KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
schil bestaan tusschen schijn en wezen. Voor God
echter is er geen schijn, die het wezen bedekt.
Hij kent alle dingen. Zie, deze metaphysische
beteekenis van waarheid komt veel voor in het
dagelijksch leven. We spreken dan van echt. Van
waar, waarlijk. Als iemand echt goud en valsch
goud heeft, dan is het eerste waar, het tweede
niet. Hier op aarde is schijn en wezen dikwijls
in strijd met elkaar. Bij God echter niet. Hij is
ten volle wie Hij is. Afgoden zijn onwaar, God
is waar.
Deze eerste beteekenis noemen we dus meta
physische waarheid. Overeenstemming der din
gen met het denken Gods.
Echter zijn er meer beteekenissen die ieder
uit het dagelijksch leven kent. Als ge denktwat
is me dat toch een vervelende vent, en ge zegt
tegen hem meneer, ik vind u een reuzen kerel,
dan is u onwaar. Als iemand altijd heel erg vrien
delijk tegen u doet, en ge merkt zoo nu en dan
dat achter die vriendelijkheid toch iets geheel
anders schuilt, dan zegt ge dat is een onwaar
persoon. Dus er moet overeenstemming zijn tus
schen iemands wezen en zijn openbaring in woord
of daad. Als ge anders spreekt dan ge denkt, dan
zijt ge een leugenaar. Wie de dingen anders voor
stelt dan ze zijn, gaat in tegen het negende gebod.
We noemen dit etische waarheid. Nu is er ten
slotte geen mensch op aarde te vinden bij wie
volmaakte overeenstemming is tusschen zijn en
openbaring. Tusschen wezen en verschijning.
Tusschen denken en spreken. Alleen bij God is
het zoo. Daarom staat er ook in den Bijbeldat
het onmogelijk is, dat God liegen zou.
Behalve nu de metaphysische waarheid en de
etische waarheid, is er nog een logische waar
heid. Hoe vaak gebeurt het niet, dat iemand zegt:
hé, vreemd, dat had ik me nu geheel anders
voorgesteld, ingedacht. Mijn denken komt in
geen enkel opzicht overeen met de werkelijkheid.
Wanneer echter iemand van iets een voorstelling
heeft gemaakt, die klopt met de werkelijkheid,
dan zegt hij precies als ik gedacht had. Zie, dit
laatste nu noemen we logische waarheid. Het
gaat hier over de overeenstemming van ons den
ken met de dingen, wanneer we de dingen den
ken, zooals ze zijn. Deze logische waarheid is
van groot belang. Hoe vaak komt uit verkeerde
voorstelling, verkeerd begrijpen, ellende voort.
We moeten al ons best doen om de dingen te
denken zooals ze zijn.
Onze God in den hemel denkt altijd de dingen
zooals ze zijn. Ons denken is door de zonde ge
broken. En ook vergissen wij ons dikwijls door
de schijn der dingen. Maar dit alles is bij God
uitgesloten. Hij kent en een ieder mensch zooals
hij is.
Dit is dus logische waarheid.
Kort saamgevat verstaan we dus onder meta
physische waarheid de overeenstemming der din
gen met het denken Gods
onder etische waarheid de overeenstemming
tusschen iemand zijn en zijn openbaring
onder logische waarheid de overeenstemming
van ons denken met de dingen.
We voegen hier nog aan toe dat in deze
drie beteekenissen deze eenheid ligt, dat de bron
voor alle waarheid en de norm voor alle waar
heid God is, zooals Hij zich in Zijn Woord ge
openbaard heeft. Niet uit onderzoekingen en na
speuringen van de dingen buiten ons, of alleen
door de menschelijke rede vinden we de waarheid,
maar bij en door het licht van de bizondere
Openbaring. Alleen de Openbaring van Zijn ge
dachten is de Waarheid. Heerlijk als die Schrift
een lamp is voor onze voet en we ons zoo door
die waarheid willen laten leiden.
(Wordt vervolgd)
WIJSHEID EN WAARHEID.
Een Afrikaansche dienaar des Woords ging
met emeritaat. ,,Die Kerkbode" geeft de raad
gevingen van dien pastor door, welke hier volgen:
'n Woord vir Leraars.
