No* 48
Vrijdag 26 November 1937
51e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
UIT DE HISTORIE*
VAN VERRE EN NABIJ*
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIEDs. A. C. HEI] en Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regel bij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
Ik doop U wel met water tot bekee
ring maar Die na mij komt, is sterker
dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig
ben Hem na te dragen Die zal U met
den Heiligen Geest en met vuur doopen;
Wiens wan in Zijn hand is en Hij
zal Zijn dorschvloer doorzuiveren, en
Zijne tarwe in Zijne schuur samenbren
gen, en zal het kaf met onuitbluschelijk
vuur verbranden.
Matth. 3:11, 12.
Geheel de christenheid zal in de komende we
ken zich speciaal bezig houden met de vleesch-
wording des Woords. Van elke kansel, waarop
Gods Woord in Zijn zuiverheid heerscht, zal 't
licht der profetie schijnen over Bethlehem, zal
de geboorte van Jezus Christus in haar beteeke-
nis voor God en menschen, voor geloof en on
geloot, worden beschreven.
Wij willen letten op taak en plaats van het
kind Jezus, zooals Johannes de Dooper die taak
en die plaats zag.
Johannes moet prediken tot een volk, dat de
Verbondsgedachte eigenwillig misvormd had (vs.
9). Want evenals elke gave, kan ook de gave
van 't Verbond worden misbruikt. Zooals de
verkiezing soms wordt misverstaan en brengt tot
valsche lijdelijkheid zooals de leer van vrije
genade kan worden misbruikt tot een oorzaak
van zondig uitleven, zoo kan Gods Verbonds-
onderwijs worden onteerd, door onschriftuurlijke
gedachten er in te leggen. Israël heeft den Ver-
bondsweg verkeerd gezien niet als de weg van
Gods genade, waarlangs Israël werd uitgeleid uit
't diensthuis der zonde en waarin dit volk voor
taan den Heere dienen mocht uit dankbaarheid
maar juist omgekeerd als de weg van Gods ver
geldend recht, waarin Hij genade gaf als loon
op onzen dienst des Heeren. Zij hebben den wa
ren grond der Verbondsbetrekking tusschen God
en Israël n.l. genade, offer, verzoening, niet wil
len zien, doch dien grond gelegd in vleeschelijke
afstamming.
Dergelijk misbruik van de Verbondsgedachte
kan ook thans nog voorkomen. Wij kunnen ver
geten dat in alle verbonden twee deelen begrepen
zijn, en wij dus niet genoeg hebben aan het ge
boren zijn in den kring des Verbonds en niet
genoeg doen met het negatieve niet-wegloopen-
uit-die-kring wij kunnen vergeten, dat de Heere
het positieve vraagtaanvaarding der Verbonds-
gemeenschap en beleving der Verbondsgemeen-
schap in geloof, bekeering, nieuwe gehoorzaam
heid.
Tot een volk, dat door verkeerde gedachten
aangaande Gods gave van het Verbond geeste
lijk vergroeid was, komt Johannes. En hij kon
digt den Messias aan als den brenger van de
groote scheiding.
De gedachte van scheiding in 't volk Israël zelf
was in die dagen niet onbekend. Alleen maar
tengevolge der vervalsching van de beteekenis
des Verbonds, werd de scheidslijn verkeerd ge
trokken. Niet meer tusschenbesnedenen des
harten, wandelend in Gods wegen naar Zijn
Woord alleen en afvalligen. Maar allerlei andere
scheidingen waren gekomen. De Sadduceën za
gen als de twee deelen des volks de vooruit
strevende, liberale partij, het denkend deel der
natie, en de achterlijken, die nog conservatief
vasthielden aan het voorvaderlijke wondergeloof.
De Farizeën daarentegen trokken een scheidslijn
tusschen de extra vromen, de Godgewijde élite,
die door bijzondere kenteekenen uitmuntten, en
de vervloekte schare, die de Wet niet kende.
Jezus Christus brengt een geheel nieuwe schei
ding, en Johannes is daarin voorgegaan. De
scheidslijn wordthet water van den Doop Al
wie, vóór dat water blijft staan, dus niet den
Doop der bekeering tot vergeving der zonden
noodig heeft, wordt afgezonderd van hen, die
door 't Doopwater heengingen. Vooruitstreven-
den en conservatieven, Farizeën en onwetende
massamenschen, worden samengevat onder 't
ééneongedoopt
Van dien Doop gaf Johannes slechts het tee-
ken water Jezus geeft de werkelijkheid doop
met den wederbarenden, bekeering brengenden
Geest, doop met het reiniging brengende vuur.
