FEUILLETON. DE BOER VAN LEVENSSTRIJ D" PROF. SCHILDER IN AMERIKA. In „De Heraut" werd eenigen tijd geleden de vrees gekoesterd, dat het optreden van Prof. Schilder in Amerika niet goed zou kunnen wer ken. In dezelfde Heraut wordt nu het volgende ge publiceerd N. Amerika. Dr H. Beets' oordeel over Prof. Schilder's optreden in Amerika. „De ook in Nederland welbekende Dr H. Beets, deelt het volgende in de „Missionary Monthly" mede omtrent Prof. Dr K. Schilder's optreden in Grand-Rapids. Na medegedeeld te hebben, dat de Kampensche hoogleeraar ook in de nieuwe wereld zeer gewaardeerd wordt als schrijver van twee boekdeelen over het lijden van den Christus, zegt Dr Beets, dat zij die Prof. Schilder uit die boeken hadden leeren kennen, ook begeerig waren om Z.H.G. te hooren predi ken, en getuigt dan, dat hij de harten van het Geref. volk stormenderhand veroverd heeft, zoo dat hij meer uitnoodigingen kreeg om in het Oos ten van de Vereenigde Staten te komen predi ken, dan hij kon vervullen. „Op Zondagavond van 29 Jan. predikte hij voor een volle kerk in de Westminster, Presby- teriaansche kerk in Grand Rapids over 1 Cor. 12:3 om „een uitnemender weg" aan te prijzen. Die uitnemende weg is, het spreekt van zelf, de Christelijke liefde. En de professor toonde in welgekozen woorden, geheel uit het hoofd, aan, dat deze weg degelijk, inderdaad uitnemender en ook geëffend was. Het viel den schrijver dezer regelen te beurt deze samenkomst te presideeren. Bij het einde van de prediking spraken wij uit, dat de vrees was uitgesproken, toen men de komst van den professor naar Amerika had aan gekondigd, dat zijn overkomst als een wig zou werken om ons nog meer te verdeelen. Maar wij spraken uit, dat wij den indruk gekregen hadden, na hem in Michigan en daarbuiten onderschei dene malen gehoord te hebben, dat zijn verblijf onder ons, in plaats van een wig, werken zal als een cement om ons te samen te brengen en saam te houden. Moge God ons dit geven." In het „Friesch Dagblad", dat de vrees deelde van „De Heraut", kwam 't volgende stukje voor: Prof. Dr K. Schilder. „Voortdurend vinden wij in de pers van de Gereformeerde Kerken in Amerika berichten over de reis van Prof. Dr K. Schilder. Vol er kentelijkheid en blijdschap over het voorrecht van dit bezoek uit Holland worden dan uit de eene, en dan weer uit een andere streek uit Ame rika berichten over het werk van Prof. Schilder gepubliceerd, die alle eenstemmig zijn in hun lof voor het werk van den Kamperschen hoog leeraar. Wij meenen een groot deel van onze lezers een genoegen te doen door uit het laatste hier binnengekomen nummer van „The Banner' van 16 Februari een enkel stukje te vertalen. In de eerste plaats dan iets van de hand van Ds L. van Laar, die uit „Holland" schrijft„Het belangrijkste kerknieuws uit deze buurt is wel het bezoek, dat onlangs door Prof. Dr K. Schil der aan onze gemeente werd gebracht. Dr Schil der hield onder ons vier dagen verblijf, van 10 tot 14 Febr. Gedurende dien tijd hield hij twee openbare lezingen in Holland en preekte twee maal op Zondag, eens in Graafschap en eens in Central Avenue, elke keer voor een overgroot gehoor. Afgezien van zijn openbaar optreden, hadden de dominé's uit deze buurt, alsmede de twee dominé's van Zeeland, een namiddag-confe rentie met den Doctor, gevolgd door een maal tijd in de Werm-Friends-Taverne. Wij zijn er ten volle van overtuigd de gevoelens van den geheelen dominé's-kring uit deze buurt