Sorg dat jy getrou elke jaar jou volle ses weke
vakansie neem. Moenie dink dat jy onmisbaar is
nie. Dis n opvoeding vir die gemeente as jy elke
jaar gaan rus. As jy jou werk getrou doen dan
het jy jou rustyd nodig. Moenie jou studeerkamer
verwaarloos nie, en die gereelde aanskaf van
nuwe boeke. God hou die wag oor jou boekrakke
en jou studeerkamertafel. Die ,,doringbos" moet
hier altyd aan brand bly. As jy jou studies ver
waarloos, dan verwaarloos jy die gemeente in
sy diepste behoefte. As 'n leraar kla dat hij „uit-
gepreek" is, dan is dit tyd dat hy homself moet
ondersoek. „Uitgepreek" met 'n „Ewige Evan
gelie" en 'n Ewige Versoening" Waak teen
die versoeking van 'n evangeliedienaar om alles
self te wil doen, aan alles deel te neem, in alles
die eerste rol te speel en van alle vergaderings
voorsitter te wees. Jowett het gesê ,,Daar is 'n
groot onderskeid tussen 'n rustelose en 'n ak-
tiewe predikant." Laat jou geestelike werk altyd
die vernaamste wees. „Ons sal volhard in die
gebed en die bediening van die Woord", het
vandag vir ons nog sy betekenis.
'n Woord vir Kerkraadslede.
Sorg dat jul leraar gereeld sy ses weke rustyd
neem. Dis jul heilige plig om toe te sien dat die
akker geploeg word, maar dis ewe so jul plig
om die ou pakos en trekos gereeld uit te span.
Waak oor die grootte van jul gemeentes. Ek dink
dis Ds George Murray wat gesê het „een pre
dikant kan seshonderd lidmate kontroleer", al
wat die gemeente groter is sal dit verwaarloos.
Dis hier waar, dat meer as een leraar hom ooreis.
Wat dood maak is niet wat jy doen nie, maar
wat jy moet laat lê. Dit is eenmaal 'n feit dat
ons Kerk skade ly deur onderbearbeiding. Kan u
u leraar nie 'n hulpprediker gee nie Beter be
arbeiding gee beter bydrae. Die kerkraad wat 'n
hulpprediker kry doen 'n groot werk, sowel aan
die gemeente as aan die Kerk.
'n Woord vir Gemeentelede.
Vergeet ne dat wanneer julle jul leraar nie
sien nie, dan doen hy sy swaarste werk. Dink
nie dat jul leraar niks anders te doen het as
's Sondag te preek nie. Dink ook nie dat jul
leraar maar Sondagmöre of Saterdagmöre 'n teks
neem en 'n preek maak nie. Prof. Hofmeyr het
gesê dat elke preek twee geboortes het. Een is
in die studeerkamer, en die tweede geboorte is
op die preekstoel.
Wat nou
Ek het afgetree, maar maak ons niet fout deur
die evangeliebediening uitsluitlik te verbind aan
'n gemeente nie Ek gaan nie stil sit nie, maar
hoop deur my prediking en andersins Kerk en
volk nog te dien. Ek glo dat daar nog baie werk
is om te doen. Dit is waar dat na die donker nag
Jabbok die son die volgende more weer opgaan.
Ek dink baie aan die raad van Ds Botha, van
Rouxville, die more toe hy my groet„Moenie
nou op die miershoop gaan sit en sing niet „dat
vrije volk zijn wij".
A. H. OUSSOREN.
CORRESPONDENTIE.
Broeder D. te M. en Zuster X. te St. L.
Hartelijk dank voor Uw schrijven, 'k Ben het
met U volkomen eens. Overigens mag ik Zuster
X. wel vragen, niet alleen haar adres, maar ook
haar naam mij te geven. A. H. O.
HET KERSTFEEST NADERT.
Dat beteekent in Magelang de nadering van tal
van Kerstfeestvieringen in Magelang en in de
dessa's.
Wat zijn dat in den regel druk bezochte bijeen
komsten. Dan komen de Mohammedanen in de
samenkomsten dan hooren velen het Evangelie,
die er nog nimmer van hoorden, maar die zich
nu eens laten overhalen om te zien wat dit feest
voor de Christenen beteekent. En dan wordt er
op de samenkomsten gezongen door de kinderen
of door groepjes Christenen, die wat geleerd
hebben om dit op het feest ten gehoore te bren
gen.
Wat zijn dat blijde feesten en hoe werkt dan
alles mede om tal van misverstanden bij de be
zoekers der samenkomsten weg te nemen.
