FEUILLETON.
BRANDING
71)
KERKNIEUWS*
OFFICIEELE BERICHTEN.
En de prijs is wel uiterst billijk, n.l. één kwartje.
We hopen, dat allerwege zich jongens en
meisjes zullen aanbieden om met deze kalender
te werken. Wanneer men de menschen opzoekt,
moet het dunkt ons niet moeilijk vallen,
daarvan een groot aantal exemplaren te plaat
sen. En wanneer deze kalender eenmaal aan den
wand hangt, zal hij een voortdurend getuige zijn
van den zegen ons volk in de V.U. geschonken
en van de roeping, die we tegenover haar heb
ben te vervullen.
HEIJ.
DE ETHISCHE THEOLOGIE.
XI.
Invloeden van de dialectische theologie (Slot).
In/ een der vorige artikels schreven wij, dat
men drie perioden kan onderscheiden in de ge
schiedenis van de ethische richting in ons land,
namelijk de oude (D. de la Saussaye en Gun
ning), de jongere (Valeton e.a.) en de jongste
periode. De laatste' is die van vandaag de dag.
Deze jongste, laatste periode, kenmerkt zich
misschien het meest doordat de ethische theolo
gie een vrij sterken invloed van de zijde der
dialectische theologie heeft ondergaan.
Met dialectische theologie bedoelen wij de
theologische richting, die voornamelijk verbon
den is aan de namen van de Zwitsers Barth en
Brunner. Van de hand van Ds. J. G. Feenstra
verscheen kort geleden een boekje, dat beknopte
voorlichting over deze dialectische theologie wil
geven.
In 1934 verscheen een boek in ons land onder
den titel ,,De Openbaring der Verborgenheid"
waarin theologen van verschillende richtingen uit
de Herv. Kerk, een studie plaatsten over deze
theologie, allen met de vraagWat heeft de
dialectische theologie ons te zeggen Onder de
schrijvers van dit boek waren ook enkele ethi-
schen, wier sympathieën sterk naar den Barthi-
aanschen kant gingen, zooals Berkelbach van der
Sprenkel, thans professor, Dr. Miskotte, Dr.
Noordmans en Slotemaker de Bruine.
Toch kan men niet zonder meer zeggen, dat
„de" ethische theologie van nu in de Barthiaan-
sche richting gaat.
Dr. Berkouwer wil in zijn boek over Karl
Barth, waaraan verschillende gegevens welke
hier volgen in hoofdzaak zijn ontleend, het liefst
spreken van incidenteele en partieele invloeden,
d.w.z. invloeden af en toe, hier en daar en niet
over het heele veld van de theologische weten
schap, maar slechts in stukken daarvan. Hij acht,
dat er in het algemeen gesproken nog geen sprake
is, van een zich algemeen overgeven aan de
grondgedachten van Barth.
Sommigen koersen met volle zeilen Barth na,
doch anderen willen liever het goede van Barth
overnemen en dat aanwenden tot verdieping van
eigen stelsel, terwijl bij nog anderen een vrij
scherp verzet is gebleken.
Toch, aldus Dr. Berkouwer, wil dat niet zeg
gen, dat „een nauwe verbinding tusschen ethi
sche theologie en Barthianisme in de toekomst
apriori uitgesloten moet worden geacht. De re
laties tusschen de ethische theologie en Schleier-
macher sluiten zulk een toenadering alleen uit,
voor wie van meening is, dat de dialectische
theologie inderdaad het subjectivisme principieel
heeft overwonnen. Maar wie van meening is, dat
dit niet het geval is, zal zich over allerlei schijn
baar tegenstrijdige relaties niet meer verbazen."
Wie bijvoorbeeld in ons vorig artikel las, dat
bij de oude ethischen de meening voorzat in hun
bespiegelingen over Christus, dat tusschen God
en mensch niet een absolute, onoverbrugbare
grens bestaat, maar dat Schepper en geschapen
mensch eigenlijk één zijn, wie dat las, en van
Barth weet, dat hij nu juist met groote stelligheid
de diepe, onoverbrugbare kloof tusschen Schep
per en schepsel handhaaft, die zou kunnen den
ken, maar hoe heb ik het nu, Barth staat vier
kant tegenover de ethischen, hoe kunnen er ooit
aanknoopingspunten en hoe kan er ooit overeen
stemming worden gevonden tusschen twee zulke
uitersten.
r' Zoo is het ook met de schriftbeschouwing.