weer te geven en ook van honderden van onze men- schen hier, als wij vaststellen, dat het verblijf van Prof. Schilder onder ons buitengewoon genoege- lijk was. Hij liet bij ons een indruk achter van een eminenten en schitterend Gereformeerden theoloog, tevens een nederig en daarom een groot dienstknecht Gods. Er is een frischheid en oorspronkelijkheid in de manier waarop de Prof. zich uitdrukt, die hem niet slechts als een on vervaard Gereformeerd denker karakteriseert, maar welke tevens allen, die het voorrecht heb ben hem te hooren, aanzet tot activiteit. Zijn verblijf onder ons is een zegen geweest voor onze Kerk. Wij werden geestelijk verrijkt en onze waardeering voor onze gemeenschappelijke Gereformeerde erfenis verdiept. Dank U, Doe- 11) Omdat zij, volgens haar zeggen, niet goed had geleefd. Maar wat mankeerde er dan aan moe der Zij was juist altijd veel te goed geweest. Als je niet tegen vader durfde opstaan hem niet flink de waarheid zeide desnoods je eigen weg niet durfde te gaan, dan kwam je onder hem. Dat had moeder ondervonden. En Kees tenslotte ook. Die durfde evenmin iets zeggen. En wat kreeg je nu Nu waarschuwde moeder op haar sterfbed haar voor vader. Het deed haar toch pijn. Want vader mocht hard zijn, onge nietbaar vaak, hij had toch ook zijn goede eigen schappen zij hield van hem. Maar wat bedoelde moeder met „die din gen". Dan niet naar vader luisteren. Dat was de kloof Die had blijkbaar moeders huwelijksleven vergald. En nu op haar sterfbed drong dat pas goed tot moeder door. Nu zij lag... Was er dan tóch een eeuwig leven Wist va der er dan niets van En was dat leven zoo erg, als je niet aan den godsdienst hadt gedaan Jane V „Ja, moeder, ik ben hier." „Luister naar tante Marie. Zij meent het goed met je. Vader ook. Maar je vader weet niet wil tor, voor Uw inspireerend bezoek. Moge onze God U ondersteunen en op Uw verdere reizen zegenen en U ter bestemder tijd weer veilig thuis brengen." In datzelfde blad schrijft Ds J. J. Steigenga, na een vriendelijkheid met betrekking tot de popu lariteit, die op het oogenblik Dr. Schilder in Amerika geniet„Sprekende van Dr Schilder kunnen wij zeggen, dat Jeruzalem een en al in beweging is over de prachtige lezingen en pree- ken die hij in verschillende kerken van de stad heeft gehouden. Groote menigten zijn opgekomen om dezen grooten dienstknecht Gods te hooren en heel wat wordt er over het gehoorde na gepraat. De balans van de blijvende resultaten kan eerst later worden opgemaakt, wanneer alles helder overzien kan worden. Wij bidden den Doctor voorspoed op zijn verdere reis." In het genoemde blad verscheen ook een foto van Prof. Schilder, temidden van verschillende predikanten uit Holland-Michigan." In „De Reformatie" schrijft Prof. Schilder uit Amerika nu den volgenden brief, waaruit we slechts enkele gedeelten kunnen overnemen van wege de plaatsruimte In Grand Rapids is Prof. Schilder aangeko men. Daar is de Theol. Hoogeschool van onze zusterkerk. Hoe zou het daar zijn Zou ik er op mijn gemak zijn Na de van uit Nederland geoefende invloeden van verdachtmaking Prof. Schilder zou niet in staat zijn vroolijk te kunnen antwoorden, als hij tegen den zesden hoogleeraar of tegen het promotierecht te Kam pen was. Want stel u voor, zegt Prof. Schilder, onmogelijk zou men daar vroolijk kunnen zijn. Want ze hebben daar zoo maar zes volledige theologische professoren. En dat aan een school, die uitgaat van een veel kleinere kerkengroep