No* 27
Vrijdag 8 Juli 1938
52e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND*
UIT HET WOORD*
DADERS DES WOORDS*
VAN VERRE EN NABIJ*
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE t Ds. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W* M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v* d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
WIE ZIJT GIJ?
Jezus ken ik en Paulus weet ik
maar gijlieden, wie zijt gij
Hand. 19 15b.
Dit is een vraag voor een booze geest.
Door de prediking van Paulus zijn in Efeze de
krachten van het koninkrijk Gods openbaar ge
worden.
De krachten van het „Woord van den Heere
Jezus".
Dat Woord deed wonderen in Efeze en Azië.
Het raakte de gewetens der menschen, zette
de geesten om en werkte geloof en bekeering.
Er kwam een radicale omkeering in het denken
en doen der menschen. En we hebben hier een
treffend bewijs van de macht die de prediking
van 't Woord Gods in de wereld kon uitoefenen.
Om te openbaren dat het koninkrijk Gods niet
alleen komt met woorden, maar ook met daden,
deed God ongewone krachten door de handen
van Paulus.
Zieken werden gezond en booze geesten wer
den uitgedreven.
Hierdoor kwam de practijk die vanwege dui
velbezweerders uitoefenden in gevaar, waarom
zij den naam van den Heere Jezus gingen aan
wenden als een nieuwe tooverformule.
Maar de booze geest die met den naam van
Jezus bedreigd wordt door menschen, die niet in
Jezus gelooven, rukt de duivelbezweerders het
masker van het aangezicht en vraagt Jezus ken
ik, en Paulus weet ik maar gijlieden, wie zijt gij?
Jezus ken ik
Ja, de wereld der booze geesten weet wel wie
Jezus is. Dat is wel uitgekomen in de verzoeking
in de woestijn. Daar toonde de duivel de macht
van Jezus duchtig te vreezen. De worsteling van
Jezus tegen Satan was een worsteling van macht
tegen macht, van rijk tegen rijk. En hoe dikwijls
Satan zijn verzoekingen van Jezus ook herhaald
heeft om Hem toch maar los te maken van het
Goddelijk plan der wereldverlossing en hoezeer
hij de kamp tegen Jezus heeft volgehouden en...
nog volhoudt, Jezus is en blijft overwinnaar. In
den naam van Jezus moeten alle booze geesten
buigen. Tegen de macht van dien naam is geen
macht van duivel of mensch bestand. In zijn ne-
derdaling ter helle heeft Jezus tegen heel de hel
gestreden en over haar getriomfeerd. Satan heeft
gecapituleerd en hij moet capituleeren, ook, wan
neer hij straks in den mensch der zonde al de
geweldigheid zijner macht zal manifesteeren. Dat
is de troost der Kerk. Die zekerheid des geloofs
is haar kracht en licht in druk en vervolging.
Jezus ken ik, en Paulus weet ik
Met Paulus hadden de booze geesten ook er
varingen opgedaan. De apostel scheen in hunnen
dienst te staan toen hij de discipelen des Heeren
vervolgde. Doch op den weg naar Damaskus
greep Jezus in het leven van den vervolger in
en wierp hem machteloos neer in zijne, schier
matelooze, woede. Toen veranderde de tegen
stander in een medestander die vroeg Heere
wat wilt Gij dat ik doen zal
Vanaf dat oogenblik werd Paulus een ge
vreesde kracht voor heel het rijk der booze gees
ten. Ja, de booze geest in Efeze kende Paulus
wel als een dienstknecht van den Heere Jezus,
in Wiens kracht hij wonderen deed als de
ijveraar voor het koninkrijk Gods, die er naar
stond om heel de wereld van zijn dagen te bren
gen aan den voet van het kruis.
Maar gijlieden, wie zijt gij
De zonen van Sceva namen den schijn aan,
dat ze in de prediking van Paulus geloofden en
in de kracht van den Heere Jezus de booze gees
ten konden wederstaan. Dat de macht, die in
Paulus werkte, ook over hen gekomen was. Dat
ze, even onbaatzuchtig als Paulus, door de liefde
van Christus gedrongen, in navolging van den
Heiland, als instrumenten in Zijn hand, helpend
en reddend in het leven der menschen gingen
staan om met den apostel, het koninkrijk Gods
tot openbaring te brengen, terwijl ze in waarheid
dienaren van Satan waren. Deze „redders der
menschheid" die daarom „Heer" werden ge
noemd, waren menschen die in het dienen van
hunne eigen belangen zochten tusschen Jezus en
Satan in te staan.