De groote scheidslijn is vandaag nog de door
Jezus toegediende Doop. Wie niet gedoopt werd
met Geest en vuur, wie niet gereinigd werd van
zonde en schuld door Christus' bloed, staat aan
de eene kant. De gedoopten, die Christus Zelf
reinigde van hun zonde, staan aan de andere
zijde.
't Kind in de kribbe maakt scheiding. Hoe zal
ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet
't Antwoord geeft Johannes als de Dooper met
Geest en vuur.
Jezus is gekomen om scheiding te maken. Maar
als de scheiding er is, komt de voieinding. Hij
laat hen, die voor 't doopwater staan bleven,
niet over aan hun lot, maar geeft hen over aan
hun lot 't onuitblusschelijk vuur. Hij laat de
gedoopten niet staan, waar ze zijn maar haalt
hen tot Zich. De door den Doop aangebrachte
scheiding brengt dus eens verschil ook in gansch
den toestand der beide groepen. Johannes predik
te dit in 't beeld van tarwe en kaf. Wie 't vuur
der reiniging niet wilde, zal 't oordeelsvuur ont
moeten. Wie door Christus' vergoten bloed 't
leven niet ontving, zal om die bloedschuld, rus
tend op gansch de wereld, sterven.
Men heeft aan Jezus de beteekenis willen ont
nemen door een Kerstfeest van een onschuldig
kind te vieren. Wie 't feest viert van 't vleesch-
geworden Woord, van Wien de Heilige Geest
en vuur uitgaat, weet dat hier geen romantiek
past van algemeene verbroedering, maar harde
werkelijkheid van scheiding door 't water van
den Doop, door 't bloed van Christus, door
Geest en vuur.
Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn
ontmoet Als de Rechter van gansch de wereld.
Als Johannes den Messias beschrijft in Zijn
taak als Vervuiler van den Doop, als Vervuiler
van belofte en dreiging, beseft hij tegelijk eigen
kleinheid. Hij is zelfs niets waardig voor dien
Meester, den slavendienst (of discipeldienst) te
verrichten, n.l. de sandalen, die bij het binnen
treden van een huis werden uitgetrokken, Hem
na te dragen. Johannes, de tweede Elia, de mach
tige profeet, erkent Jezus als zijn Heere en wijst
daarin op Gods bevel de plaats van Jezus aan.
Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ont
moet Niet als een kind, slechts dat teederheid
en koestering noodig heeft, maar als onzen Heere.
De ware Adventsviering isGods Woord
vragen, Wie Hij is, Die kwam in de wereld,
opdat wij Hem ontvangen in overeenstemming
met Zijn plaats als onzen Heere opdat wij
van Hem verwachten, wat Hem werd opgedra
gen als taak Doop en oordeel, scheiding en
voleinding, verzoening en verheerlijking.
Wissekerke. v. ZUYLEN.
VEREENIGING VAN DE NEDERDUITSCH
GEREFORMEERDEN EN DE
CHRISTELIJK GEREFORMEERDEN.
Bovenstaande is een titel van een brochure, die
door Ds. A. Littooij geschreven is. Uitgave F. P.
d'Huy.
De korte inhoud van dit belangrijke geschrift
wil ik in enkele artikelen mededeelen. Temeer
is dit belangrijk, daar juist dezer dagen de een
heid van de Gereformeerden en Christelijk Gere
formeerden weer ter sprake is gekomen.
Het is mijn bedoeling niet om over die eenheid
iets te zeggen. Ds. Meester van Brouwershaven,
die reeds eerder op de zgn. bezwaren der Chris
telijk Gereformeerde broeders inging, zal ook de
1.1. gepubliceerde bezwaren in ons Kerkblad be
handelen.
Geve de Heere, dat alle bezwaren mogen weg
genomen worden en diegenen waarlijk één zijn,
die buigen willen voor den God der Schriften.
In het genoemde geschrift begint Ds. Littooij
op te merken, dat hij reeds als kind de oude
vromen hoorde bidden om de vervulling van de
belofte, dat Efraïm Juda niet zal benijden en
Juda zal Efraïm niet benauwen.
