No. 11 Vrijdag 17 Maart 1939 53e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. VAN VERRE EN NABIJ. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. MEER DAN ELLA? en raakte zijn oor aan en heelde hem. Lukas 22 51b. In het donker van den nacht, bij het schijnsel van enkele flikkerende lampen, verricht Jezus Zijn laatste wonder vóór Zijn dood. Ontroeren de gedachte het laatste wonder. Wat zal dat zijn Ik denk aan de bewogen dagen van Elia, een periode van vele machtige teekenen. En heel die geweldige wondercyclus eindigde met een in- drukwekkkend slotstuk, een „vuurwerk" in den letterlijken zin van het woord, vuur van den hemel, dat tot tweemaal toe een hoofdman en zijn vijftigen verteerde. Zouden de zonen van den donder niet graag een herhaling van dit gebeuren gegeven hebben? Vuur van den hemel, om die bende met haar zwaarden en stokken te verteren En mochten ze intusschen geleerd hebben, van hoedanigen geest een discipel van Jezus behoorde te zijn, zoo zou hun toch zeker welkom zijn geweest een schitterende vuur-demonstratie, manifestee- rend de grootheid en de onschuld van den Mees ter. Dan zou die ongeloovige wereld het kunnen zien, dat Jezus werkelijk een Man Gods was, meer dan Elia Maar het slotwonder van Jezus is heel anders. Geen knetterend vuurwerk, dat de omstanders verstomd maakt van ontzag. Geen geweldige ontplooiing van een Simsonsmacht, die de hoo rnen van Gethsemané doet vallen. Christus' laat ste wonder heeft, bij andere teekenen vergeleken, slechts beperkte afmetingen. Maar menigen zul len het in dien donkeren nacht gezien hebben. En dan komt er nog bij ik spreek weer naar menschelijken maatstaf het geldt hier maar een slaaf, één slaafWant Malchus is niet een gewone dienstknecht van den hoogepriester, doch een slaaf. Het slotwoord van Christus is kennelijk min der, veel minder zelfs dan het laatste teeken van Elia. Wat beteekent het oor van een slaaf bij vuur van den hemel Denkt het u in. Hier in Gethemané maakt de wereld haar crisis door. Hier is de hemel in actie en de hel. Hier stelt de wereld zich tegenover den Christus en hier wankelen Petrus en de dis cipelen en de kerk op hen gebouwd. Hier staan we in de groote branding en wie zal de betee- kenis daarvan berekenen Hier staan wij bij het keerpunt van Jeruzalem en heel de wereld. En ziet nu, daar treedt Jezus te voorschijn en Hij geneest het oor van den slaaf, dat door Petrus was afgehouwen. Het is een merkwaardig eind punt van Christus' wonderen. Dit is wel bij uit stek een wonder der vernedering. Nu, nu de zonde der wereld op Hem komt aanloopen, nu de hel als 't ware is losgebroken, nu heeft Hij nog oog voor een slaaf en voor zijn niet eens levensgevaarlijke wonde. In dit geweldige oogen- blik, nu alles dreunt onder Zijn voeten, grijpt Jezus nog naar een slaaf, een slaaf van den vij and, en geneest zijn bloedende wonde. Begrijpen wij de schoonheid van dit wonder En de grootheid van Zijn liefde Gevoelen wij, dat dit meer vertroostend is dan vuur van den hemel Ja, het is vertroostend voor een ieder, die gelooft. Hier staat de Knecht des Heeren. Straks zal Hij ook gevangen worden als een slaaf, gebon den als een slaaf. Straks sterft Hij den dood, die vooral voor slaven werd uitgekozen. Ja, straks zinkt Hij beneden Malchus weg. Maar juist daardoor kon Hij oog hebben voor den slaaf van Kajafas. Want Hij is neergekomen om de nederigen te troosten en hun wonden te ver binden. Zelf is Hij zeer laag geworden, om de laagsten aan te raken. Zelf is Hij slaaf gewor den, om den slaven te kunnen geven opening der gevangenis. Neen, nu is het niet vreemd meer, dat Malchus het eindpunt van Zijn won dermacht ervoer. Want om die Malchussen is het immers te doen om hen, die niets bezitten UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 en niets waard zijn, om de gevangenen en de gebondenen, om de armen en de ellendigen die moet Hij bereiken en voor hen moet Hij lijden zulken wil Hij opvangen in Zijn liefdearmen, op heffen met Zijn liefdekracht. Zulk een Heiland betaamt ons, Die in de bran ding van de wereldcrisis de slaven niet vergeet, Die den