Wij kunnen zeker niet beweren, dat de schrift
beschouwing van Barth dezelfde is als die van
vele vroegere ethischen. Oogenschijnlijk legt hij
veel grooter nadruk op het schriftwoord, én op
de verkondiging van dat Woord in elk geval
is zijn schriftopvatting niet zoo maar met de
DOOR
K. H. MARINUSSEN
„Kom mij met dat praatje niet aandragen. Wie
socialist wordt, is voor de gemeente Gods ver
loren. Hij verliest zijn geloof. Het socialisme is
niet een of ander economisch stelsel. Het is een
wereldbeschouwing, die lijnrecht indruischt tegen
de christelijke. Ben je werkelijk overtuigd so
cialist
,,'k Weet niet, of ik het geweest ben, maar
nu ben ik het niet meer. De oorlog heeft mij tot
inkeer gebracht. Het socialisme zou den oorlog
tegenhouden, maar het waren schoone woorden."
„Natuurlijk. In rustige tijden heeft het socia
lisme een grooten mond, maar in tijden van ge
vaar is het machteloos. En dat komt alleen, om
dat het brallend woord van den mensch spreekt,
die het zonder God meent te kunnen stellen, wat
altijd falikant uitloopt. Ik ben blij, dat je ingezien
hebt, dat het socialisme den menschen steenen
voor brood geeft. Maar wat wil je nu
„Niets", zei Dolf. „Ik ben niets. En het wordt
niets met mij."
„Was dan maar socialist gebleven", merkte
Meulemans op. En ziende het verwonderd ge
zicht van zijn bezoeker „Zeker, dat meen ik.
Dan heb je althans een ideaal, al deugt het niet.
Een mensch, die niets is, is wel diep te beklagen.
dualistische- noch met de dynamische inspiratie-
leer te vereenzelvigen.
Wat dit laatste punt de Schrift betreft,
Dr. Berkouwer meent, dat Barths schriftbeschou
wing voor vele ethischen een „uitweg" is, uit
de moeielijkheden, waarin zij met hun eigen be
schouwingen waren gekomen. Een uitweg uit het
moeras. Zoo'n „uitweg" gaat men graag op, ook
al is hij wat „vreemd", als men maar uit het
moeras kan geraken en weer vasten grond onder
de voeten voelen.
De toestand is dus zoo, dat binnen de grenzen
van de ethische theologie drieërlei houding tegen
over de dialectische theologie valt waar te ne
men. Sommigen koersen hem na, anderen willen
het goede overnemen, derden verzetten zich vrij
scherp.
Een voorbeeld van de eersten is de bekende
Dr. K. H. Miskotte. Hij is de man die met groote
geestdrift over den ouden Gunning heeft ge
schreven. Hij is dezelfde man, die de voorlezin
gen, welke Barth in 1935, te Utrecht heeft ge
houden, in het Nederlandsch vertaalde en voor
zag van zeer uitvoerige aanteekeningen. Zijns
insziens bestaat er tusschen den ouden Gunning
é¥i Barth, ondanks veel verschil, toch sterke
overeenkomst. Gunning zou nog altijd niet be
grepen zijn, hetgeen natuurlijk zeer wel mogelijk
is. Hij zou destijds reeds de eerste lijnen hebben
ontworpen van een „theologie des Woords"
zooals de dialectische theologie die nu geeft.
Vanuit zijn Barthiaansche instelling oefent
Miskotte zeer felle en zeer radicale kritiek op
de Gereformeerden van tegenwoordig. Deze kri
tiek is het allerhevigst tot openbaring gekomen,
toen hij indertijd het boek „Jezus Christus en
het menschenleven" besprak, in welk boek o.a.
bijdragen zijn opgenomen van Dr. Colijn, Mr.
de Wilde en Prof. Schilder. Tegen deze drie
richt hij zich, en verwijt hen een lijst van prin-
cipieele misvattingen, die niet malsch is. Zij ma
ken zich schuldig z.i. aan
„Overschatting der algemeene openbaring, on
uitgezuiverde humanistische elementen, de neven
schikking van schepping, openbaring en vleesch-
wording als vormden zij samen één proces, de
leer der wedergeboorte als een feit, dat zich in
de gegeven feitenwereld inschakelt, de mecha
nische of natuurorganische voorstellingen en be
grippen aangewend op de verborgenheid, die aan
ons geopenbaard is."
Dat is nog niet alles. Hier volgt nog al meer
„De verburgerlijking van Gods geboden, het
gevaar dat eine Ideologie des gehobenen Mittel-
standes1) in bijbelsche taal verkleed, de gewe
tens verwart, de neiging de gemeente-onder-het-
kruis te maken tot een gemeente-op-den-troon."
