FEUILLETON. DE BOER VAN „LEVENSSTRIJD" KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN. Lonkhuijzen geschonken, wagen wij, en met re den, te betwijfelen, wat wij nu dan ook willen uitspreken. Het lijkt wel, of men'een scherp po sitie kiezen in de aan de orde zijnde vraagstuk ken heel moeilijk weet te waardeeren. Ik treed thans niet in een beoordeeling van het specifieke standpunt van de nu geëmeriteerde b.v. inzake het z.g. nieuwe kerkrecht", maar vast staat, dat Dr. van Lonkhuijzen meer dan anderen gerechtigd was en is, op grond van speciale stu die, zijn woord in dit opzicht mee te spreken. Wat zou het een schoon gebaar geweest zijn hem, zelfs waar men het met hem niet eens was, de gelegenheid geschonken te hebben zijn inzich ten te verdedigen tot op onze Generale Synode toe. Wij hebben Dr. van Lonkhuijzen van nabij leeren kennen op de vergaderingen der Particu liere Synode van Zeeland, waar hij menigmaal richting en stuur gaf aan de besprekingen door zijn kundige, bondige adviezen. Wij hebben hem te danken voor wat hij als Zendingsdeputaat heeft gepresteerd, in welken arbeid hij de uitingen van zijn hartswarme liefde voor het grootsche Zendingswerk paarde aan beheerschte nuchtere beschouwing van de ons- gegeven mogelijkheden. Wij hebben juist op onze Zendingsvergaderingen de groote trouw van den Zierikzeeschen pastor kunnen bewonderen als het weer van dien aard was, dat wij dachten nu zal Dr. van Lonkhuijzen zeker niet komen (gelijk hij gewoon was) per vliegtuig (zou hij niet de eerste „vliegende dominé" onder ons ge weest zijn?), dan kon het ons gebeuren, dat hij met een oolijke lach op het gelaat in de Middel- burgsche consistorie binnentrad. Wij mogen hier nu ook zeker niet vergeten te releveeren de stuwende kracht, speciaal van hem uitgegaan ten opzichte van den Evangelisatie- arbeid der Zeeuwsche Kerken met erkentelijk heid zullen wij blijven terugdenken aan zijn pre sidium in de vergaderingen der Zeeuwsche Evan- gelisatie-Deputaten, die m.n. door zijn leiding wel een heel eigen cachet kregen. Als er, vergeleken bij een tien jaar geleden, thans in Zeeland heel wat meer mogelijk is op het gebied der Evangeli satie, is dat voor een niet gering gedeelte mede aan het vasthoudend en doorzettend optreden van Dr. van Lonkhuijzen te danken, waarbij heel wat misverstand moest overwonnen. Het zal hem zonder twijfel tot groote voldoening stemmen, dat in den laatsten tijd van meer dan één kant aangedrongen wordt op het geven van een vaste plaats aan het Evangelisatiewerk ook op de Agenda der Generale Synode, waar hij al jaren geleden Generale Deputaten wenschte te zien optreden ter behartiging van dit zeer-noodzake- lijke werk, precies zoo, als het nu al jaren ten opzichte van de Zending geschiedt. Van nabij ook hebben wij de ontplooiing mee gemaakt van Dr. van Lonkhuijzen's activiteit op het breedere terrein van het Koninkrijk Gods. Ik behoef maar te herinneren aan zijn ijveren voor de oprichting van een Christelijk Lyceum in Zeeland. Het heeft waarlijk niet aan hem gelegen, dat daarvan, helaas tot op heden nog steeds niets is gekomen. Van rust heeft deze domineerende figuur in onze predikants-kring niet geweten. Wat een gespannen meeleven met de actueele problemen! Met welk een moed wierp hij zich in den strijd, opkomend voor de zedelijke grondslagen van het publieke leven. Waar hij ook maar meende zijn stem te moeten laten hooren, daar deed hij dat, zonder aanzien des persoons, ook de eigen be langen niet achtend. Door heel dit leven loopt de lijn van het on