UIT DE PERS.
FEUILLETON.
DE BOER VAN
„LE VENSSTRIJ D"
KERKNIEUWS.
is dat zeer verstandig geoordeeld en gehandeld.
We blijven er haar altijd dankbaar voor.
Dinsdag 6 Juni 1.1. waren weer een dertigtal
dienaren des Woords uit onze Provincie in de
Hofpleinkerk te Middelburg bijeen.
Een erge teleurstelling was het, dat Ds Mer-
kelijn, die anders een recensie had gegeven van
het werk van Dr Kraemer ,,The Christian Mes
sage in a non-christian world", juist een dag of
wat vóór de conferentie ongesteld was gewor
den. De dokter verbood hem uit te gaan. Moge
Ds M. spoedig weer hersteld zijn.
Toch zijn nog twee referaten gehouden. Ds
Vreugdenhil van Meliskerke vergastte ons op
een dogmatische studie over Geloof en Open
baring", een studie van het kaliber, zooals we
dat allen van hem verwachtten. Hij gaf een over
zicht van het standpunt der Roomschen, en der
Reformatoren in dit vraagstuk, en van de ver
dere geschiedenis ervan, om dan wat langer stil
te staan bij de tegenwoordige opvattingen, als
van Rechts- en Links-Modernen (Heering en
v. d. Brugh) en die der dialectische theologie
en om dan te eindigen met het aangeven van de
richtlijnen, die wij hebben te volgen.
Ds van Herwijnen van Rilland-Bath had de
moeilijkste taak, die men op zulk een conferentie
maar hebben kan, op het alleronverwachtst te
moeten inspringen voor een ander. Door zijn
conscientieuse opvatting van hetgeen hij als se
cundus op zich genomen had, en door de vaar
digheid en bekwaamheid, waarmee hij optrad,
heeft hij de conferentie een grooten dienst be
wezen. In een onderhoudende causerie, waarin
hij sprak over het onderwerp Profetisch en
wetenschappelijk" en een elftal stellingen ver
dedigde, leidde hij het gesprek daarover in.
Een broederlijke, rustige en leerzame bespre
king volgde op beide referaten. Wanneer ter
Generale Synode bij de nadere behandeling van
de moeilijke dingen, die daar aan de orde komen,
alles een zoo rustig verloop heeft als het discours
op de Zeeuwsche Predikantenconferentie, dan
zal in ieder geval geen vreemd vuur op het altaar
komen. Trouwens er is geen enkele reden om
voor dat laatste bevreesd te zijn.
De Scriba der Predikantenconferentie,
F. J. VAN DEN ENDE.
WE LEVEN SLECHTS EENMAAL.
„We leven slechts eenmaal", zoo zingt de we
reld, en ze voegt er dan ook terstond bij ,,Maak
dan van het leven, wat je er van maken kunt
eet, drink, wees vroolijk. We zijn maar eenmaal
jong geniet met volle teugen van wat de wereld
uk biedt uw jeugd is spoedig genoeg voorbij,
enwe leven slechts eenmaal."
Deze en dergelijke zangen kunt ge veelvuldig
beluisteren. En er schuilt een waarheid in een
waarheid, die echter geheel verkeerd wordt toe
gepast. Onze Bijbel zegt ons Het is den mensch
gezet eenmaal te sterven, en daarna het oordeel.
Tegenover het eenmalige van het leven plaatst
Gods Woord het eenmalige van het sterven, en
het onherroepelijk daarmee samenhangende oor
deel.
We sterven slechts eenmaal. Het sterven is
absoluut, en als ge eenmaal zijt bij de poort van
den dood, is het heden der genade voorbij dan
gaat ge regelrecht naar Gods gericht dan is het
ten eenen male onmogelijk uw leven nog eens
over te doen, hoezeer dat soms ook wordt be
geerd, wantde consequentie van het sterven
is het gericht, het oordeel van den rechtvaardi
gen God. En hieruit vloeit als vanzelf voort, dat,
wanneer we slechts eenmaal sterven, we ook
maar eenmaal leven, aan deze zijde van het graf;
slechts eenmaal leven in „het heden der genade".
Dit is inderdaad de waarheid in het lied der
wereld, als ze zingtwe leven maar eenmaal.