Want zij zeggen de Christenen hebben geen
feesten. Op ons Kerstfeest vertellen we het tegen
deel en laten we ze het tegendeel zien.
Zij zeggen in het begin de Christenen ver
bieden alle feesten en zij kennen geen vreugde.
Op ons Kerstfeest vertellen we van de groote
blijdschap, die ons over de geboorte van Chris
tus vervult.
Op Kerstfeest wordt het Evangelie aan vele
menschen verkondigd. Op dit feest zijn er zulke
mooie kansen, zulke prachtgelegenheden om het
Evangelie te brengen.
Maar daar zijn eenige kosten aan verbonden.
Wanneer de honderden op Blondo en in ons
ziekenhuis komen om Kerstfeest te vieren, dan
worden ze evenals de Christenen mee onthaald.
En om dit nu mogelijk te maken, vragen de
broeders en zusters in Magelang een klein bedrag
aan steun.
Die steun is allereerst bestemd voor 't Zen
dingshuis en voor Blondo, maar als het kan ook
voor de andere Kerstfeestvieringen.
Laten we daar een kleinigheidje voor afzon
deren. We bevorderen daarmee het welslagen
van die feesten. We werken daardoor mede aan
de verbreiding van het Evangelie.
En we verblijden onze Zendingsarbeiders, voor
wie het steeds zoo prettig is iets te ontvangen,
waaruit de belangstelling en het medeleven blijkt.
En voor Mevrouw Heij zal het prettig zijn als
ze een flink bedrag mag overmaken.
A. MERKELIJN.
DE BELLAMY-BEWEGING.
(IHa)
Hoe ziet de heilstaat er uit
We besloten ons vorig artikel met de vraag
hoe zag de heilstaat er uit, waarin Julius West
wakker werd
Een van de voornaamste kenmerken van den
nieuwen heilstaat is, dat het geld is afgeschaft.
Ge kunt U voorstellen, welke groote veranderin
gen dat met zich medebrengt. Als er geen geld
meer is, dan zijn ook geen banken meer noodig,
dan zijn er dus geen bankiers meer noodig en
geen menschen, die van den geldhandel leven,
dan zijn er geen beursgebouwen meer noodig en
alles, wat met den geldhandel samenhangt, is dan
weg. Ja, in den heilstaat is feitelijk alle handel
weg. Men heeft namelijk in elk deel van de stad
groote magazijnen gebouwd, waar alles te ver
krijgen is. Een vernuftige distributie maakt, dat,
wat men verkregen heeft, onmiddellijk thuis be
zorgd wordt. Diezelfde magazijnen heeft men ook
in de dorpen, zelfs in de kleinste dorpen zijn er
bestelhuizen en het kleinste bestelhuis geeft de
keus van alles, wat de natie bezit, want het wordt
net zoo goed voorzien als het stedelijk pakhuis
hoogstens moet men op sommige dingen, die niet
zooveel gevraagd worden, in de kleinste dorpen
wel eens twee, drie uren wachten, voordat het
verkregene thuisbezorgd is.
Ook dat brengt groote veranderingen teweeg.
Er is geen concurrentie meer. Er zijn geen win
kels immers meer, die elkander den loef af wil
len steken. Daarom zijn er ook geen lichtreclames
meer, geen advertenties, geen aanlokkende eta
lages, geen groote aanbiedingen gedaan om het
koopen uit te lokken. Ook het koopen zelf is
geheel anders geworden. Bedienden trachten niet
den koopers iets aan te praten. Zij adviseeren
ook niet mee. Ze helpen alleen maar en nemen
bestellingen aan. Inlichtingen worden door hen
niet gegeven, groote kaarten vertellen den koo
pers alles, wat zij weten willen.
Geen geld, geen handel meer in den heilstaat.
Maar er wordt toch nog gekocht Hoe gaat dat
dan in den Bellamy-staat Hoe kan men koopen
zonder geld Daartoe dienen de credietkaarten.
Elk mensch krijgt in den heilstaat een crediet-
kaart. Men berekent, wat in het nieuwe jaar het
totale inkomen van den staat zal zijn. Ieder krijgt
daarvan een evenredig aandeel. Het jaarlijksche
crediet is dus voor alle menschen precies het
zelfde de vrouwen krijgen alleen wat meer als
de mannen, omdat zij zwakker zijn. Men mag
dat jaarlijksche crediet zoo besteden als men wil.