dan de Nederlandsche Gereformeerde Kerken zijn. En een studentenaantal, dat veel geringer is dan in Kampen. En hoe zou de Professor daar vroolijk kunnen zijn als hij tegen het promotie- recht zou moeten ingaan. We hebben vaak vernomen, schrijft hij, dat een opleidingsschool, die van de kerken uitgaat, niet meer doceeren mag of in geen vak examineeren mag, dan net precies voor de kerkelijke bediening noodig is. Ze moet strikt blijven staan bij wat iemand noo dig heeft om predikant te worden. Mondjesmaat. Ja, wie zóó redeneert, die zal in Grand Rapids niet vroolijk kunnen zijn. Stel u voor de facul teit (zoo heet daar het college van theologische hoogleeraren zóó maar) verleent niet minder dan twee wetenschappelijke graden die men niet noo dig heeft om predikant te worden. Prof. Schilder vraagt, wat dat nu is, afval of ontwikkeling. Wie met hem medestemtontwikkeling, die kan in Grand Rapids onbekommerd ademhalen. Voorts hoopt Prof. Schilder, dat Prof. H. H. Kuyper en Prof. V. Hepp deze punten van verschil tus- schen henzelf en de leiders der Chr. Ref. Church ook eens van beteekenis zullen achten voor de broeders en zusters in Nederland. Want één ding is zeker de zware vonnissen, die in Nederland als het over Kampen ging, geveld zijn over een practijk als in Grand Rapids doodkalm gevolgd- wordt, zijn tienmaal scherper en honderdmaal taaier dan de vonnissen, die ik in achter mijn rug geschreven brieven heette geveld te hebben over de meeningen van particuliere personen in zake de gemeene gratie (één er van heb ik al gelezen). Voorts weet men, hoe indertijd Prof. Hepp zijn bezwaren inbracht tegen een reis van Prof. Schil der naar Amerika. Hij deed dat evenals Prof. Kuyper aan de hand van een artikel in The Ban ner. Later vroeg Prof. V. Hepp suikerzoet of men niet bezorgd mocht zijn. Maar toen schreef Prof. Hepp, dat de Bannerredacteur een fijnere neus had dan Dr H. Beets. Hierom was die neus zoo fijn, omdat die Bannerredacteur zoo maar ontdekte, dat Prof. Schilder twee keer zou spreken in een kerk van Ds Hoeksema, die niet tot de Chr. Ref. Church behoort. Dus ging Prof. Schilder in Amerika doen wat hij hier ver oordeelde. Brrr, zegt Prof. Schilder, en dan moet men weten, dat niets door mij zelf op eigen ge legenheid geregeld is, dat alles over een Comité geloopen is, dat de aanvrage van Ds Hoeksema een der eerste was die onmiddellijk aanvaard is, lang voor de Banner schreef, dat Dr Beets Co mitélid is, met de Bannerredacteur en dat er niets het ook niet weten „Zal ik vader roepen, moeder?" Een onverklaarbare angst had zich opeens van Jane meester gemaakt zij ging nu pas bevroe den, dat moeder stervende was „Neen, vader niet roepenHet geeft niet... Hij is een vijandIkik heb ook schuld... 'k Had het niet moeten doenMaar je vader heeft alles gedoodJane, luister naar tante MarieGa er naar toe dikwijlsEn als vaderniet luisteren om de zaligheid van je ziel, luster niet naar je vadervolg niet het voorbeeld van je moeder, diedie verloren isO, God, verloren, verlorenvoor eeuwig De boerin jammerde. Zij slaakte kreten, die door merg en been drongen en die Jane doode- lijk beangst maakten. Ze was radeloos en wist niet, wat te doen. Gelukkig hielden de kreten spoedig op haar moeder was even bij geweest, maar zonk weer terug. En even later was het Jane volkomen duidelijk: dit werd sterven Maar dan mocht zij toch vader niet onkun dig laten, al wilde moeder niet, dat hij geroepen werd. Opzettelijk trok