weekblad voor de gereformeerde kerken in zeeland. uit het woord. daderITdes woords. No. 25 Vrijdag 24 Juni 1938 52e Jaargang ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A, B. W, M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN cn W. H, v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DE WEDERKOMST DES HEEREN. Die deze dingen getuigt, zegtJa, Ik kom haastiglijk, Amen. Ja, kom, Heere Jezus. Openb. 22 20. Ik kom haastiglijkspreekt de Heere Jezus Christus tot driemalen toe op de laatste bladzijde des Bijbels. Het is het antwoord op het gebed dergenen, die Hem liefhebben in onverderfelijk heid. In vs. 17 leest ge immers, dat de Geest en de Bruid zeggen Kom En dan geeft Jezus in vs. 20 ten antwoordJa, Ik kom haastiglijk Amen. En daarop hoort ge weer een gebed Ja, kom, Heere Jezus. Er wordt dus gebeden om Jezus' wederkomst. Evenals in vroeger eeuwen gebeden is om zijn eerste komst, door menschen als Simeon en Anna en vele anderen met hen. Zoo wordt er na zijn hemelvaart gebeden om zijn wederkomst. En wie is het, die daarom bidt Het is de Bruid. De Bruid bidtKom De Bruid is de gemeente, in den hemel en op aarde. Alle geloovigen, alle verlosten verwach ten met groot verlangen de wederkomst des Hee ren. En wie doet hen alzoo bidden Het is de Hei lige Geest. De Geest en de Bruid zeggen Kom i En op dat bidden antwoordt Jezus Ja, Ik kom haastiglijk Waarom is nu die wederkomst des Heeren zoo begeerlijk voor Gods volk Vooreerst zij verlangen er naar om Jezus' wil. Het zal de hoogste trap zijn in den staat zijner verhooging. Ten derden dage is Hij opgestaan van de dooden. Opgevaren ten hemel. Zittende ter rechterhand Gods des Almachtigen Vaders. Nu moet nog volgen de wederkomst op de wol ken, waar aller oog Hem zal zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben. Dan zal alle mond gestopt worden. Dan zal Christus worden ver heerlijkt voor het aangezicht zijner vrienden en zijner vijanden, want dan komt Hij als de Rech ter van de gansche aarde. Verder verlangen zij naar de wederkomst, om dat die dag zal zijn de dag hunner volkomen verlossing, n.l. de verlossing huns lichaams, dat opgewekt zal worden in heerlijkheid, en dan wordt de belofte vervuld, dat ze den beelde des Zoons gelijkvormig zullen worden gemaakt. Het is nog niet geopenbaard, wat dat zijn zal, maar het zal iets wonderbaars zijn. Tenslotte verlangen de geloovigen naar de we derkomst van Christus, omdat zij dan met Hem zullen beërven het Koninkrijk, dat hun bereid is voor de grondlegging der wereld, den nieuwen hemel en de nieuwe aarde het nieuwe Jeruzalem: waar God alles zal zijn en in allen. Bij deze verwachting der hoop bidden de Geest en de Bruid Kom Ja, kom, Heere Jezus En Jezus antwoordtJa, Ik kom haastiglijk. Is dit ook een antwoord op uw bidden Verheugt zich bij oogenblikken uw hart in de belofte van des Heilands wederkomst En dat Hij haastiglijk komt, niet na millioenen jaren, maar na weinige eeuwen, en dat gij in de teeke nen der tijden het gedruisch van zijn voetstappen hoort Van den dag en de ure weten wij niets. Wij mogen geen berekeningen maken. God drukt de kaartenhuisjes onzer rekensommetjes in een. Maar Hij komt. En haastiglijk. 't Zijn geen ge tallen, als waarmede de wetenschap goochelt. Bidt gij ook Houdt ons gemoed voor U bereid, Opdat het blij Uw komst verbeidt Daar 't in een stil vertrouwen leeft, Dat Gij ons onze schuld vergeeft. Het verwondere ons niet, dat menigeen met vreeze en beving aan des Heeren wederkomst denkt. Wanneer ge ziet op uw zonden nietwaar? Het gericht bij de wederkomst zal niet meeval len. Het zal er ernstig, nauwkeurig en rechtvaar dig toegaan. Het zal een groote en doorluchte dag zijn, teekenen in den hemel boven, en teeke nen op de aarde beneden. Gods bazuinen zullen schallen, En voor Zijnen zetel allen Roepen uit de doodenhallen. Dood en wereld zullen beven, Als het schepsel zal herleven Om God rekenschap te geven. Voor