KERKNIEUWS. FEUILLETON. DE KLEINE LUYDEN VAN '86 aangezicht bestaan kan in den wettigen weg. Die eenheid, die de Heere Jezus wenscht, van al die genen, die in Hem gelooven naar de Schrift. Die eenheid, die voor het gericht Gods bestaan kan. Naar Zijn Woord. En als dan in dezen tijd pogingen gedaan wor den, om allen in één kerk te vereenigen, die Gods Woord en de belijdenis der Reformatoren lief hebben, dan stijge onze bede op, zoowel in ons persoonlijk leven als in de samenkomst der ge meente, opdat het waarlijk worde één kerk met één Heere. We bespraken reeds het verwijt, hoeveel na deel aan de kerk berokkend wordt door vein zerij, Farizeërs in de kerk. Nu rest nog een enkel woord over een droeve zaak dat christenlanden zich niet ontzien om de meest wreede oorlogen te voeren. We raken hier natuurlijk de kwestie aan van het zesde gebod Gij zult niet doodslaan. We willen eerst gaarne erkennen, dat die lan den, die aanspraak maken op den naam chris telijk en die toch uit land-honger, imperialistisch streven naar het zwaard grijpen, die christennaam niet kunnen dragen. Natuurlijk zijn bij iedere oorlog zoovele mo tieven in het spel., dat zelfs de scherpzinnigste diplomaat deze niet alle kent. Maar wel moet erkend worden, dat helaas dikwijls zondige mo tieven bij iederen oorlog aanwezig zijn. Aan de andere zijde staat evenzeer vast, dat ieder, ook ieder land, geroepen is zich te ver dedigen tegen den indringer. Dat doet reeds iedere man van eer tegen den indringer in zijn woning. Hoeveel te meer als de heiligste goede ren worden aangerand. Daarom moeten we ook het geroep van Kerk en Vrede, dat o zoo mooi luidt, van het mooie masker ontdoen en achter die roep de zondige mentaliteit zien., die niet rekent met de bittere werkelijkheid der zonde en de gevolgen der zon de. Vooral in deze Kerstdagen verstaat de Chris ten, dat er vrede kan zijn, zelfs op het slagveld. Dat is niet de vrede van de wereldling, maar een vrede, die alle verstand te boven gaat. zijn niet minder dan 657 stuks kleederen. ver schaft door genoemde vereenigingen. Met deze kleederen worden niet minder dan 92 gezinnen verblijd. We roemen niet in den mensch. Enkel in de genade Gods, die aan zondaren die gunst gaf, dat ze iets wilden doen voor de arme leden der kerk. We roemen in den Heere. A. H. OUSSOREN. DE BUCHMANBE'WEGING (IV). Haar idealen (b). In mijn vorig artikel heb ik als één der idealen der Oxfordgroep genoemd het beoefenen van de vier Christelijke hoofddeugden, waaronder, men verstaat absolute eerlijkheid, absolute onzelf zuchtigheid, absolute liefde en absolute reinheid. Wij willen in dit artikel nagaan, wat die vier deugden inhouden en willen daartoe zooveel mo gelijk het v/oord geven aan aanhangers van de Oxfordgroep en vooral aan den leek, die het boekje geschreven heeft, dat in de vorige arti kelen reeds aangehaald werd. De leek begint zijn stuk over absolute eerlijk heid met een aanhaling van den bekenden Engel- schen schrijver Shakespeare, die ergens zegt „Wees eerlijk tegenover Uzelven, en gelijk de nacht volgt op den dag, zoo zal valschheid tegen anderen uitgesloten zijn. „Hij gaat dan voort „Tegenover onszelven volkomen eerlijk, tegen over anderen even eerlijk als tegenover onszel ven. Kunnen wij dat Kunnen wij voor enkele minuten neerzitten en onszelven, dat „ik" dat de wereld niet ziet, in het aangezicht zien en het de volstrekte waarheid zeggen En dan, als wij dat verborgen ik de absolute waarheid gezegd hebben, kunnen wij dan eerlijk zijn en die waar heid tot een bewust deel van onszelf maken Hoevelen kunnen dat En verder zegt hij Wanneer wij in een plot selinge opwelling anderen de waarheid zeggen, zonder voorafgaand