KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN. schil bestaan tusschen schijn en wezen. Voor God echter is er geen schijn, die het wezen bedekt. Hij kent alle dingen. Zie, deze metaphysische beteekenis van waarheid komt veel voor in het dagelijksch leven. We spreken dan van echt. Van waar, waarlijk. Als iemand echt goud en valsch goud heeft, dan is het eerste waar, het tweede niet. Hier op aarde is schijn en wezen dikwijls in strijd met elkaar. Bij God echter niet. Hij is ten volle wie Hij is. Afgoden zijn onwaar, God is waar. Deze eerste beteekenis noemen we dus meta physische waarheid. Overeenstemming der din gen met het denken Gods. Echter zijn er meer beteekenissen die ieder uit het dagelijksch leven kent. Als ge denktwat is me dat toch een vervelende vent, en ge zegt tegen hem meneer, ik vind u een reuzen kerel, dan is u onwaar. Als iemand altijd heel erg vrien delijk tegen u doet, en ge merkt zoo nu en dan dat achter die vriendelijkheid toch iets geheel anders schuilt, dan zegt ge dat is een onwaar persoon. Dus er moet overeenstemming zijn tus schen iemands wezen en zijn openbaring in woord of daad. Als ge anders spreekt dan ge denkt, dan zijt ge een leugenaar. Wie de dingen anders voor stelt dan ze zijn, gaat in tegen het negende gebod. We noemen dit etische waarheid. Nu is er ten slotte geen mensch op aarde te vinden bij wie volmaakte overeenstemming is tusschen zijn en openbaring. Tusschen wezen en verschijning. Tusschen denken en spreken. Alleen bij God is het zoo. Daarom staat er ook in den Bijbeldat het onmogelijk is, dat God liegen zou. Behalve nu de metaphysische waarheid en de etische waarheid, is er nog een logische waar heid. Hoe vaak gebeurt het niet, dat iemand zegt: hé, vreemd, dat had ik me nu geheel anders voorgesteld, ingedacht. Mijn denken komt in geen enkel opzicht overeen met de werkelijkheid. Wanneer echter iemand van iets een voorstelling heeft gemaakt, die klopt met de werkelijkheid, dan zegt hij precies als ik gedacht had. Zie, dit laatste nu noemen we logische waarheid. Het gaat hier over de overeenstemming van ons den ken met de dingen, wanneer we de dingen den ken, zooals ze zijn. Deze logische waarheid is van groot belang. Hoe vaak komt uit verkeerde voorstelling, verkeerd begrijpen, ellende voort. We moeten al ons best doen om de dingen te denken zooals ze zijn. Onze God in den hemel denkt altijd de dingen zooals ze zijn. Ons denken is door de zonde ge broken. En ook vergissen wij ons dikwijls door de schijn der dingen. Maar dit alles is bij God uitgesloten. Hij kent en een ieder mensch zooals hij is. Dit is dus logische waarheid. Kort saamgevat verstaan we dus onder meta physische waarheid de overeenstemming der din gen met het denken Gods onder etische waarheid de overeenstemming tusschen iemand zijn en zijn openbaring onder logische waarheid de overeenstemming van ons denken met de dingen. We voegen hier nog aan toe dat in deze drie beteekenissen deze eenheid ligt, dat de bron voor alle waarheid en de norm voor alle waar heid God is, zooals Hij zich in Zijn Woord ge openbaard heeft. Niet uit onderzoekingen en na speuringen van de dingen buiten ons, of alleen door de menschelijke rede vinden we de waarheid, maar bij en door het licht van de bizondere Openbaring. Alleen de Openbaring van Zijn ge dachten is de Waarheid. Heerlijk als die Schrift een lamp is voor onze voet en we ons zoo door die waarheid willen laten leiden. (Wordt vervolgd) WIJSHEID EN WAARHEID. Een Afrikaansche dienaar des Woords ging met emeritaat. ,,Die Kerkbode" geeft de raad gevingen van dien pastor door, welke hier volgen: 'n Woord vir