FEUILLETON.
DE BOER VAN
„LEVENSSTRIJD"
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Lonkhuijzen geschonken, wagen wij, en met re
den, te betwijfelen, wat wij nu dan ook willen
uitspreken. Het lijkt wel, of men'een scherp po
sitie kiezen in de aan de orde zijnde vraagstuk
ken heel moeilijk weet te waardeeren. Ik treed
thans niet in een beoordeeling van het specifieke
standpunt van de nu geëmeriteerde b.v.
inzake het z.g. nieuwe kerkrecht", maar vast
staat, dat Dr. van Lonkhuijzen meer dan anderen
gerechtigd was en is, op grond van speciale stu
die, zijn woord in dit opzicht mee te spreken.
Wat zou het een schoon gebaar geweest zijn
hem, zelfs waar men het met hem niet eens was,
de gelegenheid geschonken te hebben zijn inzich
ten te verdedigen tot op onze Generale Synode
toe.
Wij hebben Dr. van Lonkhuijzen van nabij
leeren kennen op de vergaderingen der Particu
liere Synode van Zeeland, waar hij menigmaal
richting en stuur gaf aan de besprekingen door
zijn kundige, bondige adviezen.
Wij hebben hem te danken voor wat hij als
Zendingsdeputaat heeft gepresteerd, in welken
arbeid hij de uitingen van zijn hartswarme liefde
voor het grootsche Zendingswerk paarde aan
beheerschte nuchtere beschouwing van de ons-
gegeven mogelijkheden. Wij hebben juist op onze
Zendingsvergaderingen de groote trouw van den
Zierikzeeschen pastor kunnen bewonderen als
het weer van dien aard was, dat wij dachten
nu zal Dr. van Lonkhuijzen zeker niet komen
(gelijk hij gewoon was) per vliegtuig (zou hij
niet de eerste „vliegende dominé" onder ons ge
weest zijn?), dan kon het ons gebeuren, dat hij
met een oolijke lach op het gelaat in de Middel-
burgsche consistorie binnentrad.
Wij mogen hier nu ook zeker niet vergeten te
releveeren de stuwende kracht, speciaal van hem
uitgegaan ten opzichte van den Evangelisatie-
arbeid der Zeeuwsche Kerken met erkentelijk
heid zullen wij blijven terugdenken aan zijn pre
sidium in de vergaderingen der Zeeuwsche Evan-
gelisatie-Deputaten, die m.n. door zijn leiding wel
een heel eigen cachet kregen. Als er, vergeleken
bij een tien jaar geleden, thans in Zeeland heel
wat meer mogelijk is op het gebied der Evangeli
satie, is dat voor een niet gering gedeelte mede
aan het vasthoudend en doorzettend optreden
van Dr. van Lonkhuijzen te danken, waarbij heel
wat misverstand moest overwonnen. Het zal hem
zonder twijfel tot groote voldoening stemmen,
dat in den laatsten tijd van meer dan één kant
aangedrongen wordt op het geven van een vaste
plaats aan het Evangelisatiewerk ook op de
Agenda der Generale Synode, waar hij al jaren
geleden Generale Deputaten wenschte te zien
optreden ter behartiging van dit zeer-noodzake-
lijke werk, precies zoo, als het nu al jaren ten
opzichte van de Zending geschiedt.
Van nabij ook hebben wij de ontplooiing mee
gemaakt van Dr. van Lonkhuijzen's activiteit op
het breedere terrein van het Koninkrijk Gods. Ik
behoef maar te herinneren aan zijn ijveren voor
de oprichting van een Christelijk Lyceum in
Zeeland. Het heeft waarlijk niet aan hem gelegen,
dat daarvan, helaas tot op heden nog steeds
niets is gekomen.
Van rust heeft deze domineerende figuur in
onze predikants-kring niet geweten. Wat een
gespannen meeleven met de actueele problemen!
Met welk een moed wierp hij zich in den strijd,
opkomend voor de zedelijke grondslagen van het
publieke leven. Waar hij ook maar meende zijn
stem te moeten laten hooren, daar deed hij dat,
zonder aanzien des persoons, ook de eigen be
langen niet achtend.
Door heel dit leven loopt de lijn van het on
wrikbaar vasthouden aan wat hij, na ernstige
Schrift- en historie-studie, meende te zien als
eisch van beginsel. Wij eeren gaarne in hem den
eerlijken, geharnasten strijder voor waarheid en
recht en zuiverheid in de onderlinge verhoudin
gen, vooral op het terrein van de Kerk van
Christus.