Hij vindt bij deze schrijvers een bevestiging
van zijn weemoedig vermoeden, dat het profe
tisch licht der kerk welhaast is gedoofd.
Gij ziet, het is geen kinderspel, maar bittere,
scherpe ernst.
In het Barthianisme staat heel beslist een prin
cipieel, een radicaal andere beschouwing tegen
over ons. Wij schrijven deze dingen nu niet om
over het Barthianisme te spreken, slechts om in
het licht te stellen, hoezeer de ethische Miskotte
met vlag en wimpel Barthiaan is geworden.
Een voorbeeld van de tweede groep, die het
goede van Barth wil overnemen en dat aanwen
den tot verdieping van eigen stelsel is Dr. O.
Noordmans. Hij zoekt al jaren een verbinding
te leggen tusschen de ethische theologie en het
Barthianisme en verwacht van zulk een verbin
ding kostelijke vruchten voor de ethische theo
logie. Hij gaat in het spoor van Barth, maar lang
niet blindelings, en behoudt zijn kritiek. Zijn kri
tiek komt hoofdzakelijk hierop neer.
Dit wat hem bij de Gereformeerden van he
den, bij ons, tegenstaat, dat mist hij bij Barth.
En dat is, dat wij teveel nadruk leggen z.i. op het
verbond en de historische ontwikkeling van Gods
werk en Christus' Kerk. Bij Barth mist hij dat
echter heelemaal. Daar worden alle vastigheden
van het verbond, van het historisch werken Gods
ontkend en ondermijnd. En dat niet maar toe
valligerwijze, uit onkunde of zoo, maar princi
pieel. En dat vervult Noordmans toch weer met
bange vrees. Bij Barth mist hij ten eenenmale
„den troost der volharding", de blijde zekerheid
van vrede met God door Christus Jezus, waar-
Wat voor levensdoel heb je nu nog
„Als die ellendige dwaasheid van oorlog voe
ren voorbij is, ga ik natuurlijk doorstudeeren en
mij later een positie veroveren. Ik moet toch
leven."
„Wou je leven zonder beginselen? Dan heeft
het leven geen doel."
„Dan maar een doelloos bestaan", vond Dolf
onverschillig.
„Je zoudt er ook een eind aan kunnen ma
ken", zei Meulemans met nadruk.
„Zet U mij op tot zelfmoord vroeg Dolf,
den gewezen boer verbaasd aanstarend.
„Opzetten niet. Ik constateer alleen, dat leven
zonder doel en er een eind aan maken op het
zelfde neerkomt. Wat geeft het ook Als er
geen God is
„Maar er is een God", zei Dolf. Ik voel het,
ik voel het, ik
„Er is zeker een God, Die alles bestuurt. Hij
hoort ook ons gesprek, mijn jongen. En Hij is
met diepe ontferming bewogen over een jonge
ling, die van Hem is afgedwaald. En dat weet
die jongeling wel. Ik spreek niet als tot iemand,
die onkundig is. Je vrome vader heeft het je an
ders geleerd. En in Rotterdam bidt een moeder
aldoor voor haar kind. Zal je de verzenen tegen
de prikkels blijven slaan Ik geloof het niet. Je
bent zoekende. Maar jongen, het heil ligt voor
het grijpen. Als „de verloren zoon" tot den Va
der gaat, is het in orde. Wacht daarmee nu niet
langer Dolf. Als je op het ziekbed kwam te lig
gen en stierf, wat dan
„Dan was ik voor eeuwig verloren, Meule
mans. Ik weet het."
van hij vindt, dat ze bij ons overmatig wordt
gepredikt.
De derde groep is deze, waarin verzet rees
tegen Barth.
Prof. M. van Rhijn en Kohnstanm en Dr.
Boissevain hebben aan dat verzet uiting gegeven
door hun bezwaren te publiceeren. En geen ge
ringe bezwaren. Kohnstann kwam tot een zeld
zaam scherpe veroordeeling van de dialectische
theologie als „modern agnosticisme". Dat is dus
wel kras.
Het doel van dit artikel ging niet verder, dan
iets te schrijven over de relaties van de ethische
theologie van nu tot de dialectische theologie.
Wij onthielden ons thans van kritiek, gaven al
leen een beknopt overzicht over die relaties.