enkeling nog ontdekt en Die in dien enkeling weer opmerkt zijn bloed en zijn bijzon dere wonde. Zulk een Heiland wil ook ons tel kens aanraken. Hebben wij Hem nog niet gezien in de woeling van het wereldleven Hebben wij Hem nog niet ontdekt in den donkeren nacht V Ziet, daar staat Hij in Zijn slavengestalte, de Knecht des Heeren, maar daar is Hij juist, waar Hij wezen moet. Want Hij is gekomen, om de slaven te lossen, de gebondenen te bevrijden, de banden van zonde en dood te verbreken. Hij is gekomen voor de slaven der wereld, de slaven der zonde, voor de slaven der menschen, om hen te genezen. Ziet, Hij is vlak bij ons. Wij behoeven niet hoog en ver te zoeken. Hij staat naast ons en het genezende woord raakt ons aan Malchus, de slaaf van Kajafas, den hooge priester, heeft in Gethsemané eerst den waren Hoogepriester ontmoet. Geen gezalfden en. ge- tabberden priester, maar zoo dadelijk een Pries ter in banden. Geen heerscher, maar een dienaar. O Malchus, geef U aan dezen Hoogepriester. Word Zijn slaafDan zijt ge vrij en voor eeuwig genezen. Meer dan Elia is hier Vlissingen. G. SMEENK. DRAAGT ELKANDERS LASTEN. Gal. 5:25 6:5. „Indien wij door den Geest leven, laat ons ook door den Geest wandelen" (vs 25). In deze woorden geeft de apostel een inleiding tot een reeks volgende vermaningen voor hen, die door den Geest leven, en wijst hij ook aan de hoofdgedachte, waardoor die vermaningen worden beheerscht. Als hij schrijftlaat ons door den Geest wan delen, gebruikt hij een ander woord dan hij be zigde in vers 16, waar hij ook reeds opwekte tot een wandelen door den Geest. Daaruit blijkt, dat hij in vers 25 niet een bloote herhaling geeft van wat hij in vers 16 had gezegd. In vers 25 gebruikt hij een woord, dat betee kent een rij vormen, in rij en gelid gaan staan. Letterlijk staat er dus „laat ons ook door den Geest in rij en gelid gaan staan" met de bedoe ling, om dan ook in rij en gelid op te trekken. Daarvoor is noodig, dat er meerdere menschen zijn en dat er onder dezen eenheid is. Op die eenheid moet dan worden gelet en die moet zich openbaren. Zij, die door den Geest leven vormen een een heid en moeten die eenheid beseffen en naar bui ten openbaren. In de volgende verzen gaat Paulus aanwijzen de roeping, die de geloovigen hebben ten opzich te van elkander, als leden van een grooter ge heel. En die is dan saam te vatten irt draagt elkanders lasten. Zoo is dus noodig te weten, wat daaronder te verstaan is. Het woord „lasten" komt in de H. S. ook voor in den gewonen zin. Zoo bijv. wanneer in Ex. 23 5 sprake is van een ezel, die onder z'n last bezwijkt en gewezen wordt op de roeping om zulk een dier te helpen. Het wordt in de H. S. ook gebruikt om aan te duiden de moeiten des levens. Zoo spreekt Jezus over hen, die vermoeid en belast zijn. Eindelijk dient het ook tot aanduiding van de zonde. Laat ons afleggen allen last en de zonde, die ons lichtelijk omringd (Hebr. 12: 1). Als hier dan van lasten gesproken wordt heb ben we te denken aan alles wat het leven drukt en oorzaak zou kunnen worden, dat iemand on der dien last zou kunnen vertragen bij het mee optrekken in rij en gelid en uit zou vallen omdat hij onder z'n last bezweek. Tegenover den broeder, die onder zulk een last gebukt gaat, is er zegt Paulus een roe ping help hem dien last dragen. En de bedoeling moet dan zijn, te voorkomen, dat die broeder zou uitvallen uit de rij en hem helpen, dat hij met de anderen in het gelid kan opmarcheeren naar het groote doel van het leven door den Geest. De apostel bedoelt daar dus niet mee, dat wij den broeder van alle lasten zouden ontheffen. Dat zou althans in den regel niet goed zijn. Een enkele maal kan het, in bijzondere omstan digheden, noodig zijn van iemand eens alle lasten weg te nemen. De kracht kan zóó ingezonken zijn, dat zelfs de minste last zou neerdrukken. Maar dat is dan uitzondering. In elk leven moet een zekere spanning zijn. Op elk leven moet een zekere druk uitgeoefend worden. Met het leven is het als met een klok. Aan die klok behoort een gewicht, of in die klok moet zijn de druk van een veer, anders loopt