Leraars. Sorg dat jy getrou elke jaar jou volle ses weke vakansie neem. Moenie dink dat jy onmisbaar is nie. Dis n opvoeding vir die gemeente as jy elke jaar gaan rus. As jy jou werk getrou doen dan het jy jou rustyd nodig. Moenie jou studeerkamer verwaarloos nie, en die gereelde aanskaf van nuwe boeke. God hou die wag oor jou boekrakke en jou studeerkamertafel. Die ,,doringbos" moet hier altyd aan brand bly. As jy jou studies ver waarloos, dan verwaarloos jy die gemeente in sy diepste behoefte. As 'n leraar kla dat hij „uit- gepreek" is, dan is dit tyd dat hy homself moet ondersoek. „Uitgepreek" met 'n „Ewige Evan gelie" en 'n Ewige Versoening" Waak teen die versoeking van 'n evangeliedienaar om alles self te wil doen, aan alles deel te neem, in alles die eerste rol te speel en van alle vergaderings voorsitter te wees. Jowett het gesê ,,Daar is 'n groot onderskeid tussen 'n rustelose en 'n ak- tiewe predikant." Laat jou geestelike werk altyd die vernaamste wees. „Ons sal volhard in die gebed en die bediening van die Woord", het vandag vir ons nog sy betekenis. 'n Woord vir Kerkraadslede. Sorg dat jul leraar gereeld sy ses weke rustyd neem. Dis jul heilige plig om toe te sien dat die akker geploeg word, maar dis ewe so jul plig om die ou pakos en trekos gereeld uit te span. Waak oor die grootte van jul gemeentes. Ek dink dis Ds George Murray wat gesê het „een pre dikant kan seshonderd lidmate kontroleer", al wat die gemeente groter is sal dit verwaarloos. Dis hier waar, dat meer as een leraar hom ooreis. Wat dood maak is niet wat jy doen nie, maar wat jy moet laat lê. Dit is eenmaal 'n feit dat ons Kerk skade ly deur onderbearbeiding. Kan u u leraar nie 'n hulpprediker gee nie Beter be arbeiding gee beter bydrae. Die kerkraad wat 'n hulpprediker kry doen 'n groot werk, sowel aan die gemeente as aan die Kerk. 'n Woord vir Gemeentelede. Vergeet ne dat wanneer julle jul leraar nie sien nie, dan doen hy sy swaarste werk. Dink nie dat jul leraar niks anders te doen het as 's Sondag te preek nie. Dink ook nie dat jul leraar maar Sondagmöre of Saterdagmöre 'n teks neem en 'n preek maak nie. Prof. Hofmeyr het gesê dat elke preek twee geboortes het. Een is in die studeerkamer, en die tweede geboorte is op die preekstoel. Wat nou Ek het afgetree, maar maak ons niet fout deur die evangeliebediening uitsluitlik te verbind aan 'n gemeente nie Ek gaan nie stil sit nie, maar hoop deur my prediking en andersins Kerk en volk nog te dien. Ek glo dat daar nog baie werk is om te doen. Dit is waar dat na die donker nag Jabbok die son die volgende more weer opgaan. Ek dink baie aan die raad van Ds Botha, van Rouxville, die more toe hy my groet„Moenie nou op die miershoop gaan sit en sing niet „dat vrije volk zijn wij". A. H. OUSSOREN. CORRESPONDENTIE. Broeder D. te M. en Zuster X. te St. L. Hartelijk dank voor Uw schrijven, 'k Ben het met U volkomen eens. Overigens mag ik Zuster X. wel vragen, niet alleen haar adres, maar ook haar naam mij te geven. A. H. O. HET KERSTFEEST NADERT. Dat beteekent in Magelang de nadering van tal van Kerstfeestvieringen in Magelang en in de dessa's. Wat zijn dat in den regel druk bezochte bijeen komsten. Dan komen de Mohammedanen in de samenkomsten dan hooren velen het Evangelie, die er nog nimmer van hoorden, maar die zich nu eens laten overhalen om te zien wat dit feest voor de Christenen beteekent. En dan wordt er op de samenkomsten gezongen door de kinderen of door groepjes Christenen, die wat geleerd hebben om dit op het feest ten gehoore te bren gen. Wat zijn dat blijde feesten en hoe werkt dan alles mede om tal van misverstanden bij de be