De teleurstellingen zijn hem, ook in zijn amb
telijken loopbaan, niet gespaard. Ook hij zal
veel wel anders gewild hebben. Maar, dit weten
wij wel zeker Dr. van Lonkhuijzen erkent, mét
ons, dat het mozaïek van ons leven tenslotte niet
gelegd wordt door ons-zelf, ook niet bepaald
wordt door menschen en hun gedragingen en be
slissingen, maar dat het de Hemelsche Bouwheer
en Kunstenaar is, die het samenvoegt, naar Zijn
gemaakt bestek. En dan zal ook hij gelooven, dat
er niets aan ontbreekt en dat het goed is, zooals
het is. En dat diezelfde God het nu ook zal af
maken. Dat geeft rust, waar Dr. van Lonkhuij
zen nu zijn ambt neerlegt, waarheen de weg dan
ook moog' leiden. God ga met hem en ze gene
hem en doe hem voortgaand arbeiden in de woe-
17)
Zoo was het heel eenvoudig gegaan. Het gaat
zoo vaak eenvoudig in het leven, al meenen we,
dat het ingewikkeld is.
Daar kwam een brief voor Steven met het
hoofd J. Dijkman, timmerman-aannemer, Zuid-
stad. Hij werd verzocht, te komen praten en ken
nis te maken.
„Dat is al een goed teeken", had de baas ge
zegd. „Vooruit kerel, er op af." En de baas
schreef er nóg een brief over heen. Maar dat
wist Steven niet.
Toen had hij een lange reis gemaakt, 't Was
in den nazomer. De boot ging van de Oosterha
ven in Rotterdam, 't Was een mooie reis ook.
Langs de Noord en de Dordsche Kil klonk het
eentonig, doordringend gehamer van de scheeps
werven. Dat was het heerlijke lied van den ar
beid. En Steven luisterde er met genot naar. En
op het Hollandsch Diep was het drukke scheep
vaartverkeer. Dat was óók het lied van den ar
beid. 't Was alleen een ander lied. Want de
groote Schepper aller dingen, Die Zijn Schepping
veelvormig heeft gemaakt, heeft tal van liederen
van den arbeid gecomponeerd, ontelbaar veel.
Steven verstond ze. Want hij was een werker.
kering met de rijke gaven, hem geschonken, tot
eer van Zijn Naam, Christus' Kerk tot heil,
waarbij onze beste wenschen hem vergezellen.
Ik las dezer dagen over Athanasius, den „pater
orthodoxiae" (den vader der rechtzinnigheid)
deze woorden „In zijn leven blinken trouw en
wijsheid, kracht en heldenmoed, wetenschap en
geloof als om strijd uit". Ik zou deze uitspraak
met vrijmoedigheid willen toepassen op den nu-
geëmeriteerden pastor van Zierikzee, met zijn
rijk en veel-bewogen leven, waarin hij Gods
werk gewerkt heeft, zoo hier te lande, als in de
nieuwe wereld. En, nietwaar, dit werk draagt
zijn loon in zichzelf.
Bergen op Zoom. Le C.
Comité Huishoudkampen voor Meisjes van
Geref. beginselen.
Bovenstaand Comité vraagt Uw aandacht voor
het werk, dat door dit Comité verricht wordt,
voorzoover U dit nog onbekend is.
Het Comité, gevormd uit Geref., Herv. Geref.
en Christ. Geref., stelt zich ten doel werklooze
meisjes of meisjes uit werklooze gezinnen van
Gereformeerde beginselen van 16 tot 26 jaar in
een veertiendaagsch Huishoudkamp bijeen te
brengen.
Ge zult vragen met welk doel
De naam „Huishoudkamp" wijst er reeds op,
n.l. dat men in die 14 dagen practisch huishoude
lijk werk zal doen onder deskundige leiding, met
aanvulling van enkele theoretische lessen. Wat
er dus zooal gedaan zal worden Eén greep ui:
velen huishoudelijk werk, naaien, koken, han
denarbeid, lessen over maatschappelijke vorming,
voedingsleer, terwijl ter afwisseling van zang en
spel genoten kan worden.