Met dit artikel bereiken wij tevens het einde
van de reeks, waarin wij hebben gepoogd zoo
veel mogelijk duidelijk en oriënteerend te schrij
ven over de ethische richting in ons land, en dat
gepaard met korte principieele kritiek. Natuur
lijk lag het streven naar volledigheid allerminst
in onze bedoeling, wel dat naar helderheid. Wij
zijn dankbaar als onze artikelen hebben mogen
bijdragen tot verheldering van die vage en
moeielijk te grijpen grootheid, die we noemden
de „ethische richting", de richting waartegen
Kuyper, wiens honderdste geboortedag wij in
deze maand mogen gedenken, onophoudelijk en
onvermoeid met al de gaven en krachten, welke
God hem had geschonken, heeft gekampt. Mogen
zij meehelpen in bescheiden mate in dienzelfden
strijd. En zoo een bijdrage zijn tot goede her
denking.
Brouwershaven. J. MEESTER.
1) Ideologie wetenschapsleer, principialeer.
De heele uitdrukking zou in het Nederlandsch
aldus kunnen worden weergegeven een weten
schapsbeschouwing van de deftige middenstand,
als men er bij bedenkt, dat dit bespottelijk is en
zoo ook bedoeld is, zooiets als wetenschappelijke
kwakzalverij of theologie bij de koeien.
TWEETAL TE
Steenwijk L. Kuiper Jr. te Oud-Loosdrecht.
P. Veenhuizen te Soerabaja (m. v.).
BEROEPEN TE
Leiden (vac. Bouwman en Thomas):
J. Weggemans te Beetgum.
Dr. H. J. Westerink te Tienhoven.
Groningen S. Hoekstra te Naaldwijk.
Puttershoek J. Lafeber, Cand. en hulppred.
te Westervoort.
AANGENOMEN NAAR
Strijen D. S. A. Hagenbeek,
Cand. te Vlaardingen.
Ommen J. Koppe te Wagenborgen.
Daar de Armeniërs in Frankrijk voor het
Protestantisme dreigen verloren te gaan heeft
men in Frankrijk een Protestantsch Armeensche
kerk opgericht. Deze kerk begint met 33 ver
gaderplaatsen, 4 predikanten en 2 evangelisten.
De kerk-organisatie is op congregationalistische
wijze ingericht. De vereeniging „De Christelijke
actie in den Oriënt" neemt aan deze kerkstich
ting werkzaam aandeel en is in de leiding ver
tegenwoordigd. (A. Rott.)
Wijlen Mevr. de Wed. H. P.—H. te B.
heeft gelegateerd aan de Theol. School te Kam
pen een bedrag van 1466.25.
De Vrije Universiteit ontving een legaat
groot 2000.van wijlen Mevr. de Wed. S.
te 's H. en een van 6000.van wijlen Mej.
V. te A.
Waarom is „Justus" nog te weinig bekend?
Een merkwaardig verschijnsel is de traagheid,
die vele belanghebbenden toonen, als er in hun
voordeel eenig kostelijk werk ondernomen wordt.
„Justus", de organisatie, die zorgt voor al
leenstaande doop- en belijdende leden, mag niet
klagen, maar er mag ook nog niet worden ge
roemd.
Waarom is „Justus" nog te weinig bekend
Misschien omdat het den bevoordeelden te
gemakkelijk wordt gemaakt en omdat het hun
geen cent kost
Als „Justus" de Amerikaansche methode toe
passen wilde en voor elk advies b.v. 50 cent
vroeg, misschien zou het werk dan een verras
sende vlucht nemen. Maar „Justus" is geen han-
„Waarom grijp je dan niet
„Ik kan niet", steunde Dolf.
Meulemans had diep medelijden dat was één,
die van kindsbeen wist. En hij verzette zich met
alle kracht.
„O God, grijp Gij dat jonge leven", bad hij
in zijn ziel.
Als het beeld der wanhoop vertrok Dolf eeni-
gen tijd later. Nadat hij had afgeslagen het aan
bod van den boer, om samen te bidden
„Je broer is er nog niet, Frits", zeide Meule
mans den volgenden dag. „Hij zoekt en verzet
zich tegelijkertijd met kracht, een verschijnsel,
dat meer voorkomt. Maar dat niet vol te houden
is. Er zijn slechts twee mogelijkheden Dolf zakt
in volslagen wanhoop af en wordt nihilist óf hij
luistert naar de stem van God, die diep in zijn
geweten spreekt. Bidden we om het laatste. Je
broer bevindt zich, naar mijn meening, in een
ontzettend groot gevaar. Het was, hoe erg ook
op zichzelf, veel beter, dat hij een overtuigd
tegenstander van ons geloof was dan hinken op
twee gedachten, dat vermoordt."
HOOFDSTUK XX.
Terugkeer,
Zaterdag. Een mooie zomeravond. Die de be
woners van Breskens, vooral het opgroeiend
geslacht, benutten om te verpoozen op den dijk,
in de duinen en op het smalle strand.