wrikbaar vasthouden aan wat hij, na ernstige Schrift- en historie-studie, meende te zien als eisch van beginsel. Wij eeren gaarne in hem den eerlijken, geharnasten strijder voor waarheid en recht en zuiverheid in de onderlinge verhoudin gen, vooral op het terrein van de Kerk van Christus. De teleurstellingen zijn hem, ook in zijn amb telijken loopbaan, niet gespaard. Ook hij zal veel wel anders gewild hebben. Maar, dit weten wij wel zeker Dr. van Lonkhuijzen erkent, mét ons, dat het mozaïek van ons leven tenslotte niet gelegd wordt door ons-zelf, ook niet bepaald wordt door menschen en hun gedragingen en be slissingen, maar dat het de Hemelsche Bouwheer en Kunstenaar is, die het samenvoegt, naar Zijn gemaakt bestek. En dan zal ook hij gelooven, dat er niets aan ontbreekt en dat het goed is, zooals het is. En dat diezelfde God het nu ook zal af maken. Dat geeft rust, waar Dr. van Lonkhuij zen nu zijn ambt neerlegt, waarheen de weg dan ook moog' leiden. God ga met hem en ze gene hem en doe hem voortgaand arbeiden in de woe- 17) Zoo was het heel eenvoudig gegaan. Het gaat zoo vaak eenvoudig in het leven, al meenen we, dat het ingewikkeld is. Daar kwam een brief voor Steven met het hoofd J. Dijkman, timmerman-aannemer, Zuid- stad. Hij werd verzocht, te komen praten en ken nis te maken. „Dat is al een goed teeken", had de baas ge zegd. „Vooruit kerel, er op af." En de baas schreef er nóg een brief over heen. Maar dat wist Steven niet. Toen had hij een lange reis gemaakt, 't Was in den nazomer. De boot ging van de Oosterha ven in Rotterdam, 't Was een mooie reis ook. Langs de Noord en de Dordsche Kil klonk het eentonig, doordringend gehamer van de scheeps werven. Dat was het heerlijke lied van den ar beid. En Steven luisterde er met genot naar. En op het Hollandsch Diep was het drukke scheep vaartverkeer. Dat was óók het lied van den ar beid. 't Was alleen een ander lied. Want de groote Schepper aller dingen, Die Zijn Schepping veelvormig heeft gemaakt, heeft tal van liederen van den arbeid gecomponeerd, ontelbaar veel. Steven verstond ze. Want hij was een werker. kering met de rijke gaven, hem geschonken, tot eer van Zijn Naam, Christus' Kerk tot heil, waarbij onze beste wenschen hem vergezellen. Ik las dezer dagen over Athanasius, den „pater orthodoxiae" (den vader der rechtzinnigheid) deze woorden „In zijn leven blinken trouw en wijsheid, kracht en heldenmoed, wetenschap en geloof als om strijd uit". Ik zou deze uitspraak met vrijmoedigheid willen toepassen op den nu- geëmeriteerden pastor van Zierikzee, met zijn rijk en veel-bewogen leven, waarin hij Gods werk gewerkt heeft, zoo hier te lande, als in de nieuwe wereld. En, nietwaar, dit werk draagt zijn loon in zichzelf. Bergen op Zoom. Le C. Comité Huishoudkampen voor Meisjes van Geref. beginselen. Bovenstaand Comité vraagt Uw aandacht voor het werk, dat door dit Comité verricht wordt, voorzoover U dit nog onbekend is. Het Comité, gevormd uit Geref., Herv. Geref. en Christ. Geref., stelt zich ten doel werklooze meisjes of meisjes uit werklooze gezinnen van Gereformeerde beginselen van 16 tot 26 jaar in een veertiendaagsch Huishoudkamp bijeen te brengen. Ge zult vragen met welk doel De naam „Huishoudkamp" wijst er reeds op, n.l. dat men in die 14 dagen practisch huishoude lijk werk zal doen onder deskundige leiding, met aanvulling van enkele theoretische lessen. Wat er dus zooal gedaan zal worden Eén greep ui: velen huishoudelijk werk, naaien, koken, han denarbeid, lessen over maatschappelijke vorming, voedingsleer, terwijl