Maar in het licht van het eenmalig sterven en het
daarmee verbonden oordeel Gods, wordt de toe
passing een gansch andere. Dan is het leven er
niet om met volle teugen te drinken uit de
vreugdebeker der wereldsche vermaken, om als
in een roes het korte leven door-te-dragen. In
tegendeel, dan wordt 't leven zoo ernstig, dan
wordt elke dag, elk uur dat wij beleven, ernstig.
We weten niet wanneer het „eenmaal sterven"
voor ons komt, vandaag of morgen, of mis
schien later. Maar we weten, dat het nu, en
heden, is de tijd der genade, die God ons in
Christus geeft om ons te dekken voor Gods ge
richt. Dg dag die we nu beleven komt nooit
24)
Arie Goedegebuure was de eerste, die het
voorstel op nuchtere wijze bestreed. Hij was zeer
bevriend met Maasland, maar hij bezat de on
afhankelijkheid van den boer en durfde, zoo noo-
dig, dwars tegen Maasland's opinie ingaan.
Hij had, verklaarde hij, niets tegen Laarman,
van wie hij gehoord had, dat deze een handig
man was, wat ook wel bleek uit dat plan, want
dat was, naar zijn meening architectenwerk, maar
Laarman was toch eigenlijk Dijkman, de broe
ders begrepen hem wel. En het was de goede
gewoonte, dat herstellingen aan kerk en pastorie
werden uitgevoerd door leden der gemeente
dus ook het bouwen eener pastorie. Onder de
leden der gemeente diende een aanbesteding te
worden gehouden. Dit plan kon toch wel als
grondslag worden aanvaard
Maasland, ietwat in zijn wiek geschoten, be
twijfelde dit laatste. Hij meende, dat Laarman er
op stond, ook het huis te bouwen. Vandaar, dat
hij een prijs had genoemd. Maar men kon hem
vragen. Op zijn verzoek was Laarman in de
buurt van de kerkeraadskamer, om eventueel in
lichtingen te geven.
Men oordeelde aanvankelijk dat niet noodig.
Goedegebuure vond bijval. De pastorie moest
weerom, is morgen onherroepelijk voorbij. Wat
doen we dan met ons eenmalig leven, en hoe
besteden we Gods dag, ons hier geschonken
Leven we zoo, dat we eenmaal sterven kunnen,
met daarna het oordeel B. A. B.
(Geref. Kerkbl. voor Drente en Overijsel)
DE EENZAMEN.
Ik geloof, dat er vele eenzamen zijn in onzen
tijd. Neen, dat ziet ge zoo niet. Wilt ge dat we
ten, dan moet ge eens met de menschen praten,
en probeeren „van hart tot hart" met hen te
spreken. Dan staat ge soms verbaasd, en wordt
ge menigmaal geplaatst voor dat verschrikkelijke
van de eenzaamheid in het leven. Want we kun
nen eenzaam zijn, ook al verkeeren we dagelijks
onder de menschen, en neemt het volle leven ons
in beslag, zoodat we schier geen tijd van rust
kennen. Dan nog kan de eenzaamheid ons leven
overschaduwen, en onze levensblijdschap en le
vensmoed ondermijnen. O, als we eens „achter
de schermen" mogen kijken, dan wordt er heel
veel geleden eenzaam geleden, terwijl het leed
dat zoo drukt en de last die zoo zwaar is, dat
men er bijna onder bezwijkt, voor de menschen
angstvallig wordt verborgen gehouden.
Wat ik hiermee bedoel, geef ik niet nader
aan. Ik geloof dat de eenzamen, die dit lezen,
het wel begrijpen kunnen, envoor hen wil
ik dit neerschrijven. Want ze behoeven niet een
zaam te zijn, en ze mogen niet eenzaam zijn. Het
is ook niet goed, dat ze de levenslast alleen dra
gen, zonder die bekend te maken aan anderen
ja, het is doodend met een lachend gelaat door
het leven te gaan en toch innerlijk ontroerd te
worden door dat schrijnende gevoel van een
zaamheid.
Er is er Één, die uw levenslast kent, ook al
zegt ge het Hem niet. Ja meer, er is er Één, die
deze levenslast op uw schouders legt, en dat doet
met een bedoeling. Ook al begrijpt gij dat niet,
en ook al komt Uw heele ik daartegen misschien
in verzet, toch wordt die levenslast U gegeven
met een bedoeling. Leest uw Bijbel meer, leest
het Woord van God toch ernstig en biddend,
en dan zegt dat Woord U, dat alle dingen moe
ten meewerken ten goede voor degenen die de
Heere heeft geroepen. Alle dingen. Daartoe be
hoort ook het verborgen leed en ook de schier
niet te dragen last. De Heere geeft ze U en legt
ze op uw schouders, opdat ge Hem er in zoudt
erkennen, en zoudt overtuigd worden, dat ge
onmogelijk in eenzaamheid Uw levens weg kunt
aftreden. Hij geeft ze U, opdat gij zoudt vluchten
tot Hem, met de bede Heere, help mij alleen
kan ik niet verder.
