VAN VERRE EN NABIJ. FEUILLETON. BRANDING KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN. die zich houdt aan de belijdenis zich niet af scheidt, maar juist die haar verkrachten. Dat was juist ook de zaak in 1834 toen de Cock e.a. verboden werd naar die belijdenis te han delen, omdat het Synodale lichaam zich had afgescheiden. Die Reformatie noemt men wel gaarne afscheiding als men dan meer weet wie de afgescheidenen zijn van de belijdenis en Kerk orde.) We bleven dus en zijn nog de Nederduitsche Herv. of Geref. Kerk van Middelburg. Doch die thans doleert. Wij zijn niet hoofd voor hoofd doleerende personen, maar wel doleerende kerk. De Kerk van Middelburg doleert, zij klaagt, omdat haar recht niet erkend wordt. Omdat men hare goe deren en eigendommen onthoudt, en die laat be zitten en gebruiken door een genootschap dat daarop geen enkel recht kan doen gelden, dat zelfs niet eens zijn bestaan in rechten kan hand haven, indien dit eens geëischt werd. Mocht dit maar nooit zijn of worden een do- leeren, een klagen om dat goed, maar bovenal een klagen bij de overheid, dat zij recht doe aan Jezus' Kerk, aan de kerk van dien Koning, wiens dienaresse zij behoort te zijn. Wij zoeken niet persoonlijk recht, maar het recht der Kerke. Wanneer zal onze klacht gehoord worden Wanneer zal aan haar op ons roepen recht ge schieden O, geve de Heere, dat het ook om der wille der overheid en van ons volk daartoe spoedig kome." En nu zijn sommigen zich nauwelijks meer be wust, dat we wettige kerk zijn. En als men het neerschrijft, beginnen zelfs sommigen zich on behaaglijk te gevoelen. Dat komt, omdat we Gods daden in het verleden vergeten en zoo weinig kerkelijk bewustzijn hebben. Laten we ons bewust zijn, dat we door Gods groote genade de voortzetting mogen zijn van die Oude Gereformeerde Kerk, die vanaf de Pinksterdag zich geopenbaard heeft en door 's Heeren gunst nog zijn mag, die ze is. A. H. OUSSOREN.""* SOLI DEO GLORIA, MIDDELBURG. Op Donderdag 25 November hoopt boven genoemde vereeniging, Directeur J. F. C. van Kamer, een Jubileum-uitvoering te geven des avonds 8.15 uur in de Concert- en Gehoorzaal. Niets minder dan het oratorium van „Ruth de Moabitische" zal dien avond beluisterd kunnen worden. Solisten zijn Mw Riek Caro en Mw Annie van Kamervan Driel, Dhr. A. H. Verbeek, Dhr. M. W. Haayman, met medewerking van Mevr. BonthuisDhont. Deze jubileumuitvoering zal zeer velen trekken. Het belooft iets moois te worden. DANKDAG. Dat is 'n moeilijke dag. Dat is 'n heerlijke dag. Dat is 'n wereldsche dag. 'n Moeilijke dag is het voor die menschen, die moeten, maar niet kunnen danken. Die eigenlijk liever maar biddag zouden willen houden en dan in dien zin, dat ze een verlanglijstje zouden mo gen indienen. Moeilijk is die dag voor een ieder, die niet als kind van zijn hemelsche Vader naar Gods huis gaat om te zeggen, dat alles wat hij ontving ver beurde zegeningen zijn. Moeilijk, als we niet zien onze zondigheid, en Gods genade in Christus. Moeilijk als dan iets van ons gevraagd onzen dank in daden te uiten. 'n Heerlijke dag. Dat is die dag voor een ieder, die den Heere van harte dient. Die gaan met deze lofzang in het hartwat zal ik met Gods gunsten overlaan, die trouwe Heere voor zijn gena vergelden. Neen, niet in dien zin, dat we God een tegenprestatie moeten brengen voor het geen hij gepresteerd heeft met ons. Maar zoo naar recht en aanspraak heb ik alles verbeurd. Maar het enkehen alleen zijn goedertierenheid, die mij nog doet zijn die ik ben. Mijn zijn en zóó-zijn is enkel door Hem alleen. Ik roem in DOOR K. H. MAR1NUSSEN 75) Hij sprak vroolijk. Alle somberheid was ver dwenen. De man schreef het toe aan het groot verlof. Maar de vrouw vermoedde iets anders. Doch zij vroeg niets. Later op den avond was zij even met Dolf alleen. ,,U hebt het Zondag goed gezegd. God is liefde, maar Hij is ook rechtvaardig. Ik geloof den weg gevonden te hebben. Ik bid er om." Trouwhartig