dien Rechter, daar gezeten, Ligt dan open elks geweten, Niets wat schuld is, wordt vergeten. Hoe zal 'k, arme, mij verweren Tot wiens voorspraak mij dan keeren, Als zelfs heil'gen 't nauw trotseeren Ziet, Ik kom haastiglijk Dit woord klinkt in vele ooren meer als een bedreiging dan als een belofte. En toch is het een belofte. Tot troost voor de zielen van Gods volk. Wat troost u de wederkomst van Christus om te oor- deelen de levenden en de dooden Wat is dat wonderlijk zich ganschelijk te vertroosten met de verwachting van Jezus' komst ten gerichte En toch kan dat Indien ons leven zich maar beweegt in de sfeer van den eersten Zondag Welke is uw eenige troost beide in leven en sterven Dat ik met lichaam en ziel beide in het leven en sterven niet mijns maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, die met zijn dierbaar bloed voor alle mijne zonden volkomen betaald, en mij uit alle geweld des duivels verlost heeft, en alzoo bewaart, dat zonder den wil mijns he- melschen Vaders geen haar van mijn hoofd val len kan, ja ook, dat mij alle ding tot mijn zalig heid dienen moet waarom Hij mij ook door zijnen Heiligen Geest des eeuwigen levens ver zekert, en Hem voortaan te leven van harte wil lig en bereid maakt. Wanneer deze schoone Zondag het klimaat van uw leven is, dan behoeft ge niet angstig te vragen Hoe zal 'k, arme, mij verweren Tot wiens voorspraak mij dan keeren? Want dan hebt gij een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige. En Hij is een verzoening voor onze zonden. (Geref. Kerkbl. voor Dr. Dr. en Ov.) DOOR DE WET ALLEEN MAAR VLOEK. Gal. 3 10—12. Op wetsonderhouding drongen de valsche leeraars aan als op een middel om zich gerech tigheid te verwerven. En ze beweerden, dat er zonder deze gerechtigheid geen heil was te ver wachten. Kwam het heil ook door het geloof, het kwam dan toch niet alleen door het geloof, maar ook door onderhouding der wet. Paulus heeft den Galaten reeds aangetoond, dat hun eigen ervaring anders getuigt. Zij hadden den H. Geest ontvangen niet uit wetswerken, maar uit de prediking des geloofs. Het heil waren ze deelachtig geworden niet door het volbrengen van allerlei werken naar den eisch der wet, maar door het geloovig aannemen van de belofte des Evangelies, aangaande het heil, dat God om Christus' wille uit genade schenkt, aan die ge- looven. Ook Abraham had het heil niet ontvangen door werken der wet, maar door het geloof. Het was niet zóó gegaan bij den vader der geloovigen, dat de Heere hem eerst allerlei eischen had ge steld en aan de onderhouding daarvan de be lofte had verbonden van heil. Maar God was tot Abraham gekomen met een belofte en toen Abra ham die belofte geloofde, was zijn geloof hem gerekend tot gerechtigheid. Uit het geloof ont ving Abraham het heil en niet uit werken der wet. En nu gaat de apostel verder met aan te too- nen, dat wel verre daarvan, dat de wet den weg zou wijzen, die tot het heil leidt, van de wet al leen maar een vloek is te wachten. Zoovelen zegt hij die uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek. 't Valt den apostel niet moeilijk dit te bewij zen. De wet komt met den eisch van algeheele volbrenging. De mensch moet blijven in al het geen geschreven is in het boek der wet om dat te doen. Wie in één gebod zou struikelen, zou schuldig zijn aan alle geboden. En die wet, die geen uitzonderingen toelaat, maar algeheele volbrenging eischt, verklaart, dat, wie niet aan dezen eisch voldoet, vervloekt is. Hoe is het dan mogelijk, dat er nog menschen zijn, die meenen, dat in den weg van wetvolbren- ging heil zou te verkrijgen zijn Wie is er toch die aan dezen eisch zou beantwoorden Wie zou durven beweren, dat hij te allen tijde bleef in al hetgeen in het boek der wet geschreven staat Maar als iemand zou moeten toegeven, dat hij niet in alles deed wat de wet eischt, dan zou hij moeten erkennen, dat hij dan ook door die wet vervloekt wordt. Hoe durven dan