FEUILLETON. DE KLEINE LUYDEN VAN '86 KERKNIEUWS* OFFICIEELE BERICHTEN. Psalmen Davids, de Tien, geboden, het Onze Vader, de 12 Artikelen des geloofs, de lofzan gen van Maria, Zacharias en Simeon, de Mor genzang en de Avondzang, en de Bedezang vóór de predikatie gezongen worden. Nu luidt dit artikel ,,In de Kerken zullen gezongen wor den de 150 Psalmen Davids, alsmede de Eenige Gezangen, zooals die zijn ge handhaafd en vastgesteld voor kerkelijk gebruik door de Synode van Middel burg in 1933". De andere vier bezwaren hebben geen betrek king op artikelen in de Kerkenordening opge nomen, doch op synodale bepalingen, zelfs rich ten zich twee bezwaren n.l. het 3e. en 4e. tegen bepalingen die niet door onze Synodes zijn ge nomen. Er is dus wel reden om met betrekking tot het opschrift en den inhoud van dit gedeelte te spreken over een „kleine" vergissing. De vlag dekt de lading ganschelijk niet. Laten wij eerst bij het -4e. bezwaar blijven, het bezwaar tegen „invoering" van menschelijke ge zangen en wijziging van de K.O. dienovereen komstig. Over beoordeelen van het besluit van Middel burg gaat het hier niet. De Chr. Geref. broeders mogen echter hun bezwaar, dat zij hebben en waar wij natuurlijk naar willen luisteren wanneer het op Gods Woord gegrond is, niet aanvoeren op de manier waarop zij dat hier doen. Op de wijze, waarop zij het doen, is het niet geheel cor rect. Zij spreken n.l. over invoering van gezan gen, terwijl het is geweest uitbreiding van de in gevoerde gezangen. Dit is geen onbelangrijk punt in deze kwestie. Feitelijk is het eeuwen lang zoo geweest, dat enkele „menschelijke" gezangen naast de Psalmen waren ingevoerd en werden gehandhaafd, die „enkele" zijn nu met nog „en kele" vermeerderd. Nu mag men daar over oor- deelen zooals men wil, er blij mee zijn of niet, feit blijft, dat geen „menschelijke" gezangen voor 't eerst zijn ingevoerd. Zij waren er. Het princiep, in de Kerk geen menschelijke gezangen, is nooit consequent gehandhaafd. Gij kunt dat in het oude Art. 69 van de Kerkenordening hierboven opge nomen, lezen. Ook niet bij de Chr. Geref. De opstellers van dit rapport hebben dat zeer goed gevoeld. Na hun kritiek schrijven zij (bl. 37) en dan sluiten zij stilzwijgend hun eigen Kerk daarbij in „eerder moet de Kerk nog iets afschaffen, dan menschelijke gezangen, die niet in den Bij bel staan, invoeren". Met dat afschaffen hebben zij vermoedelijk het oog op de berijming van de 12 Artikelen, Morgen- en Avondzang en de Bedezang voor de predikatie. Want dat zijn „menschelijke" gezangen, die niet in den Bijbel staan". Wil men waarlijk dat princiep waar mee de Chr. Geref. broeders manhaft manoe- vreeren, doorvoeren, dan is hoog noodig dat hun nerzijds ook 'n wijziging in de Kerkenordening wordt aangebracht, dan moet Art. 69 besnoeid. Naar de maatstaf van hun eigen kritiek te oor- deelen, is het 'n blijk van deformatie als zij daar de moed en de kracht niet voor toonen te bezit ten. Maar waarde broeders, dan is u er nog niet, wanneer het u ernst is met dit princiep. Aan de berijming der Tien Geboden kleeft heel wat, dat „menschelijk" gezangwerk genoemd moet wor den, en als u daar mee gereed is, moet u hoog noodig aan de psalmberijming zelf beginnen, want in deze berijming komt wel een en ander voor, dat beslist „niet in den Bijbel wordt gevonden". Wij willen maar zeggen, dat men gemakkelijk D O Roman uit den O Doleantietijd R FRED. VAN MEERTEN 33) „Alleen", ging hij