Ge zult zeggen, maar daarvoor is 14 dagen
veel te kort. Dat is ook zoo. Maar deze Huis
houdkampen zijn ook bedoeld als een soort voor
opleiding voor de Internaten tot opleiding voor
huishoudelijke beroepen, uitgaande van de Cen
trale voor Werkloozen. Daar wordt een drie-
maandelijksche cursus gegeven, die de meisjes,
nadat zij drie maanden practisch werk verricht
hebben, een diploma van bekwaamheid verschaft.
Terwijl er ook zooveel mogelijk voor de cursis
ten een betrekking gezocht wordt. Veel goede
resultaten heeft dit Internaatswerk reeds opge
leverd.
Wie eenmaal met goede resultaten een Huis
houdkamp meegemaakt heeft, geniet de voorkeur
geplaatst te worden in de Internaten, die zijn te
Haarlem en te Groningen, terwijl er een derde
Internaat in voorbereiding is.
Ouders, laat deze gelegenheid niet voorbijgaan
Uw dochters te laten voorbereiden voor de
mooie gezinstaak, de taak die toch zoo uitnemend
geschikt is voor onze meisjes.
Geef U op bij de Secretaresse van dit Comité:
Mejuffrouw B. van den Berg, Vloeddijk 104,
Kampen, die U een invulformulier voor deelname
toezendt, of bij een van de onderstaande Comité
leden. Het eerste kamp werd reeds gehouden 21
Februari7 Maart in Wijk aan Zee, met heel
goede resultaten. Het volgende kamp zal D.V.
gehouden worden van 317 Mei a.s. te Wijk
aan Zee. Aan dit Huishoudkamp kan men geheel
gratis deelnemen, zoo mogelijk wordt elke deel
neemster verzocht, zelf de reiskosten of een deel
er van te betalen. Wanneer dit geheel niet kan,
mag men zich toch opgeven, daar er dan getracht
zal worden, hiervoor te zorgen.
Het Comité verwacht vele aanvragen, ook
voor dit kamp.
Onthoudt ditWie het eerst komt, wordt het
eerst geplaatst
Het ComitéMej. A. W. Bos, Rotterdam
(Geref.), Mevr. J. KuipersRietberg, Winters
wijk (Geref.), Mevr. Ds. Remme, Amsterdam
(Herv. Geref.), Mevr. van Engen, Delft (Herv.
Geref.), Mej. W. Buys, Rotterdam(Chr. Geref.),
Mej. A. Overweel, Haarlem (Chr. Geref.), Mej.
E. M. Klapwijk, Delft, Mej. B. v. d. Berg, Kam
pen.
ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE
SCHRIFT.
76. Niet in vaders voetstappen
Dat lezen we van de zonen van Samuël. Het
is het zeer bekende woord van 1 Sam. 8 vers 3
„Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen".
Wat moet dat voor den ouden vader hard zijn
geweest. Hij, Samuël zelf, had van zijn prille
jeugd af den Heere gediend. En met zijn gansche
hartDe dienst van zijn God was zijn lust en
En hij was een zoon van zijn vader hij ver
trouwde op God.
Neen, hij had zijn levenslot niet zóó gedacht.
Een flinke theoretische en daarna practische op
leiding, om vervolgens architect te worden, te
scheppen, eerst in gedachten en op papier, daar
na in werkelijkheid, groote en kleine gebouwen,
dat was, wat hij had begeerd.
Maar: „wij bepalen niet zelf onzen levensweg".
Hij werd krullenjongen, klom op tot tweeden,
eersten knecht en solliciteerde naar Zuidstad, een
klein stadje, om daar meesterknecht te worden
en, wie weet, later klein baasje.
Als jongen had hij zijn levensweg uitgestip
peld. Maar God bepaalde dien anders. Dat wist
Steven Laarman. Hij mokte niet, nadat de eerste,
diepe, scherp wondende teleurstelling voorbij
was, maar pakte aan, trouw en eerlijk arbeiden
de, woekerend met de hem geschonken gaven en
talenten.
Hij was nog nauwelijks een half uur met Dijk
man in Zuidstad aan den praat geweest, of hij
voelde zich er thuis en bemerkte, dat de indruk,
dien hij maakte, gunstig was.