Hij geeft ze U, opdat ge Hem een plaats in
uw leven zoudt geven. En als ge naar Zijn stem
me hoort en uw hart niet verhardt, maar U door
Hem biddend laat leiden, dan valt die eenzaam
heid als uw zwaarste last van uw schouders, en
daalt er vrede in uw hart. Dan zijt ge misschien
nog eenzaam onder de menschen, maar dan wordt
ge gemeenzaam met uw God.
O, de mensch wij allen moeten soms
eigenwillig veel meer dragen dan God te dragen
geeft. Omdat we „het" alleen willen dragen, en
Hem er niet in erkennen. Eenzamen, vlucht toch
tot den Heere. Dan zult ge zien, hoe verrassend
de Heere werkt. Dan plaatst Hij menigmaal ook
op uw levensweg medemenschen tot wie ge kunt
spreken, en aan wier hart ge uw eenzaamheid
kunt toevertrouwen, en dan bloeit menigmaal op
den akker der smart en van het leed de bloem
van de echte gemeenschap der heiligen.
Als ik mijn Bijbel lees, treft het me telkens
weer, dat in tijden van druk en moeite bij de
Bijbelheiligen het geestelijk leven bijzonder werd
gebouwd. Zeker, de druk en de moeite zijn ge
volgen der zonde en daarom ook wapenen in de
hand van dien vijand, die een menschenmoorder
is van den beginne. Maar die vijand is over
wonnen door onzen Koning Jezus Christus. Hij
heeft aan dien vijand zijn wapenen ontrukt, en
gaat die „wapenen" nu zelf hanteeren, niet tot
uw dood, maar tot uw leven. Dat zegt U uw
Bijbel. En die is gewis. Bergen mogen wijken en
heuvelen wankelen, maar van dat Woord des
Heeren valt niets af. Het is gewis, en gij moogt
er op bouwen.
Eenzamen, ge behoeft niet eenzaam te zijn.
Ziet, Jezus Christus staat aan de deur en Hij
klopt. Doet Hem toch open en geeft Hem toch
plaats, dan is er vrede in uw hart, en drijft de
eenzaamheid weg als een morgenwolk die weg
vlucht voor de zon van Gods genade.
B. A. B.
(Geref. Kerkbl. voor Drente en Overijsel)
worden aanbesteed onder leden der gemeente.
En onder hen behoorde Dijkman niet. Al was
Laarman zijn bedrijfsleider en al was men er van
overtuigd, dat deze eenmaal de zaak zou hebben,
die situatie bestond nog niet. Maasland bespeur
de duidelijk, dat hij ditmaal de broeders niet mee
kreeg. Dat speet hem, want hij mocht Steven
Laarman gaarne lijden. En hij gunde den komen
den predikant een mooie, moderne woning. Die
in Doorn was reeds mooi en geriefelijk, doch
het plan van Laarman, keurig in teekening op
tafel, won het nog.
Toen de zaken zóó stonden, waren er slechts
twee mogelijkheden naar het plan van Laarman,
mét diens toestemming, een inschrijving openen
óf, wanneer Laarman daarin niet toestemde, een
plan laten maken door den gemeentebouwmees
ter, wien als regel iets dergelijks werd opgedra
gen, en daarna aanbesteding houden.
Men oordeelde toen, dat Laarman komen
moest. Maasland had hem zoo lang onderge
bracht bij den koster, die naast het consistorie-
lokaal woonde.
Zoo zacht mogelijk, want Maasland was een
diplomaat, bracht hij Laarman op de hoogte van
den stand van zaken. Arie Goedegebuure zag,
hoe de jonge man stom van verbazing was. En
toen hij zich vrij en onomwonden had geuit had
hij in eenen de volle sympathie van den boer
veroverd.
