FEUILLETON.
DE KLEINE LUYDEN
VAN '86
KERKNIEUWS.
religieusch. Zij eischt te kunnen gebieden over
de levens der menschen van wieg tot graf.
Zij beslist wat de menschen zullen lezen. Zij
beslist wat beluisterd mag worden in de radio,
en richt daartoe de ontvangtoestellen in. Zij
oefent strenge tucht uit over al diegenen, die
maar in eenig opzicht zouden willen verschillen
van de gedachten, die de oligarchische regeering
voorschrijft. Iedere les op school, ieder college
op de universiteit bevat twee gedachten dat de
nationale noodzakelijkheid geen wet en geen be
perking erkent, m.a.w. dat het laatste woord niet
aan Gods wet, maar aan de staatswet is, en dat
de Leider alleen kan en mag uitmaken wat no-
tionaal noodzakelijk is.
Omdat het nieuw Imperialisme altijd wordt
voorafgegaan door een periode van verval op
geestelijk gebied, tegen welk verval het zelf een
reactie is, is het van nature zelf ook geestelijk.
Het is een geesteshouding, die men de mede-
menschen wil opdringen daarom is het wezen
lijk missionair een „artikel" voor export.
Het hijgt naar avontuur in het buitenland en
naar verovering, niet slechts omdat het zich ma
terieel vergrooten wil, maar vooral, omdat door
verovering het geloof op de meest radicale ma
nier verspreid wordt het geloof n.l. in de
Fascistische stellingen. Het rust dan ook niet,
totdat het het glorieuse licht over de geheele
wereld verspreid heeft, vooral over die gedeel
ten, die zuchten onder Bolschewistische duister
nis.
Voorbeelden daarvan Japan in Mansjoerije,
Italië in Abessynië, Hitler en Mussolini in Span
je, Japan in China, en van zeer recente datum
Duitschland in Oostenrijk.
Iedere Fascist is geroepen om naar nieuwe
velden van verovering te zoeken of hij moet de
werkelijkheid van zijn eigen geloof ontkennen.
Hij heeft een onverzadigbare dorst naar bekeer
lingen en tevens mist hij het fijne gevoel in het
zoeken naar bekeerlingen. Wanneer ge in den
naam van democratische vrijheid hem vermaand
en zegt, dat hij gevaar oplevert voor een wereld
oorlog, dan maakt ge hem woedend. Immers vrij
heid en vrede zijn geen woorden, die voorkomen
in het vocabularium van het Nieuw Imperialisme,
tenzij die woorden de belangenpolitiek moeten
dienen.
De tweede revolutionaire idee is die van het
Communisme.
De emotioneele kracht van het communisme
is geweldig. Hoewel de missionaire arbeid van
het communisme tijdelijk wat geremd is, is toch
de leer door de groote massa aanvaard, vooral
ook door de economische depressies in de ge
heele wereld. In tegenstelling met het Fascisme,
maakt het niet het nationalisme tot een criterion,
maar het internationalisme. In overeenstemming
met het Fascisme handhaaft het zichzelf door
wreedheid, bedrog van alle soort, en het richt
een staat op, die in geen enkel opzicht minder
totalitair is dan die van het Fascisme. In het
algemeen kan men zeggen, dat het Sovjetsysteem
meer ellende in de wereld gebracht heeft dan
welk ander systeem ooit gedaan heeft, dat Sta
lin's handen rooder van bloed zijn dan eenig
enkel paar handen ter wereld. De Moormannen
veranderen hun huid niet, denk slechts aan de
laatste processen.
k
Toch kan het Communisme prat gaan op een
veel hooger wetenschappelijke school dan het
Fascisme.
In ieder land waar het Communisme heerscht,
staat achter de banier van sikkel en hamer een
soliede intellectueele opinie. Het Fascisme houdt
zich op de been door de redevoeringen van zijn
leiders en de handelingen van zijn leiders, maar
het Communisme staat sterk door wetenschap
pelijke basis. Eerst in 1919 heeft Othmar Spann
het Fascisme wetenschappelijk gefundeerd, maar
het Communisme heeft tot geestelijke vader Karl
Marx.
