaconie en behoeftige ouders moge beïnvloeden. 28) De dag kroop voorbij. Aan de maaltijden werd geen woord gesproken. Alleen Jaap merkte op „Die nieuwe blikken dominé liep op den weg. Die lui hebben ook een gemakkelijk leventje." Niemand reageerde er op. Job Louwerse alleen lachte grimmig. Maar 's avonds, alleen op haar kamertje, liet Jane haar opgekropte tranen den vrijen loop. Daar opende zich een verschiet voor haar met aan het eind een peilloozen afgrond Klaar en duidelijk stond het voor haar. IX. Informaties. Stom verbaasd over de ruwe bejegening, hem aangedaan, liep dominé Westwoud naar het stadje. Hij piekerde over het geval, maar kon er niet uitkomen. De houding van den onsympathieken boer was duidelijk genoeg die was zoo'n vijand van God, dat hij niet eens een dominé, zelfs niet als gewoon mensch, op de boerderij duldde en zich KORBAN. In Markus 7:11 staat het vrij onbegrijpelijke woord „Maar gijlieden zegtZoo een mensch tot vader of moeder zegtHet is korban, (dat is te zeggen een gave) zoo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, die voldoet". Jezus geeft hier een van de vele frappante voorbeelden, hoe de ouden d.i. het geslacht der Schriftgeleerden na de ballingschap, die aan de wet des Heeren 'n eigenwillige uitbreiding gaf het gebod Gods krachteloos hebben ge maakt. De wet zeieert uw vader en moeder, d.w.z. hen ook alle vriendelijkheid bewijzen, en als ze oud of arm geworden zijn, in hun nood druft te voorzien. De tegenwoordige kinderen, die dit gebod krachteloos maken, spreken in zulke gevallen het tooverwoorddiaconie, uit, en meenen zoodoende van hun verplichtingen af te wezen. De Farizeërs maakten het hun tijdge- nooten gemakkelijk, om op andere manier, zoo mogelijk nog wat vromer manier de wet te ont duiken, en aan de klem van het vijfde gebod te ontkomen. Ze zeidenman, zeg „korban", en je bent er finaal en met eere af. Wat was daarvan de bedoeling De juiste vertaling brengt ons al eenigermate op het goede spoor. Deze luidt als volgt„Kor ban (d.i. een offergave) zij alle voordeel dat ge van mij zoudt kunnen hebben." De bedoeling van de liefhebbende zoon of dochter in casu was dus, dat is duidelijk genoeg, om z'n geld en z'n goed aan z'n behoeftige ouders te onttrekken. Hun mocht daarvan niets ten nutte komen. Maar op welke wijze was dat doel nu te bereiken Ze konden natuurlijk niet eenvoudig zeggen ga heen en wordt warm, want dan waren ze niet gedekt. Maar dit ging zoo de zoon verklaarde in zoo'n geval in de vorm van een gelofte dat zijn geld en goed voor hem „korban" was, d.w.z. een offergave, bestemd voor het heiligdom. Door dit gewijde woord over z'n bezittingen uit te spreken, was alvast dit bereikt, dat de oude luidjes er niet aan kon den komen, want het was een iegelijk verboden op de een of andere wijze te leven van wat als offergave voor den tempel was bestemd. De ouders konden er dus geen aanspraak meer op maken. Men zou kunnen zeggen maar dan was zoonlief het óók kwijt, maar dit was nu juist niet zoo. Hij had alleen van z'n geld de gelofte ge daan, dat het een offergave zou zijn, maar het in werkelijkheid niet in den tempel gebracht, om het God te wijden, duidelijker gezegdindien het ooit zoover mocht komen, dat z'n ouders eenige ondersteuning behoefden, dan wou hij van te voren al verklaren, dat dit geld dan „korban" was, dus dat 't in dat geval voor den Heere be stemd was, en dat hij 't dan ook aan den Heere zou wijden als