Hij bemerkte meerdeze affaire was wat aan
het verloopen nog niet erg, maar het zou erger
worden, als niet werd ingegrepen. Dijkman zei
het hem eerlijk. Hij werd een jaartje ouder, was
min of meer ziekelijk de twee knechts moesten
leiding hebben er moest noodig een flinke, jonge
borst komen, vakman ook, die eventueel de af
faire algeheel kon overnemen, mét of zonder
hypotheek van Dijkman, daar viel over te praten
later.
Om zes uur was hij met de boot in Zuidstad
zijn leven altijd geweest. Wat ligt nu meer voor
de hand, dan dat zijn zonen in vaders voetstap
pen zouden gaan Wat zal dit Samuëls bede en
hoop zijn geweest. Straks, in de grijze ouderdom,
bij het minderen zijner krachten, zijn zonen in
vaders plaats schoone gedachte, lieflijke hoop
En vaders werk, immers Gods werk, zal in de
zelfde lijn worden voortgezet.
Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen.
Droeve teleurstelling voor den ouden man. En
neem dan dit woord, gelijk het er staatzijn
zonen, in het meervoud. Och, ais er eens ééntje
bij was geweest, die de verzenen tegen de prik
kels sloeg dat was wel heel erg en jammer
Maar zijn zonen dit meervoud maakt het nog
zooveel erger.
Ja, en nog maar erger wordt het, als we er op
letten, dat ze maar niet een klein beetje afweken,
maar dat hun zonden van verschrikkelijken aard
waren de Heilige Schrift noemt ze bij name en
windt er geen doekjes om. Het leven der zonen
was lijnrecht in strijd, geheel in tegenstelling, met
het leven huns vaders. Dat is het ging in alles
tegen Gods geboden in, willens en wetens
Wie zal beschrijven, wat dit alles voor Samuël
moet geweest zijn. Diep-bedroefde en zwaar
beproefde vader
Ja, maar ookarme jongens, die moedwillig
vaders en des Heeren Woord verwerpen en
verachten. Hoe zullen ze nog eenige hoop kun
nen hebben, voor dit leven niet en voor de
eeuwigheid niet. Kinderen des verbonds, voor
wie Gods beloften zoo rijk en zoo mild konden
zijn, maar die stout veronachtzaamd werden, die
versmaad en vertreden werden De vreeselijkste
zonde, erger dan van de heidenen. Maar dan ook
met het gevolg van buiten-geworpen te worden
en met dubbele slagen geslagen te worden, in
dien geen bekeering zou volgen.
Vaders en moeders, bidt toch veel voor uw
kinderen. En houdt ze de wegen des Heeren
voor. En wandel zelf in zuivere wegen en tot
een Godvruchtig voorbeeld. Het is zoo noodig
en God eischt het van u.
Denk toch niet en nooit lichtvaardig het zal
wel terecht komen. O, daar ligt zoo'n groot ge
vaar in. Zou de Schrift niet juist daarom ook het
droeve geval van Samuëls zonen ons hebben ge-
teekend
O, het is waar het smeeken van een God-
vreezend vader en moeder is geen waarborg voor
het behoud onzer kinderen. Samuëls leven leert
ons dat. Het is tenslotte Gods werk, de harten
der zonen en dochteren te neigen tot de oprechte
vreeze des Heeren.
Maar vergeet het nietde voorbede der ouders
is een schakel in Gods keten. En zonder die
voorbede, als regel, zal het niet gaan. Omdat
God het zoo gewild heeft. Al blijft het, Gode
zij dank, ook waar, dat God kan trekken op Zijn
geheel bijzondere wijze. Maar de regel en eisch
voor ons, als Christen-ouders, blijft van bindende
strekking.
Tot mijn schrik en ontsteltenis hoorde ik
iemand zeggen (en hij wilde toch voor een zeer
godsdienstig mensch doorgaan!): „al dat bidden
zal toch ook niet baten, zie het maar bij Samuëls
zonen God moet het alleen doen Zulk zeg
gen is verschrikkelijkZeker, God moet het
doen, want wij kunnen geen harten bekeeren.
Maar God doet het niet zonder middelen. En
Zijn allereerst geboden middel is het gebed der
ouders, opdat daardoor het gebed der kinderen
zelve gewekt en gewerkt moge worden, door
Gods onwederstandelijke genade.