zag hij de vrouw bij deze bekente nis aan. „Die bidt, die ontvangt", zeide zij vroolijk. „Wat handelt de Heere toch wonderlijk Het verdrinken van dien armen jongen is aanleiding geweest tot het behoud van een ander Den volgenden morgen vroeg nam hij hartelijk afscheid van de beide menschen, die zoo tevre den door het leven gingen, zich wetende ge borgen in God. De boot bracht hem naar Vlissingen, de trein naar Rotterdam, waar aan het station D.P. moe der en Annie stonden, hem blij begroetend. In den aanvang van den tocht naar huis sprak hij veel en levendig. Maar dan werd hij stiller en liet Annie vertellen. 's Avonds verscheen Fred, die zakenverlof had gekregen drie weken thuis, drie weken in God in prijs het onfeilbaar Woord. Ik wil met de gemeente den Heere prijzen en offers brengen der dankbaarheid. 'n Wereldsche dag. Ja, voor al diegenen, die van dankdag een feestdag maken voor den mensch. Dankdag is geen Zondag. Maar we ma ken van dankdag een wereldsche dag als we op dien dag niet met de gemeente des Heeren dan ken en als de wereldling dien dag gaan door brengen. Beware de Heere ons voor zulke wereldgelijk- vormigheid. HOE WIJZE MENSCHEN OVER ELKANDER DENKEN. Uit Stern der Jugend", een Duitsch tijdschrift van vóór den oorlog, verhaalt het Schild, Room- sche apologetisch tijdschrift het volgende „Nog tijdens het leven van Kant schreef Her der over de werken van den grooten Könings- bergschen wijsgeer, dat zij „dorre woestijnen wa ren vol leege hersenschimmen in den meest ar roganten woordnevel". De „philosoof van het onbewuste", Eduard von Hartmann, zegt onge veer hetzelfde „De waanzin van een niets, dat een wereld schijnt, gaapt ons uit de werken van Kant tegemoet". Nog scherper is Schopenhauer „Iemand, die evenals Kant de heele buitenwereld voor een affectie van zijn organisme houdt, mocht eerder aanspraak maken op het gekkenhuis dan op den naam van philosoof". Nietzsche heeft vaak over Kant gespot„De ouwe Kant heeft maar gedroomd. Droom is heel zijn wetenschap", en op een andere plaats maakt hij zich vroolijk over de „even stijve als zonderlinge Tartufferie van den ouden Kant." Ook over Hegel hebben zijn tijdgenooten en opvolgers streng geoordeeld. Hegel zelf had den treurigen moed, zijn Berlijnsche colleges in 1820 te openen met de woorden „Ik zou met Christus willen zeggen Ik leer de waarheid en ben de waarheid". Tegen dezen professoralen waanzin kwam Schopenhauer op en hij verwijt den „philosofie-professor", dat „het zijn schuld is, dat de Duitsche philosofie een voorwerp van alge- meenen spot geworden is." Hegel was een „bru tale uitkramer van onzin, een geestlooze en dom me charlaten", zijn philosofie was „hansworste- rij". Scheling oordeelt niet beter en noemt de Hegelsche philosofie een „treurige episode in de geschiedenis der wereldwijsheid." Schelling heeft ook tegen Fichte met onbarm- hartigen spot gestreden hij beschuldigt hem van een „ongehoorde aanmatiging", noemt hem „een bedrieger van zichzelf en van de wereld", „een haarkloover en woordzifter". Daardoor krijgt hij dan zelf weer van Alexander von Humboldt het compliment, dat Schelling en zijn volgelingen „het verachtelijkste gespuis is, waarop de zon ooit geschenen heeft" Schelling is volgens hem „een huichelachtige goochelaar" hij en zijn aanhan gers zijn „verouderde versleten meubels, met een reuk van schimmel en dufheid". Schopen hauer had van zichzelf de overtuiging, dat hij „de grootste philosoof van zijn eeuw" zou wor den. Maar toen kwam David Fr. Strauss even van hem vertellen, dat hij „een hoogst walgelijke egoïst" was, zijn laatste resultaten waren vol gens Strauss „absurd en dwaas". Over Strauss schreef Nietzsche weer, dat hij „een vertegen woordiger was van een banalen, muggezifterigen geest, die vijandig stond tegenover al het groote, koene en hartstochtelijke virtuoze", hij was een „ontwikkelingsphilister" van de zuiverste soort. Hieruit blijkt, dat de wereldwijzen