Alleen maar... een vast bedrag mag men niet
aanraken, dat moet beschikbaar blijven voor
noodzakelijk levensonderhoud, want anders zou
den verkwisters misschien na een paar maanden
reeds niet meer genoeg hebben voor de nood
zakelijkste dingen. Sparen op het crediet is over
bodig en dwaas wat toch in het jaar niet ver
bruikt is, wordt teruggeboekt in het staatsinko-
men. Verder is men geheel vrij in de wijze, waar
op men zijn crediet wil gebruiken. Wil iemand
zijn crediet besteden om lekker te eten en te
drinken, hij mag het doen als hij maar begrijpt-,
dat hij niet zooveel overhoudt om bijvoorbeeld
te reizen. Wil men mooi wonen, dan mag men
een prachtige woning huren wederom, men
moet dan begrijpen, dat er dan niet zooveel geld
kan overschieten voor het vormen van een bi
bliotheek. Is men godsdienstig, dan mag men zijn
crediet besteden aan het onderhoud van dienaren
der godsdiensten het is dan voldoende, dat er
een aantal burgers is, dat zooveel crediet beschik
baar stelt, dat de staat zonder nadeel voor zich
zelf een predikant of pastoor of rabbi een crediet
kan toekennen. Men is dus absoluut vrij in de
wijze, waarop men zijn crediet wil uitgeven men
gaat maar met zijn credietkaart naar het magazijn
of waarheen dan ook en laat zooveel afschrijven
op zijn kaart, als men noodig heeft voor iets.
Men krijgt dit crediet, omdat men mensch is.
Mensch-zijn beteekent recht hebben op goed le
vensonderhoud. Niemand verkrijgt het op grond
van zijn prestaties. Menschen, die veel kunnen
presteeren, zouden dan veel crediet moeten heb
ben en menschen, die weinig kunnen doen, zou
den dan weinig ontvangen. Neen, dat mag niet.
Ieder, die kan, moet werken, dat is zijn plicht
tegenover de gemeenschap, maar dan heeft ook
ieder recht op levensonderhoud. En zij, die niet
werken kunnen, als zieke menschen enz., zij ont
vangen ook het zelfde crediet, dat andere men
schen ontvangen. Zij zijn immers mensch en heb
ben er dus recht op. Tusschen twee haakjes zij
even opgemerkt, Dr. Bellamy verwacht, dat er
in zijn staat veel minder ziekten zullen voor
komen. De sociale ellende is toch oorzaak van
veel ziekte en die is weggenomen. Bovendien zal
men veel meer doen aan lichaamsoefening dan
vroeger, zal het voedsel op wetenschappelijke
wijze in veel meer variatie bereid worden en
hoeveel ziekte zal ook daardoor niet voorkomen
worden
Ieder, die kan, moet dus wel werken. Hier
komen we aan een ander voornaam kenmerk toe
van den heilstaatde arbeidsplicht. In de vroe
gere staten had men dienstplicht, moest iedere
jonge man een tijd lang zijn kracht ter beschik
king stellen van den staat om den staat te ver
dedigen. Dat is in den heilstaat niet noodig. Men
vecht niet meer tegen elkander. De volken zijn
wijzer geworden. Maar het principe van den
dienstplicht heeft men behouden en zelfs zeer
verwijd. Ieder is namelijk verplicht van zijn 21ste
jaar tot zijn 33ste jaar door zijn arbeid den staat
te dienen. Hij mag het doen tot zijn 45ste jaar,
maar hij moet het doen, totdat hij 33 jaar is, maar
als hij dan reeds ophoudt, ontvangt hij slechts de
helft van het crediet, dat anderen, die tot 45
jaar werken, ontvangen. Na zijn 54ste jaar wordt
men alleen maar opgeroepen in tijden van nood,
en na zijn 55ste jaar is men geheel vrij van ar
beidsplicht en mag men gaan „rentenieren", mag
men zijn credietkaart opmaken zonder verplicht
te zijn iets te doen.
Op deze wijze gelooft men het arbeidsvraag
stuk opgelost te hebben. Natuurlijk rijzen er bij
ons vele vragen, zooals ze ook bij Julius West
rezen, toen Dr. Leete het hem vertelde. Ik heb
n.l. nog verzuimd mede te deelen, dat Dr. Leete
en zijn dochter Edith West de nieuwe inrichting
van staat en maatschappij verklaren. West wordt
een en al bewondering voor de maatschappij,
waarin hij wakker geworden is, maar wil gaarne
precies weten, hoe alles ingericht is. Zoo stelt
hij ook vele vragen over den arbeidsplicht.