In wezen is er geen verschil tusschen deze
beide godsdiensten. Beiden kennen menschen, die
in haar gelooven. Beiden hebben ze tot schrift
des menschen woord. Beiden hebben ze tot doel:
het aardsche paradijs. Beiden staan ze vijandig
tegenover den godsdienst. Beiden zeggen ze den
vrede te willen dienen. Beiden kennen als hoog-
D
O Roman uit den
O Doleantietijd
R
FRED. VAN MEERTEN
13)
„Het gaat er maar om, offe we God méér ge
hoorzaamheid toebrenge as de mensche. Zóó zie
ik het."
Deze woorden waren psychologisch verkeerd.
Van der Veer bereikte het tegenovergestelde,
van wat hij wilde.
Kees Vink zei „Daar gaat het in onze kring
net niet om. We wille hier allemaal Gode meer
gehoorzaam weze as de mensche, maar de moei
lijkheid zit 'm hier in wat in deze de wil van
God is, die we te gehoorzame hebbe. As Frans
die wil goed weet, zal hij z'n eige daaran houwe,
daarvan ben ik overtuigd."
Van Duin knikte.
De twee vrienden hadden elkander voor dit
oogenblik weer gevonden.
„Wat zie jij dan as de wil van God vroeg
Pronk aan Kees Vink.
„Dat is nou net de moeilijkheid. Ik weet het
ook niet. Ik tob d'r al maande mee. Het laat
me niet los, maar duidelijk is het me nog niet.
Wat ik wel weet is, dat ik onder de dolleeren-
ste rechthun belang. De beide uitersten raken
elkander in meer dan één opzicht.
Tegenover die beiden staat het Christendom.
Dit Christendom bevat de grootste kracht. Ner
gens zijn Fascisten en Communisten zoo bang
voor als voor Christenen denk aan Niemöller.
Daarom worden die Christenen èf openlijk
vervolgd öf men tracht hun geloof te ondermijnen
(Duitsche „Christenen").
Dat het Christendom een geweldige kracht in
zich sluit, die met geen wapengeweld terneer kan
worden geslagen, bewijst de overwinning van het
Romeinsche rijk, ondanks al de vervolgingen.
Dat bewijst de kerstening van Europa. Lenin
heeft gezegd „Één van beiden, öf het Bolsche-
wisme zal de wereld overwinnen en zoo ja, dan
de Christenheid verderven, öf de Christenheid
zal de wereld overwinnen en dan het Bolsche-
wisme verderven".
Men behoeft geen Lenin te zijn om deze woor
den uit te spreken, maar wel is teekenend, dat
hij als grootste macht tegenover het Communisme
het Christendom ziet.
We zullen in deze bewogen dagen niet moeten
kiezen tusschen de valsche tegenstelling Commu
nisme of Fascisme. Maar positie voor den Chris
tus der Schriften. Bij Hem hebben we houvast.
Bij Hem hebben we steun in leven en sterven.
De huidige ideologiën brengen geen bevredi
ging. Maar het Christus schenkt vrede, die alle
verstand te boven gaat.
A. H. OUSSOREN.
HET DOEL VAN HET HUWELIJK.
In het vorig artikel schreven wij, dat naast de
persoonlijke, natuurlijke genegenheid voor elkaar,
de voornaamste voorwaarde voor een gelukkig
huwelijksleven, de geestelijke samenstemming is.
Niet in het wonen onder één dak en het zitten
aan één tafel blijkt de eenheid van man en vrouw.
De echte liefdesgemeenschap blijkt in het van-
één-geest-zijn, van één levensovertuiging zijn. Bij
Christenen moet die geestelijke eenheid uit den
Heiligen Geest zijn en daarin uitkomen, dat man
en vrouw samen den Heere vreezen naar Zijn
Woord, den Christus liefhebben en belijden als
hun Verlosser en Zaligmaker.