zij zich halverwege het vertrek terug en lette scherp op. Maar in de bedstede was geen beweging. Misschien was moeder al bewusteloos. Dan ging zij bij de deur staan. Ge- ruimen tijd. Moeder bemerkte er niets van. Haar aarzeling was algeheel overwonnen. Zij liep haastig de gang door 't was of de storm er doorjoeg, zóó koud was het er opende de geheims is. Dat Prof. Schilder geen preek hield in de kerk van Ds Hoeksema, maar een lezing. Wil ik u eens wat zeggen? zegt hij. Er is ge vreesd, dat ondergeteekende door te spreken over gemeene gratie zich niet behoorlijk zou gedragen tegen zijn gastheeren, de leiders van de Chr. Geref. Kerk in Amerika. Nu, we zijn tot nu toe in volle vrede gescheiden van alle gastheeren. Maar ik denk op het oogenblik aan u zelf Prof. Hepp. U is heel lang de gast geweest van den heer W. B. Eerdmans te Grand Rapids. Welnu, ik vind, dat u zich vreemd gedraagt niet alleen tegen uw vaderlandsche broeders, maar ook te gen dezen uwen Amerikaanschen gastheer. Vreemd, door zoo maar publiek te schrijven, dat de Bannerredacteur een fijnere neus had dan Dr H. Beets in het ruiken van booze voornemens, uitgesponnen mede door uw voormaligen gast heer, aan wien u heel veel te danken hebt, even als ondergeteekende. Zeg nu maar, dat ik bitter ben en wapper nog maar eens, zooals tegen Ds van Herksen, met het vaantje van een Synodaal besluit inzake de polemiek. Het kan, en dat spijt me, heusch geen indruk op me maken. Pleizierig overigens voor Dr H. Beets, dat Prof. Hepp van hem verklaart, dat zijn neus niet fijn genoeg is. Prof. Schilder verklaart verder, dat hij sedert hij den hierboven reeds gememoreerden brief in handen kreeg, waarin iemand, wiens naam hij hoopt te kunnen verzwijgen, het volgende schreef Nu over Prof. Schilder. Gij vraagt of ik denk, dat hij Orthodox is. Ja, dat denk ik, maar ik geloof niet, dat hij Gereformeerd is. Maar ik denk, dat gij „Orthodox in dien zin bedoelt, en dan geloof ik niet, dat hij hier gewenscht is, sedert hij dit in handen kreeg, is zijn plan on wrikbaar Prof. Hepp niet langer te laten rusten in zijn gemeene-gratie-theorie. Sedert ik vlak voor mijn vertrek begreep, wat er zoo al afge speeld was in verband met mijn Amerikaansche reis, die enkele diplomatisch aangelegde broeders hebben trachten onmogelijk te maken. Tot zoover Prof. Schilder. We willen nu enkele vragen stellen. Wie is die persoon, die geraffineerd achter den rug van den hoogleeraar hem verdacht maakt tegenover de broeders in Amerika, terwijl die broeders nu eenstemmig zeggen die geheele verdachtmaking is zonder eenigen grond. Bestaat er misschien ook verband tusschen die redacteuren, die indertijd waarschuwden tegen het gevaar-Schilder, en diegenen, die de brieven van verdachtmaking naar Amerika schreven Zoo ja, is dan de plaatselijke kerk, waar zulk een broeder lid is, niet geroepen zulk een broe der ernstig te vermanen, opdat hij zich bekeere Is het niet wenschelijk, dat deze zaak nu niet eens blauw-blauw worde gelaten, maar direct en grondig worde opgelost, opdat niemand gehan dicapt worde in zijn vermaan van dwalende broeders en zusters, door hun wijzen op leiders, die zulk zondig voorbeeld geven En is er niet veel waars in het Engelsche ge zegde we are making a rotten exhibition of ourself We slaan een treurig figuur, vooral te genover de broeders en zusters in Amerika En wordt door zulk geschrijf den Naam des Heeren niet gelasterd in plaats van geëerd en geprezen En