Want Laarman gaf te kennen, niet geweten te
hebben, dat die eisch zou worden gesteld. Was
hem die medegedeeld, dan zou hij geen moment
er aan gedacht hebben, den bouw der pastorie
te begeeren. 't Was zeer juistde bouw zou dan
geschieden door Dijkman, al had die er part noch
BEROEPEN TE
Hardenberg: R. J. W. Nijkamp, hulppred. aldaar
Theologische Schooldag.
De Burgwalkerk loopt weldra vol en Ds
Duursema bestijgt het podium.
Het is een sympathieke gedachte geweest, om
aan dezen veteraan de leiding van den dag op te
dragen, al vindt hij dat een heele onderneming
voor een gewonen dominé uit het Drentsche turf
land, die den last van 40 dienstjaren torst.
Gezongen wordt Ps. 44 1 en 2; gelezen Ps.
44. Na te zijn voorgegaan in gebed richt Ds N.
Duursema zich met het volgende woord tot de
Broeders en Zusters
Het Curatorium droeg mij op dezen Schooldag
te leiden. Ik doe dat met blijden moed ofschoon
het een heele onderneming is voor een gewonen
dominé, en dan nog wel uit het Drentsche ach
terland, en die bovendien de last torst van 40
vervulde dienstjaren. Maar als onze Studenten
nog eens weer den wensch uitspreken, aan hun
eigen School te mogen doorstudeeren tot ver
krijging van den doctorsgraad in de H. Godge
leerdheid, geeft dat goeden moed, dat er aan
onze Hoogeschool liefde is voor de Geref. Theo
logie, die ook in deze zware tijden lust geeft
haar hoog en diep te bestudeeren. En de gees
telijke band met Drente blijkt nog gespannen,
als de Kerken dier Provincie zich naast die wen-
schende studenten plaatsen. Dat behoeft niet te
verwonderen, vooral nu de historie herleeft in
de poging, om in Drente niet slechts een natuur
reservaat te behouden in Dwingeloo's Krenten
tuinen, maar ook een geestes-reservaat, met even
nederig-liefelijke bloesempjes en nog zoeter
vruchtjes, in de eerste Theol. School onzer Ker
ken in de Bergen van Ruinerwold. Wellicht is
deze herinnering ook vandaag wel goed, om ook
niet-Drenten op te wekken iets mede te werken
voor het kleine kapitaaltje ter reserveering van
dit Koks-huisje, dat van nog-betere dingen
spreekt dan een Czaar-Peter-huisje in Zaandam!
Die oude historie te gedenken is goed en
daarom is het ook wel goed, dat ge vandaag
een van-veertig-jaren-jubileerenden leider hebt,
die onwillekeurig denkt aan lang-vervlogen ja
ren en zoo ook komt bij het geboorte-land zijner
moeder Ruinerwold en het Kerkgebouw aan de
andere zijde van de breede plas, waaraan ook
die oude Theol. School staat, en waarheen hij
als kind de lange reis maakte met de door mulle
zandwegen voortkrakende huifkar.
Van die oude historie geldt ook Ps. 44 „O
God, wij hebben het met onze ooren gehoord,
onze vaders hebben het ons verteld Gij hebt
een werk gewrocht in hun dagen Wat is
het een heerlijk werk Gods Daar werd in de
Bergen een School opgericht, om wetenschappe
lijke vorming te geven aan de toekomstige leids
lieden van ons volk Wat een schijnbaar dwaze
poging, om de Geref. Belijdenis te willen hand
haven tegen de allesoverweldigende Groninger
richting om door een paar Afgescheiden predi
kanten de hooge geleerdheid der Professoren aan
vier Universiteiten te willen weerleggen En
nu Er is niemand, die aan onze Hoogeschool het
promotierecht wil onthouden om gebrek aan we
tenschappelijk gehalte onze Professoren pralen
met hooge titels van binnen- en buitenlandsche
Hoogescholen onze candidaten zwermen uit
over bijna heel de wereld met de banier des Krui-
ses, het vaandel der Geref. Belijdenis Het
Ruinerwoldsche reservaat richtte mijn aandacht
op deze groote tegenstelling van toen en nu. En
met Ps. 44 zingen wij„In God roemen wij den
ganschen dag
Toen en nu „Maar nu hebt Gij ons verstoo-
tenGij doet ons achterwaarts keeren",
klaagt de Korachiet. Ook daarvan gevoelen wij
iets in onze dagen. De invloed van ons Chris
telijk geloof, ook van onze Geref. Belijdenis
wordt zeer verhinderd door anti-Christelijke
machten en on-Geref. bewegingen en ze wordt
niet gebaat door eiken strijd-vorm vóór onze
Belijdenis.