De noodzaak van deze geestelijke samenstem
ming dringt zich ook onweerstaanbaar aan ons
op, wanneer wij het doel van het huwelijk in het
oog vatten. Dat wil zeggen, niet het doel dat
menschen, maar dat God gesteld heeft voor het
huwelijksleven. Ons tegenwoordige huwelijks
formulier noemt een dubbel doel. Het oude for
mulier bevatte een drievoudige doelstelling we-
derzijdsche hulp voor elkaar, de opvoeding der
kinderen en het mijden der onkuischheid. Het
laatste is bij de herziening van het formulier uit
gelaten, zoodat er nu staat
„Maar opdat gij in dezen staat
godvruchtig leven moogt, zult gij
ook weten, tot welk (doel) einde
God den huwelijken staat heeft in
gezet.
Ten eerste, opdat man en vrouw
door oprechte liefde verbonden, el
kander trouw helpen en bijstaan in
alle dingen, die tot het tijdelijke en
eeuwige leven behooren.
Ten andere, opdat door het hu
welijk het menschelijk geslacht wor
de gebouwd, en de ouders hun kin
deren, indien het Gode belieft ze
hun te geven, in de waarachtige
kennis en vreeze Gods Hem ter eer
en tot hun zaligheid groot brengen."
Het eerste doel is dat man en vrouw elkaar
„trouw helpen en bijstaan". En dat niet alleen
in de dingen van „het tijdelijke leven", van eten
en drinken, kleeren, meubels, gezelligheid, sport,
uitgaan enz.. Maar ook in de dingen van „het
eeuwige leven". Een mensch is niet uitsluitend
geschapen voor het tijdelijke. Hij is het beeld van
den Eeuwige is verantwoordelijk aan Hem, ge
roepen door het eerste en groote gebod Hem lief
te hebben met heel zijn hart en ziel en al zijn
krachten. De Heere heeft in goddelijke wijsheid
den m'n broeders en zusters heb zitte."
Kees zuchtte. Hij verborg zijn hoekig gezicht
achter een dikken rookwolk.
Er kwam weer geroezemoes van stemmen in
de kamer. Vrouw Pronk schonk koffie en men
zegde elkaar zijn meening over de kerkelijke
kwestie.
Van Duin zat stil voor zich heen te staren.
Hij vond het verkeerd, dat ze hierover begon
nen waren. De ziel had voedsel noodig en dit
stichtte niet. Het smartte hem, dat er waren, die
zich zoo los van de kerk voelden. Dat begreep
hij niet. Met iedere vezel van zijn ziel, zat hij
aan de kerk vast. Hij had haar lief en beschouw
de heengaan van haar als hoogverraad. Het on
derscheid tusschen instituut en de eigenlijke kerk
was hem minder duidelijk dan Kees Vink. Daar
om begreep hij hem niet op dit punt en het deed
hem zeer, dat ze elkaar op dit punt niet ver
stonden.
Het gegons van de gesprekken ging langs hem
heen en afwezig dronk hij zijn koffie.
Maar Kees Vink was eveneens stil geworden.
Men trachtte telkens zijn meening te vragen over
de dingen, die men besprak, maar zijn gedachten
waren er niet bij.
Van der Veer was niet tevreden met den gang
van zaken. Hij wilde dezen avond een beslissing
hebben over de kerkelijke kwestie. Overal in het
land was de doleantie doorgebroken, waarom
kwam men in Den Haag en Scheveningen zoo
achteraan
Hij voelde het als een dure roeping zich van
het synodaal juk los te maken. Hij bezocht zoo
veel mogelijk overal de plaatsen, waar de dole-
bepaald, dat man en vrouw elkaar ook in deze
dingen zullen helpen. Maar nu is het toch ook
heel duidelijk, dat dit nooit kan, indien de gees
telijke levenseenheid ontbreekt. Hoe zullen man
en vrouw elkaar kunnen helpen, indien zij niet
met elkaar kunnen spreken, over den Heere
Christus, over Gods groote werken, waarin Hij
zijn heerlijkheid en majesteit zoo klaar openbaart;
over Zijn Woord, over de Kerk en de strijd der
Kerk in verleden en heden tegen de geest uit den
afgrond over de groote toekomst van Gods
volk Als zij deze dingen moeten verzwijgen,
kunnen zij elkaar niet tot een hulp zijn kan hun
huwelijksleven zich niet uitstrekken naar het eer
ste doel, dat God zelf er voor heeft gesteld. Het
verkeeren in de dingen van „het tijdelijke leven"
zonder het eeuwige licht van Gods waarheid, dat
is geen leven. Dit is het eeuwige leven, dat zij
U kennen, den eenigen, waarachtigen God en
Jezus Christus dien Gij gezonden hebt.