voort, „alleen moet ik vrind Van Duin nou wel waarschuwen, dat zijn stapel tje schoene wel zal krimpe, maar dat is meschien niet zoo heel erg. God zal voor zijn brood en water zorge en krijgt-ie meschien wat meer tijd voor de zaken van Gods Koninkrijk." Toen kwam het gewichtige oogenblik. Kees Vink haalde een papier uit zijn jaszak en spreidde het voorzichtig voor zich uit op de tafel. „Ik zal jullie is voorleze, wat ik op papier ge zet heb", zei hij. Langzaam las hij voor welke bezwaren de broeders'hddden en welk verzoek zij hadden aan den Kerkeraad. Van alle kanten bevestigden hoofdknikken den inhoud van dezen brief, waarvan de zakelijke in houd het vaderschap niet in het onzekere liet. „Ken het zoo, broeders vroeg hij. „Z-z-z-zoo ken 't", stotterde Van Duin. „Zoo ken 't", werd er van verschillende zijden gehoord. „Dan gaan we teekene", stelde Vink voor. Hij schoof het papier naar Van Duin. „N-n-n-nee, eerst jij, Kees." „Eerst jij, Frans." „N-n-n-nee, eerst jij." Van Duin schoof het papier weer terug. „Nou, net als je wil", en Kees Vink doopte de pen in het potje inkt, dat vrouw Van den Berg van den schoorsteenmantel gekregen had, en schreef met den bekenden dikken streep, waar door zijn handteekening vermaard was onder de bevolking, zijn naam. Met bevende letters schreef Van Duin zijn naam er vlak onder. De pen kraste op het papier en een paar kleine vlekjes spikkelde het blanke vel. Dan ging het papier van hand tot hand. Twee rijen handteekeningen kwamen er onder de regel matige zinnen van Kees Vink te staan. Het was een wondere mengelmoes. Groote krulletters en klein kriebelschrift. Scheeve handteekeningen kan kritiseeren met een uitspraak als „in Gods huis geen menschelijke gezangen", maar dat deze zaak niet zoo eenvoudig is als de Chr. Geref. broeders het doen voorkomen. Wil men serieus kritiek oefenen op de gevaarlijke geest die met de Psalmen Davids in de kerk geen genoegen neemt, dan moet' het anders dan hier gebeurt, niet zoo formatistisch met een mes, waarmee men ook in eigen vingers snijdt, maar meer profetisch door den H. Geest, naar het Woord Gods. Als een kostelijk voorbeeld van zulke kritiek noem ik het boek van A. Janse „De heerlijkheid der Psalmen, als liederen des Verbonds". Naar zulke kritiek luisteren allen, die den Heere vreezen, uit welke Kerk ook. Als van den kant der Chr. Geref. broeders zulke kritiek komt, dan luisteren wij. Niet omdat de een of andere broeder het zegt, maar omdat wij naar het Woord van den Heere onze God door zijn genade ootmoedig be- geeren teluisteren. Daarin vinden allen dien den Heere vreezen elkaar. Brouwershaven. J. MEESTER. Het princiep: „wij hebben na te laten en te weren in de openbare vergadering der gemeen te de menschelijke gezangen, opdat het werk van menschen niet gelijk gesteld wordt met het werk van den Heiligen Geest". TWEETAL TE Hornhuizen-Kloosterburen W. de Graaff, Cand. te Groningen J. M. van Krimpen, Cand. en hulppr. te Deventer. BEROEPEN TE Veere Cand. J. W. Smitt, hulppred. te Oss. Hongaarsche Portestantsche actie. Het Hongaarsch Christelijk Persbureau te Boe dapest schrijft het volgende Hongarije telt tegenwoordig 8,698,000 inwoners (vóór het verdrag van Trianon 20,886,000). Van deze behooren er 5,634,000 tot de Roomsch- Katholieke kerk, 1,812,000 tot de Gereformeerde Kerk, 534,000 tot de Luthersche kerk, 201,000; tot de Grieksch-Katholieke kerk, enz. Joden zijn er 44,000. Het Protestantsche blok telt dus ongeveer 