zelfonderzoek, kunnen wij ongekend veel kwaad veroorzaken. Wij moeten in de eerste plaats volmaakt eerlijk tegenover onszelf staan, voordat we het tegenover anderen Mag nu de kerk verweten worden, dat ze de oorzaak is van al die oorlogen Neen Oorzaak van elke groote en kleine oorzaak is de zonde. Zoo slechts geleefd zou worden naar de wetten van onzen Koning, die de Heere in Zijn Kerk laat hooren, er zouden geen oorlogen zijn. Maar laten dan ook christenen als leden der kerk ook toonen, dat ze een eenheid zijn. Laat ze waarheid en daarna vrede minnen. Laat ze niet het toonbeeld zijn van onderlinge geschillen. Laten we vooral in onze dagen van molshopen geen bergen maken. Niemand die meer gnuift dan satan, indien christenen oneenig zijn. Hebt dan de waarheid en de vrede lief. kunnen zijnAbsolute eerlijkheid in zaken wil zeggen, iedereen gelijk behandelen en het spel van den handel even eerlijk te spelen als ieder ander spel. Wij deballoteeren (gaan er niet mee om) iemand uit de fatsoenlijke kringen, als hij valsch speelt, hoeveel te meer moeten dan de fatsoenlijke kringen iemand deballoteeren, die de armen bedriegt, onbeschermde weduwen en wee zen berooft door zijn meedoogenlooze methoden om meer te verdienen dan hij ooit gebruiken kan, ook al zijn die methoden van berooving dan ook niet in strijd met de letter van de wet. Er is een, die absoluut eerlijk wil zijn. Ziehier zijn relaas Ik zou willen, dat gij het gedeelte van mijn verhaal, dat hier volgt, beschouwt als een spelletje, dat ge thuis kunt doen. Een waar heidsspelletje, dat ge geheel alleen moet spelen in een rustige kamerMisschien houdt ge uzelf voor een tamelijk beminnelijk mensch, met mogelijk enkele zwakheden, maar niets om over te tobben. Gij vergist u Waarom had ik bijvoorbeeld spijt, hier ge komen te zijn (Hij wordt eerlijk tegenover zich zelf.) Dat was ik nu, dien men voor een Christen hield en ik maakte mij druk over een bed, lakens en behangsel Waarom durfde ik mij niet onder de menschen daarbuiten een Housepartij te begeven „Omdat ze mij misschien een massa vervelende vragen zouden stellen over mijn boeken, beslag op mij leggen en een toespraak van mij verlan gen." Dat had ik mijzelven wijs gemaakt, toen ik voor het venster stond. Maar, zoodra ik dit spelletje van volkomen eerlijkheid eens probeer de, zag ik in, dat dit in het geheel niet de ware reden was. De reden was juist het tegenover gestelde. Ik was bang, dat men geen beslag op mij leggen zou en dat niemand mij om een toe spraak zou vragen. Om de waarheid te zeggen, had ik zelfs niet den minsten lust, een toespraak te houden, maar ik moest erkennen, dat het wel aardig was, wanneer men mij er om vroeg Ik bleef doorgaan. Na een half uur volkomen eerlijk tegenover mijzelf geweest te zijn, gevoelde ik mijn ijdelheid, lafheid en werkelijke onreinheid. Met andere woorden, ik was mij bewust gewor den van mijn zonden Absolute onzelfzuchtigheidDe leek spreekt weer. „Absolute onzelfzuchtigheid is alleen be staanbaar door absolute liefde, die wij het voor werp onzer onzelfzuchtigheid toedragen. Het of fer van onszelf of onze belangen aan andere be reikte zijn vriend de hand. „H-h-h-oe g-g-g-aat 't vroeg hij met toe geknepen oogen. „Dat gaat wel", antwoordde Van der Veer bedachtzaam, „is hier ook alles nog in welstand?" „O-o-o-nder 's Heeren z-z-z-egen wel", zei Van Duin en klopte weer ijverig door met zijn hamer, zijn breede duim besloeg bijna het ge- heele dameshakje. Van der Veer bekeek aandachtig het werk en behalve het eentonig geklop was het een poos stil in het werkplaatsje. „Ik kom eens vragen wanneer we weer een samenkomst hebbe, het is al weer een week of drie geleje, dat