Hoe wordt uitgemaakt, wat iemand doen zal
Men is verplicht enkele jaren de minste baantjes
waar te nemen, als bediende in eetgelegenheid
enz., maar dan mag men zich opgeven voor een
bepaald vak, dat men beoefenen wil. Zijn er
veel opgaven voor een bepaald vak, dan blijkt
het, dat zulk een vak aantrekkelijk is en dan
wordt de uitoefening van zulk een vak verzwaard
om het minder aantrekkelijk te maken. Zijn er
weinig opgaven, dan stoot een bepaald vak af en
gaat men door minder arbeidsduur in dat vak in
te stellen het vak aantrekkelijker maken. Men zou
zelfs gaan tot een arbeidsduur van 10 minuten
wilde dan nog niemand een bepaalden arbeid
doen, dan zou die arbeid ongedaan blijven. Zoo
wordt het mogelijk gemaakt, dat ieder arbeidt in
het vak, dat hij begeertals men zoo verstandig
is, zich voor meerdere vakken gelijk op te geven,
kan men er tamelijk zeker van zijn, dat men zijn
zin krijgt.
M. VREUGDENHIL.
TWEETAL TE
Kampen (vac. Schoemakers)
G. J. Adema te Zuidhorn.
C. Stam te Pernis.
De Krim F. A. Hofman te Waarder.
K. Reenders te Ooltgensplaat.
Gasselternijveen S. G. Bloem te Niezijl.
A. v. d. Ziel te Ambt-Vollenhove.
Wijhe Cand. J. S. Greydanus te Kampen.
Cand. N. H. Ridderbos te Kampen.
AANGENOMEN NAAR
Goor Cand. G. van 't Riet, hulppred. aldaar.
De Classis Middelburg der Geref. Kerken
heeft peremptoir geëxamineerd en met alle stem
men toegelaten tot den Dienst des Woords en
der Sacramenten Cand. J. W. Smitt, laatstelijk
hulpprediker te Oss, beroepen predikant van
Veere.
Tot hulpprediker bij de Geref. Kerk van
Ameide is benoemd Cand. H. A. L. v. d. Linden,
te Amsterdam.
Verstrooiden.
Ds. J. Douma van Arnhem schrijft in „Gelder-
sche Kerkbode" over den arbeid onder verstrooi
den. We lezen
„Wanneer ik mij niet vergis, is dit woord in
zwang gekomen sinds het optreden van Dr. Har-
renstein op Sumatra. De zaak zelve was er, b.v.
op Java, al veel eerder. Toen werd er meer ge
sproken van het werk onder de „buitenleden"
Dr. Harrenstein vond bij zijn komst op Suma
tra, nu twintig jaar geleden, een aantal Gerefor
meerden op dit wijd uitgestrekte eiland, die hier
en ginds verstrooid waren, soms op vele honder
den kilometers van Medan. Hij heeft toen een
begin gemaakt met het georganiseerd en regel
matig werk onder hen, die in geestelijk opzicht
zooveel te kort kwamen.
Deze arbeid onder de „verstrooiden" is later
door anderen voortgezet en uitgebreid. Het is
een zeer noodzakelijk en gezegend werk. Zoo nu
en dan lezen wij ervan in onze kerkelijke orga
nen of in de Zendingsbladen, hoe de Indische
dominé's, aan wie de „verstrooiden"-bearbeiding
is opgedragen, soms ettelijke weken achter elkaar
op tournée zijn om hun overal verspreide leden
in die eilandenwereld met haar onmetelijke af
standen te bereiken.
De Generale Synode heeft telkens weer de
Gereformeerde Kerken opgewekt zich toch te
doordringen van de groote beteekenis van dit
werk en het te steunen met gebed en gave.
Iets dergelijks, zij het dan uiteraard op kleiner
schaal, geschiedt ook in Frankrijk onder de Ne
derlanders, die in de jaren na den wereldoorlog
derwaarts zijn getogen. Dit werk is verbonden
aan de Geref. Kerk van Brussel en geschiedt met
veel toewijding door den predikant van die Kerk,
Ds. Maaskant, in den laatsten tijd bijgestaan door
een hulpprediker.