2J/£ millioen zielen. De Protestantsche kerken hebben ten aanzien van het eucharistisch congres een gemeenschap pelijk program van actie vastgesteld en doorge voerd. De radiopreek, welke iederen Zondag om de beurt door de Gereformeerden en door de Lu- therschen gehouden werd, stond sinds het begin van dit jaar opzettelijk in dienst van de positieve uiteenzetting der Protestantsche opvattingen. Aan alle predikanten was opdracht gegeven de leer van het H. Avondmaal in de kerkdien sten te behandelen. Ook was hun opgedragen le zingen te houden over een reeks desbetreffende onderwerpen, waartoe hun materiaal verstrekt werd (over de eucharisti, het H. Avondmaal, de biecht, enz.). Verder werden tijdens het congres te Boeda pest in alle Protestantsche kerken iederen dag 's morgens en 's avonds diensten gehouden, welke diensten dan telkens in alle kerken eenzelfde thema hadden (1. de zuivere Evangelieprediking; 2. de rechtvaardigmaking door het geloof 3. het koningschap van Christus 4. de verdediging onzer familie-eer ten aanzien van de R.K. prac- tijk inzake de gemengde huwelijken 5. de ware gelijkheid van religie 6. de verdediging onzer kerkelijke kerk 7. de gemeenschap met Chris- naar boven en andere, even scherp naar beneden, regelmatige letters en letters, die in elkander vloeiden en met haakjes en puntjes verbeterd moesten worden. Maar één ding hadden alle handteekeningen gemeen, het waren de namen van de „kleyne luyden", niet van de rijken en van de edelen, en evenmin namen van de pau pers, het waren de namen van de mannen, die met harden arbeid zich een dagelijksch brood verdienden, de kleine middenstand, de winkel- doenden en de ambachtslieden, de ruggegraat van de samenleving, het merg, waar de kracht van het volk in gewaarborgd lag Toen het papier van hand tot hand geweest was en eindelijk weer bij Vink terug was, vouw de deze het langzaam dicht. De omslag had hij thuis ook al gereed gemaakt. Daar werd het be langrijke document in gedaan en toen de couvert toegesloten. „God geve er Zijn zegen op, zei hij met zijn breede hand op den brief. „En nou z-z-z-zou ik nog wille vrage om met elkander te z-z-z-zinge van pesalm zevenentwintig het 1-1-laatste vers", stelde Van Duin voor. Vink knikte en zocht in een psalmboekje het vers op. Langzaam en statig las hij de gedragen zinnen uit dezen troostrijken psalm voor „Zoo ik niet had geloofd, dat in dit leven Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, Mijn God waar was mijn hoop, mijn moed gebleven 7 Ik was vergaan in al mijn smart en rouw. Wacht op den Heer, godvruchte schaar, houd moed, Hij is getrouw, de Bron van alle goed Zoo daalt Zijn kracht op U in zwakheid neer Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den Heer Vreemd viel de stilte na den zang, die als een smeekgebed was opgezongen naar Gods Troon. Van Duin dankte. Samen liepen de vrienden Vink en Van Duin de stille Keizersstraat af en stopten den brief bij den dominé in de bus, en toen het epistel dof neerviel op de gangmat, zei Vink nogmaals „God geve er Zijn zegen op ZESDE HOOFDSTUK. In den Kerkeraad werd het schrijven van de broeders niet bizonder ernstig genomen. Van der Swan, de rijke reeder, vond, dat het niet veel meer beteekende dan een storm in een glas water. De menschen, die achter deze be weging stonden, waren met uitzonderingen van tus). De laatste dienst was met de viering van het H. Avondmaal verbonden. Alle kerken ble ven bovendien al deze