zoekers der samenkomsten weg te nemen. Want zij zeggen de Christenen hebben geen feesten. Op ons Kerstfeest vertellen we het tegen deel en laten we ze het tegendeel zien. Zij zeggen in het begin de Christenen ver bieden alle feesten en zij kennen geen vreugde. Op ons Kerstfeest vertellen we van de groote blijdschap, die ons over de geboorte van Chris tus vervult. Op Kerstfeest wordt het Evangelie aan vele menschen verkondigd. Op dit feest zijn er zulke mooie kansen, zulke prachtgelegenheden om het Evangelie te brengen. Maar daar zijn eenige kosten aan verbonden. Wanneer de honderden op Blondo en in ons ziekenhuis komen om Kerstfeest te vieren, dan worden ze evenals de Christenen mee onthaald. En om dit nu mogelijk te maken, vragen de broeders en zusters in Magelang een klein bedrag aan steun. Die steun is allereerst bestemd voor 't Zen dingshuis en voor Blondo, maar als het kan ook voor de andere Kerstfeestvieringen. Laten we daar een kleinigheidje voor afzon deren. We bevorderen daarmee het welslagen van die feesten. We werken daardoor mede aan de verbreiding van het Evangelie. En we verblijden onze Zendingsarbeiders, voor wie het steeds zoo prettig is iets te ontvangen, waaruit de belangstelling en het medeleven blijkt. En voor Mevrouw Heij zal het prettig zijn als ze een flink bedrag mag overmaken. A. MERKELIJN. DE BELLAMY-BEWEGING. (IHa) Hoe ziet de heilstaat er uit We besloten ons vorig artikel met de vraag hoe zag de heilstaat er uit, waarin Julius West wakker werd Een van de voornaamste kenmerken van den nieuwen heilstaat is, dat het geld is afgeschaft. Ge kunt U voorstellen, welke groote veranderin gen dat met zich medebrengt. Als er geen geld meer is, dan zijn ook geen banken meer noodig, dan zijn er dus geen bankiers meer noodig en geen menschen, die van den geldhandel leven, dan zijn er geen beursgebouwen meer noodig en alles, wat met den geldhandel samenhangt, is dan weg. Ja, in den heilstaat is feitelijk alle handel weg. Men heeft namelijk in elk deel van de stad groote magazijnen gebouwd, waar alles te ver krijgen is. Een vernuftige distributie maakt, dat, wat men verkregen heeft, onmiddellijk thuis be zorgd wordt. Diezelfde magazijnen heeft men ook in de dorpen, zelfs in de kleinste dorpen zijn er bestelhuizen en het kleinste bestelhuis geeft de keus van alles, wat de natie bezit, want het wordt net zoo goed voorzien als het stedelijk pakhuis hoogstens moet men op sommige dingen, die niet zooveel gevraagd worden, in de kleinste dorpen wel eens twee, drie uren wachten, voordat het verkregene thuisbezorgd is. Ook dat brengt groote veranderingen teweeg. Er is geen concurrentie meer. Er zijn geen win kels immers meer, die elkander den loef af wil len steken. Daarom zijn er ook geen lichtreclames meer, geen advertenties, geen aanlokkende eta lages, geen groote aanbiedingen gedaan om het koopen uit te lokken. Ook het koopen zelf is geheel anders geworden. Bedienden trachten niet den koopers iets aan te praten. Zij adviseeren ook niet mee. Ze helpen alleen maar en nemen bestellingen aan. Inlichtingen worden door hen niet gegeven, groote kaarten vertellen den koo pers alles, wat zij weten willen. Geen geld, geen handel meer in den heilstaat. Maar er wordt toch nog gekocht Hoe gaat dat dan in den Bellamy-staat Hoe kan men koopen zonder geld Daartoe dienen de credietkaarten. Elk mensch krijgt in den heilstaat een crediet- kaart. Men berekent, wat in het nieuwe jaar het totale inkomen van den staat zal zijn. Ieder krijgt daarvan een evenredig aandeel. Het jaarlijksche crediet is dus voor alle menschen precies het zelfde de vrouwen krijgen alleen wat meer