moet alleen al daarom niet deze zaak tot een oplossing gebracht worden FILM DE OPEN POORT. Maandag 27 Maart zal in de Noorderkerk des avonds om 8 uur een film vertoond worden door het Centraal Comité voor Evangelisatie te Mid delburg. Het is een film, die alom geroemd wordt. En zelfs al ware dit niet het geval, dan zou toch deze actie onze belangstelling moeten verkrijgen door onze aanwezigheid. Ieder dan ook, die maar eenigszins kan, wone dezen avond bij. We hopen, dat zal blijken, dat de Noorderkerk juist groot genoeg is. A. H. OUSSOREN. deur van de huiskamer, die flauw werd verlicht door een looplampje, dat op de tafel stond. In den hoek was de bedstede, waarin Job Louwerse sliep vast sliep, mede door den razenden storm buiten. „Vader, vader Heftig trok Jane hem aan den arm. „Vader, vader Een gekreun. Een beweging. Een half openen van de oogen. „Vader, kom. Moeder sterft Job Louwerse was nu in eenen klaar wakker, zat recht op in bed en bespeurde nog net, hoe Jane wegijlde. Dat haastige was niet noodig geweest. Want de boerin lag precies als toen Jane haar verliet. In volslagen doodstrijd. Jane, hoewel zij nooit aan een sterfbed had gestaan, was er nu volkomen zeker van het zou niet lang meer duren. Zij staarde op het gelaat, dat zij altijd lief ge had had, hoewel haar karakter precies het tegen overgestelde van dat harer moeder was het ge laat, door de doodskleur reeds overtrokken. Zij bemerkte niet eens, hoe haar vader, die haastig eenige kleedingstukken had aangetrok ken, naast haar stond. „Is dat sterven, vader „Dat is sterven zei Job Louwerse onverschil lig. „Dat is vlugger, dan de dokter wel dacht. Dokters weten het ook niet altijd." Geen woord over de stervende, die toch zijn vrouw was O, op dat oogenblik haatte Jane haar vader, die wel een stuk steen geleek. „Jane ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, Maart 1939. Dezer dagen las 'k in het Kerkblad van Rot- terdam-Katendrecht een artikel van Dr. G. Bril- lenburg Wurth, waarmee ik 't zoo geheel eens ben, dat ik wil beginnen met een gedeelte van dit artikel in dezen brief aan te halen, en wel dat gedeelte, waarin hij wijst op het euvel, dat in onzen tijd niet aan één zijde, maar aan meerdere kanten voorkomt, van het éénlijnig denken. Men heeft een bepaalde Schriftuurlijke gedach te, waardoor men eensklaps gepakt en geboeid wordt. Maar dat gaat nu bij sommigen zóó ver, dat ze daardoor de verdere waarheid in Gods Woord óf niet meer zien, óf die alleen maar zien vanuit dat ééne voor hen allesbeheerschende ge zichtspunt. Wij denken hier o.a. aan de belijdenis van het verbond Gods. Als iemand ons zou vragen of wij het toejuichen, dat in tal van kringen dat stuk van ons belijden vanuit het stof, waaronder het voor hen lang verborgen was geweest, als het ware weer opnieuw ontdekt is geworden, dan zou ons antwoord luiden „van heeler harte!" Voor velen heeft dat inderdaad groote geestelijke winst beteekend. Maar vraagt men, of het daar om nu juist is heel Gods openbaring in Zijn Woord en heel Gods waarheid, gelijk ze door Zijn Kerk beleden wordt, uitsluitend vanuit dit aspect te bezien, dan wagen wij dat te betwijfe len. Natuurlijk, het verbond Gods is méér dan slechts een onderdeel van ons belijden. Het is een grondverhouding tusschen God en Zijn volk. Maar het is, volgens de Schrift, toch ook weer niet een en het al. Verbond en verkiezing b.v. zijn twee correlata, d.w.z. twee kanten van Gods waarheid, die, niet