dagen den geheelen dag open. Verder was de kerkelijke pers op dezelfde themata ingesteld en werd in de scholen conform gehandeld. De rijpere jeugd werd gedurende de congresweek in een vacantiekamp samengesteld, teneinde ze van de eucharistische beweging ver te houden en in de Protestantsche inzichten te scholen. Vooral op Hemelvaartsdag waren de Protes tantsche kerken overvolgepreekt werd over den tekst„Houdt wat gij hebt, dat niemand u uw kroon ontroove". Tenslotte dient nog vermeld, dat de Protes tantsche kerken besloten, om te Boedapest een gedenkteeken voor Luther op te richten 40,000 pengö wilde men hiervoor bijeen brengen in de laatste maand werd echter hiervoor ruim 100,000 pengö ontvangen. (Heraut) (N.C.P.) Gods Ironie. God spot met het ongeloof in zijn stoute be weringen, dat het Hem en Zijn Woord onttronen zal. Treffend is, wat „De Zaaier", het mooie In dische Evangelisatieblad, opmerkt Een ongeloovige zeide eens Gibbon, Voltaire, Chesterfield, Hume, en Paine zijn de kampioenen van het ongeloof en hun werken werpen het Christendom radicaal onderste boven. Een Christen, die dit hoorde, diende hem van repliek en zeide „Wat, hun werken zouden het Christelijke geloof hebben overwonnen Wil ik u eens zeggen, wat de Almachtige God gedaan heeft om hun kwade bedoelingen ongedaan te maken en de ijdelheid van hun werken te doen uitkomen In Gibbons huis aan Lac Leman is een kamer waar Bijbels verkocht worden. Het huis van Vol taire is een Bijbel-depót geworden en de persen, die eerst zijn boeken voortbrachten, drukten la ter het Woord Gods af. In Chesterfields kamer, waar eens de club van zijn ongeloovige vrienden bijeen kwam, komen nu de Christenen bijeen om te bidden en God te loven. Hume voorspelde de ondergang van het Chris telijke geloof binnen 20 jaar. Hij zelf is gestor ven en in de kamer, waarin deze vorst van alle sceptici stierf, werd de eerste vergadering ge houden van het Bijbelgenootschap in Edinburgh. Toen Paine voet aan wal zette in Amerika was hij dwaas genoeg te voorspellen, dat in 5 jaar tijds geen Bijbel meer in de Vereenigde Sta ten zou worden gevonden. Maar het is een feit, dat er heden ten dage meer Bijbelgenootschappen zijn in Amerika, dan waar ook ter wereld. Toen ik deze dingen las, werd ik er koud van. Ik moest aldoor denken aan het onzettende woord uit de 2de Psalm„Die in de Hemel woont zal lachen". Het is goed op het einde van Gods kinderen te letten „let op den vrome en zie op den op rechte want het einde van dien man zal vrede zijn". Maar de geschiedenis leert ons ook uit deze voorbeelden, dat het goed is te letten op den spotter en hem, die zich tegen God verhardt „het einde der goddeloozen wordt uitgeroeid". God maakt de geschiedenis op een geheel eenige, aanbiddellijke wijze. Zijn gangen zijn hoog en diep vernederend voor den mensch in zijn waan. „De mensch heeft wel een groot woord. Maar God heeft het laatste woord." „Ik dank U, Vader, Heer des Hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en Kees Vink, van weinig beteekenis en den visch- afslager zou de reederij-commissie wel tot de orde kunnen roepen. De dominé was het hiermee eens. En boven dien, wanneer deze menschen meenden, dat het niet goed ging in de kerk, waren ze vrij om heen te gaan. De kerk zou van een grooten last be vrijd zijn wanneer al die malcontenten een goed heenkomen zochten. De rust in de kerk was meer waard dan die hetze tegen het ambtelijk gezag iederen keer. Besloten