als de mannen, omdat zij zwakker zijn. Men mag dat jaarlijksche crediet zoo besteden als men wil. Alleen maar... een vast bedrag mag men niet aanraken, dat moet beschikbaar blijven voor noodzakelijk levensonderhoud, want anders zou den verkwisters misschien na een paar maanden reeds niet meer genoeg hebben voor de nood zakelijkste dingen. Sparen op het crediet is over bodig en dwaas wat toch in het jaar niet ver bruikt is, wordt teruggeboekt in het staatsinko- men. Verder is men geheel vrij in de wijze, waar op men zijn crediet wil gebruiken. Wil iemand zijn crediet besteden om lekker te eten en te drinken, hij mag het doen als hij maar begrijpt-, dat hij niet zooveel overhoudt om bijvoorbeeld te reizen. Wil men mooi wonen, dan mag men een prachtige woning huren wederom, men moet dan begrijpen, dat er dan niet zooveel geld kan overschieten voor het vormen van een bi bliotheek. Is men godsdienstig, dan mag men zijn crediet besteden aan het onderhoud van dienaren der godsdiensten het is dan voldoende, dat er een aantal burgers is, dat zooveel crediet beschik baar stelt, dat de staat zonder nadeel voor zich zelf een predikant of pastoor of rabbi een crediet kan toekennen. Men is dus absoluut vrij in de wijze, waarop men zijn crediet wil uitgeven men gaat maar met zijn credietkaart naar het magazijn of waarheen dan ook en laat zooveel afschrijven op zijn kaart, als men noodig heeft voor iets. Men krijgt dit crediet, omdat men mensch is. Mensch-zijn beteekent recht hebben op goed le vensonderhoud. Niemand verkrijgt het op grond van zijn prestaties. Menschen, die veel kunnen presteeren, zouden dan veel crediet moeten heb ben en menschen, die weinig kunnen doen, zou den dan weinig ontvangen. Neen, dat mag niet. Ieder, die kan, moet werken, dat is zijn plicht tegenover de gemeenschap, maar dan heeft ook ieder recht op levensonderhoud. En zij, die niet werken kunnen, als zieke menschen enz., zij ont vangen ook het zelfde crediet, dat andere men schen ontvangen. Zij zijn immers mensch en heb ben er dus recht op. Tusschen twee haakjes zij even opgemerkt, Dr. Bellamy verwacht, dat er in zijn staat veel minder ziekten zullen voor komen. De sociale ellende is toch oorzaak van veel ziekte en die is weggenomen. Bovendien zal men veel meer doen aan lichaamsoefening dan vroeger, zal het voedsel op wetenschappelijke wijze in veel meer variatie bereid worden en hoeveel ziekte zal ook daardoor niet voorkomen worden Ieder, die kan, moet dus wel werken. Hier komen we aan een ander voornaam kenmerk toe van den heilstaatde arbeidsplicht. In de vroe gere staten had men dienstplicht, moest iedere jonge man een tijd lang zijn kracht ter beschik king stellen van den staat om den staat te ver dedigen. Dat is in den heilstaat niet noodig. Men vecht niet meer tegen elkander. De volken zijn wijzer geworden. Maar het principe van den dienstplicht heeft men behouden en zelfs zeer verwijd. Ieder is namelijk verplicht van zijn 21ste jaar tot zijn 33ste jaar door zijn arbeid den staat te dienen. Hij mag het doen tot zijn 45ste jaar, maar hij moet het doen, totdat hij 33 jaar is, maar als hij dan reeds ophoudt, ontvangt hij slechts de helft van het crediet, dat anderen, die tot 45 jaar werken, ontvangen. Na zijn 54ste jaar wordt men alleen maar opgeroepen in tijden van nood, en na zijn 55ste jaar is men geheel vrij van ar beidsplicht en mag men gaan „rentenieren", mag men zijn credietkaart opmaken zonder verplicht te zijn iets te doen. Op deze wijze gelooft men het arbeidsvraag stuk opgelost te hebben. Natuurlijk rijzen er bij ons vele vragen, zooals ze ook bij Julius West rezen, toen Dr. Leete