Maar met zulke menschen is noch het konink
rijk Gods, noch het rijk van Satan gebaad. Van
daar de ontdekkende vraag gijlieden, wie zijt
gij
Aan welke zijde staat gij Wat bedoelt gij V
Wat zoekt gij En zeker door die vraag wordt
Satan openbaar als een instrument, dat tegen
zichzelf gekeerd is en niet als de bouwer, maar
als de vernieler van het leven. Wanneer het ant
woord uitblijft bespringt de booze geest zijn be
zweerders en jaagt ze jammerend en bloedend
en naakt op de vlucht.
Die duivelen-vraag gijlieden, wie zijt gij
moet ons even vasthouden.
Nog ziet ge menschen optreden in het konink
rijk Gods, met den naam van den Heere Jezus
op de lippen, wier daden maar moeilijk in over
eenstemming te brengen zijn met het Woord des
Heeren. De liefde van Christus valt in hunne
handelingen moeilijk te onderkennen. Hun werk
gelijkt meer op het dienen van eigen belangen
dan op het in offerende liefde dienen van het
Koninkrijk Gods. En de vraag laat zich niet ak
tijd onderdrukken wat bedoelt gij Wat zoekt
gij Gijlieden, wie zijt gij Ook Jezus zelf komt
tot ons met de vraag gijlieden, wie zijt gij Een
vraag die leiden moet tot zelfontdekking en zelf
onderzoek. Is uw denken en willen, uw zoeken
en bedoelen, uw doen en laten in overeenstem
ming met den eisch van het Koninkrijk Gods V
Is het uwe oprechte begeerte daarin den naam
van den Heere Jezus te dienen
Al het tweeslachtige moet uit ons leven weg.
Dat verbinden van den naam van Jezus met onze
vleeschelijke eigenbelangen. Dat water en vuur
dragen in één hand. Dat ons dekken met vormen
zonder wezen. Het woord des Heeren tot Abra
ham „wandelt voor mijn aangezicht en zijt op
recht," worde door ons nimmer vergeten en de
bede van David leve in ons hartlaat oprecht
heid en vroomheid mij behoeden. En wie dan
ernst maakt met de vraag Wie zijt gij en bij
zichzelf bevindt dat zijn hart voor het Woord
des Heeren openstaat, dat de dienst des Heeren
hem liefde is, dat de weg naar den troon der
genade zijn dagelijksche verkeersweg is, dat hij
zoekt om in Christus krachten Gods geboden
te doen al is het in vallen en opstaan en zeker
door veel gebreken en afwijkingen heen, die zal
mogen antwoorden ik ben voor Christus.
Och Heer ik ben, zekerlijk ik ben Uw knecht,
een zoon Uwer dienstmaagd Gij hebt mijne
banden losgemaakt.
Ik zal U offeren eene offerande van dankzeg
ging en den naam des Heeren aanroepen. Dan
wordt de Naam van den Heere Jezus groot ge
maakt (vs 17).
Wolphaartsdijk. VAN HEININGEN.
JAARVERSLAG VAN DE V.U.
De terugblik op 1937 mag van vele goede din
gen gewagen.
Wat betreft den financieelen toestand wordt
vermeld, dat er overeenstemming kon worden be
reikt tusschen de ontvangsten en uitgaven. En
onder de uitgaven kwamen dan nog bijzondere
posten voor, als onkosten voor bijzondere actie,
de Kuyperherdenking, kosten van bibliotheek
verbouwing, verbetering centrale verwarmings
installatie. De rekening sluit met een tekort van
8229.37, dat komt dan echter daarvan dat van
1936 nog een tekort was van 9447.36. Ware
dat er niet geweest, zoo zou er een batig saldo
geweest zijn van 1200.
Dat de gewone inkomsten belangrijk omhoog
gingen, met 12.000,is vooral te danken aan
een bijzondere actie, die ten doel had de meer
met aardsche goederen gezegenden te bewerken,
dat ze een belangrijk hoogere contributie zouden
geven. Zoo werd bereikt, dat velen lid werden
en dat er nu ruim honderd personen zijn, die een
bijdrage per jaar geven van 100.en meer.
Het vorige jaar was dit nog maar tien.
Ondanks deze verhooging verklaren directeu
ren echter, dat de financieele toestand nog groote
zorgen baart. Zij spreken op bl. 872 van een
chronisch tekort van 50.000 per jaar en zeg
gen op bl. 874, dat de begrooting voor 1938
werd afgesloten met een tekort van 34.220,
Nu is hier iets, dat ons niet duidelijk is.
Op bl. 893 vinden we de raming van de con
tributie-opbrengst in de verschillende provincies.
