FEUILLETON.
DE BOER VAN
„LEVENSSTRIJ D"
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
onze kringen haar buiten de deur hebben gesloten?
De ervaring heeft mij geleerd, dat onder hen.
die het spel, met name het kaartspel, hebben op
genomen in hun levensvulling, het geestelijk peil
bedenkelijk daalt, en dat die kringen zoo op dit
punt o zoo ruim en breed willen zijn, de Gods
vrucht zwak en schaarsch is. Het leven wordt
verwereldlijkt, de mondainiteit gaat heerschen.
Het ziet er droevig met ons uit, indien b.v. de
bridge-avonden onder ons inheemsch worden. En
dat terwijl de wereld in nood is en de velden wit
zijn om te oogsten. En dat, terwijl onze Evan
gelisatie roept om arbeiders en arbeidsters. En
dat, terwijl Gods rijk haast heeft in deze angst
volle bewogen tijden.
Het is mogelijk, dat sommigen dit standpunt
te strak vinden en een miskenning van de chris
telijke vrijheid, doch de tijden zijn er niet naar
om hoezeer we waken voor rigorisme jegens de
jeugd, de teugels vrij te laten en onze vrijheid
op den voorgrond te plaatsen."
Aldus Prof. Dr K. Dijk in Bouwen en Bewaren.
Mijns inziens is het niet noodig ook hier maar
één woord aan toe te voegen.
Wel wil ik herhalen wat ik schreefkerkera
den doen goed, van dit alles nota te nemen.
BEROEPINGSWERK.
Het was j.l. Zondag een blijden dag voor de
kerk van Middelburg en Grijpskerke, toen deze
beide kerken, na slechts zeer korten tijd vacant
te zijn geweest, mochten vernemen dat de Heere
vrijmoedigheid had gegeven aan de beroepen
Dienaar des Woords en Candidaat, om het uit
gebrachte beroep aan te nemen.
Het zal de lezers van de Kerkbode wellicht
interesseere als ik mededeel, dat Dr N. J. Hom
mes, Vrijdag 28 Juni 1935 gepromoveerd is tot
doctor in de Heilige Godgeleerdheid. Zijn dis
sertatie was Het Testimoniaboek, studiën over
O. T. citaten in het N. T. en bij de Patres, met
critische beschouwingen over de Theorieën van
J. Rendel Harris en D. Plooy.
Het Testimoniaboek zou het alleroudste frag
ment zijn der Christelijke litteratuur. Het zou een
boek zijn, dat door N. T. schrijvers en door die
genen, die de anti-Joodsche litteratuur schreven,
voortdurend gebruikt is.
Dit boek nu, dat men meende te kunnen con-
strueeren en dat groote invloed zou hebben uit
geoefend, heeft nooit bestaan volgens Dr Hommes.
Ziehier zijn stellingen.
Stellingen.
I. Een Testimoniaboek, als door Rendel Har-
ris wordt geconstrueerd, heeft niet bestaan.
II. Ten onrechte ziet Rendel Harris in de uit
drukking Logia Kyriaka, gelijk die voorkomt in
den titel van het werk van Papias en gelijk ze
volgens Papias, door Mattheus zijn geschreven,
Oudtestamentische oracula. De uitdrukking ziet
in beide gevallen op de Nieuwtestamentische
Godsopenbaring in Christus.
III. Wanneer men woorden en uitdrukkingen
in het Nieuwe Testament zonder meer opvat in
een beteekenis, die ze later duidelijk bij de kerk
vaders hebben, vergeet men er mee te rekenen,
dat de beteekenis van vele woorden een ontwik
keling heeft doorgemaakt.
IV. Ten onrechte beschouwt Rendel Harris
de Testimonia van Cyprianus als een 3e eeuw-
sche editie van een vóór-Nieuwtestamentisch
T estimoniaboek.
V. Cyprianus heeft als hoofdbron voor zijn
Testimonia gebruikt Tertullianus' Adv. Judaeos.
VI. Waarschijnlijk heeft Aristobulus in zijn
grootendeels verloren gegane werk een hoofdstuk
geschreven, waarin hij bij de verklaring van de
reis, die Plato de geesten der afgestorvenen laat
ondernemen (Rep. X 614616 B), gebruik ge
maakt van den uittocht der kinderen Israëls uit
Egypte.