het hem vertelde. Ik heb n.l. nog verzuimd mede te deelen, dat Dr. Leete en zijn dochter Edith West de nieuwe inrichting van staat en maatschappij verklaren. West wordt een en al bewondering voor de maatschappij, waarin hij wakker geworden is, maar wil gaarne precies weten, hoe alles ingericht is. Zoo stelt hij ook vele vragen over den arbeidsplicht. Hoe wordt uitgemaakt, wat iemand doen zal Men is verplicht enkele jaren de minste baantjes waar te nemen, als bediende in eetgelegenheid enz., maar dan mag men zich opgeven voor een bepaald vak, dat men beoefenen wil. Zijn er veel opgaven voor een bepaald vak, dan blijkt het, dat zulk een vak aantrekkelijk is en dan wordt de uitoefening van zulk een vak verzwaard om het minder aantrekkelijk te maken. Zijn er weinig opgaven, dan stoot een bepaald vak af en gaat men door minder arbeidsduur in dat vak in te stellen het vak aantrekkelijker maken. Men zou zelfs gaan tot een arbeidsduur van 10 minuten wilde dan nog niemand een bepaalden arbeid doen, dan zou die arbeid ongedaan blijven. Zoo wordt het mogelijk gemaakt, dat ieder arbeidt in het vak, dat hij begeertals men zoo verstandig is, zich voor meerdere vakken gelijk op te geven, kan men er tamelijk zeker van zijn, dat men zijn zin krijgt. M. VREUGDENHIL. TWEETAL TE Kampen (vac. Schoemakers) G. J. Adema te Zuidhorn. C. Stam te Pernis. De Krim F. A. Hofman te Waarder. K. Reenders te Ooltgensplaat. Gasselternijveen S. G. Bloem te Niezijl. A. v. d. Ziel te Ambt-Vollenhove. Wijhe Cand. J. S. Greydanus te Kampen. Cand. N. H. Ridderbos te Kampen. AANGENOMEN NAAR Goor Cand. G. van 't Riet, hulppred. aldaar. De Classis Middelburg der Geref. Kerken heeft peremptoir geëxamineerd en met alle stem men toegelaten tot den Dienst des Woords en der Sacramenten Cand. J. W. Smitt, laatstelijk hulpprediker te Oss, beroepen predikant van Veere. Tot hulpprediker bij de Geref. Kerk van Ameide is benoemd Cand. H. A. L. v. d. Linden, te Amsterdam. Verstrooiden. Ds. J. Douma van Arnhem schrijft in „Gelder- sche Kerkbode" over den arbeid onder verstrooi den. We lezen „Wanneer ik mij niet vergis, is dit woord in zwang gekomen sinds het optreden van Dr. Har- renstein op Sumatra. De zaak zelve was er, b.v. op Java, al veel eerder. Toen werd er meer ge sproken van het werk onder de „buitenleden" Dr. Harrenstein vond bij zijn komst op Suma tra, nu twintig jaar geleden, een aantal Gerefor meerden op dit wijd uitgestrekte eiland, die hier en ginds verstrooid waren, soms op vele honder den kilometers van Medan. Hij heeft toen een begin gemaakt met het georganiseerd en regel matig werk onder hen, die in geestelijk opzicht zooveel te kort kwamen. Deze arbeid onder de „verstrooiden" is later door anderen voortgezet en uitgebreid. Het is een zeer noodzakelijk en gezegend werk. Zoo nu en dan lezen wij ervan in onze kerkelijke orga nen of in de Zendingsbladen, hoe de Indische dominé's, aan wie de „verstrooiden"-bearbeiding is opgedragen, soms ettelijke weken achter elkaar op tournée zijn om hun overal verspreide leden in die eilandenwereld met haar onmetelijke af standen te bereiken. De Generale Synode heeft telkens weer de Gereformeerde Kerken opgewekt zich toch te doordringen van de groote beteekenis van dit werk en het te steunen met gebed en gave. Iets dergelijks, zij het dan uiteraard op kleiner schaal, geschiedt ook in Frankrijk onder de Ne derlanders, die in de jaren na den wereldoorlog derwaarts zijn getogen. Dit werk is verbonden aan de Geref. Kerk van Brussel en geschiedt met veel toewijding door den predikant van die Kerk, Ds. Maaskant, in den laatsten tijd bijgestaan door een hulpprediker. En