wel wat voorzichtiger kunnen worden met hun verwijt tegen de kerk als zou ze zoo verdeeld zijn. Gode zij dank, mogen we als leden van Christus' kerk altijd weer naar dat ééne vaste Woord gaan, dat geen wijsheid van menschen is, maar dat Gods Woord is. En laten we dan de kerk waar- deeren, die de woorden des levens onvervalscht naar de schriftuurlijke belijdenis brengt. A. H. OUSSOREN. ZENDINGSJUBILEUM 12 SEPT. 1937. Bij gelegenheid der herdenking van den 25 ja rigen Zendingsarbeid te Magelang is, zooals al gemeen bekend mag geacht een gedenkboek uit gegeven, dat een duidelijk overzicht gaf over de verschillende diensten aldaar en mocht gewagen van den rijken zegen Gods op allen arbeid. Nu wordt er soms gevraagdzijn die 10.000 ex. dienst, 't Viel niet mee, maar 't was toch wat. Over Lucie werd niet gepraat, zij kwam ook niet. Want zij was door Annie op de hoogte gebracht. „Je gaat zeker spoedig weer beginnen vroeg Fred. „Wanneer ga je naar Leiden ,,'k Weet nog niet", antwoordde hij ontwij kend. Maar toen Fred vertrokken was „Ik ga niet meer naar Leiden, moeder." „Wat dan Je hebt toch verlof, om te stu- deeren Dan kan je toch niet Ook Annie keek verbaasd, zich angstig af vragend, wat er nu weer met Dolf zou zijn „Ik ga niet terug naar Leiden. Ik ga naar Amsterdam „Dolf „Later vertel ik wel eens, moeder. Ik moet de gebroken draad weer opvatten. Maar nu ga ik naar bed." „Wat beteekent dat, moeder vroeg Annie. „Dat beteekent, dat mijn jongen God zij dank teruggekeerd is juichte mevrouw En zij vouwde de handen. HOOFDSTUK XXI. N o vemberalarm. Als met de snelheid van den bliksem, die zig zagt langs het inktzwarte firmament, volgden de gebeurtenissen elkaar op. Tegen den stroom van vijanden was het mach tige Duitsche rijk niet opgewassen geweest. Wel hield het leger langen tijd stand aan het Weste lijk front, maar tengevolge der blokkade werd de van dat gedenkboek alle geplaatst Als antwoord kan dienen denkelijk wel, want een paar weken geleden heeft Ds. Heij gevraagd om niet ge plaatste exemplaren, doch de oogst zal wel niet groot zijn geweest. In de Classis Axel zijn geplaatst1305 Goes 1299 Middelburg 2485 Tholen 540 Zierikzee 725. In Noord-Brabant en LimburgAlmkerk 1387 's Hertogenbosch 1505 en Klundert 613, zoodat 9859 exemplaren in de gezinnen onzer ker ken een plaats hebben gevonden en naar mag gehoopt ook zijn gelezen, wat tot verrijking der kennis zal strekken en tot meerder meeleven en meewerken zeker dringen zal. Volgens de op gaven zouden er 17 kerken zijn, die geen enkel exemplaar hebben aangevraagd, wat nog niet zeggen wil, dat er niet op een andere wijze kan gewerkt zijn, dat er door Zendingscommissie is gezorgd voor verspreiding etc. In elk geval had den allen meegedaan in dezelfde verhouding als de andere kerken, dan zou zelfs de oplage van 10.000 te gering zijn geweest. De opbrengst bracht ook een mooi batig saldo voor kerkbouw. Kapelle-Biezelinge. A. SCHEELE. TWEETAL TE Heemstede (2e pred. plaats): E. T. v. d. Born te Helpman. B. Holwerda te Kantens. BEROEPEN TE Schiebroek-Hillegersberg Centrum Jac. Jonker te Zuidbroek. AANGENOMEN NAAR Steenwijk L. Kuiper te Oud-Loosdrecht. Te Enschedé heeft de commissaris van politie bij missive aan den kerkeraad der Gere formeerde Kerk geantwoord op gedaan verzoek, dat er de aandacht op gevestigd is bij degenen, die bij het vliegwezen betrokken zijn, om tijdens kerkdiensten geen stoornis te geven door laag in de buurt van kerkgebouwen te vliegen. Hoenza-Driel. Toen de vereeniging te Amsterdam den 17den Juni 1892 was gesloten sprak o.a. ook Prof. D. K. Wielenga van Kampen. Hij eindigde zijn korte, pittige toespraak met deze woorden „waar de oude Gereformeerde waarheid wordt gepredikt staan geen kerken leeg". Laat, maar eindelijk dan toch zien we dit „profetisch" woord ook in de zwakste classis van de Geref. Kerken in Nederland vervuld. Rossum moest uitbouwen, Hoenza-Driel moet nieuw bouwen. Nü voor ne gentig jaar