VII. Het Oudtestamentisch citaatgebruik in
het Nieuwe Testament, steekt torenhoog uit bo
ven het gebruik van het Oude Testament in de
latere anti-Joodsche litteratuur.
VIII. Ten onrechte beweert Plooy (Studies
in the Testimony Book, pg. 20), dat Aphrahat,
De Fide 3 en Paulus 2 Cor. 6ic eenzelfde plaats
uit een Palestijnsch-Arameesch Testimoniaboek
citeeren. Aphrahat citeert ter plaatse 2 Cor. 6ie.
IX. In het Nieuwe Testament komen plaatsen
voor, waar aanhalingen uit het Oude Testament
aaneengeregen en in elkander gewerkt zijn, naar
Stich wortdisposition"
X. Paulus toont in zijn aanhalen uit het Oude
Testament in formeel opzicht verwantschap met
het paarlenrijgen der Tannaiten.
5)
,,Met zekerheid kan ik natuurlijk niets zeggen",
antwoordde hij op haar beangste vraag, ,,maar
een goed teeken zijn die benauwdheden niet. Ze
kunnen het begin van het einde zijn. Ik kom
morgen terug, hoor."
„Dus vannacht?
„Neen, neen. Dat verwacht ik niet. Een paar
dagen minstens duurt het nog wel en misschien
nog wel langer. Maar ja, natuurlijk, je kunt nooit
weten. Ik zou moeder voorloopig niet meer al
leen laten. Is je broer op de hoogte
„Hij weet, dat moeder ziek is."
„Dan mocht hij morgen wel gewaarschuwd
worden. En ook andere familieleden. Breng je
vader op de hoogte."
De dokter sprak liever met Jane dan met den
boer, die zijns inziens de onverschilligheid zelf
was.
„Ik zal het doen, dokter. En vannacht blijf ik
bij moeder."
„Dat is heel goed", zei hij warm. „Over eeni-
gen tijd kun je het niet meer doen. Tot morgen."
Wat nog nooit was voorgevallen de dokter
drukte Jane de hand.
Het deed haar goed. Want zij was vol zorg
XII. Het is onjuist om Ps. 79, op grond van
het woord chasidim in vers 2b, in den Macca-
beeschen tijd te plaatsen.
XIII. De ingeburgerde uitdrukking, dat God
den mensch volmaakt heeft geschapen, dient als
onjuist vermeden te worden.
XIV. De gangbare uitdrukking „toelating"
om de houding Gods tegenover de zonde aan te
geven, verdient geen aanbeveling. Beter is te
spreken van „bestel".
XV. De Buchmanbeweging moet ondanks al
het goede, als de hartstochtelijke drang naar op
rechtheid en waarheid in het geestelijk leven en
het verlangen naar echte gemeenschap, veroor
deeld worden als in strijd met het 2e gebod van
den Decaloog.
XVI. De voorstelling dat een oeconomisch
stelsel, hetwelk op winst is ingesteld, zedelijk te
veroordeelen is, is onjuist en berust op een on
schriftuurlijke ideologie.
XVII. De grens tusschen wat wél en wat niét
bij de Wetsprediking in het stuk der Dankbaar
heid moet worden behandeld, is moeilijk aan te
geven. Deze Wetsprediking moet zijn toelichting
der algemeene beginselen, gebaseerd op kennis
der concrete vragen en problemen van den dag.
XVIII. Ten onrechte beweert J. H. Scholten
(De Vrije Wil, pg. 397): „De Protestant, die te
gen de rede in van drie personen in één wezen
spreekt, heeft geen recht om den Roomschgezinde
zijn transsubstantiatie als onredelijk te verwijten".
XIX. Het conflict GunningKuyper, wordt
door K. H. Miskotte onjuist gesteld in de woor
den „De tragische keuze schijnt hier zuiverheid
met sporadischen invloed of expansie met verlies
der mogelijke zuiverheid. Was het laatste Kuy-
per's zware lot, het eerste was Gunning's bittere
deel" (J. H. Gunning, pg. 112).