werd om een kort antwoord te geven op de gestelde vraag en dat zoo te stellen, dat de heeren ineens wisten, waar ze zich aan te houden hadden. Het antwoord was dan ook koel en zakelijk en afwijzend. Toch had Van der Swan zich eenigszins ver gist. Toen hij Kees Vink over zijn revolutionaire daad sprak en hem wees op mogelijke gevolgen van zoo'n daad, haalde Vink de breede schouders op, keek Van der Swan recht in de oogen, en zei„Ben je te vrede over mijn werk op 't strand of niet „Je werk is best, maar ik denk, dat de men schen er geen genoegen mee zullen nemen, dat hun afslager zulke rare dingen doet. De menschen houwen van de kerk op Schevening, Kees", waarschuwde Van der Swan. „Juist, daar houwe ze van, net as ik, en daar om trek ik juist de synodale kerk uit, omdat het geen kerk meer is. En ik hoop, dat er veel Sche- veningers zullen weze, die mijn voorbeeld volge en as je denkt, dat de vischafslag er onder lijje zal, dan staat het jullie vrij, om naar een andere afslager om te zien." Dat was gemakkelijker gezegd, maar Kees Vink wist zelf wel, dat ze hem niet zoo gemak kelijk zouden laten schieten. Een vischafslager als hij, was er langs de heele kust niet te vinden. Hij had een stem als een ba zuin en was in den verkoop stipt rechtvaardig, daar stond hij voor bekend. Hij beheerschte den verkoop en ieder had ontzag voor hem. Zooals hij besliste, nam ieder het aan. Dat was vroeger niet het geval geweest. Van der Swan wist nog wel van al de ruzies, die in de reederij-commissie moesten beslecht worden, onder vorige afslagers. Ze zouden Kees Vink niet zoo gemakkelijk los laten op Schevening. Een populaire en sterke fi guur, kon je hier zoo maar niet aan den kant zetten. Hij verbeet zijn gram en zei, dat Kees er nog maar eens over denken moest, want dat het zoo niet ging. verstandigen verborgen hebt en hebt ze de kin deren geopenbaard. Ja, Vader, want alzoo is geweest het welbe hagen voor U." (Calv. W.bl.) Bij testamentaire beschikking is door den heer Klein, te Soest, aan de ongedeelde (Geref.) Kerk van Soest een bedrag van 1000.ge legateerd, terwijl aan de Diaconie dier Kerk 500.werd vermaakt, alles vrij van successie rechten. Zondagswet. Het gemeentebestuur van Schoonhoven heeft prae-advies uitgebracht op het verzoek van de kerkeraden der Ned. Herv. Gemeente en der Gereformeerde Kerk betreffende algeheele Zon dagssluiting van de café's. B. en W. zijn van meening, dat aangezien de zittingsperiode der huidige raadsleden binnenkort ten einde loopt, het niet wenschelijk is een zoo ingrijpend voor stel thans te behandelen. Zij stellen daarom voor, adressanten te berichten, dat haar verzoek thans niet voor inwilliging vatbaar is. Zending onder de Javanen ter oostkust. De gecombineerde vergadering van de kerke raden van Medan en Siantar besprak de kwestie van de eigen Zending onder de Javanen ter oost kust. De Praeses las het zeer belangrijke en be moedigende rapport van Dr. van Andel voor, en gaf dan de daarin vervatte voorstellen van den rapporteur in behandeling. Besloten werd, dat, na examineering van goeroe Samuel, zoowel hij als pandita Mardojo als zoodanig zullen worden beroepen door de kerk van Medan, in samen werking met die van Siantar. Na eenige maanden van samenwerking der beide pandita's te Medan, ware dan Siantar aan te wijzen als standplaats voor Cand. Samuël, wien een eigen ressort zal worden toegewezen. Beide beroepen zullen de Classis ter approbatie worden voorgelegd. Hope