En dan het tweede doel.
Dat is eigenlijk tweeledig.
Het ziet op het krijgen van kinderen en daar
door meebouwen aan het menschelijk geslacht
totdat dat geslacht, naar den wil van den eeuwi
gen en onnaspeurlijken God, zijn voltooiing en
volle omvang bereikt zal hebben in den dag van
Christus' wederkomst. Maar ook ziet het op de
opvoeding der kinderen.
Kinderen en opvoeding van de kinderen, die
het God belieft te geven, in de waarachtige ken
nis en vreeze Gods, Hem ter eer en tot hun (der
kinderen) zaligheid. Dat zijn twee subtiele pun
ten. Kinderen dat is op zichzelf al een heel
teer puntje in onze dagen.
Ook in onze kringen.
Ons formulier belijdt en getuigt zonder eenige
reserve, met helder geluid, dat het huwelijk is
ingesteld om het menschelijk geslacht te bouwen.
De geest, die niet uit God is, welke in de wereld
heerscht, denkt er heel anders over. Dat weten
wij. Wanneer man en vrouw niet samenstemmen
in de waarachtige vreeze Gods, dan strekt hun
huwelijksleven zich bijna zeker niet meer uit, om
in gehoorzaamheid aan Gods gebod kinderen te
ontvangen van Hem, maar dan wordt in onzen
tijd (vroeger kende men dat zóó niet) zelfs de
natuur tegen natuurlijk geweld aangedaan, om
het krijgen van kinderen te verhinderen. Geen
publicaties van statistieken met jammerlijke re
sultaten van volksvernietiging uit Frankrijk en
zoo, kunnen weerhouden van dezen weg dei-
zonde. Ook redeneeringen en striemende boete
predikaties brengen geen verandering. Alleen de
vreeze Gods.
Wat is het dat de wereld overwint, dan het
geloof, dat Jezus is de Christus Uitsluitend ge
hoorzaamheid uit het geloof, dat blind is in de
uitkomst en ziet in het gebod, kan in onzen tijd
kinderen zien als een erfdeel des Heeren en een
zegen Gods, „als de weelde van het huwelijk,
de schat der ouders en de rijkdom van het hui
selijk leven".
En met de opvoeding staat het weinig anders.
Hier dreigt het gevaar van de „geest des tijds",
dat de kinderen des verbonds bedolven worden
onder massa's aangeleerde kundigheden, naar de
trant van onzen tijd van alle nieuwigheden op
de hoogte gebracht, open voor elke modegeest,
maar niet geleid tot de waarachtige kennis van
God in Christus. En juist daarvoor zijn man en
vrouw elkaar tot wederzijdsche hulp toegevoegd
zij zijn voor de richting van de opvoeding
aansprakelijk de grootste invloeden gaan van
hen uit. Indien de geestelijke samenstemming uit
den H. Geest ontbreekt, moet dat een zoo ont
zaggelijke hindernis wezen op de weg naar dit
doel, dat de Heere wel zéér bizondere genade
en kracht moet schenken aan vader of moeder,
die zonder medewerking van de ander dezen
weg toch wil gaan. Hij kan dat. Maar het is
hem of haar, die deze weg moet gaan, een lijdens
weg. Dat men voorzichtig zij bij het aangaan
van een verloving en huwelijk.
Brouwershaven. J. MEESTER.
BEROEPEN TE
Naaldwijk Chr. T. Teeuwen te Heerde.
AANGENOMEN NAAR
OldemarktCand. A. W. Schaafsma,
hulppred. te Hoorn.