een offer. Wat een vrome zoon Hij had z'n vader en moeder niet lief boven den Heere, o neen, maar den Heere had hij ook niet lief, want hij kwam er in werkelijkheid nooit toe, om het geld in den tempel te brengen. Zóó hij iets over had, dan zou hij 't liever aan God geven, dan aan de stumpers van ouders, want God ging toch bovenal. We kennen dat wel. Als ge voor de armen komt, dan hebben ze 't al voor de kerk bestemd, want de kerk gaat toch voor En als ge voor de kerk komt, dan vragen ze u waar die stumpers van armen dan van moeten leven, 't Is altijd korban En intusschen konden de kinderen rustig van hun geld blijven leven. „In den loop der jaren" aldus Strack-Biller- beck „toen met den tempel de offercultus was ondergegaan, trad de oorspronkelijke gedachte, dat iets een offergave zou zijn, meer en meer op den achtergrond „korban" werd een gewone eeds- of bezweringsformule". In latere jaren is het stichten van een Naam- looze Vennootschap opgekomen, om aan z'n be talingsverplichtingen te ontkomen, en iets derge lijks hadden de slimme Joden toen ook al in 't kerkelijke, zooals men ziet. De Joden van toen nu, arisch of niet-arisch. BEROEPEN TE YlstJ. Thomas te Boxum. AANGENOMEN NAAR Appelscha Cand. S. van Popta, hulppred. te Noordwolde (Fr.). aan hem vergrepen zou hebben, als de predikant niet ijlings naar het erf was gegaan. Neen, de houding van den boer van „Levens strijd" leverde niets raadselachtigs oppure vijandschap tegen den godsdienst en de dienaren Gods een willig werktuig van satan. Maar hoe was het mogelijk, dat deze boer zoo een vriendelijke, lieve dochter had, die hem niet alleen beleefd te woord stond, maar hem ook onthaalde Die absoluut niet van houding ver anderde, toen zij vernam, wie hij was zelf ver klaarde, reeds vermoed te hebben, met wien zij te doen had. Hoe was het mogelijk, dat vader en dochter zulke antipoden waren Er was op die boerderij toch geen godsdienstig leven. Doch het meest wonderlijke was de mededee- ling, dat de overleden boerin een zuster was ge weest van vrouw Goedegebuure van „Sursum Corda". Was die boerin van „Levensstrijd" dan staande gebleven en was daarom de dochter...? Hij kreeg natuurlijk geen antwoord op zijn vragen. Het geval interesseerde hem echter zóó, dat hij ouderling Goedegebuure interviewde, van de eerstvolgende kerkeraadsvergadering op weg naar huis. Hij vertelde zijn wedervaren op „Levensstrijd". „Gelukkig, dat u onmiddellijk de boerderij ver liet. want Job is in staat, een dominé een afram meling te geven." „Dien indruk kreeg ik, eerlijk gezegd, ook." „O, vast. Hij heeft, jaren geleden, mijn vrouw ook het erf afgejaagd. Na dien tijd hebben we geen voet meer op de boerderij gezet, behalve bij de begrafenis van mijn schoonzuster, 't Is daar een triest geval geweest. Nu u dit hebt ervaren, De Zeeuwsche Meisjesvereenigingen op Geref. grondslag hielden Woensdag haar pro vinciale vergadering in het Schuttershof te Mid delburg onder leiding van Mej. M. van Luyk. De leden waren in grooten getale opgekomen, 's Morgens werden de huishoudelijke zaken be handeld, afgewisseld door een mooi tableau met declamatie. 