ter afwisseling van zang en spel genoten kan worden. Ge zult zeggen, maar daarvoor is 14 dagen veel te kort. Dat is ook zoo. Maar deze Huis houdkampen zijn ook bedoeld als een soort voor opleiding voor de Internaten tot opleiding voor huishoudelijke beroepen, uitgaande van de Cen trale voor Werkloozen. Daar wordt een drie- maandelijksche cursus gegeven, die de meisjes, nadat zij drie maanden practisch werk verricht hebben, een diploma van bekwaamheid verschaft. Terwijl er ook zooveel mogelijk voor de cursis ten een betrekking gezocht wordt. Veel goede resultaten heeft dit Internaatswerk reeds opge leverd. Wie eenmaal met goede resultaten een Huis houdkamp meegemaakt heeft, geniet de voorkeur geplaatst te worden in de Internaten, die zijn te Haarlem en te Groningen, terwijl er een derde Internaat in voorbereiding is. Ouders, laat deze gelegenheid niet voorbijgaan Uw dochters te laten voorbereiden voor de mooie gezinstaak, de taak die toch zoo uitnemend geschikt is voor onze meisjes. Geef U op bij de Secretaresse van dit Comité: Mejuffrouw B. van den Berg, Vloeddijk 104, Kampen, die U een invulformulier voor deelname toezendt, of bij een van de onderstaande Comité leden. Het eerste kamp werd reeds gehouden 21 Februari7 Maart in Wijk aan Zee, met heel goede resultaten. Het volgende kamp zal D.V. gehouden worden van 317 Mei a.s. te Wijk aan Zee. Aan dit Huishoudkamp kan men geheel gratis deelnemen, zoo mogelijk wordt elke deel neemster verzocht, zelf de reiskosten of een deel er van te betalen. Wanneer dit geheel niet kan, mag men zich toch opgeven, daar er dan getracht zal worden, hiervoor te zorgen. Het Comité verwacht vele aanvragen, ook voor dit kamp. Onthoudt ditWie het eerst komt, wordt het eerst geplaatst Het ComitéMej. A. W. Bos, Rotterdam (Geref.), Mevr. J. KuipersRietberg, Winters wijk (Geref.), Mevr. Ds. Remme, Amsterdam (Herv. Geref.), Mevr. van Engen, Delft (Herv. Geref.), Mej. W. Buys, Rotterdam(Chr. Geref.), Mej. A. Overweel, Haarlem (Chr. Geref.), Mej. E. M. Klapwijk, Delft, Mej. B. v. d. Berg, Kam pen. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 76. Niet in vaders voetstappen Dat lezen we van de zonen van Samuël. Het is het zeer bekende woord van 1 Sam. 8 vers 3 „Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen". Wat moet dat voor den ouden vader hard zijn geweest. Hij, Samuël zelf, had van zijn prille jeugd af den Heere gediend. En met zijn gansche hartDe dienst van zijn God was zijn lust en En hij was een zoon van zijn vader hij ver trouwde op God. Neen, hij had zijn levenslot niet zóó gedacht. Een flinke theoretische en daarna practische op leiding, om vervolgens architect te worden, te scheppen, eerst in gedachten en op papier, daar na in werkelijkheid, groote en kleine gebouwen, dat was, wat hij had begeerd. Maar: „wij bepalen niet zelf onzen levensweg". Hij werd krullenjongen, klom op tot tweeden, eersten knecht en solliciteerde naar Zuidstad, een klein stadje, om daar meesterknecht te worden en, wie weet, later klein baasje. Als jongen had hij zijn levensweg uitgestip peld. Maar God bepaalde dien anders. Dat wist Steven Laarman. Hij mokte niet, nadat de eerste, diepe, scherp wondende teleurstelling voorbij was, maar pakte aan, trouw en eerlijk arbeiden de, woekerend met de hem geschonken gaven en talenten. Hij was nog nauwelijks een half uur met Dijk man in Zuidstad aan den praat geweest, of hij voelde zich er thuis en bemerkte, dat de indruk, dien hij maakte, gunstig was. Hij bemerkte meerdeze affaire was wat aan het verloopen nog niet