Dinteloord Dr. H. W. van Zuylen
te Wissenkerke.
antie-predikanten het woord voerden en wat hij
daar vond, zocht hij tevergeefs bij de predikan
ten in de Hervormde kerk, een enkele uitzonde
ring daar gelaten. Hij was een onderzoeker. Op
zijn boekenplank stond de Institutie van Calvijn,
en werken van Voetius en Comrie. Hij wist te
zeggen, welke oude schrijvers er zuiver waren
en welke niet. En toen Kuyper de Heraut begon
te schrijven, was hij van het begin af lezer. Maar
hij miste de kracht zelf initiatief te nemen. Hij
was geen man van het woord. Zou het in Sche
veningen tot doleantie komen, dan moesten men
schen als Kees Vink en Van Duin, die invloed
hadden, de leiding nemen. Zij waren ook de
menschen, die het vorige jaar de christelijke
school hadden gesticht. Als zij het aanpakten,
zou het lukken. En Van der Veer wist dat er
velen waren, die achter hen zouden komen, wan
neer zij eenmaal doorzetten. Er was een honger
naar het zuivere Woord en het herstel van de
Kerk in tucht. Sacramenten en ambtelijk werk.
En het was ook de overtuiging van Van der
Veer, dat de Hervormde Kerk naar reformatie
niet meer zou luisteren. Dat was immers vanaf
'34 al gebleken.
Hij zat stil voor zich heen te staren, bedroefd
over de aarzelende houding der broeders.
Toen de koffie gedronken was, kwam er weer
stilte. Men verwachtte van Kees Vink, dat hij
een stichtelijk woordje zou spreken, zooals ze
dat van hem gewend waren.
Kees had zijn pijp neergelegd en schoof wat
naar voren.
Van Duin legde den bijbel voor hem op de
tafel en na kort bladeren las Kees Vink Psalm
Soest-Soestdijk. De Geref. Kerk te Soest
besloot in principe de gemeente in twee kerke
lijke gemeenten, Soest en Soestdijk te splitsen.
Reeds heeft de gemeente 2 predikanten 2 kerk
gebouwen over de beide wooncentra verdeeld.
De Classis Utrecht der Geref. Kerken
heeft, bijgestaan door deputaten voor art. 4 der
Zendingsorde, de hoogleeraren Dr. C. v. Gelde
ren, Dr. V. Hepp en Dr. H. H. Kuyper en Ds.
D. Pol, geëxamineerd in de Zendingsvakken en
met alg. stemmen toegelaten tot den missionairen
dienst des Woords Dr. J. v. d. Linden te Zeist,
beroepen predikant bij de Geref. Kerk van
Utrecht voor den missionairen dienst te Poer-
woredjo.
Ter vergadering van den breeden kerke-
raad der Geref. Kerk van Zwolle kwam ter tafel
het rapport van de Commissie die de kerkeraad
benoemde om het stuk van het beroepen van een
vierden predikant nader onder oogen te zien. De
kerkeraad maakte n begin met de behandeling
van dit rapport, waarover de besprekingen op
een volgende vergadering zullen worden voort
gezet.
De Geref. Kerk van Dokkum ontving een
legaat, groot 1000.te verdeelen tusschen de
kerk en diaconie.
Een Javaansch missionair predikant.
In combinatie met de kerk van Pematang Sian-
tar, gesteund door een jaarlijksche subsidie uit
de generale kas, wordt sinds September 1932
door de kerk van Medan Zendingswerk verricht
onder de Javanen ter Oostkust van Sumatra. In
dit werk zijn op dit oogenblik een goeroe, een
hulpgoeroe en een colporteur werkzaam. Voor
de goede leiding zou echter een Zendeling zeer
gewenscht zijn.
Nu bleek, o.m. na samenspreking met Ds.
Keuchenius op zijn thuisreis van verlof, dat een
bekwame Javaansche kracht, n.l. een Hollandsch
sprekende goeroe, aanwezig was om tot Zende
ling te Medan beroepen te worden. Het besluit
werd genomen dezen goeroe te beroepen, nadat
hij op Java op verzoek van Medan in het ambt
van pandita zal zijn bevestigd.
Ondergeteekenden, vormende het Mode-
ramen van de laatst gehouden vergadering van
de Classis 's-Gravenhage van de Gereformeerde
Kerken in Nederland, daartoe door de Kerken
van de Classis gemachtigd,
gehoord, de mededeeling van den Kerkeraad
van de Gereformeerde Kerk van 's-Gravenhage-
Oost, dat de heer C. A. de Ridder zich onttrok
ken heeft aan de gemeenschap dezer Kerk,
bericht langs dezen weg aan de Kerken, dat
aan genoemden heer de Ridder het hem verleende
preekconsent ontnomen is geworden.