werd op 13 Mei 1847 te Rossum twee maal gepredikt door den nog zeer jongen predi kant, Helenius de Cock van Appingedam. Bij die gelegenheid werd ook een kind gedoopt. Eerst na zes en veertig jaar kwam de Geref. Kerk in Rossum tot openbaring. En eerst na vijftig jaar die in Hoenza-Driel. Geref. pred. van den Bosch predikten hier van tijd tot tijd. Thans hebben deze kleine kerken in combinatie met Aalst en Well een eigen predikant. Wielenga's profetie gaat in vervulling Er is groeiDe kerkgebouw- tjes worden gevuld. Verbouw is noodig gewor den. Wil daartoe mede helpen Een circulaire is verzonden, vragende steun Bazuin. G. Keizer. De bijbel te Parijs. Op de tentoonstelling. Men schrijft ons uit Parijs, dat het „Huis van den Bijbel" op de wereldtentoonstelling te Parijs een buitengewoon druk bezoek geniet. Sinds de opening der tentoonstelling werden in dit huisje meer dan 28000 bijbels en bijbelgedeelten ver kocht, zulks in 37 verschillende talen. Het meest werden gevraagd Fransche, Duitsche en Engel- sche uitgaven. Er werden zelfs ook vertalingen verkocht in het Pashtu, een taal van Afghanistan, en in het Bambaraasch, een Afrikaansche neger taal. In het huisje staat de bijbel in 200 talen in vooraad, als indrukwekkende demonstratie van de veelheid der talen waarin de bijbel vertaald is. Het gebed in de consistorie. In de „Kamper Kerkbode" schrijft Dr. C. N. Impeta „De bedoeling van het gebed in de consistorie is volstrekt niet dat het reeds van te voren min of meer in de plaats treedt van het zoogenaamde bevolking uitgehonderd. In dat land won de on tevredenheid, gevoed door de socialisten, meer en meer veld. De revolutiestemmen sloegen over naar het leger. De toestand werd critiek. Het slot was, dat een wapenstilstand werd aangevraagd. De keizer van Duitschland, ver ontrust door de berichten van revolutie in zijn rijk, volgde den raad zijner legeraanvoerders, verliet in het holst van den nacht het leger en overschreed per auto de Nederlandsche grens, om op het kasteel te Amerongen afstand van de regeering te doen en vervolgens, met toestem ming der Nederlandsche regeering, zijn verblijf te nemen op het kasteel in Doorn. In Duitschland slaagde de revolutie. De re publiek ontstond met aan het hoofd den socialist Ebert. Met spanning volgde Dolf hard werkend te Amsterdam, de gebeurtenissen dier dagen, die de wereld in rep en roer brachten. Ook in Nederland kwam er beweging. Een soldatenoproer in de Harskamp, met moeite be dwongen, bracht meer gisting. En tenslotte ver zekerden de socialisten, dat de revolutie in Ze venaar niet zou ophouden, wat klaar zeggen wil de, dat ook ons land er in betrokken worden moest. In de Tweede Kamer kondigde Mr. Troelstra de omwenteling aan, eischte het onmiddellijk aftreden der Regeering en de vorming van arbeiders- en soldatenraden, op voorbeeld van Duitschland. Onder leiding van Wijnkoop weerden de com munisten in Amsterdam zich geducht, maar zij werden op den Dam door politie en militairen „groote" gebed, door den Dienaar des Woords uit te spreken in de gemeente. Op den gang daarvan zou 'n te lang en te uit gebreid gebed in de consistorie zelfs zeer storend kunnen inwerken. Zeer onlangs hoorde ik nog van 'n broeder op 'n andere plaats die zóó lang bad dat de predikant vier minuten óver tijd in de kerk kwam en daarover met zijn dominé, die het kwa lijk nam, onaangenaamheden had gekregen. Niet alleen toch dat de voorganger der gemeente die gemeente óók moet voorgaan in het op tijd aan wezig zijn maar ook zijn gemakkelijkheid in het straks weer bidden tot God was zeer gehin derd het gaat nu eenmaal niet aan om rustig en kalm na vijftien minuten eens weer tot den Heere te gaan zeggen, wat we 'n kwartier vroe ger door den mond van 'n broeder tot den Heere hebben gezegd. Daarom past in het consistorie-gebed nietde voorbede voor zieken, voor menschen die ver hinderd zijn ter kerk te komen, voor allerhande nood der christenheid of