van den „geestelijken arbeid onder de Ne derlanders in Rijn-Pruisen en Westfalen" vormt het ,,verstrooiden"-werk ook een onderdeel. Deze arbeid toch raakt niet uitsluitend de schippers, die den Rijn tot Ruhrort of het Dortmund-Eems- kanaal tot in het hart van het Westfalensche in dustriegebied bevaren. Neen, hij strekt zich óók uit over onze volksgenooten, die in steeds grooter aantal in Duitschland werk zoeken en vinden, inzonderheid in den landbouw, de veeverzorging en in verschillende ambachten. Dit werk neemt den laatsten tijd in belangrijk heid sterk toe. Onze waarde dominé Boer van Ruhrort vindt hierin een wijd arbeidsveld. Het vraagt veel tijd en kracht. Hij geeft zich hieraan met ijver en lust. Hij wordt daarin trouw bijgestaan door de wakkere ouderlingen van Ruhrort, die mede er des Zondags of in de week op uit trekken om beurtelings op de negen plaatsen, waar nu reeds godsdienstoefeningen in de Hollandsche taal ge houden worden, voor te gaan in de leesdiensten. In Dortmund, Wanne-Eickel, Herne, Bochum en Sölde werkt een jonge Duitsche broeder, die uitnemend Hollandsch spreekt. In Emmerich, Cleve, Goch, Empel-Rees en omgeving tot aan Wesel toe worden de „ver strooiden" opgezocht en bearbeid door den hulp prediker die te Lobith is gevestigd. Br. Streef kerk vindt hier een gewichtig onderdeel zijner taak. En in Bonn, Wesseling, Keulen en omgeving Daar worden als regel om de veertien dagen op een weekavond godsdienstoefeningen gehou den, al zijn er helaas wel eens uitzonderingen. Ook zijn de aldaar woonachtigen en hun getal is vrij groot wel enkele malen bezocht. Maar er geschiedt tot dusver toch te weinig. Bij de beschikbare kracht en tijd is dit wel te verklaren, doch het feit zelf verandert er niet door. Het zou niet goed zijn, wanneer dit nog zoo langer zou blijven. Hier moeten wij verder Doopledentucht. Uit het verslag van de Classis Amsterdam „De bespreking over het rapport der kerkvisi- tatoren inzake de „Tucht over doopleden" wordt hervat, mede in verband met de aan de kerken op verzoek toegezonden memorie van Dr. G. C. Berkouwer. Als resultaat der bespreking besluit de ver gadering de kerken te adviseeren aan het einde der vermaningen van de afwijkende doopleden de volgende formule te gebruiken „De Kerkeraad is in de droeve noodzakelijk heid aan de gemeente mede te deelen, dat N. N. de gemeenschap met Christus en Zijne Kerk, die hem in den Heiligen Doop beteekend en verze geld was, ondanks veelvuldige vermaning ver loochent, tengevolge waarvan de Kerkeraad ver klaart, dat hij geacht moet worden buiten de ge meenschap der Kerk te staan." De zaak zelve zal ter Generale Synode ge bracht worden. Een commissie ter voorbereiding hiervan wordt benoemd, bestaande uit de diena ren Dr G. C. Berkouwer, H. S. Bouma en ouder ling J. H. Linschoten, van Amsterdam." Geloofsbelijdenis en catechisatie. Uit een verslag van den kerkeraad van Dintel- oord „Voor hen, die tot belijdenis des geloofs wen- schen te worden toegelaten, wordt bepaald, dat minstens drie jaar trouw catechisatiebezoek dient te hebben plaats gehad en dat ook minstens een paar jaar trouw tweemaal ter kerk komen moet blijk geven van de ernst waarmee men zoekt tot belijdenis te komen. (Bijzondere gevallen hier buiten gelaten.)" K. B. S. VERGADERING van den Kerkeraad van St. Laurens, gehouden op 2 Nov. 1938. De Voorzitter opent de vergadering op ge bruikelijke wijze. Notulen worden gelezen en geteekend. Ingekomen Stukken a. Verzoek om steun door het Chr. Militair Tehuis te Den Bosch. b. Idem van de Ver. „Barthimeüs".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1938 | | pagina 2