Voor het geheele land plus het buitenland is die
raming 156.000,Op 15 Mei 1938 was het
totaal van de ontvangsten 138.125,15. Dat is
dus maar 12.000,minder dan de raming. Zijn
dan de ontvangsten voor 1938 meer dan
22.000,lager geraamd Zou er wanneer de
raming van 150.000,werd bereikt, nog een
tekort zijn op de begrooting van ruim 20.000,
Misschien dat op de Jaarvergadering over deze
vraag licht opgaat.
Bijzondere vermelding verdient wel het resul
taat van de actie van het Vrouwencomité (V.U.
plan 1937), om door spaarbusjes een groot be
drag bijeen te brengen tot versterking van de
Medische- en de Wis- en Natuurkundige Facul
teit. Van 19321937 werd alzoo, door kleine bij
dragen, een som bijeengebracht van 319.780,86.
Daaruit blijkt wel, dat het hooge belang ook van
deze faculteiten wordt ingezien en dat door wijze
spaarzaamheid veel kan worden bereikt.
Gelukkig wordt deze actie voortgezet. De
naam „V.U. plan 1937" is veranderd in „Vrou
wen V.U. hulp". Moge onder deze nieuwe vlag
het scheepje zoo voorspoedig blijven varen.
Reeds bleek, dat allerwege bereidheid is bij de
zusters om met dit werk door te gaan. Op 15
Mei van dit jaar waren er 17234 busjes geplaatst.
Voor Zeeland was dit getal 801.
Allicht kan niet verwacht, dat de opbrengst
van deze busjes zoo hoog zal blijven als in de
vorige jaren. Maar ook dan, wanneer dat bedrag
zou verminderen, zou nog een belangrijke bate
blijven. Vooral wanneer het aantal spaarsters
nog wordt uitgebreid, waarop alle uitzicht be
staat.
In geen geval zal dan echter de geheele op
brengst ten goede komen van de gewone exploi
tatie. Op aandrang van vele vrouwen besloten
directeuren, deze gelden voor het grootste deel
te bestemmen voor uitbreiding van de Wis- en
Natuurkundige en de Medische faculteit. Alleen
20 zal dienen voor de gewone exploitatie.
De Statistiek wijst uit, dat het aantal leden
belangrijk omhoog ging, n.l. van 1398 op 15 April
1937 op 1674 op 15 Mei 1938, dus met bijna
300. Het aantal begunstigers ging niet in diezelfde
mate vooruit. Van 43899 op 44670, dus nog niet
ten volle 800. Voor Zeeland vinden we deze
cijfers. Het aantal leden in onze provincie klom
van 64 tot 77. Een vooruitgang dus van 13 leden.
Dat van de begunstigers van 2871 tot 2883, dus
maar 12.
De actie tot het werven van begunstigers moet
dus met alle kracht worden doorgezet. Gelijk we
al meer hebben uiteengezet, bestaat daartoe nog
de mogelijkheid.
Van de contributie-ontvangst zeiden we reeds
iets. Daaraan voegen we nog dit toe. Bedroeg het
totaal van de contributie op 16 April 1937
126.255,87, op 15 Mei van dit jaar was dat
138.125,15. Hier dus een vooruitgang met bijna
12.000,Als men zich nu herinnert, wat we
boven vermeldden, dat er nu meer dan honderd
personen zijn, die 100.-en meer per jaar bij
dragen en er het vorig jaar nog maar tien zulken
waren, is wel duidelijk, dat van deze 12.000,
die honderd leden zeker 10.000,voor hun
rekening hebben genomen. De overige winst van
op z'n hoogst 2000,is dan niet zoo heel groot.
In Zeeland ging de contributie omhoog van
6380,15 tot 6681,10, dus met 300,—. Als
men er nu rekening mee houdt, dat het aantal le
den met 13 vooruitging en die 13 leden minstens
13 X 25 325,bijdroegen, is daaruit af te
leiden, dat overigens de contributieverhooging
waarschijnlijk maar heel gering was.
We zijn in onze provincie dan ook nog niet
aan de raming toe, al beginnen we dat punt al
aardig te benaderen. Volgens de raming zou het
totaal 8250,moeten zijn en we brachten het
tot 6681,10, blijven dus nog plm. 1500,
beneden die raming. In twee jaar tijds, van 1936
tot 1938, gingen we met ruim 1400,vooruit,
n.l. van 5246,55 in 1936 tot 6681,10 in 1938.
Als de volgende twee jaren een zelfde accres
brengen, zouden we in 1940 op 8100,staan
en het ideaal dus bijna bereikt hebben. Laat ons
hopen, dat dit gelukken zal. En laat dat vooruit
zicht moed en bezieling geven om de actie voort
te zetten.