„Nochtans hebben wij U niet vergeten noch
valschelijk gehandeld tegen Uw verbond." Zoo
mogen wij toch ook betuigen bij ootmoedige er
kenning van veel gebrek. En daarom bidden we
met een eerlijk geweten „Sta op ons ter hulpe,
en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil."
En dat bidden we ook vandaag dat de Hee
re uit genade in Christus Jezus onze Hooge
school, haar Professoren en Studenten, wil ze
genen, om trouw te staan in den heiligen strijd
voor de Waarheid Gods, de Geref. Theologie
deel aan.
En zijn plan Wel, men kon het met genoegen
krijgen. Hij zou bestek en begrooting opmaken
en dan kon de aanbesteding geschieden onder
leden der gemeente. Wilde men hem als archi
tect, goed wenschte men dat, om gevoeligheden
te vermijden, niet, ook dat was hem goed. En
toen voorzichtig werd geïnformeerd naar de kos
ten van zijn bemoeiingen, luidde tot aller verba
zing het antwoord, dat hij de kerk geen cent in
rekening zou brengen
De kerkeraadsvergadering had langer geduurd
dan Maasland, die op tegenstand niet had gere
kend, had verwacht. Maar het resultaat was
schitterend. Dominé Westwoud kreeg de mooie
pastorie zonder dat „er kwaad bloed werd ge
zet". En zijn onbaatzuchtige vriend Laarman was
zéér hoog in de achting gestegen.
Tegen alle verwachting in natuurlijk wie
had kunnen denken, dat de dood tusschenbeide
zou komen werd het resultaat nog heel an
ders.
Twee dagen later, dat was op een Vrijdag
avond, las Arie Goedegebuure in het plaatselijk
blad het plotseling overlijden van Gezinus Dijk
man, die, naar hij later vernam, aan een hart
verlamming was overleden.
Tengevolge van de velerlei beslommeringen
kwam Steven Laarman er niet direct toe, zijn
belofte in te lossen. Hij vroeg en verkreeg van
Maasland, en de andere kerkeraadsleden billijk
ten het verzoek eveneens, eenige weken uitstel.
Laarmans vroegere baas verscheen in Zuid-
stad. Ook Maasland, in zijn kwaliteit van procu
ratiehouder der bank, werd in den arm genomen.
Toespraak van Ds E. I. F. Nawijn, die
den band tusschen School en Kerken bespreekt.
De referent zegt ongeveer
Van den aanvang af was de band tusschen de
kerken en haar School een zeer hechte.
De in Kampen bestaande Theologische School
is de School der Gereformeerde kerken in Ne
derland. Daarom behooren zij steeds zoo nauw
bijeen.
In dit opwekkend woord aan het einde van
den Schooldag wil ik op drie dingen uw aandacht
vestigen
De School 1. door de kerken gesticht2. voor
de kerken bestemd 3. in de kerken geëerd.
Prof. Dr H. Bouwman, door zijn leerlingen
steeds dankbaar herdacht, heeft in zijn mooie
boekje „Onder veilige hoede" gezegd, dat na
1834 de vaders der Afscheiding voortdurend be
zig gehouden werden door de vraag, op welke
wijze voorzien kon worden in de bediening des
Woords en der Sacramenten.
Al mocht de vader der afscheiding aanstonds
persoonlijk de opleiding ter hand nemen, al re
gelde men al heel spoedig provinciaal dezen ar
beid, men zag in, dat op deze wijze niet voldaan
werd aan de behoefte, die steeds dringender
werd.
Het werd een symbool van éénheid, de Kam
per kweekschool, van waaruit straks de mannen
zouden gaan, die met den Geest vervuld, het
ééne Evangelie in en buiten de kerken zouden
uitdragen. En toen de tijden voortgingen, en een
nieuwe hervorming kerkelijk Nederland in be
weging bracht, toen hebben natuurlijk door strijd
heen, broeders en zusters, die bijeen behoorden,
elkaar gevonden. Op dat oogenblik heeft de
moeder haar groot geworden kind niet gedood
(zij was toch geen ont-aarde moeder maar
de verbondenen door geloof en kerkstrijd hebben
elkaar beloofd om nu gezamenlijk voor deze
dochter te zorgen.