Het Moderamen,
Ds. G. O. DONNER, h.t. Praeses.
Ds. J. ATTEMA, h.t. Scriba.
Ds. M. BOUKEMA, h.t. Assessor.
De geestelijke bearbeiding der Gerefor
meerden te Noordwolde (Fr.) en de Evangelisa-
tiearbeid aldaar, welke voorheen geschiedde met
medewerking van de Geref. Kerk van Vledder
(Dr.), geschiedt, volgens besluit der Kerkeraden
der Geref. Kerken van Vledder en Wolvega,
van 1 Febr. '38 af, weder alleen en uitsluitend
door de Kerk van Wolvega, die daarvoor als
hulpprediker benoemd heeft Cand. H. de Wit.
Zaterdag 2 April hoopt Ds. K. Oussoren,
predikant der Geref. Kerk te Broek onder Ak-
kerwoude, den 70-jarigen leeftijd te bereiken.
Ds. Oussoren werd 2 April 1868 geboren en
was tot 21-jarigen leeftijd werkzaam op de boer
derij van zijn vader te Amstelveen. Hierna begon
hij pas te studeeren met het resultaat, dat hij in
1899 candidaat werd aan de Theol. School te
Kampen. Den lOen September van dat jaar deed
hij intrede te Coevorden en arbeidde vervolgens
met veel zegen te Baarland (1904), Opperdoes
(1909), Borger (1913), Huizen (1916) en sinds
8 Januari 1922 te Broek onder Akkerwoude.
Te Coevorden en Opperdoes nam hij het ini
tiatief tot de oprichting van een Chr. School.
Tijdens zijn verblijf te Borger arbeidde hij veel
voor 's-Heeren Loo c.a. en kwam door dezen
arbeid op de gedachte een bank op te richten,
teneinde de kerken, scholen etc. aan bouwkapi-
taal te helpen. Dit plan werd na veel moeite en
door steun van de voormannen op kerk-, schooi
en politiek gebied verwezenlijkt en in 1918 kon
zij onder den naam van Onesiforus-Bank in wer-
53. Hij las met geoefende stem, vol gevoel en
de laatste woorden van dezen psalm kwamen
als een smeekgebed over zijn lippen
„Och, dat Israëls verlossingen uit Sion kwa
men Als God de gevangenen zijns volks zal
doen wederkeeren, dan zal zich Jacob verheu
gen, Israël zal verblijd zijn
Zijn woord werd een preek.
Hij begon met te vertellen, dat toen hij dezen
psalm overdacht, hem twee dingen waren op
gevallen. In de eerste plaats, dat het volk des
Heeren het heil alleen van den Heere verwachtte
en in de tweede plaats, dat zij in het geloof
leefden, dat de Heere het ook vast en zeker doen
zal. Zij rekenen er vast op en stellen zich al
voor, hoe groot hun blijdschap zijn zal.
Dit woord bracht Vink over op den toestand
der kerk in deze dagen. Hij teekende het diepe
verval, met gevoelvolle woorden schetste hij de
banden, waarin de kerk gekluisterd was. Niet
Christus was de Koning der kerk, maar mensche-
lijke inzettingen waren boven den verhoogden
Heiland verheven in de kerke Christi. Er trilde
verontwaardiging in zijn woorden, toen hij het
had over het modernisme, dat bezig was zich
meester te maken van de erve des Heeren. Dat
in geen Zone Gods geloofde, geen opstanding
uit de dooden beleed en zich met een algemeen
verzoeningsleer troostte. Maar dan schemerde
het geloof weer door zijn woorden en merkte
hij op, dat er God ook nu nog Zijn zeven dui
zend had over gehouden, die de knieën voor
Baal niet gebogen hadden. De Heere zal voor
Zijn zaak zorgen, als wij maar getrouw zijn.
Maar ook wij zelf moeten in den schuld. Wij