Dat de nijd van Efraïm mocht wijken en de
tegenpartijders van Juda mochten vergaderd
worden.
Ds. Littooij zegthet was daarbij of ze soms
geloofden, dat ze althans nog iets van de ver
vulling van die beloften beleven zouden. En zie,
de Heere heeft die gebeden verhoord. Immers
verhoord zijn die gebeden bij de vereeniging van
1869, toen kruisgemeenten en afgescheiden ge
meenten zich vereenigden onder den naam
Christelijk Gereformeerde Kerk. Dat de vereeni
ging van de Nederduitsch Gereformeerden en de
Christelijk Gereformeerden door God gewild is,
en noodzakelijk is, dat zal geen christen, wiens
hart op de rechte plaats zit, tegenspreken. De
Heere wil immers, dat allen, die Jezus belijden
en liefhebben, één zullen zijn. Zij zijn saam de
gemeente waarvan Hij, die Heere Jezus Christus,
en Hij alleen de Heere is. Ze hebben één geloof,
één hoop, één God en Vader van allen en door
allen en in allen.
Ze zijn elkanders leden, het oog kan niet zeg
gen tot de hand, het hoofd niet tot de voeten,
dat is, de één niet tegen den ander ik heb u
niet van noode.
Het is dus buiten twijfel, dat die eenheid, die
wij in en door Christus hebben en die elke an
dere eenheid onnoembaar overtreft, daar is. waar
Christenen wonen.
Ds. Littooij zegtals diegenen, die in eenzelfde
land wonen en dus in staat zijn om die eenheid
te openbaren, elkander bestrijden, vereten, ver
bijten, dan bedroeven zij den H. Geest. Dan
hebben we hier met een zonde te doen, die we
ons veel te weinig bewust zijn en daarom maar
zeer zelden betreuren en belijden.
Zoo moet het besef dan levendig worden, dat
de Christelijk Gereformeerde en de Nederduitsch
Gereformeerde Kerken niet in die gedeeldheid
leven en blijven mogen.
A. H. OUSSOREN.
DE KERK DE SCHULD.
De Kerk de schuld geven wat is dat gemak
kelijk. Dan noemt men niet direct namen, neen,
men blijft algemeen en toch kan men heerlijk zijn
pijlen richten op dat lichaamdikwijls om de
aandacht van zijn eigen zondig bestaan af te
trekken.
We willen enkele van die beschuldigingen eens
aanhooren. Het zijn niet weinig, die hier hun
stem laten hooren. De man van de straat zoowel
als de historicus, de deskundigen op politiek en
sociaal terrein, zoowel als de theologen hebben
overvloed van steenen om die kerk te treffen.
De kerk die vanaf de schepping der menschheid
bestaat, moet voortdurend critiek en beschuldi
ging aanhooren.
Ondanks dit feit, leeft de kerk nog. Ondanks
alle critiek en beschuldiging hebben de poorten
der hel haar niet overwonnen. De aanvallen mo
gen in onzen tijd in wijze verschillen, meer ge
raffineerd zijn dan vroeger, de inhoud der be
schuldigingen is in wezen hetzelfde gebleven.
Één van de eerste beschuldigingen is deze, dat
de kerk geen kracht meer heeft. Vooral in dezen
tijd van depressie en geestelijke inzinking, moest
de kerk veel sterker zijn. Meer haar kracht open
baren. Men wijst ons op oplevingen in de kerk
in vroeger dagen. Men vraagtwaarom zijn die
er niet in onzen tijd. Men meent vrijelijk te mo
gen constateeren, dat de kerk geen levenskracht
meer heeft.
Wanneer de economische verhoudingen slech
ter worden, dan zijn velen er bij om de vinger
te wijzen naar de kerk. Wat heeft die kerk nu
gedaan tot verbetering van de economische si
tuatie. Niets zegt men. De kerk moest juist op
dit terrein eens toonen, dat ze meer is dan een
schatkistbewaarder van het kapitaal.
De misdaad neemt toe. Gevangenissen worden
voller. Dat is de schuld van de kerk
De kerk toch met haar zedeleer, met haar
wetsprediking moest zooveel invloed hebben, dat
de misdaad minder inplaats van meerder werd.
En is diezelfde kerk ook niet de schuld van het
zedenverval. Is dat binnen haar muren niet aan
te wijzen. Welnu, dan geeft ze zelf het voor
beeld van verkeerdheid, ze gaat zelf voor in
slechtheid.