erg, maar het zou erger worden, als niet werd ingegrepen. Dijkman zei het hem eerlijk. Hij werd een jaartje ouder, was min of meer ziekelijk de twee knechts moesten leiding hebben er moest noodig een flinke, jonge borst komen, vakman ook, die eventueel de af faire algeheel kon overnemen, mét of zonder hypotheek van Dijkman, daar viel over te praten later. Om zes uur was hij met de boot in Zuidstad zijn leven altijd geweest. Wat ligt nu meer voor de hand, dan dat zijn zonen in vaders voetstap pen zouden gaan Wat zal dit Samuëls bede en hoop zijn geweest. Straks, in de grijze ouderdom, bij het minderen zijner krachten, zijn zonen in vaders plaats schoone gedachte, lieflijke hoop En vaders werk, immers Gods werk, zal in de zelfde lijn worden voortgezet. Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen. Droeve teleurstelling voor den ouden man. En neem dan dit woord, gelijk het er staatzijn zonen, in het meervoud. Och, ais er eens ééntje bij was geweest, die de verzenen tegen de prik kels sloeg dat was wel heel erg en jammer Maar zijn zonen dit meervoud maakt het nog zooveel erger. Ja, en nog maar erger wordt het, als we er op letten, dat ze maar niet een klein beetje afweken, maar dat hun zonden van verschrikkelijken aard waren de Heilige Schrift noemt ze bij name en windt er geen doekjes om. Het leven der zonen was lijnrecht in strijd, geheel in tegenstelling, met het leven huns vaders. Dat is het ging in alles tegen Gods geboden in, willens en wetens Wie zal beschrijven, wat dit alles voor Samuël moet geweest zijn. Diep-bedroefde en zwaar beproefde vader Ja, maar ookarme jongens, die moedwillig vaders en des Heeren Woord verwerpen en verachten. Hoe zullen ze nog eenige hoop kun nen hebben, voor dit leven niet en voor de eeuwigheid niet. Kinderen des verbonds, voor wie Gods beloften zoo rijk en zoo mild konden zijn, maar die stout veronachtzaamd werden, die versmaad en vertreden werden De vreeselijkste zonde, erger dan van de heidenen. Maar dan ook met het gevolg van buiten-geworpen te worden en met dubbele slagen geslagen te worden, in dien geen bekeering zou volgen. Vaders en moeders, bidt toch veel voor uw kinderen. En houdt ze de wegen des Heeren voor. En wandel zelf in zuivere wegen en tot een Godvruchtig voorbeeld. Het is zoo noodig en God eischt het van u. Denk toch niet en nooit lichtvaardig het zal wel terecht komen. O, daar ligt zoo'n groot ge vaar in. Zou de Schrift niet juist daarom ook het droeve geval van Samuëls zonen ons hebben ge- teekend O, het is waar het smeeken van een God- vreezend vader en moeder is geen waarborg voor het behoud onzer kinderen. Samuëls leven leert ons dat. Het is tenslotte Gods werk, de harten der zonen en dochteren te neigen tot de oprechte vreeze des Heeren. Maar vergeet het nietde voorbede der ouders is een schakel in Gods keten. En zonder die voorbede, als regel, zal het niet gaan. Omdat God het zoo gewild heeft. Al blijft het, Gode zij dank, ook waar, dat God kan trekken op Zijn geheel bijzondere wijze. Maar de regel en eisch voor ons, als Christen-ouders, blijft van bindende strekking. Tot mijn schrik en ontsteltenis hoorde ik iemand zeggen (en hij wilde toch voor een zeer godsdienstig mensch doorgaan!): „al dat bidden zal toch ook niet baten, zie het maar bij Samuëls zonen God moet het alleen doen Zulk zeg gen is verschrikkelijkZeker, God moet het doen, want wij kunnen geen harten bekeeren. Maar God doet het niet zonder middelen. En Zijn allereerst geboden middel is het gebed der ouders, opdat daardoor het gebed der