we bij elkaar geweest benne." Van Duin knikte en zweeg. Hij had spijkertjes in zijn mond en kon dus niet spreken. Van der Veer zag het en hij begreep het hij was met de manipulaties van Van Duin vol komen op de hoogte. Hij wist ook, dat Van Duin in de werkplaats het werk vóór alles liet gaan, zelfs onder de gewichtigste gesprekken zou hij den arbeid niet staken. Van der Veer wendde zich dan ook maar tot den knecht en vroeg „En zit jij nog altijd onder het Paapsche juk gebonden, beste vrind Kees Kas maakte een kruisje „Wat blief vraagt hij verwonderd. „Of jij nog altijd deelgenoot van die ver vloekte afgoderij wil zijn verduidelijkte Van der Veer zijn vraag. Maar voor Kees werd het er geenszins dui delijker op. „Ik weet niet wat je wil", mompelde hij en smeerde kwaadaardig een groote kwast lijm op langen, zonder gedachte aan belooning is in zich- zelven al liefde, ook al zijn we ons dat misschien niet zelf bewust op het oogenblik, dat we onze daad van onzelfzuchtigheid volbrengenGe ven en nemen is een populair geneesmiddel voor onzelfzuchtigheid, waarvan verondersteld wordt, dat het veeten vermag te beëindigen maar de uitdrukking zou meer praktisch nut hebben, als het „nemen" er niet bij behoordeZelfzucht draagt veel bij tot klassehaat. De algemeene verkwisting in deze dagen van schrijnende ar moede is misdadig, maar wie zal er een eind aan maken Regeeringen, wetten, revoluties Zij, die meer bezitten, dan wat hun toekomt aan wereldsche goederen, hebben het land aan cri- tiek. Kunnen wij met het onze doen wat wij wil len Wetten noch burgeroorlog kunnen ooit een rechtvaardige verdeeling van rijkdom en bezit tot stand brengen. Het is de plicht van ieder van ons, om Christus in dit probleem te betrekken Hij zegt ook nogWat is het leven grap pig Maar wanneer en hoe zal deze belachelijke wijdverspreide manie ophouden, of het nu olym pische spelen geldt, die geen kameraadschap tot motief hebben, kunstvliegen, voetbalwedstrijden om het kampioenschap, opmerkelijker door het enorm aantal toeschouwers dan om het spel zelf, non-stop dansrecords, vastende mannen en vrou wen in vatenAndere beschavingen aanba den diezelfde godheid vlak voor hun ondergang. Is het een teeken, dat ook wij den ondergang onzer beschaving tegemoet gaan Absolute liefde.Wederom de leek, die zegt Absolute liefde is de stuwkracht voor absolute eerlijkheid, reinheid en onzelfzuchtigheid. Zonder absolute Liefde kan geen der andere hoedanig heden volledig ons deel worden. Als wij God volmaakt liefhebben, zullen wij aan de wereld blijk geven, dat wij ook al die andere hoedanig heden bezitten. Wij kunnen toonbeelden van ge rechtigheid zijn, maar als wij de Liefde niet heb ben, zijn wij geestelijk dood. Velen, die geven, hechten te veel aan den dank, die echter niet zoo noodig is voor den gever, als zij veronder stellen. Ik doe nooit weer iets voor hem, zeggen zij, hij heeft mij niet eens bedankt. Kreeg Chris tus ooit dank voor het grootste goed, dat Hij gaf Zijn mensch wording ten onzen be hoeve Ons pogen om van Christus' liefde de lucht te maken, die onze ziel inademt, zal de beste manier zijn om deze wereld een beter en gelukkiger plaats te doen zijn om in te leven Wie is goed, tenzij hij door lief te hebben goed geworden is, vroeg de heilige Augustinus. Uitstralende volmaakte liefde tot alle menschen maakt ons onkwetsbaar voor slagen en ongeluk ken en verbindt ons met den Heiligen Geest. Dat is de weg tot een volmaakt leven. Absolute reinheidAbsolute reinheid is niet alleen een christelijke levenswet, die een reinen geest in een rein lichaam eischt. Het om vat veel meer. Het houdt in rein zijn in zaken, in werk en spel, het gebruik van