En als dan toch de zonen en dochteren niet
wandelen in de voetstappen des vaders, in de
wegen des Heeren Dan maar ophouden met
bidden Neen, driewerf neen Dan het gebed
nog verdiept en verinnigd dan God nog sterker
aangeloopen als een waterstroom. Nooit aflaten,
maar volhouden in onze smeekingen, tot de laat
ste snik Dat is de weg, ziende op het gebod en
blind in de toekomstWant Gods genade blijft
toch zoo onuitsprekelijk groot
Van W. te W.
DRIETAL TE
DordrechtJ. W. de Jager te Zutphen.
Dr. P. Prins te Deventer.
H. J. Riphagen te Schoonebeek.
TWEETAL TE
Rotterdam-CentrumDr. A. de Bondt
te 's-Gravenhage-West.
M. B. van 't Veer te Groningen.
gearriveerd en om acht uur wist Steven ik ga
morgen naar huis, maar keer over enkele weken
terug naar Zuidstad, dat mijn woonplaats wordt.
Iets had hij gaarne anders gewild, maar dat
was nu eenmaal niet zoo. Dijkman en zijn vrouw
„deden" niet aan den godsdienst. Hij verklaarde
eerlijk, alleen op den Oudejaarsavond naar de
kerk te gaan. Op zoo'n avond ben je toch een
beetje anders dan anders. Hij, Steven Laarman,
dacht er anders over Nu, goed vrijheid, blij
heid. Als zijn werk er niet onder leed, kon het
Dijkman niet schelen. Voor zijn part was hij van
„de toevlucht".
Dat verstond Steven niet. Hij deelde mede, te
behooren tot de Gereformeerde Kerk. Ha, dat
was de toevlucht. De Gereformeerden waren de
„toevluchtsmenschen". Nog zoo'n gekke naam
niet, dacht Steven toen. Die zoeken toevlucht bij
het volle Woord Gods. Hoe men aan dien naam
kwam, zou hij later wel eens uitvisschen.
Nog dienzelfden avond ging hij op stap. Dijk
man had hem een paar adressen gegeven. Hij
moest een kosthuis hebben. „Drie adressen, alle
menschen van „de toevlucht", zei Dijkman.
„Daar wil je zeker bij zijn."
Bij den eersten den besten slaagde hij naar
wensch, zooals het leek. Onder het gesprek werd
ook het „toevlucht "-mysterie opgelost. Toen ook
in Zuidstad de Afscheiding plaats vond, verga
derde de geconstitueerde Gereformeerde Kerk
aanvankelijk in een gebouw, dat „Toevlucht"
heette. En dien naam hadden de Gereformeerden
behouden, al spraken sommigen ook van Afge
scheidenen.
Den volgenden morgen verliet Steven Zuid-
BEROEPEN TE
Hillegersberg-Herbregge
Cand. Dr. N. H. Ridderbos te Kampen.
OoltgensplaatJ. Hindriks te Dussen-Meeuwen.
Prof. Dr J. Waterink.
Het zal 17 Mei D.V. 25 jaar geleden zijn, dat
Prof. Dr J. Waterink als Dienaar des Woords
zijn intrede deed in de Gereformeerde Kerk van
Appelscha.
Aangezien hij slechts een gedeelte van dien
tijd in actieven ambtelijken dienst is werkzaam
geweest, bestond bij hem het voornemen dezen
gedenkdag in alle stilte te vieren.
Enkele vrienden vonden dit, gezien de groote
verdiensten van den jubilaris, wel wat al te
sober en besloten tot een eenvoudige hulde.
Omdat in overeenstemming met den wensch
van den betrokkene de herdenking op een be
scheiden wijze zal plaats hebben, worden geen
circulaires verzonden, maar geven ondergetee-
kenden uitsluitend door deze mededeeling kennis
van hun voornemen.
Zij willen hem op dien dag van hun meeleven
doen blijken en hem een klein bewijs van erken
telijkheid aanbieden.
Zij, die met dit plan instemmen, worden ver
zocht, liefst spoedig, een kleine bijdrage te zen
den aan het adres van Mr G. H. A. Grosheide
te Amsterdam, Postgiro 57599. Gemeentegiro G.
1053.
Plaats en tijd van aanbieding worden nader
bekend gemaakt.
Dr J. J. C. van Dijk, Dr C. Bouma, Ds S.
Doornbos, Ds T. Ferwerda, C. Glaubitz, Prof.
Dr F. W. Grosheide, Ds J. W. de Jager, C. Tj.
Pieters, Ds J. L. Schouten, Mr D. W. O. A.