En van den „geestelijken arbeid onder de Ne
derlanders in Rijn-Pruisen en Westfalen" vormt
het ,,verstrooiden"-werk ook een onderdeel. Deze
arbeid toch raakt niet uitsluitend de schippers,
die den Rijn tot Ruhrort of het Dortmund-Eems-
kanaal tot in het hart van het Westfalensche in
dustriegebied bevaren. Neen, hij strekt zich óók
uit over onze volksgenooten, die in steeds grooter
aantal in Duitschland werk zoeken en vinden,
inzonderheid in den landbouw, de veeverzorging
en in verschillende ambachten.
Dit werk neemt den laatsten tijd in belangrijk
heid sterk toe.
Onze waarde dominé Boer van Ruhrort vindt
hierin een wijd arbeidsveld. Het vraagt veel tijd
en kracht. Hij geeft zich hieraan met ijver en
lust. Hij wordt daarin trouw bijgestaan door de
wakkere ouderlingen van Ruhrort, die mede er
des Zondags of in de week op uit trekken om
beurtelings op de negen plaatsen, waar nu reeds
godsdienstoefeningen in de Hollandsche taal ge
houden worden, voor te gaan in de leesdiensten.
In Dortmund, Wanne-Eickel, Herne, Bochum
en Sölde werkt een jonge Duitsche broeder, die
uitnemend Hollandsch spreekt.
In Emmerich, Cleve, Goch, Empel-Rees en
omgeving tot aan Wesel toe worden de „ver
strooiden" opgezocht en bearbeid door den hulp
prediker die te Lobith is gevestigd. Br. Streef
kerk vindt hier een gewichtig onderdeel zijner
taak.
En in Bonn, Wesseling, Keulen en omgeving
Daar worden als regel om de veertien dagen
op een weekavond godsdienstoefeningen gehou
den, al zijn er helaas wel eens uitzonderingen.
Ook zijn de aldaar woonachtigen en hun getal
is vrij groot wel enkele malen bezocht.
Maar er geschiedt tot dusver toch te weinig.
Bij de beschikbare kracht en tijd is dit wel te
verklaren, doch het feit zelf verandert er niet
door.
Het zou niet goed zijn, wanneer dit nog zoo
langer zou blijven.
Hier moeten wij verder
Doopledentucht. Uit het verslag van de
Classis Amsterdam
„De bespreking over het rapport der kerkvisi-
tatoren inzake de „Tucht over doopleden" wordt
hervat, mede in verband met de aan de kerken
op verzoek toegezonden memorie van Dr. G. C.
Berkouwer.
Als resultaat der bespreking besluit de ver
gadering de kerken te adviseeren aan het einde
der vermaningen van de afwijkende doopleden
de volgende formule te gebruiken
„De Kerkeraad is in de droeve noodzakelijk
heid aan de gemeente mede te deelen, dat N. N.
de gemeenschap met Christus en Zijne Kerk, die
hem in den Heiligen Doop beteekend en verze
geld was, ondanks veelvuldige vermaning ver
loochent, tengevolge waarvan de Kerkeraad ver
klaart, dat hij geacht moet worden buiten de ge
meenschap der Kerk te staan."
De zaak zelve zal ter Generale Synode ge
bracht worden. Een commissie ter voorbereiding
hiervan wordt benoemd, bestaande uit de diena
ren Dr G. C. Berkouwer, H. S. Bouma en ouder
ling J. H. Linschoten, van Amsterdam."
Geloofsbelijdenis en catechisatie.
Uit een verslag van den kerkeraad van Dintel-
oord
„Voor hen, die tot belijdenis des geloofs wen-
schen te worden toegelaten, wordt bepaald, dat
minstens drie jaar trouw catechisatiebezoek dient
te hebben plaats gehad en dat ook minstens een
paar jaar trouw tweemaal ter kerk komen moet
blijk geven van de ernst waarmee men zoekt tot
belijdenis te komen. (Bijzondere gevallen hier
buiten gelaten.)"
K. B. S.
VERGADERING van den Kerkeraad van
St. Laurens, gehouden op 2 Nov. 1938.
De Voorzitter opent de vergadering op ge
bruikelijke wijze.
Notulen worden gelezen en geteekend.
Ingekomen Stukken
a. Verzoek om steun door het Chr. Militair
Tehuis te Den Bosch.
b. Idem van de Ver. „Barthimeüs".