XX. In art. 68 K. O. vervange men de woor
den „ordinaarlijk in de namiddagsche predika
tiën", door „in de morgen- of de namiddagsche
predikatiën".
XXI. Het is in het belang van de Gerefor
meerde Kerken, dat de Generale Synode besluite,
dat geen Dienaar des Woords vaker dan twee
maal achtereenvolgens ter Generale Synode mag
worden afgevaardigd.
XXII. De Kerkvisitatie in de Geref. Kerken
dient mede te geschieden door ouderlingen.
XXIII. Een publiek getuigenis, gelijk de Ge
nerale Synode der Gereformeerde Kerken in 1933
deed uitgaan tot alle belijders der Gereformeerde
religie, om op te roepen tot kerkelijke eenheid,
dient gevolgd te worden door soortgelijke getui
genissen van de plaatselijke Gereformeerde Ker
ken tot de belijders der Gereformeerde religie, in
andere kerken of groepen terzelfder plaatse
levend.
XXIV. Waar vele jonge predikanten in de
Gereformeerde Kerken in de onmogelijkheid ver-
keeren ook maar eenigszins naar behooren hun
bibliotheek uit te breiden en dit tot groote schade
van de kerken en van henzelf is, is het dringend
gewenscht, dat maatregelen genomen worden,
waardoor het mogelijk zou zijn, dat zulke predi
kanten de eerste 5 jaar van hun ambtsbediening,
een bepaald bedrag ontvingen voor aanvulling
hunner bibliotheek. Dit zou kunnen geschieden,
door uitbreiding te geven aan de bestemming van
de kas van art. 19 K.O.
XXV. Willen de Gereformeerde Kerken niet
ongemerkt volkskerk worden, dan dienen ze in
praktijk te brengen het advies inzake kerkelijk
opzicht en tucht over zoogenaamde „Doopleden",
opgesteld door de professoren Bavinck en Rut
gers (Acta Generale Synode Middelburg, 1896.
Bijlage A).
XXVI. De onderscheiding tusschen meele
vende en niet-meelevende doopleden, gelijk die
in vele Gereformeerde Kerken werd en wordt
gemaakt, is aanleiding geweest, dat men de zonde
van het verachten van het Sacrament, feitelijk
sanctioneerde en nog sanctioneert.
XXVII. Het is wenschelijk, dat het in de Ge
reformeerde Kerk kome tot een vast formulier
voor de afsnijding van in ongehoorzaamheid vol
hardende doopleden, waarin duidelijk uitkomt,
dat in de daad dier afsnijding de sleutelmacht uit
geoefend wordt.
XXVIII. In verband met de toenemende span
ning tusschen Evangelie en het moderne cultuur
leven, is het wenschelijk, dat de Gereformeerde
Kerken het gebed voor allen nood der Christen
heid. gewijzigd naar en afgestemd op onze ver
wikkelde saamleving, weer in eere herstellen.
De felle bewogenheid en spanning van ons
moderne leven, dient ook in het gebed der ge
meente vertolkt te worden, een eisch, die verre
uitgaat boven de krachten en gaven van den
enkeling. A. H. OUSSOREN.
en angst. En vader handelde en sprak, alsof
moeder niet eens ziek was
„Je bent zot", voer hij uit, toen zij meedeelde,
dien nacht bij moeder te zullen waken. „Dokters
hebben altijd wat."
„Moeder mag niet meer alleen blijven. Dus
blijf ik op. Wie zou het anders doen
Het klonk als een verwijt. Misschien was het
ook zóó bedoeld.
„Waarvoor is het noodig De medicijnen, die
Jaap meebrengt, zullen direct helpen."
„De dokter heeft het gezegd. En daarom ga
ik niet naar bed, maar blijf bij moeder."
Job Louwerse schokschouderde.
„Je moet het zelf weten", zeide hij dan. „Als
je maar bedenkt, dat morgen het werk gewoon
gebeuren moet."
„Dat spreekt vanzelf", zeide Jane. „En dan
moet er morgen, zegt de dokter, naar Jan worden
geschreven. En de familie moet gewaarschuwd."