die valsche leeraars beweren, dat het heil ook zou komen in den weg van verdienste door het on derhouden der wet Schijnbaar maken die men schen ernst met de wet, als ze voor haar eere opkomen. Maar dit is maar schijn. In werkelijk heid doen ze aan de eere der wet tekort, omdat ze den vollen eisch der wet niet handhaven. Wie met haar vollen eisch rekent, dat men moet doen alles wat in haar geschreven staat, en met haar dreiging, dat vervloekt is, wie daaraan niet be antwoordt, moet zien, dat van de wet alleen maar vloek te wachten, te vreezen is. Hier verwacht Paulus nu een tegenwerping. Deze n.i. dat nog niet bewezen is dat niemand in dien weg het heil zou ontvangen. Als dan toch eens iemand metterdaad alles deed, wat in het boek der wet geëischt wordt, dan zou hij toch het heil verwerven. Daarom gaat Paulus door met te zeggen dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God is openbaar, want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Paulus verklaart, dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt. Dat is zegt hij openbaar, niet tegen te spreken. En hij bewijst, dat dan met een Schriftwoord. De Schrift zegt de rechtvaardige zal uit het geloof leven (Hab. 2:4b). Habakuk wijst op het kwaad, dat over Israël kwam door de Chaldeën. En van dat kwaad zou er verlossing zijn door het geloof in God en Zijn belofte. En wat nu gold van de verlossing uit dat bepaalde kwaad, geld in 't algemeen. Ver lossing is er alleen door het geloof. De recht vaardige zal door het geloof leven. Met dat Schriftwoord is dus bewezen, dat de behoudenis niet komt in den weg van de onder houding der wet. Door de wet komt alleen de vloek. Nog een bedenking gaat Paulus onder de oogen zien. De dwaalleeraars zouden kunnen tegenwer pen, dat zij ook nooit beweerd hadden, dat een mensch alleen door de onderhouding van de wet het heil deelachtig werd. Zij ook zeiden, dat noo- dig was het geloof in Christus, maar dat naast dat geloof dan nog noodig was de onderhouding van de wet. Die tegenwerping gaat Paulus ontzenuwen in vs 12 doch de wet is niet uit het geloof, maar de mensch die deze dingen doet zal daardoor leven. Tusschen ,,wet" en .geloof" is op dit punt een tegenstelling. Op dit punt, niet op alle punten. Het geloof aanvaardt de wet als regel voor het leven der dankbaarheid, daar is dan geen tegen stelling. Maar wel is er een tegenstelling tusschen beide, als er sprake is van de verwerving van het heil. De verwerving van het heil kan niet gevon den worden in een saamvoeging van ,,wet" en „geloof". De wet zelve sluit dat uit. De wet spreekt niet van een leven uit het geloof. De wet weet niets van twee wegen öf door het volbrengen van haar eisch óf door het geloof. De wet zegt al leen die deze dingen doet, zal daardoor (door dat doen) leven. De wet zegt niethet kan ook nog door het geloof. Zoo is duidelijk, dat met de wet in strijd is, te zeggen zooals de dwaalleeraars dat doen dat door de saamvoeging van beide het heil kan en moet verworven worden. Hier een nevenstelling onmogelijk. Hier is een tegenstelling tusschen „wet" en „geloof". Dat het heil nu niet verkregen wordt door onderhouding der wet, heeft Paulus in de vooraf gaande verzen onweersprekelijk in 't licht gesteld. En daarmee ook dat het alleen komt in den weg van het geloof. BONDSDAG GEREF. MANNENVEREENIGINGEN. Hoewel de Julimaand nog niet is aangebroken, verscheen toch reeds het Julinummer van „Gere formeerd Mannenblad". Deze haast zal wel daaruit verklaard moeten worden, dat men zoo spoedig mogelijk de ge gevens voor den komenden Bonsdag wilde be kend maken. Die Bondsvergadering wordt gehouden 3 Augustus. En enkele gegevens daarover willen we hier opnemen, om voor die vergadering be langstelling te wekken. De datum is dus 3 Augustus. De plaats Utrecht, nader de groote zaal van „Tivoli", bekend van de Deputatenvergadering der A.R. partij. De morgenvergadering begint om half tien. In het Blad