onze bezittin gen, onze belangstelling in wereldlijke zaken, onze houding tegenover onze familie, vrienden en bekenden. In dezen zin is reinheid verwant aan absolute eerlijkheid. Reinheid is getrouw zijn aan den besten kant van onze natuur, gees- stelijk, physiek en verstandelijk het behoeft vol strekt geen saaiheid te beteekenen. Er schuilt iets avontuurlijks in reinheidAls onze ziel naakt staat voor God en Hij aanschouwt ons in vol komen natuurlijkheid, dan en dan alleen door staan wij de proef van ware reinheidVoor een zekere groep menschen, die zich intellectu- eelen noemen, is onreinheid mode geworden. Ve len van hen zijn eigenlijk verstandelijke parvenu's, wier geest, niemand tot nut, vervuld is van een geweldige onbeschaamdheid. Schrijvers van een zeker soort litteratuur maken iederen vorm van zedelijkheid en reinheid bespottelijk en slechts door hun brutaliteit maken zij het lezend publiek wijs, dat het laten drukken van uitdrukkingen en woorden, die gewoonlijk in een fatsoenlijk gezel schap niet gebezigd worden, een bewijs van ge nialiteit is De eenige, die hierop antwoorden kan, is Christus en Hij kan niet antwoorden, eer wij werkelijk wenschen te weten en luisteren naar wat Hij ons te zeggen heeft Met opzet hebben wij veel citaten gegeven. Men kan er nu eenigen indruk van hebben, in welke lucht de Oxfordgroep leeft. Voor het oogenblik zullen wij ons van critiek onthouden ik zou er op kunnen wijzen, dat in de hoofd deugden totaal niet gesproken wordt van ver eering Gods, dat de oplossing van vele brandende problemen al heel simpel is, dat over zeer ge- een schoenzool, want dit was een klant, die zijn schoenen gelijmd en niet gespijkerd wilde heb ben. Van der Veer schudde zijn hoofd „Zoo stom als de visschen", was zijn conclusie. Dan tikte hij Kees op den schouder en zei „Jij moet ook es op onze samenkomst komen, kereltje, daar kun je wat leeren, het gaat om het behoud van je diep bedorven ziel, want je dient te weten, dat je niet door je goede wer ken, maar alleen uit verbeurde genade kunt be houden worden. Praat er maar met je baas es over, die kan het nog beter vertellen dan ik, vriendje. Of maakt hij zijn eigen niet vrij van je arme ziele Van der Veer keek onderzoekend naar Van Duin, die ijverig aan het kloppen bleef en slechts even met zijn oogleden knipperde, alsof hij zeg gen wilde „dat komt in orde". Kees Kas haalde zijn schouders op. Wat moest hij op al die woorden zeggen Hij wist het niet. Laat Van der Veer met zijn baas praten net als hij anders altijd doet, maar hem er buiten laten. Toch op zoo'n samenkomst wou hij wel eens komen. Hij was nieuwsgierig van aard en hij luisterde graag naar allerlei vreemde dingen. Van Duin had de spijkertjes uit zijn mond ge nomen, ze zaten nu allen in de schoenzool. Even rustte zijn hamer op het leer, dan zei hij „D-d-d-onderd-d-d-dagavond a-acht uur b-b-bij Bas Pronk, k-k-en dat „Ja, dat moet dan maar", meende Van der Veer. Hij had zijn pijp gestopt en hield er een lucifer bij. Het vlammetje verlichtte zijn gelaats profiel. Dan haalde hij een krant uit den binnen- wichtige vraagstukken, het beperken van het kin deraantal bijv. gansch niet gesproken wordt die critiek zou ik willen bewaren, totdat we een afsluitend geheel hebben van de bedoelingen der Oxfordgroep. Daarom in een volgend artikel over de wegen, die de Oxfordgroep bewandelt om haar idealen te verwerkelijken. Meliskerke. M. VREUGDENHIL. RATTEN IN HET STROO. „Jullie Nederlanders bent een ongedisciplineerd volk", zei de kleine directrice van een Fransch zieken huis in de omgeving van Lyons tegen het Hollandsche verpleegstertje, dat in het buitenland haar kennis en ervaring kwam