's Middags sprak Prof. Dr. K. Dijk over „Onze taak in deze donkere tijden". In ons persoonlijk leven kunnen wij door de vreeze Gods het beeld van Christus vertoonen en daardoor invloed ten goede uitoefenen. Ook de M. V. heeft hier een belangrijke taak, aldus spreker. De sociale-economische omstandigheden kun nen een schaduw leggen over de verloving of 't werk voor Gods Koninkrijk remmen. Onze taak is dan door zelfverloochening mee te helpen dra gen en niet ongeduldig te worden. De M. V. zij dan de beschuttende kring, waar de leden voor deze taak worden bekwaamd. In internationaal opzicht hebben wij tot taak persoonlijk te bidden en door ons anti-revolu- tionnair beginsel de weerbaarheid van ons volk te bevorderen. De dienst van Christus heft ons boven alles uit. Na een declamatie van gedichten van Willem de Mérode door leden der Middelburgsche M.V., voerde Ds. A. H. Oussoren het woord over „Onze plaats in het Verbond". Het verbond der genade rust op Bijbelschen grond en alle verbon den uit het O. T. laten Gods liefdevol hart zien. Het is dus goed, vast te houden, dat God met ons in levensgemeenschap is opgetreden. Het valsch mysticisme veroorzaakt tal van moeilijkheden, b.v. troosteloosheid, angst en smart. God zegt iederen Zondag Ik ben de Heere uw God. Dus hoeven wij geen angst te hebben, want Hij handhaaft zijn beloften. Op ons rust de plicht op alle terrein naar Gods geboden te leven, want de Heere houdt Zijn rechten op ons leven. Deze adeldom verplicht trouw op de M. V. te komen en anderen daartoe op te wekken. (De Stand.) Generale Synode te Sneek. De Commissie van Voorbereiding der Gene rale Synode deelt mede, dat de bidstond voor de Generale Synode, waarin hoopt voor te gaan Ds J. L. Schouten, van Amsterdam, gehouden zal worden D.V. Maandag 28 Augustus, 's av. 7 uur, in de Zuiderkerk (Rienk Bockemakade) te Sneek. Voor de afgevaardigden ter Synode worden plaatsen gereserveerd. Voorts kan ieder, die den bidstond wil bijwonen, schriftelijk een toe gangskaart aanvragen (adresJ. v. d. Zande, Willem Lodewijkstraat 6) vóór of op 19 Aug. Deze aanvrage is kosteloos, maar noodzakelijk met het oog op de beschikbare plaatsruimte en goede organisatie. Leden der Kerk van Sneek kunnen hun kaarten afhalen Zaterdagavond 22 Juli, van 78 uur, Kerkelijk Bureau bij de Noor- derkerk. Na afloop van den bidstond heeft een ontmoe tingssamenkomst plaats in het Gebouw voor Chr. Belangen", Westersingel. De zittingen der Synode zullen worden ge houden in de Noorderkerk. Geestelijke verzorging van onze militairen aan onze grens. Uit de rapporten van Ds W. E. Gerritsma te Aalten, Ds J. Wristers te Helmond en Ds K. W. Dercksen te Maastricht, die namens Deputaten der Generale Synode de grens verzorgen, blijkt het volgende 1. Aan de Oostgrens liggen 982 Gerefor meerde militairen op 63 posten. Ds Gerritsma heeft een groot deel van hen reeds bezocht, vaak vergezeld van een predikant uit de naaste om geving. De predikanten roemden zeer de organi satie van dit werk door Deputaten en waren verbaasd, dat er zoo veel Gereformeerde mili tairen op hun terrein lagen. Met veel predikanten en kerkeraadsleden is een samenspreking gehouden. Van verscheidene christen-officieren en onder officieren, maar ook van manschappen, gaat een goede invloed uit. Er zijn nieuwe diensten des Woords ingesteld te Ruurlo, Barchem (daar was al een dienst op Zondag) en Eist (waar ook één dienst was). Voorts rijden er op onze kosten enkele autobus sen om de militairen naar kerken te vervoeren. is het goed, dat u geheel op de hoogte bent. Mijn vrouw wilde trouwens toch eens met u praten over Jane, dat nichtje." „Die lijkt mij uit ander hout gesneden, niet Zij was zeer vriendelijk en spraakzaam, toen ik eerst met haar alleen was. De