Voorts is er het volgende bezwaar tegen de
kerk „the Church has gone high hat", zooals
The Banner dit voor enkele weken schreef. Dat
wil zeggen, de kerk is hooghoederig en witves-
terig geworden. De krethi en de plethi hebben
in haar zitting gekregen. De vooraanstaanden
en de rijken telt ze onder haar leden. Ze is an
ders dan de kerk van Jezus, die met enkele vis-
schers zijn gemeente fundeerde.
Als statistieken uitkomen en het blijkt hoeveel
secten, richtingen, groepjes, kerkjes er zijn, dan
grijpen sommigen met de handen in het haar en
ze roepen uitwat is de kerk. Hoe kan het
Christendom nu waarheid zijn, indien al die rich
tingen pretendeeren de waarheid te verkondigen.
Laten de kerken één worden voor ze tot de we
reld gaan en zeggen hier is het christendom.
Wanneer vooraanstaanden in de kerk publiek
zich hebben te buiten gegaan en de rechter heeft
het vonnis uitgesproken, dan wordt heel die kerk
en heel het Christendom uitgemaakt voor vein
zerij, hypocrieten, Farizeërs. Godsdienst dat is
niets dan een camouflage voor het verbergen van
verkeerdheden. Openlijk waarschuwen sommigen
voor „menschen van de kerk, want ze zijn niet
te vertrouwen".
Wanneer Christenstaten in 1914 met elkander
de bloedigste van alle oorlogen ontketenen, wan
neer Italië een bijna weerloos land mir nichts dir
nichts verovert, wanneer Japan hetzelfde doet
met China, waar is dan de God van recht en
waar is dan het protest van de kerk. Waar is
de kracht van het Christendom. Zijn juist niet
die staten, die de naam willen dragen van Chris
tenlanden, het meest imperialistisch
Ziedaar, maar enkele van de vele verwijten,
die naar de kerk geslingerd worden. We zullen
ze eens rustig nagaan.
DE EENHEID DER KERK
door Ds. W. F, C. van Helsdingen.
Natuurlijk is dit werkje zeer actueel.
Het staat in 't middelpunt van belangstelling.
Reeds hierom, omdat het Gode zij dank weer
een ander geluid doet hooren dan tweedracht en
gekijf en twistziek geschrijf.
Ds. van Helsdingen heeft in dit werkje niet
over de moeilijkheden heengepraat.
Neen, met een heldere blik heeft hij die moei
lijkheden onder de loupe genomen en trachten
op te lossen.
Of liever hij heeft ons allen voor de moeilijk
heden geplaatst en gezegd ken uw roeping.
Het mooie van dit werkje is, dat het niets wil
weten van zulk een kerk en kerkformatie, die
strijdt met de Schrift.
Menschenautoriteit, hoe hoog ze ook meenen
te staan, wordt verworpen, indien ze ingaat te
gen Gods gebod.
Dat is het mooie van dit werk.
Ds. van Helsdingen windt geen doekjes om
de kwesties.
Maar hij laat aan allen, die bidden om eenheid
en die toch niet buigen willen voor de Schrift
zien, waar de kneep zit.
Het gaat tenslotte niet bovenal om de vrede.
Voorop stelt Ds. van Helsdingen de waarheid.
Nooit waarheid ten koste van vrede.
Bij al het roepen om eenheid, bij al het criti-
seeren over polemiek, vergeet men dit wel eens.
Hiervan wil de schrijver niets weten.
Het is hem te doen om klare wijn. We moeten
weten wat we aan elkander hebben of we bui
gen willen voor de Schrift en den God der
Schriften, ja dan neen.
Bij het artikel de ware kerk hadden we gaarne
gezien, dat de historische lijn wat meer naar vo
ren was gekomen. Terecht ziet de schrijver de
kwestie van ware kerk ook niet als een kwestie
van procenten min of meer zuiver. Maar van
recht. Rechthebbende kerk. Wettige kerk.
Zoo zouden we meerdere kleine opmerkingen
kunnen maken.
Het is ons echter vooral hierom te doen dat
we allen door het lezen van dit boekje ons voor
de roeping geplaatst zien, dat één zijn al die
genen, die willen buigen voor Gods Woord en
de belijdenis. Geve de Heere dat.
A. H. OUSSOREN.