lijk zullen de predikanten Kuiper en Rullmann bij hun verwachte bezoek te Medan kunnen bijstaan bij de namens de Classis af te nemen examens. Aan de samenwerking der beide kerken inzake het Zendingswerk werd dan nog een bespreking gewijd. Gestreefd zal worden naar meer publi citeit, speciaal in de Mededeelingen, waaraan de pandita's zelf zouden kunnen meewerken. K B. S. De Kerken in de Classis Middelburg worden uitgenoodigd zich door afgevaardigden te doen vertegenwoordigen bij het afscheid van Ds. Tun- derman op Zondag 21 Augustus, des avonds 7 uur. Gaarne eenig bericht. Namens den Kerkeraad van de Geref. Kerk van Vrouwepolder, J. WATTEL, Scriba. N.B. Vergadering der Classis Tholen wordt D.V. niet gehouden op Woensdag 14, maar op Donderdag 15 September a.s. W. G. F. v. HERWIJNEN, Corr. Veere. Uit het gestelde tweetal is door de gemeente gekozen en door den Kerkeraad be roepen tot Dienaar des Woords Cand. J. W. Smitt, hulppred. te 's-Hertogenbosch. Moge deze voortgang in het beroepingswerk straks blijken te zijn ter bevordering van de komst van Gods Koninkrijk in de gemeente van Veere en alzoo tot eer van den Koning der Kerk. DE KERKERAAD. „We zulle is kijke", zei Kees Vink bedaard. Daarmee was het gesprek afgeloopen en Kees Vink heeft er nooit meer iets van gehoord. Ook Van Duin werd aan den tand gevoeld. Hij kreeg een schrijven van het armbestuur dat, wanneer hij ging doleeren, hij de schoenrepara ties van de gemeentelijke instellingen natuurlijk niet behouden kon. Of hij daarmee rekening wil de houden. Nu, Van Duin had er rekening mee gehouden. Hij begreep wel, dat het hem veel werk zou kos ten, wanneer hij ging doleeren. En niet alleen van de kerkelijke instellingen. Maar hij was er de man niet naar zich hierdoor te laten intimideeren. Toen hij eenmaal duidelijk Gods wil zag in deze zaak, volgde hij dien wil, ook al zou het hem heel zijn zaak gekost hebben. Hij stond vast in het geloof, dat, wanneer God hem een last oplegde, Hij ook de kracht zou ge ven om dien last te vervullen. Spoedig na het schrijven van den Kerkeraad, kwamen dezelfde broeders weer bijeen om de zaak te bespreken. „Wat staat ons nu te doen vroeg Kees Vink. Van der Veer meende, dat er voorloopig het meeste behoefte was aan onderlinge samenkom sten, waarin Gods Woord besproken werd. „Ik loop nou al maanden naar De Haag om voedsel voor mijn ziel te ontvangen", zei hij, „het zou een verhooring van mijn gebed zijn, wanneer er eindelijk ook te Schevening eens ge preekt werd naar de eisch van het Woord. Daar 'is behoefte aan. De rest reddert z'n eige dan vanzelf wel." De meesten waren het hiermee eens en beslo ten werd om voortaan 's Zondagsavonds gere geld samenkomsten te houden, waarin Kees Vink zou voorgaan met het lezen van een preek of het houden van een toespraak. „D-d-d-dan zou ik wille verzoeke, of dat we d-d-d-die eerste samenkomst bij m-m-mijn thuis kenne houwe", vroeg Van Duin. Er werd algemeen goedkeurend geknikt. Ze begrepen het wel, waarom hij dat vroeg. Hij deed het voor zijn vrouw, die nog steeds aan huis gebonden was, en die hongerde naar ziele- voedsel. Het werd een belangrijke Zondagavond voor de Scheveningsche menschen. Hoe het kwam wist niemand, maar eer het Zaterdagavond was, wist heel Scheveningen, dat er Zondagavond ge preekt zou worden bij' Van Duin in de groote achterkamer, en dat Kees Vink den dienst zou leiden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1938 | | pagina 2