belangen van afzonder lijke personen en wat meer ligt op die lijn. Maar alléén moet het zijn en blijven 'n gebed voor den Dienst des Woords die te beginnen staat én die des avonds gehouden zal worden 'n gebed om sterkte voor den Dienaar van dat Woord 'n gebed dat het Woord, hetwelk hij brengt, ingang moge vinden 'n gebed om orde en rust en stilheid 'n gebed om 's Heeren tegen woordigheid in het midden der broederen 'n gebed dat alles moge uitloopen tot eer van Gods Naam." K. B. S. VERGADERING van den kerkeraad van St. Laurens, gehouden op 15 Nov. 1937. De Voorzitter opent de vergadering op ge bruikelijke wijze. Notulen worden gelezen en geteekend. Ingekomen Stukken a. Verzoek van het suppletiefonds van de stichting „Sonnevanck" om steun, wordt aan voldaan. b. Idem Geref. Kerk te Schagen. c. Idem suppletiefonds ,,'s Heerenloo". Worden aangehouden. d. Deputaten Gen. Synode verzoeken collecte voor Hongaarsche studenten. e. Autozending in Nederland, wordt verwe zen naar Evangelisatie-Commissie. Mededeeling Geref. Ver. voor Drankbe strijding van te houden vergadering op 23 Nov. in de Bogardzaal te Middelburg. g. Uitnoodiging van het Gemeentebestuur tot bijwonen van de opening van het vergaderlokaal. Afgevaardigd wordt br. Sanderse. h. Schrijven van den kerkeraad van Seroos- kerke. Rapporten a. Ziekenbezoek. b. Brs. ouderlingen rapporteeren over gehou den huisbezoek. c. Br. Sanderse over Class, vergadering. d. Br. Willemse over bezoek aan de J.V. Diaconale zaken. Brs. diakenen doen verslag over hun arbeid andere zaken worden geregeld. Kerkelijke stand. GedooptWillem, zoon van J. v. d. Bosse en M. Sinke. Ingekomen met at testatie uit Middelburg zr. Wed. BreelBus- traan en gezin. Lezing Persverslag. Sluiting. Middelburg, VERGADERING van den Kerkeraad-Smal op Donderdag 18 Nov. 1937, in de consistoriekamer der Hof- pleinkerk. PraesesDs. Bremmer. Deze leest Lucas 7 3648, laat zingen Ps. 32 1, en gaat voor in gebed. Aanwezig 22 broeders. De notulen worden gelezen en vastgesteld. Ingekomen Stukken Dankbetuiging voor betoond medeleven. Een verzoek om zich te mogen stellen onder het opzicht van den Kerkeraad. Een verzoek van de kring Walcheren-Zuid van Meisjesvereenigingen om 3 Febr. een kerk gebouw te mogen gebruiken. Met gunstig advies doorgezonden naar de Commissie van Beheer. 7 stukken om steun worden verwezen naar de Commissie ad hoe. De Commissie voor Doopaanvragen enz. rap- uiteengeslagen en Dolf, die er getuige van was, zag hoe de leider Wijnkoop van schrik een glas water drinken ging. Ongeveer twee jaren van studie in de rechten had hem doen zien, dat het socialisme niet tot verwezenlijking was te brengen, omdat het den mensch op den troon zette en geen rekening hield met de machtige factor van de zonde. Zijn belofte had hij gestand gedaan de ge broken draad was opgevat. In Amsterdam be zocht hij geregeld de kerk en mankeerde nooit op de studentencatechisatie, waar hij het onder richt ontving, dat hij zoo broodnoodig had. Hij kon, door genade zeggen, dat hij de vaste keus had gedaan en vrede had gevonden in het bloed van Jezus Christus, 't Was niet in eens gegaan. Hij had geworsteld. Hij had gesprekken gehad met zijn wijkpredikant, die zich zeer voor hem interesseerde. Toen was gegroeid langzaam maar zeker, het verlangen, zich het eigendom van Jezus Christus te mogen noemen. Met vallen en opstaan was hij het geworden. En toen wist hij ook, welke richting hij poli tiek had in te slaan. Niet het socialisme, dat den mensch predikt, maar het anti-revolutionaire be ginsel, dat de souvereiniteit Gods boven alles stelt, dat rekent met zonde en genade, ging hem bekoren. Hij groeide er in. En tóch, eerlijk erkende hij het, was hij niet geheel los van de leer, die hij te Leiden had aangehangen. Tot het Novemberalarm kwam. Daar viel de „profeet" Troelstra van het hoo- ge voetstuk, waarop Dolf hem steeds had ge plaatst.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 2