„Wat is dat nu voor gekheid Wat mankeert
die dokter En waarom zegt hij dat mij niet
„Dat weet ik niet, vader. Maar 't moet ge
beuren."
Job Louwerse ging toch begrijpen, dat het
ernst was.
„Jan zal ik waarschuwen", zei hij. „De rest is
niet noodig."
,,'k Zal tante Marie morgen een boodschap
zenden", zei Jane.
„Je zult het laten", dreigde de boer, boos. „Zij
kan wel wegblijven. Anders komt ze hier ook
niet."
„Is dat de schuld van tante
„Wat wou je daarmee zeggen, Jane
AANGENOMEN NAAR
Middelburg Dr. N. J. Hommes te Ijlst.
Kantens Cand. H. Hekman te Dedemsvaart.
BEDANKT VOOR
Rijnsburg G. F. Hajer te Ede.
Cand. de Vries, ber. pred. te Vrouwepol
der, legde voor de Classis Middelburg met goed
gevolg het peremptoir examen af en Cand. D.
van Swigchem, van Middelburg, deed praepara-
toir examen, waarna hem het recht verleend
werd te staan naar het ambt van dienaar des
Woords.
Ds. J. v. d. Guchte, emer. pred. van Veere,
heeft zich aan de gemeenschap van de Geref.
Kerken onttrokken. De Classis Middelburg ont
nam hem 't recht op 't ambt en de eer van Dienaar
des Woords en besloot hiervan aan alle Classes
der Geref. Kerken kennis te geven.
Naar wij vernemen ligt het in de bedoe
ling van den kerkeraad van de Geref. Kerk van
Sneek de gewone Generale Synode der Geref.
Kerken, die om de 3 jaar pleegt gehouden te
worden, bijeen te roepen tegen 29 Augustus a.s.
(A. Rott.)
1Dr D. J. Katwijk te Velsen zal om gezond
heidsredenen eervol emeritaat aanvragen. Dr Kat
wijk werd in 1912 predikant te Pijnacker-Noot-
dorp en diende de kerken van Zwammerdam,
Schipluiden, Oegstgeest en sinds 1928 die van
Velsen.
K. B. S.
Middelburg. B ij b e 11 e z i n g. Maandagavond
20 Februari 8.15 uur Hofpleinkerk.
Middelburg. VERGADERING van den
Kerkeraad-Smal, 9 Februari 1939.
1. Praeses memoreert, na opening, enkele
blijde en droeve gebeurtenissen in den kring van
den Kerkeraad en van de gemeente.
2. Ingekomen Stukken o.a. a. Een zuster ont
trekt zich aan onze gemeente, b. Het telegrafisch
bericht van Ds Hommes, dat hij het beroep naar
Middelburg aanneemt, wordt gelezen.
3. Eén doopaanvrage drie doopattesten en
één attestatie ingekomen.
4. Rapport ouderling voor de Militairen, le
halfjaar '38. Hun belangen worden naar allerlei
zijden besproken. De leden der Kerk worden
uitgenoodigd zoo mogelijk onze militairen ook in
den huiselijken kring te ontvangen, inzonderheid
op den Zondag.
5. Rapport Jeugdouderling, 2e halfjaar 1938.
De Jeugdvereenigingen werken ijverig de leiders
en leidsters verdienen onzen dank.
6. Verzamelrapporten van het huisbezoek in
Sectie 1 en 2. Aan nieuw-ingekomenen zal voor
taan steeds zoo spoedig mogelijk het Jaarboekje
van onze Kerk worden uitgereikt.
7. Verschillende andere rapporten worden
uitgebracht.
8. Rapporten aangaande de doopleden, die
belijdenis wenschen af te leggen.
Ongeveer 55 jonge doopleden worden tot het
onderzoek ten overstaan van den Kerkeraad toe
gelaten, de catechisanten van Ds Oussoren op
Vrijdag 17 Febr., de anderen op Vrijdag 24 Febr.
a.s.
9. 16 Febr. Breed. Sluiting.
Serooskerke. KORT VERSLAG van de
vergadering van den Kerkeraad, gehou
den op Donderdag 9 Februari 1939.
Aanwezig alle leden.