kinderen zelve gewekt en gewerkt moge worden, door Gods onwederstandelijke genade. En als dan toch de zonen en dochteren niet wandelen in de voetstappen des vaders, in de wegen des Heeren Dan maar ophouden met bidden Neen, driewerf neen Dan het gebed nog verdiept en verinnigd dan God nog sterker aangeloopen als een waterstroom. Nooit aflaten, maar volhouden in onze smeekingen, tot de laat ste snik Dat is de weg, ziende op het gebod en blind in de toekomstWant Gods genade blijft toch zoo onuitsprekelijk groot Van W. te W. DRIETAL TE DordrechtJ. W. de Jager te Zutphen. Dr. P. Prins te Deventer. H. J. Riphagen te Schoonebeek. TWEETAL TE Rotterdam-CentrumDr. A. de Bondt te 's-Gravenhage-West. M. B. van 't Veer te Groningen. gearriveerd en om acht uur wist Steven ik ga morgen naar huis, maar keer over enkele weken terug naar Zuidstad, dat mijn woonplaats wordt. Iets had hij gaarne anders gewild, maar dat was nu eenmaal niet zoo. Dijkman en zijn vrouw „deden" niet aan den godsdienst. Hij verklaarde eerlijk, alleen op den Oudejaarsavond naar de kerk te gaan. Op zoo'n avond ben je toch een beetje anders dan anders. Hij, Steven Laarman, dacht er anders over Nu, goed vrijheid, blij heid. Als zijn werk er niet onder leed, kon het Dijkman niet schelen. Voor zijn part was hij van „de toevlucht". Dat verstond Steven niet. Hij deelde mede, te behooren tot de Gereformeerde Kerk. Ha, dat was de toevlucht. De Gereformeerden waren de „toevluchtsmenschen". Nog zoo'n gekke naam niet, dacht Steven toen. Die zoeken toevlucht bij het volle Woord Gods. Hoe men aan dien naam kwam, zou hij later wel eens uitvisschen. Nog dienzelfden avond ging hij op stap. Dijk man had hem een paar adressen gegeven. Hij moest een kosthuis hebben. „Drie adressen, alle menschen van „de toevlucht", zei Dijkman. „Daar wil je zeker bij zijn." Bij den eersten den besten slaagde hij naar wensch, zooals het leek. Onder het gesprek werd ook het „toevlucht "-mysterie opgelost. Toen ook in Zuidstad de Afscheiding plaats vond, verga derde de geconstitueerde Gereformeerde Kerk aanvankelijk in een gebouw, dat „Toevlucht" heette. En dien naam hadden de Gereformeerden behouden, al spraken sommigen ook van Afge scheidenen. Den volgenden morgen verliet Steven Zuid- BEROEPEN TE Hillegersberg-Herbregge Cand. Dr. N. H. Ridderbos te Kampen. OoltgensplaatJ. Hindriks te Dussen-Meeuwen. Prof. Dr J. Waterink. Het zal 17 Mei D.V. 25 jaar geleden zijn, dat Prof. Dr J. Waterink als Dienaar des Woords zijn intrede deed in de Gereformeerde Kerk van Appelscha. Aangezien hij slechts een gedeelte van dien tijd in actieven ambtelijken dienst is werkzaam geweest, bestond bij hem het voornemen dezen gedenkdag in alle stilte te vieren. Enkele vrienden vonden dit, gezien de groote verdiensten van den jubilaris, wel wat al te sober en besloten tot een eenvoudige hulde. Omdat in overeenstemming met den wensch van den betrokkene de herdenking op een be scheiden wijze zal plaats hebben, worden geen circulaires verzonden, maar geven ondergetee- kenden uitsluitend door deze mededeeling kennis van hun voornemen. Zij willen hem op dien dag van hun meeleven doen blijken en hem een klein bewijs van erken telijkheid aanbieden. Zij, die met dit plan instemmen, worden ver zocht, liefst spoedig, een kleine bijdrage te zen den aan het adres van Mr G. H. A. Grosheide te Amsterdam, Postgiro 57599. Gemeentegiro G. 1053. Plaats en tijd van aanbieding worden nader bekend gemaakt. Dr J. J. C. van Dijk, Dr C. Bouma, Ds S. Doornbos, Ds T. Ferwerda, C. Glaubitz, Prof. Dr