vindt men op pag. 69 een „Bewijs van deelname aan de vergadering". Tegen in levering daarvan aan een spoorstation kan men een dagretour krijgen tegen verlaagd tarief. Een retour MiddelburgUtrecht kost dan 3.97, anders 6.05. In de morgenvergadering komen aan de orde een rede van den Bondsvoorzitter Ds. C. J. v. d. Boom te Overschie „Isolement en kracht" en verder de huishoudelijke zaken. Voor de middagvergadering wordt aangekon digd een referaat van Prof. Dr. K. Dijk over „Het gevoel in ons godsdienstig leven" en een „opwekkende toespraak" van ZExc. Mr. J. A. de Wilde. In het blad is voorts ook opgenomen het „Bondslied", woorden van Leo Lens, muziek van Drs Joh. Luijkenaar Francken. Deze Bond is in de 16 jaar van z'n bestaan al zoo uitgegroeid, dat men voor de vergadering beslag legde op de groote zaal van Tivoli. Daar uit blijkt wel, dat deze organisatie een groote plaats kreeg op onze kerkelijke erve. Gaarne wekken we allen, die daartoe in de gelegenheid zijn, ook al zijn ze geen lid van een Mannenvereeniging, op die vergadering te be zoeken. Voor leden van een Mannenvereeniging is die opwekking overbodig. HEIJ. HET ANTWOORD. Het leerstellig gedeelte (IV). Het leerstellig gedeelte van het rapport-ant woord der Chr. Geref. deputaten bestaat uit twee deelen. De eerste helft bevat de leerstellige be zwaren, de tweede helft een positieve uiteenzet ting van de leer omtrent het genadeverbond. Wij eindigden ons vorig artikel met eenige opmerkingen over dat laatste positieve deel en schreven o.a. dat wij met de hoofdstrekking ons geheel konden vereenigen citeerden drie kern uitspraken over de beteekenis van het verbond, en spraken onze verwondering en blijdschap er over uit, dat in dit officieele geschrift der Chr. Geref. Kerk dergelijke schriftuurlijke uitspraken over het verbond te lezen staan. Nu is de eerste helft aan de orde. Daarin wordt het confessioneel bezwaar tegen de Geref. Kerken ontwikkeld, en ons ten laste gelegd een leersysteem te hebben, dat afwijkt van de belijdenis. Wij lieten dat systeem in vijf pun ten reeds in een der vorige artikels afdrukken. Basis, grondslag van het heele systeem zou zijn het supralapsarisme. Eigenlijk is dit leersysteem niet anders dan systematisch uitgewerkt supra lapsarisme (blz. 19). De genoemde vijf dwalin gen zijn als scheuten uit den wortel van het su pralapsarisme opgeschoten. Het supralapsarisme is dus de wortel van al het kwaad. Wat is nu dit supralapsarisme Het is de aanduiding van een richting uit het dogmatisch denken van het verleden. Een rich ting, die wij niet anders kunnen zien dan als tegenhanger van een andere richting in het dog matisch denken n.l. het infralapsarisme. Supra en infra zijn in zeker opzicht eikaars polen. Beide verschilden over de volgorde van de besluiten in den Raad Gods. Volgens het supralapsarisme was het eerste besluit, dat God besloot zichzelf te verheerlijken in de menschheid. Toen volgde het tweede, het besluit om een deel van de nog te scheppen menschheid uit te verkiezen en een ander deel te verwerpen. Toen pas volgde het derde, het besluit om een menschelijk geslacht te scheppen en dan het besluit om het in Adam te doen vallen, en een deel in Christus te ver lossen. Het infralapsarisme stelt een andere volgorde vast. Het volgt bij het vaststellen van de volgorde der besluiten in den Raad Gods, de historische opeenvolging der gebeurtenissen. Het eerste be sluit is dus het besluit om de wereld te scheppen, het tweede dat van den val, het derde dat van verkiezing en verwerping. Ieder gevoelt, dat deze kwestie van de volg orde der besluiten in den eeuwigen Raads Gods voor het tijdelijk menschelijk denken een hoog onderwerp is, en zoo God ons zelf die volgorde niet heeft geopenbaard, een te hoog onderwerp is. Hier pas eerbied en schroom en betaamt al tijd te bedenken, dat wij niet curieuselijk mogen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1938 | | pagina 1