éénzijdig, maar wederzijds op elkaar betrokken dienen te worden. Bij Calvijn kan geen sprake zijn van een alles construeeren vanuit één idee. Hij voelde het altijd weer, hoe de waarheid Gods steeds van nieuwe zijden benaderd kan en moet worden, wil men haar ten volle recht laten wedervaren. Laten wij ook in dat opzicht gees teskinderen van Calvijn blijven. De waarheid Gods is een edelsteen met 'k weet niet hoeveel facetten, waarin telkens het licht Gods weer an ders breekt. Laten wij er tegen waken, dat wij niet, in dogmatische enghartigheid, dien edelsteen hoe langer hoe meer gaan plat slijpen. Dat zou noodzakelijk op geestelijke verarming voor ons uitloopen. Ziedaar de hoofdgedachte van het artikel, dat wel onze overweging waard is. 't Lijkt soms alsof er tegenwoordig maar één dogma bestaat, dat van het Verbond. Alle overdrijving schaadt. En 't zou heel jammer zijn, wanneer door het eenzijdig op den voorgrond stellen van de Ver bondsgedachte bij sommigen een tegenzin tegen dit leerstuk zou ontstaan. 't Is alles „verbond" wat de klok slaat. Mij dunkt, wanneer deze gedachte zulk een overweldigende beteekenis had, dat alle andere Schriftwaarheden naar den achtergrond moeten gedrongen worden, dan had Christus in zijn on derwijs op die waarheid wel grootere nadruk ge legd. Er wordt weieens geklaagd, dat b.v. de uit verkiezing tegenwoordig in de prediking een veel te geringe plaats inneemt. Ik kan me begrijpen, hoewel 't niet is goed te keuren, dat er hoorders zijn die zeggen wij wil len nu liever het woord „verbond" maar eens in een preek niet meer hooren. Wanneer een pre dikant drie zinnen zegt, waarvan er twee het woord „verbond" bevatten, worden we een beetje kriebelig. Het is altijd heel moeilijk het evenwicht te be waren. Bovendien zijn mannen, die niet aan een be paalde kant staan en zoowel voor onder- als overschatting van een bepaalde Schriftgedachte waarschuwen, in veler oog midden-mannen, waar men weinig aan heeft. Nu zie ik de toestand niet zoo somber in. De geschiedenis leert, dat binnen bepaalden tijd het evenwicht wel zal worden hersteld. Dan komt weer een andere gedachte alle aan dacht vragen. We leven nu wel wat in de intellectualistische periode. Gemoedelijke preeken zijn uit de mode. Spoe dig wordt men sentimenteel genoemd. Wee wan neer op het gevoel wordt gewerkt Toch staat 't voor mij vast, dat veel eenvou- Wéér die kreet Met verzameling van haar laatste restje krach ten had de stervende moeder zich even opge richt en geschrééuwd „Jane Haar man zag zij niet eens. „Ja, moeder, stil maar. Ik loop niet weg." „Ik ben verloren", luidde de vertwijfelde kreet. En toen nog eens „Het is te laat Dan zonk zij, algeheel afgemat, in de kussens terug. Jane durfde niets zeggen. Zij zag alleen haar vader aan, die tamelijk onverschillig bij het bed zat. Tien minuten later blies de boerin van „Le vensstrijd" den laatsten adem uit. Over het erf loeide nog steeds de storm. IV. Een begrafenis. Het ongeduldig trappelende paard is bevredigd. Want de boerin van „Sursum Corda" is, gevolgd door haar man, ingestegen, de knecht heeft de leidsels gegrepen en het Utrechtsche wagentje verlaat de boerderij, om, dwars door Zuidstad, den weg naar den zeedijk, naar „Levensstrijd" te kiezen. Er was een uitnoodiging voor de begrafenis gekomen. Kees bracht ze over. Het was de twee de maal in enkele dagen, dat hij op „Sursum Corda" kwam. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1939 | | pagina 2