F. W. Grosheide, Ds J. W. de Jager, C. Tj. Pieters, Ds J. L. Schouten, Mr D. W. O. A. Schut, Dr. C. Tazelaar, Mr J. Verdam, Ds D. Vreugdenhil. Middelburg. De Commissie van Beheer be richt, dat de Noorderkerk Woensdagavond bij gelegenheid van de intrede van Dr N. J. Hom mes geopend zal worden om kwart over zes, zoowel de hoofdingang als de zijdeuren. Tot kwart voor zeven alleen toegang voor leden onzer kerk na dien tijd ook voor niet-leden. Gereserveerd worden voor slechthoorenden en ouden van dagen de eerste drie middenban- ken de daaropvolgende drie banken voor ker- keraadsleden van onze kerk en afgevaardigden der Zusterkerken. DE SECRETARIS. Dinsdag 9 Mei hoopt ondergeteekende in de morgenvergadering der Classis Middelburg te genwoordig te zijn, om in ontvangst te nemen de halfjaarlijksche bijdrage voor de Hulpbehoevende Kerken in deze Classis. Dit is voor de kerk van Arnemuiden 24.Domburg 8.Ga- pinge 9.Grijpskerke 27.Koudekerke 32.St. Laurens 20. Meliskerke 29. Middelburg 138.Oostkapelle 20.Se- rooskerke 43.O. en W. Souburg 44. Veere 20.Vlissingen 65.Vrouwen polder 20.Westkapelle 5. A. GESCHIERE 'J.Hz., Deputaat. Theologische Hoogeschool te Kampen. Met vriendelijken dank ontving ik van den corr. J. Simonse uit Koudekerke 13.25. Dit is iets hooger dan het vorige jaar, terwijl er 1. bij is gevoegd, die gevonden was in de collecte. De contr. uit Middelburg hoop ik de volgende week te kunnen meedeelen. De corr. v. d. Cl. Middelburg, J. OLTHOFF. Middelburg, 5 Mei 1939. KORT VERSLAG van de Kerkeraadsver- gadering te Serooskerke (W.) op Don derdag 4 Mei 1939. Opening met gebed en Schriftlezing, waarna vaststelling der notulen van de vorige vergade ring. Ingekomen Stukken, w.o. Agenda Classisverg. D.V. 9 Mei. Afgevaardigd worden de broeders Verton en Jobse, secundus br. Christiaanse. Kerkelijke stand. Overleden Louis Bazen. In gekomen met attestatie van Oostkapelle Maria Coppoolse Kd., idem met doopattest van Oost kapelle Cornelia Janse Jd., idem met doopattest van Gapinge David Cornelis Louwerse Iz. Ver trokken met attestatie naar Souburg Paulus Me- stad, om des avonds thuis en bij den baas zijn wederwaardigheden te vertellen. „Onder Gods zegen komt het met jou daar in orde, maat. Ik kom je wel eens opzoeken. Blijf je best doen. We spreken mekaar wel nader. Want ik laat je nog niet los, al zit je daarginds." Dus sprak de baas. En Steven begreep. Moeder was verheugd over haar jongen, ai leed zij schade. Want in Zuidstad verdiende Steven wel meer, maar hij had ook méér noodig. „Moeder zal zoo weinig mogelijk tekort ko men", zei Steven. Hij stond, twee weken later, op de voorplecht van de groote passagiers- en vrachtboot, die de lange haven indraaide. En evenals de vorige maal werd hij bekoord door het panorama vóór hem het eeuwenoude stadje, overgoten door het niet meer zoo felle schijnsel van de zon, die ter kimme neigde, als het ware verzinkend in de Noordzee. „Wij bepalen niet zelf onzen levensweg." Die les had zijn vader, die op God vertrouw de, hem meegegeven. En het overdenken van die les en het ervaren van de waarheid er van had hem gesterkt in zijn lot, dat zoo anders uitviel dan hij had gedroomd in zijn jongensjaren. De verwerkelijking van dien droom zou hem niet naar Zuidstad hebben geleid. Tóch werd dit zijn weg. Waarheen Ja, dat wist God alleen. En in dat sterke besef, dat hem over alle teleurstellingen heen deed komen, aan vaardde Steven Laarman zijn nieuwe taak in een hem totaal vreemde omgeving. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1939 | | pagina 2