Dat directeuren ondanks hun bezorgdheid over
de financiën toch niet bij de pakken gaan neer
zitten, maar met vertrouwen de toekomst tegen
gaan, en voor die toekomst ook maatregelen dur
ven nemen, blijkt uit het besluit, waarvan het
Jaarverslag ook melding maakt, om drie lectoren
aan te stellen, om lessen te geven in de Wis-
en Natuurkundige faculteit. Het zijn de heeren
Dr. E. van Dalen, die les zal geven in de analy
tische scheikunde; Dr. G. H. A. Grosheide F.Wz.
benoemdj tot lector over de meetkunde en de
elementaire astronomie en Dr. J. Haartjes om
onderwijs te geven in meetkunde, mechanica en
relatiniteitstheorie.
De korte levensberichten, die van deze geleer
den gegeven worden, doen verwachten, dat hun
komst aan de V.U. een groote aanwinst zal blij
ken te zijn.
Hier kan nog worden bijgevoegd, dat Dr. J. H.
Bavinck, die door de Generale Synode onzer
kerken benoemd werd tot hoogleeraar voor de
Zendingsvakken aan de Theol. Hoogeschool te
Kampen, door directeuren benoemd werd tot
buitengewoon hoogleeraar in de Theol. faculteit.
In een bijvoegsel wordt een overzicht gegeven
van de organisatie der Vereeniging en van Vrou
wen V.U. Hulp, benevens een staat van de ge
houden collecte in de Geref. Kerken.
Dit bijvoegsel is te hanteeren evenals het nieu
we spoorboek, dat men moet het dwars voor
zich nemen. Dat is nu niet bepaald gemakkelijk.
We misten er in bijlage c. van het jaarboek 1937,
een naamlijst met adressen van aan de Vereeni
ging en de Vrije Universiteit verbonden personen.
De staat van collecten voor de Theol. Facul
teit toont aan, dat op een heel enkele uitzonde
ring na, trouw de twee collecten werden gehou
den. Des te meer frappeert, dat in de Classe
Workum geen enkele kerk de tweede collecte
hield, terwijl door een tweetal kerken niet één
collecte gehouden werd.
In onze provincie was niet één kerk in dit
opzicht nalatig.
Overzien we het geheel, dan moet ons hart
vervuld worden met dankbaarheid jegens den
Heere onzen God, dat Hij deze stichting, die be
doelt op alle terrein van wetenschap Zijn Naam
te verheerlijken en alzoo het leven te zegenen,
niet alleen in stand hield, zoodat de wetenschap
pelijke arbeid mocht voortgezet worden, maar
er ook goede hoop mag zijn, dat zij haar arbeid
nog zal kunnen uitbreiden.
Moge daartoe bij den voortduur de gebeden
opgaan.
HEIJ.
DE THEOLOGISCHE HOOGESCHOOLDAG
(Vervolg)
Toespraak van den Rector der Theologische
Hoogeschool.
Broeders en zusters
De taak van den Rector der Theol. School
op een dag als dezen is niet het houden van een
rectorale oratie, zooals we dit gewoon zijn ter
gelegenheid van den verjaardag van onze Hooge
school. Ge zoudt er ook stichtelijk voor bedan
ken om op een Schooldag een wetenschappelijke
rede van zeker meer dan een uur aan te hooren
en ge verwacht van mij heel iets anders. En toch
is er deze overeenstemming, dat, zooals de Rec
tor zijn rectorale rede beëindigt met de fata aca
demica, met de lotgevallen van de School te
vermelden, deze fata m.i. de hoofdinhoud moe
ten vormen van zijn kort en eenvoudig woord
in uw midden. Gij begeert iets over onze School
te hooren. Gij verlangt om, eer de keur van ge
rechten in den vorm van referaten en toespraken
u aangeboden wordt, een opwekking en verster
king te ontvangen in enkele mededeelingen over
de inrichting, die u hier samenbrengt, en ik haast
mij dan ook het een en ander van ons leven en
werken hier te vertellen.
Laat ik dan mogen beginnen met wat ons nog
heel versch in het geheugen ligt.
Zooals ge allen zult gelezen hebben werd aan
den vooravond van Hemelvaartsdag onze student
Jan Tappers met zijn meisje door een motor
ongeluk uit het leven weggerukt, en wij moesten
dezen cursus beëindigen in diepe rouw over het
verscheiden van een commilito, die bezield was
met groote liefde voor de zaak des Heeren en in
jong idealisme brandde van ijver om zijn Koning
te dienen in het Evangelie der genade.
God trooste de diep-bedroefde familie.
Echter behalve dit aangrijpend sterfgeval
en ook behalve de ziekte van enkele studenten,
deed God zeeën van licht over ons stralen en
heeft Hij van dag tot dag ons met goedheid over
laden.
Ik doe slechts enkele grepen om u iets van
al dat goede te doen zien.
In September van het vorige jaar werden niet
minder dan vijftien studenten voor het eerst in-