vermeerderen. Een ongedisciplineerd volk zou het waar zijn? Wie ziet, hoe moeilijk men zich b.v. aan bepaalde verkeersregels houdt, waarvan men toch zeil de wen- schelijkheid inzietwie op straat de houding van de jeugd tegenover ouderen en van die ouderen tegen over vreemdelingen waarneemt, is geneigd ja te zeggen. Dat we ongedisciplineerd zijn, is erg, maar dat wij die tuchteloosheid mooi vinden of vergoelijken, is nog erger. We pochen graag op onzen vrijheidszin im mers tachtig jaar tegen de Spanjaarden gevochten en, pas honderd jaar geleden, het Fransche juk van Na poleon mee helpen versplinteren Terwijl wij zoo roemen, vergeten wij, dat de één vrijheidszin noemt, wat inderdaad tuchteloosheid is. Men kan wel hoonen, dat bepaalde volken alles maar slikken; en de jeugd zich ginds laat inlijven in dit en in datmaar daarmee is onze ongeordendheid nog niet goedgepraat. Een ongedisciplineerd volk die woorden vallen als hamers op me neer, wanneer ik, ieder jaar opnieuw, getuige ben van den moeizamen propaganda-arbeid onzer jeugdbonden. Soms lijkt het, alsof er een cate gorie van jonge menschen bestaat, die zegtnu jullie ons zoo graag lid maken wilt, worden wij het juist niet. Wij laten ons niet dwingen, wij willen vrij zijn. Zie, dat is juist geen vrijheidszin, maar gebrek aan zelftucht. Een hebbelijkheid van dat on-ge-dis-ci-pli- neerde volk. Onze propaganda is eigenlijk een maatregel van disciplineeen middel, waarmee we ons zelf en an deren aansporen, ons te schikken in den ordelijken gang. En zooals elke orde-maatregel door sommigen vervelend gevonden wordt, is dat vaak het negatieve succes, dat onze jeugdvereenigingen te boeken hebben na hun propaganda. Discipline is noodzakelijk in staat en maatschappij maar zonder haar gaat ook de Kerk te gronde. Dis cipline is van het hoogste belang voor het geestelijk welzijn van al haar leden. Calvijn heeft zijn leven verteerd in den strijd tegen de tuchteloosheid der Geneefsche kerkledenen óf hij óf zijn blinde mede-arbeider Corrault, heeft gezegd, dat als er geen discipline was, de christenen zouden leven als ratten in het stroo. Weinig vleiend, maar zeg, propagandisten, ontmoet je niet veel van die diertjes Ze kruipen weg onder uitvluchten en voor wendsels ze ontglippen je na één of twee avonden van kennismaking op de vereeniging. De waarde en bcteekenis van het jeugdwerk kunnen zij niet ontken nen, de nuttigheid voor henzelf moeten ze half toe geven. Maar wanneer hun de eisch voorgehouden wordt, dat elke jonge man en ieder Gereformeerd meisje gedurende enkele jaren lid zal wezen van een jeugdvereeniging, missen zij de kracht om zichzelf onder deze discipline te stellen en met bewustheid te zoggen ik schik mij naar dien maatregel, die nood zakelijk is voor hel geestelijk welzijn van mijn Kerk, mijn land en mijzelf, en gééf me in den gemeenschap- pelijken arbeid. Als ratten glippen ze weg in het stroo. Ir. het donker kruipen ze, in plaats van te gaan staan in het volle licht. Alleen inplaats van gezamenlijk. De boel kapot knagen inplaats van, met anderen, mee te arbeiden aan de groote toekomst. Liever dan gelijkenis te vertoonen met zulke gladde, besmetting-verspreidende knaagdieren, willen de disci pelen van Christus discipline oefenen over zichzelf en anderen. Voor hen is het niet noodig, dat de Staat of dc Kerk „Aansluiten" decreteert. De noodzakelijkheid van ons eigen Geref. jeugdwerk inziende, schikken zij zich graag en gewillig in datgene, wat van hen ge vraagd wordt, wetend, dat zij zóó niet alleen hun Kerk, hun land en zichzelf, maar ook hun Heiland dienen. De ratten kruipen weg tusschen het stroo, maar Christus' discipelinnen maken zich klaar om die nend