komst van uw zwager, die geen prettigen indruk op mij maakte, u neemt mij niet kwalijk stoorde dat onderhoud op zeer onaangename wijze." „Jane heeft ongeveer hetzelfde karakter als haar vader. Dat vindt u vreemd zeker? Toch is het zóó. Maar zij is toch ook weer anders. Dat komt.Maar, dominé, 't is al laat en u weet boeren zijn vroeg present. Komt u deze week eens aanloopen en over dit geval praten. Zooals ik u zei, mijn vrouw wilde u er over spreken, maar kreeg nog geen gelegenheid er voor. Dan verneemt u alles van a tot z en kunt u ons mis schien een goeden raad geven. Wij zitten wat met dit geval. Jane is diep onder den indruk ge komen van het sterfbed van haar moeder, dat, zooals wij begrijpen, vreeselijk moet zijn geweest. En nu is dat kind aan het zoeken en vragen ge raakt. U begrijpt, welk een moeilijkheid met zulk een vader 1" „Ik ga er iets van verstaan. Maar u hebt ge lijk we hebben nu geen tijd. Ik kom Vrijdagmid dag. Kan dat Aldus werd afgesproken. En dien middag, boer Goedegebuure had zich vrij gemaakt, kwam dominé Westwoud nauw keurig alles te weten van de verhoudingen in deze familie, die hem verbaasd deden staan. In zijn pastorale ervaring had hij iets dergelijks nog niet meegemaakt. Wel ruzies en oneenigheden in De eenige Gereformeerde broeder in Huissen stelde zijn huis ter beschikking voor de militairen. De commandant van Ootmarsum gaf verlof, dat de daar gelegerde 30 Gereformeerden in dienst verband per fiets naar Oldenzaal ter kerk gaan (afstand 13 K.M. anders mogen ze zich maar 6 K.M. van hun post verwijderen). Mevr. Strootman te Bemmel werkt prachtig mee. De militairen van Bemmel, Gendt en Haal- deren gaan per auto naar Eist, waar Ds Kuiper van Arnhem en Ds Gerritsma af en toe zullen voorgaan, omdat Eist gecombineerd is met Zet ten en Ds Ubbens daar dus maar eens om de twee weken 's morgens kan preeken. Andere verstrooiden worden geregeld bezocht. 2. Aan de grens van Limburg wordt ook con tact gezocht met de posten, waar vaak maar en kele militairen liggen, die Gereformeerd zijn, Ds Pontier verricht daarbij goede medewerking. Ds v. d. Weg, die als reserve-veldprediker in dienst is in de omgeving van Huissen, werkt ook krachtig mee met Ds Gerritsma. Hij vraagt steun voor het militaire tehuisje in het zeer Roomsche en wereldsche Huissen. 3. Over de Zuidgrens van Brabant rappor teert Ds Wristers, dat daar op enkele plaatsen een dienst des Woords ingesteld is, o.a. te Neer kant, Liessel, Milheeze, Helenaveen. Liessel werd later opgeheven, omdat de militairen naar He lenaveen en Neerkant konden gaan. Hij zelf is iedere week op reis om de verschil lende posten te bezoeken en het contact te be waren. In Mei en Juni (te Helmond meegerekend) zijn 45 diensten gehouden. Predikanten en candida- ten hielpen daarbij. Daarna is Cand. Konings veld benoemd, die met ijver ook in het militair werk bezig is. Verschillende militairen zijn al naar huis, maar er liggen aan die grens (ook in de buurt van Deurne) toch nog 240 Gereformeerden. Er wordt aan de grens uitnemend werk ver richt. Wanneer men van militairen hoort, dat er nog posten zijn, waarmee geen contact is, dan be richte men dat aan b.g. predikanten of aan mij. Ook wordt dringend aan de kerkeraden ver zocht de namen van onze militairen, die aan de grens liggen, op te geven Deputaten hopen en verwachten, dat deze ar beid, die zoo noodzakelijk is en zooveel vruch ten afwerpt, ruim en mild door giften zal worden gesteund. Tot nu toe werd nog maar van één kerk een gift ontvangen en een twintigtal van particulieren. Iedere maand is 500.noodig, terwijl er tot op heden ontvangen is 70. Men zende zijn giften aan den penningmeester van Deputaten, Ds T. J. Hagen te Delft, post girorekening No. 35595. Alle giften worden verantwoord in het „Geref. Zendingsblad" (die van Juni in het Julinummer, die van Juli in het Augustusnummer, enz.). Namens Deputaten v.n. Ds A. H. VAN MINNEN, Praeses. Ds T. J. HAGEN, Scriba. Bergen (N.