Mocht er ergens een kerklid zijn (het zij
slechts een veronderstelling) die na 85 jaren vra
gen mocht, of inderdaad ontstaan en bestaan van
die school is te verdedigen en te handhaven, hij
zij slechts verwezen naar de geschiedenis. Haar
levenskracht bleek door de genadigde hand Gods
en haar levensvruchten worden gezien mede
in de zegening der kerken.
Zulk een vrucht van Gods gunst wordt alleen
dan tot een twistappel, wanneer satan zijn zwaard
ontbloot.
2. Want, en ziedaar de 2de gedachte, deze
School is alleen voor de kerken bestemd.
Het gaat hier om de opleiding tot den dienst
des Woords, voor de kerken, aan deze School.
Dat deze opleiding zoo goed mogelijk moet zijn,
behoeft hier nu niet nader uitgewerkt. In dezen
arbeid ten behoeve van de kerk zijn hier dan
noodig zij, die opleiden, en zulken, die opge
leid worden.
De onderwijzer, thans met schooner naam ge
sierd, heeft aan deze school, als voornaamste
taak, het beste te geven aan zijn leerlingen wat
hij heeft, met als einddoelden Dienst des
Woords in de kerken.
Daarom zal de Woord-dienst als doelwit altijd
voor oogen moeten gehouden, het Woord, dat
geen menscheneer of grootheid tot inhoud heeft,
maar alleen den Christus der Schriften, van
Wien wij allen „leerjongeren" hebben te zijn.
Zoo drukken de leeraren of Professoren op
hun „leerlingen" een stempel.
Tenslotte is de hoofdzaak van alles Zij moe
ten leeren de zuivere verkondiging van het
Woord.
Dat Woord moet straks van den kansel, op
de Catechisatie en in de huizen „bediend" wor
den tot groei en bloei van de kerk, of wat het
zelfde is tot eer van den Koning der kerk. De
rijke Christus voor den armen zondaar blijft het
hoofdthema. Het brengen, zoo goed en duidelijk
mogelijk, van die boodschap, is het doel der op
leiding.
Uitbouw van de school als opleidings-school
voor toekomstige Dienaren op het Zendingster
rein, met speciale voorbereiding voor hen, die
zich volkomen op het breede evangelisatieveld
kunnen werpen, ligt daarmee dan op eenzelfde
lijn.
Het werk van de school voor de kerk is alzoo
van het grootste gewicht. Hier moeten vergaderd
worden de schatten, die straks het leven der
kerkleden moeten verrijken. Hier wordt geleerd
het naspeuren van den onmetelijken rijkdom van
Christus in Zijn woord geopenbaard, om straks
aan anderen de weelde van het bezitten te too-
nen.
En het eind was, dat Steven Laarman, die had
gemeend nog eenige jaren knecht te zijn, na drie
maanden ongeveer in Zuidstad te hebben ge
woond, eigenaar werd van Dijkmans zaak, die
nog niet zoo ver was verloopen, dat hij die niet
kon op peil brengen weer. Trouwens, in dat af-
geloopen kwartjaar hadden de menschen reeds
gemerkt, dat er een andere en betere leiding was
gekomen.
Steven Laarman maakte bestek en begrooting,
de gemeentevergadering had de plannen goedge
keurd, en de inschrijving werd gehouden. Hij
kon nu ook inschrijven, want hij was lid van de
kerk en hij was eigenaar van Dijkmans zaak.
Maar hij weigerde instantelijk. De situatie
was al te plotseling gewijzigd en bovendien, hij
wist alle cijfers.
Ook met deze houding was hij velen sympa
thiek. Zij werd bekend in de gemeente. Maas
land, die nooit klapte uit kerkeraadsvergaderin-
gen, zelfs niet tegenover zijn vrouw, zag er, waar
het iets heel zakelijks gold, geen bezwaar in, hier
en daar de geste van Steven Laarman mede te
deelen.
Het gevolg was, dat de enkelen in de gemeen
te, die voor de inschrijving in aanmerking kwa
men, de hoofden bij elkaar staken, gezamenlijk
Maasland om de juiste toedracht der zaak vroe
gen ener kwam geen enkele inschrijving.
Er kwam bij den kerkeraad alleen 'n briefje van
hen, die gegadigden konden zijn, met de mede-
deeling, dat naar hun meening het Laarman eer
lijk toekwam, de pastorie te bouwen.
„Je bent een Zondagskind", zei Maasland tot
Steven. Dat was een „menschelijke" uitdrukking.
Hij bedoelde je wordt door God kennelijk ge-