die klok niet. Maar dat gewicht mag dan niet te zwaar zijn, de span ning van de veer niet te sterk, want dan gaat die klok ook stilstaan. Zoo is het ook in het leven van den mensch. Een te sterke spanning van dat leven deugt niet. Maar spanning moet er zijn. Dus beveelt de apostel niet om allen last van den broeder over te nemen tenzij dan in zeer bijzondere omstan digheden maar om hem te helpen, wanneer de last voor hem te zwaar zou worden. Het doel moet zijn, hem te helpen, opdat hij mee kan in 't gelid van hen, die wandelen door den Geest in 't gelid van hen, die wandelen in de voetstap pen en onder de banier van den Oversten Leids man, onzen Heere Jezus Christus op den weg des geloofs. Dat dit de bedoeling van den apostel is, blijkt duidelijk, als hij met name één geval noemt, waar in dat dragen van elkanders lasten moet beoefend worden. Hij doet dat in 6:1. Indien ook een mensch overvallen ware door eenige misdaad, gij die geestelijk zijt brengt den zoodanigen terecht. 't Is wel waar, dat de geloovigen geleid wor den door den H. Geest, maar dat maakt niet onmogelijk, dat een broeder, een mensch zijnde, in zonde valt, door een misdaad overvallen wordt. Het woord „misdaad" in onze vertaling is te sterk. Letterlijk staat er een misstap. Die mis stap kan ook wel zijn wat we doorgaans een misdaad noemen denk maar aan den misstap van David ten opzichte van Uria maar be hoeft niet altijd een misdaad te zijn in den zin, dien wij aan dat woord hechten. Als nu een broeder een misstap deed, omdat hij daardoor overvallen werd, zoodat er bij hem niet was een welbewust opzettelijk zoeken van de zonde, maar een bezwijken voor de zonde, die onverwacht hem overviel en overmeesterde, moet men hem terecht brengen. Bij zulk een broeder bestaat het gevaar, dat hij in de zonde zal blijven liggen, omdat de zonde steeds meer macht over hem zal krijgen. Het gevaar bestaat, als hij smart gaat gevoelen over wat hij misdeed, dat hij in z'n smart zal onder gaan, wanhopende aan de genade. Denzulke moeten zij, die geestelijk zijn, terecht brengen. Ze mogen hem niet aan z'n lot over laten, maar moeten hem vasthouden met verma ning en vertroosting, hem terecht brengen, dat is, weer op z'n plaats brengen in het gelid, opdat hij mee wandele door den Geest. En wat zoo in bijzonderen zin de roeping is ten opzichte van iemand, die in zonde viel, is in 't algemeen roeping tegenover eiken broeder of zuster, die door de lasten des levens zóó wordt neergebogen, dat hij dreigt te bezwijken op den weg des geloofs. HEIJ. DE MIDDERNACHTZENDING. Donderdag a.s. 23 Maart hoopt de Afd. Zeeland van de „Ned. Midd. Zending Vereen" haar jaarvergadering te houden. De eerste jaarvergadering sinds de „herleving" van de Afdeeling, die een tiental jaren geleden practisch stierf. Het is wel een verblijdend teeken, dat het mooie werk, dat de M. Z. zich tot taak gesteld heeft te verrichten, thans door het consultatie bureau in Middelburg, gesteund door commissie's in enkele steden in onze provincie, weer met kracht is ter hand genomen. En wie het doel van de M. Z. waarschu wen tegen zedelijk verval, en helpen in zedelijken nood en daar waar de zonde slachtoffers maak te kent en waardeert, zal het van harte toe juichen, dat het bestuur ook door deze jaarver gadering poogt meerdere belangstelling voor dit zoo noodige werk te wekken. Daarom hoopt het bestuur dan ook, dat velen de samenkomsten a.s. Donderdag zullen bezoeken. Eerst wordt 's middags om 2 uur in het gebouw „St. Joris" te Middelburg een korte huishoude lijke vergadering gehouden, waar alle leden en begunstigers van harte welkom zijn, waarna dan om 3 uur Mr. P. B. Bouman uit Rotterdam zal spreken over „Het Neo-Malthusianisme en haar bestrijding". Een onderwerp, dat, gezien het feit de N. Malth. Bond zulk een krachtige propagan da maakt en ook in onzen kring, naar uit het dalend geboortecijfer wel moet worden opge maakt, meer en meer aanhang vindt voor zijn beginselen, ten zeerste aller aandacht verdient. De avondvergadering vangt om 8 uur aan en wordt in de Bogardzaal gehouden, Bogard- straat 17 -Deze samenkomst