Opening. Notulen.
Ingekomen Stukken. 1. Steunaanvraag Geref.
Tractaatgen. „Filippus". 2. Schrijven van B. en
W. 3.4. Diversen.
Kerkelijke stand. Overleden Cornelis Geschie-
re. GedooptJacoba Tavenier Dd. Ingekomen
met attestatie van Vlissingen Francina Corne-
lisse.
Rapporten. Br. Tavenier bezocht de M. V.
„Jaagt den vrede na". Br. Sinke doet verslag van
het jaarfeest der Zang ver. „Soli Deo Gloria".
Br. Melis rapporteert over de gehouden Classi
cal vergadering.
Verslag wordt gedaan van het huisbezoek in
Hij siste bijna die vraag tusschen zijn tanden.
„Dat tante geen schuld heeft, 'k Zal haar mor
gen een boodschap zenden", verklaarde Jane.
„Mag, moet zij niet weten, dat haar eigen zuster
op sterven ligt? Zij zal ook wel komen. Als u
haar niet ontvangen wilt, zal ik het doen."
„Je moet het zelf weten. Ik zal mij niet laten
zien."
Jane slaakte een zucht van verlichtingdat
was juist wat zij wenschte. 't Zou toch wel on
gehoord zijn, als vader tante Marie, die naar
haar stervende zuster kijken kwam, de deur wees,
als toennaar haar eens verteld was.
De boer zette zich, in afwachting van Jaap, bij
de kachel en hulde zich in een ondoorgrondelijk
stilzwijgen.
Onderwijl sloop Jane naar het opkamertje,
waar het groote licht, dat de dokter geëischt had,
nog brandde.
„Jaap komt direct met medicijnen, moeder. Dan
wordt het beter."
,,'t Isgoed", hijgde de boerin.
Dan keek zij haar dochter met ontzettende
angst in de oogen onderzoekend aan.
„Watzegtde dokter, Jane
„Als u de medicijnen hebt gehad, gaat de be
nauwdheid weg, moeder."
„Alshet maarwaaris. Ikik
benzoo bang."
De oogenschijnlijk ruwe Jane streek vol liefde
haar van werken grove hand over het voorhoofd
harer moeder. De hand werd door en door nat
van het zweet. Zij schrok er van.
„De dokter zegt het, moeder. Wees maar niet
bang."
12 gezinnen. Br. de Buck rapporteert, dat de boe
ken van Kerk, Diaconie, Zending en Kerktelefoon
werden nagezien en in orde bevonden. De jaar
vergadering der Kerk wordt bepaald op Maandag
6 Maart, 's avonds 7 uur D.V.
Diaconale zaken. Rondvraag.
Ter vergadering komen om onderzocht te wor
den in de kennis van de Geref. Geloofsleer Lein
Adriaanse, Laurens van den Broeke, Leunis Geer-
se, Jasper Jobse, Willem Louwerse, Willem Me
lis, Pieter Polderman, Jacobus Ton, Lein Ton,
Anna Maria v. d. BroekeSmits, Neeltje Cop-
poolse, Christina Schoe, Anna de Visser, Leuntje
Willeboordse.
Het onderzoek heeft een bevredigend verloop.
Aan de gemeente zal worden meegedeeld, dat ge
noemde 14 jonge menschen toegang vragen tot
het H.A.
Br. Wondergem gaat in dankzegging voor,
waarna de vergadering wordt gesloten.
DE SCRIBA.
Nieuwerkerk. Zondagmorgen j.l. werd Cand.
H. Venema bevestigd in het ambt van Dienaar
des Woords door Ds. G. Kerssies van Wilder-
vank.
De bevestiged sprak naar aanleiding van Joh.
13:20 en wees daarbij op de groote eer een
gezant te mogen zijn van Christus, de Koning der
Kerk, maar ook op de groote verantwoordelijk
heid, die dit gezantschap met zich brengt. Na de
handoplegging werd Ds. Venema Ps. 134 3 toe
gezongen.
Des avonds deed de nieuwe Leeraar in het ge
heel bezette kerkgebouw zijn intrede. Z.Eerw.
had als tekst gekozen Jesaja 4068 en be
paalde de Gemeente bij al wat vergaat, en wat
blijft, dat het volk gras is en vergaat, maar dat
het Woord Gods blijft tot in der eeuwigheid.