en als strijdsters te staan in den vollen levensdag. GERA KRAAN—VAN DEN BURG. BEROEPEN TE 's-Gravenzande A. S. Timmer te Bedum. zak van zijn jas en legde hem uit op het schoen makerstafeltje. „Dat is De Heraut van verleje week, as je 'm geleze heb, mot je 'm maar an Dirk Taal geve, die heit 'm nog niet gehad." Van Duin nam het gele blad tusschen de rug gen van zijn handen, vanwege zijn vuile vingers en legde het op een plank achter zich. „Z-z-z-al g-g-g-gebeure", zei hij. „Wat heit de dominé 't er een Zondag toch weer slecht ofgebrocht, hé Van der Veer zuchtte diep bij deze klacht. Van Duin haalde de schouders op, alsof hij zeggen wouwat kun je anders verwachten Van der Veer vervolgde „Hij heit het maar over de storm op zee en de vangst, maar aan het menschenvangen komt-ie niet toe. De zielen laat-ie aan d'r lot over." Het was weer even stil. Kees Kas dacht na over die beeldspraakwat moest een dominé met menschenvangen Kon je dat niet aan de politie overlaten. Rare praat hadden die men schen. Van der Veer deed een diepe haal aan zijn pijp en vervolgde „Weet je, dat de dollejansie overal in het land doorgaat Kijk hier heb ik een krantenberichtje. Op verschillende plaatsen benne ze an de gang." Van Duin maakte een afwerende beweging. „D-d-d-at heb ik zelf o-o-o-k al g-g-g-eleze, h-h-houd 't m-m-maar." Van de doleantie moest Van Duin niets heb ben. De kerk der vaderen was hem te lief om er uit te loopen. (Wordt vervolgd) Tenslotte het kerkelijk besef in onzen tijd moet verlevendigd worden. Laat lid van de kerk beteekenen, dat we die kerk hooghouden. Niet wereldgelijkvormig op die kerk afgeven. Laat ons gebed voor de kerk oprijzen tot den Koning der Kerk. Laten we onze krachten geven aan die kerk. Laten we in deze dagen van ontrouw, trouwe leden zijn. De jongeren ten voorbeeld. Laat zoo door ons allen het heil der kerk en daarmee de eere Gods gezocht worden. KERSTUITVOERING. Het Christelijk gemengd a Capella Koor „Sur- sum Corda", directeur de Heer T. A. Winter, met medewerking van den Heer I. van Noppen, organist,zal op Dinsdag 21 December 1937, 8 uur in de Hofpleinkerk te Middelburg, een uitvoering geven, die zeer zeker door velen beluisterd zal worden. Als we het programma inzien, dan kunnen we niets anders zeggen dan dit moet mooi worden. Bovendien is de prijs van 0.10 dat gevraagd wordt voor het programma, voor niemand een bezwaar. WERK DER BARMHARTIGHEID. Dat het niet alles egoïsme is wat de klok slaat in onze dagen, blijkt wel uit gegevens, die ik verkreeg van de arbeidsprestaties van drie naai- vereenigingen van de Gereformeerde Kerk te Middelburg. Natuurlijk zal in andere plaatsen eenzelfde liefde zich openbaren. Maar deze ge gevens heb ik bij den hand. Andere niet. En dan D O R o m a n uit den O Doleantietijd R FRED. VAN MEERTEN 3) „Kom nou maar gauw ete, de aardappels worre koud", waarschuwde zijn vrouw met aandrang. Van Duin haastte zich het gangetje door en zette zich aan tafel. Zwijgend werd het sobere maal genuttigd, waarbij vrouw Van Duin telkens verbaasd naar den kleinen Job keek, en zich, net als iederen middag, afvroeg, waar die al het eten liet. In den middag werd de winkeldeur opengedaan en kwam Willem van der Veer binnen. Hij was een zeer mager man, met spitsen neus en aarze lende bewegingen. Zijn oogen bewogen zich steeds of ze iets zochten. „Goeie middag menschen", zei hij en keek naar den hoek van de toonbank, waar een sta peltje schoenen gereed stond om weggebracht te worden. Van der Veer schoof ze met een resoluut ge baar iets op zij en zette zich naast den stapel op de toonbank. Van Duin onderbrak even zijn geklop en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 2