Schut, Dr. C. Tazelaar, Mr J. Verdam, Ds D.
Vreugdenhil.
Middelburg. De Commissie van Beheer be
richt, dat de Noorderkerk Woensdagavond bij
gelegenheid van de intrede van Dr N. J. Hom
mes geopend zal worden om kwart over zes,
zoowel de hoofdingang als de zijdeuren. Tot
kwart voor zeven alleen toegang voor leden
onzer kerk na dien tijd ook voor niet-leden.
Gereserveerd worden voor slechthoorenden
en ouden van dagen de eerste drie middenban-
ken de daaropvolgende drie banken voor ker-
keraadsleden van onze kerk en afgevaardigden
der Zusterkerken.
DE SECRETARIS.
Dinsdag 9 Mei hoopt ondergeteekende in de
morgenvergadering der Classis Middelburg te
genwoordig te zijn, om in ontvangst te nemen de
halfjaarlijksche bijdrage voor de Hulpbehoevende
Kerken in deze Classis. Dit is voor de kerk van
Arnemuiden 24.Domburg 8.Ga-
pinge 9.Grijpskerke 27.Koudekerke
32.St. Laurens 20. Meliskerke 29.
Middelburg 138.Oostkapelle 20.Se-
rooskerke 43.O. en W. Souburg 44.
Veere 20.Vlissingen 65.Vrouwen
polder 20.Westkapelle 5.
A. GESCHIERE 'J.Hz., Deputaat.
Theologische Hoogeschool te Kampen.
Met vriendelijken dank ontving ik van den
corr. J. Simonse uit Koudekerke 13.25. Dit is
iets hooger dan het vorige jaar, terwijl er 1.
bij is gevoegd, die gevonden was in de collecte.
De contr. uit Middelburg hoop ik de volgende
week te kunnen meedeelen.
De corr. v. d. Cl. Middelburg,
J. OLTHOFF.
Middelburg, 5 Mei 1939.
KORT VERSLAG van de Kerkeraadsver-
gadering te Serooskerke (W.) op Don
derdag 4 Mei 1939.
Opening met gebed en Schriftlezing, waarna
vaststelling der notulen van de vorige vergade
ring.
Ingekomen Stukken, w.o. Agenda Classisverg.
D.V. 9 Mei. Afgevaardigd worden de broeders
Verton en Jobse, secundus br. Christiaanse.
Kerkelijke stand. Overleden Louis Bazen. In
gekomen met attestatie van Oostkapelle Maria
Coppoolse Kd., idem met doopattest van Oost
kapelle Cornelia Janse Jd., idem met doopattest
van Gapinge David Cornelis Louwerse Iz. Ver
trokken met attestatie naar Souburg Paulus Me-
stad, om des avonds thuis en bij den baas zijn
wederwaardigheden te vertellen.
„Onder Gods zegen komt het met jou daar in
orde, maat. Ik kom je wel eens opzoeken. Blijf
je best doen. We spreken mekaar wel nader.
Want ik laat je nog niet los, al zit je daarginds."
Dus sprak de baas. En Steven begreep.
Moeder was verheugd over haar jongen, ai
leed zij schade. Want in Zuidstad verdiende
Steven wel meer, maar hij had ook méér noodig.
„Moeder zal zoo weinig mogelijk tekort ko
men", zei Steven.
Hij stond, twee weken later, op de voorplecht
van de groote passagiers- en vrachtboot, die de
lange haven indraaide. En evenals de vorige
maal werd hij bekoord door het panorama vóór
hem het eeuwenoude stadje, overgoten door het
niet meer zoo felle schijnsel van de zon, die ter
kimme neigde, als het ware verzinkend in de
Noordzee.
„Wij bepalen niet zelf onzen levensweg."
Die les had zijn vader, die op God vertrouw
de, hem meegegeven. En het overdenken van die
les en het ervaren van de waarheid er van had
hem gesterkt in zijn lot, dat zoo anders uitviel
dan hij had gedroomd in zijn jongensjaren.
De verwerkelijking van dien droom zou hem
niet naar Zuidstad hebben geleid.
Tóch werd dit zijn weg. Waarheen Ja, dat
wist God alleen. En in dat sterke besef, dat hem
over alle teleurstellingen heen deed komen, aan
vaardde Steven Laarman zijn nieuwe taak in een
hem totaal vreemde omgeving.
(Wordt vervolgd)