Na de predikatie sprak Ds. Venema een woord
van dank tot zijn bevestiger Ds. Kerssies, deed
een beroep op de liefde en medewerking van
Kerkeraad en Gemeente. Vervolgens richtte hij
een woord van dank aan den Consulent, Ds. J.
P. Unger, voor al den arbeid verricht gedurende
de vacature en tenslotte sprak hij een woord van
dank en waardeering aan den Heer Burgemeester,
A. A. van Eeten, voor zijn tegenwoordigheid,
zoowel bij de bevestiging als bij de intrede.
Ouderling C. L. de Jonge sprak namens Ker
keraad en Gemeente, op wiens verzoek Ds. Ve
nema Ps. 121 4 werd toegezongen.
Ds. Unger sprak namens de Classis Zierikzee,
alsmede een persoonlijk woord. Dr. J. van Lonk-
huijzen feliciteerde Ds. Venema met het voor
recht, dat hij thans de Gemeente mag ingaan en
meende, de Gemeente een goeden raad niet te
mogen onthouden.
De Heer Burgemeester dankte den Kerkeraad
voor de uitnoodiging tot< bijwoning van dezen
dienst en Ds. Venema voor de vriendelijke woor
den tot hem gesproken en feliciteerde de Ge
meente met haar nieuwen Leeraar.
Met een kort woord dankte Ds. Venema voor
de goede woorden tot hem gesproken, alsook
voor de vele bewijzen van vriendschap en mee
leven, die hij en zijn vrouw hebben mogen ont
vangen.
DE KERKERAAD.
Aan de Kerken in de Classis Middelburg.
Donderdag 16 Febr. D.V. hoopt ondergetee-
kende zitting te houden in de consistorie van de
Noorderkerk voor het ontvangen van de le helft
van het Classicale quotum, dat voor dit jaar is
vastgesteld op 900.
Arnemuiden 4J^% 40.50 20.25
Domburg 1 ]/2% 13.50 6.75
Gapinge 13.50 6.75
Grijpskerke 5 45.22.50
Koudekerke 6 Yi% 58.50 29.25
Meliskerke 6 54.27.
Middelburg 27 243.121.50
Souburg 9 81.40.50
Serooskerke 9 81.40.50
Oostkapelle 4 36.18.
St. Laurens 4 36.18.
Veere 4 36.18.
Vlissingen 13 117.58.50
Vrouwenpolder 4 36.18.
Westkapelle 1 9.4.50
Totaal 900.— 450.—
C. P. POUWER,
Middelburg, 9 Febr. 1939. Giro 69059.
Een uurtje later verscheen Jaap met de medi
cijnen. Elke tien minuten, een uur lang, moest
een lepel worden gegeven.
„Ik ga naar bed, vrouw. Tot morgen", zei de
boer, die even kijken kwam.
Hij deed niet eens moeite zijn stem zachter
te laten klinken. En met harden stap verliet hij
het opkamertje.
Binnen werd het stil. Doch buiten loeide de
orkaan. En torenhooge golven beukten den
zeedijk
II. „Sursum Corda."
Toen de werkzaamheden voor dien dag waren
afgeloopen, het was nog niet geheel duister, had
Kees Louwerse zijn rijwiel gegrepen en was naar
Zuidstad gepeddeld, dat hij juist nog kon berei
ken, alvorens zijn carbidlantaarn te behoeven aan
te steken.
Wanneer hij in de stad niet nog een boodschap
had te doen, had hij de steenen brug niet noodig
gehad en had hij den weg langs de vestinggracht
kunnen volgen. Thans hobbelde hij over de on
gelijke keien en deed midden in het stadje zijn
zaken.
Dan toog hij Noordwaarts, passeerde aan het
eind van een niet aanzienlijke straat een poort,
waarop twee torens. De in de stadskleuren ge
schilderde, met spijkers beslagen zware deuren,
bevonden er zich nog in, doch in geen honder
den jaren was de poort gesloten geweest.
(Wordt vervolgd)