-H.), Delft, 10 Juli 1939. Zuid-Afrika en Nederland. Dr S. O. Los, emeritus-predikant der Gerefor meerde Kerk van Den Haag, woonde als depu- taat van de Gereformeerde Kerken in Nederland in April j.l. de Generale Synode der Gerefor meerde Kerk van Zuid-Afrika te Bloemfontein bij. Dr Los zeide in zijn toespraak tot de Synode o.m. het volgende „Sommigen uwer zullen zich nog herinneren, hoe wijlen generaal Chr. de Wet de afgevaardigden der Synode op Reddersburg toesprak. In zijn toespraak toch, vergeleek hij Nederland bij Engeland als de echte moeder bij de stiefmoeder van het Zuid-Afrikaansche volk. Welnu, ik kan zijn woord bevestigen, dat het moederhart nog altijd klopt van liefde voor de dochter. Benevens het overbrengen van dezen groet, rust op mij ook de taak uw kerken te danken voor de toezending van twee afgevaardigden uit uw midden, Ds W. J. Snijman, en Ds B. J. de Klerk. Hun rapport aan U gericht, op bladzijde 39 van uwe agenda, levert het bewijs, dat zij de Generale Synode te Amsterdam (Nederland), niet alleen hebben bijgewoond, maar ook hebben meegeleefd. Van harte hoop ik, dat daardoor de band tusschen onze kerken aanmerkelijk is ver sterkt. In de 3e plaats heb ik de eervolle taak om LI een voorloopig antwoord te kunnen brengen op de vraag van U door uw deputaten aldus gefor- families, zelfs al behoorden zij tot dezelfde kerk. Maar een geval als diteen jong meisje uit een godvreezend gezin, dat trouwde met een open lijken vijand, niet een onverschillige, maar een uitgesproken vijand van God en Zijn dienst, hij had het nog niet meegemaakt. Hij had zelfs anderen mochten die ervaring misschien hebben, met hem was dat niet het ge val nog niet ontmoet een man, als de boer van „Levensstrijd", die al woedend werd, als hij vernam, dat iemand dominé was. Neen, raadsel achtig was die houding niet. Hier was een willig werktuig van satan. Maar in zijn herderlijk leven had hij met zoo iemand nog niet kennis gemaakt. Hernieuwing van zulk een kennismaking be geerde hij ook niet. Met ontroering vernam hij van het sterfbed der boerin van „Levensstrijd" voorzoover vrouw Goedegebuure hem dat uit de tweede hand kon meedeelen. Met zijn gastheer en zijn gastvrouw was hij het er over eens, dat hier niets kon worden ge zegd, al was twijfel ten volle gerechtvaardigd. Niet de laatste woorden op een sterfbed, maar de levens-openbaringen zijn beslissend. Het voorbeeld van den moordenaar aan 't kruis is een uitzondering. Er kon in dien stormnacht op „Levensstrijd" een wonder geschied zijn, maar waarschijnlijk was dat niet. Het kon eenvoudig niet ontkend, dat Aaf Smallegange als jong meis je God vaarwel had gezegd en was gevolgd een man, die een vurig vijand was van den Heere, Die in haar ouderlijke woning beleden werd. 't Was raadselachtig. Maar het ontzettende feit lag er. En nu kon zij in het aangezicht van den

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1939 | | pagina 2