is voor allen, ook niet-contribuanten, toegankelijk. Alsdan zal de heer J. N. van Munsters, algem. secr. van het Hoofdbestuur, en dus een man die midden in de practijk van het werk staat, spre ken over „In tijden van zedelijk gevaar". Ongetwijfeld zal deze spreker ons duidelijk la ten zien, welke zedelijke gevaren in onzen tijd ons allen, maar in het bijzonder onzen jonge menschen bedreigen, en hoe dringend daarom de arbeid van de M. Z. noodig is. Van harte hoop ik dan ook, dat uit de op komst moge blijken, dat velen voor de Midder nachtzending en haar werk belangstelling heb ben, en deze vergadering ook anderen moge be wegen om dezen arbeid te steunen. C. B. BAVINCK. ER WORDT ZOOVEEL GEVRAAGD. Goeden avond, meneer Goeden avond. Mag ik U even spreken Jawaarvoor komt U? O, dat zou ik U graag eens even willen uit leggen. Onu, komt U dan maar binnen. Ja, ziet U, we hebben zoo juist opgericht een nieuwe vereeniging. Die heeft ten doelEn nu is het toch als christen onze roeping, dat we allen daaraan meehelpen. Nu zou ik U willen vragen zou U ons niet willen steunen U zoudt dat kunnen doen, door b.v. per jaar zooveel bij te dragen. Zou ik U noteeren mogen Ja ja, dat weet ik. Maar daar wordt al zoo veel gevraagd, meneer. „Een mensch" kan maar niet „aanhouden" met geven. Waar komen ze tegenwoordig ai niet mee aan de deur. Je kunt je wel arm geven. Het is hiervoor en daarvoor en het houdt maar niet op Als ik eens alles bij elkaar tel, dan wordt dat per jaar een heele som. Dus deze keer wil ik maar eens overslaan. Och, meneer, U behoort toch tot die menschen. die belijden, dat het roeping en plicht is om te geven zooveel we kunnen en Ja, ja, goeien avond, meneer. Dag meneer. Ziedaar, lezer, waar ik U hebben wil. We zit ten nu middenin het probleem, dat werkelijk een probleem gaat worden in onzen tijd. Het is nog maar korten tijd geleden, dat het zóó stond in onze kerken. Vóór alles zijn we geroepen om de Kerk des Heeren te dragen naar ons vermogen. Daarna volgen de broeders en zusters die minder bedeeld zijn met aardsche gaven en vervolgens de Zending en Evangelisatie. Zoo stond het voor enkele jaren nog. Maar wie nu zijn contributie- lijst (want inderdaad moet men daarvoor een lijst aanschaffen) eens nagaat, die komt tot de verrassende ontdekking, dat niet meer een drie tal, maar minstens een honderdtal vereenigingen, van allerlei soort, vragen om steun en gaven. Deze met dit doel, die met dat doel. Hier wat minder, daar wat meer. En als we des Zondags naar de kerk gaan, dan zijn we al zoo gewoon geraakt aan het hooren, dat er hiervoor en daar voor een tekort is, dat we er niet eens meer op reageeren. Wat heel begrijpelijk is, want wie al tijd over tekorten spreekt, spreekt er nooit over. Och ja, nog wel in zooverre is er reactie, dat we iets meer geven dan gewoonlijk, maar som migen redeneeren ik betaal wat ik „verplicht" ben te geven en als anderen dan hun roeping niet verstaan, dan draag ik voor die anderen niet bij. Ik doe mijn plicht, laat anderen de hunne doen. Daarmee uit. Nu is het inderdaad de vraag, of we met al de vereenigingen en met al de kringen en clubs en acties voor dit en dat, niet op den duur vast gaan loopen. Ds Schippers van Wanswerd heeft in verschillende artikelen in de Refomratie dit betoogd ten opzichte van de emeriteering van dienaren des Woords. Er zal tegenwoordig haast wel geen enkele kerk zijn, die door de collecte voor classicale bijdragen de som opbrengt, die gevraagd wordt. Die is zóó gestegen, dat het een heel bedrag moet zijn op de begrooting van iedere kerk. Bovendien zijn er verschillende kerken, die met hulp van de classis een eigen dienaar des Woords zijn gaan beroepen, hetgeen een prach tig iets is, maar dat weer beteekent, dat alle niet- hulpbehoevende kerken zwaarder belast worden. De Vrije Universiteit roept om uitbreiding. Veel te weinig wordt het belang van die instelling in gezien. Maar de kosten worden met iedere uit breiding grooter. Behalve een enkele Hervormd- Gereformeerde en Christelijk-Gereformeerde

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1939 | | pagina 1