Aan het havenhoofd, 'n kleine haven was het,
was de wacht van de militairen.
Dolf Woldinga stond op wacht.
Hij staarde over de Westerschelde en werd,
delsonderneming. Het is één der uitermate wei
nige organisaties, die nooit collecteeren, geen
contribuanten tellen en nimmer vragen. „Justus"
leeft alleen van de bijdragen van de 39 Justus-
commissiën, die onder het landelijk verband zijn
georganiseerd.
Wij hopen, dat spoedig ieder, niemand uitge
zonderd, weten zal wat „Justus" is, vooral nu
ieder weet wat de V.U. of de Theol. Hooge-
school is, de „Glindhorst" of „Sonnevanck".
Ouders maakt toch van „Justus" voorlichting
gebruik, als uw kinderen zich elders moeten ves
tigen
Rotterdam. Ds. J. A. Tazelaar.
K. B. S.
KORT VERSLAG van de vergadering der
Gereformeerde Kerken in de Classis
Axel, gehouden op Dinsdag 19 October
1937 te Neuzen.
Art. 1. Namens de roepende kerk van Oost
burg opent Ds. Potma de vergadering op de ge
bruikelijke wijze.
Art. 2. De credentiebrieven worden nagezien
en in orde bevonden. Geen enkele kerk heeft
een instructie.
Art. 3. Het moderamen neemt zitting Prae-
ses Ds. Post Scriba Ds. Tiemens Assessor
Ds. Kok.
Art. 4. De notulen worden gelezen en on
veranderd goedgekeurd.
Art. 5. Ingekomen Stukken
a. Acta der Provinciale Synode van Zeeland.
b. Opwekking namens de Generale Synode
tot offervaardigheid voor de Theol. School. Aan
dit verzoek zal voldaan worden.
c. Bericht van afzetting van een predikant.
Met droefheid wordt hiervan kennis genomen.
Art. 6. Rapport van de Commissie inzake
grensmoeilijkheden „Spui" bij monde van Ds.
Vink. De conclusies van het Rapport worden
aangenomen.
Art. 7. De kerken van T. en Z. worden
opgewekt vóór de volgende vergadering met el
kander samen te spreken over de grensregeling
wat O. betreft.
Art. 8. Rondvraag naar Art. 41 D.K.O.
Aan de kerk van A. wordt advies gegeven
inzake een tuchtgeval.
De kerken van O. en Z. ontvangen advies
over de toepassing van een grensregeling.
Art. 9. Afdoening van geldelijke zaken. Br.
L. Michielsen brengt verslag uit. Hij leest een
schrijven voor namens Depp, voor den arbeid
in Rijn-Pruisen. De kerken worden opgewekt
dezen belangrijken arbeid te steunen.
De boeken en bescheiden van br. L. M. zijn
nagezien door een Commissie van den Kerkeraad
van N. Alles werd in orde bevonden.
De quaestor ontvangt machtiging voor de
tweede helft van dit Synodejaar 200.van
de kerken te vragen.
Art. 10. Rapport van de kerkvisitatie in de
kerken der Classis. Schier algemeen is de klacht
over de toenemende wereldgelijkvormigheid bij
een deel van de jeugd.
De Classis acht 't niet gewenscht, dat sommige
kerken de inkomsten gedeeltelijk uit zitplaatsen-
gelden doen vloeien.
Art. 11. Rapport van de Zending. Ds. de
Vries brengt rapport uit. De arbeid gaat geze
gend voort. Bespreking volgt.
Art. 12. Op de volgende Classicale vergade
ring zal gesproken worden over de zaak van
Art. 13 K.O.
Art. 13. Benoeming Deputaten. De verande
ringen zijn voor kerkvisitatie Di. G. W. van
Houte en A. B. W. M. Kok. Sec.Di. Post
en de Vries.
Voor approbatie van attesten en beroepingen
de kerken van Terneuzen en Zaamslag. Sec. de
kerk van Axel.
Voor Prov. Kas voor behoeftige idioten enz.
D. Buize, Zaamslag. Sec.Jan Verpoorte.
Art. 14. Roepende kerk voor de volgende
vergadering is Schoondijke. Het moderamen zal
dan bestaan uitDs. Vink, Praeses Ds. Post,
Scriba Ds. Tiemens, Assessor. Datum 18 Ja
nuari 1938. Plaats Neuzen.
Art. 15. De persoonlijke rondvraag levert
niets op.
Art. 16. De korte notulen worden gelezen en
goedgekeurd.
Art. 17. De vergadering wordt gesloten.
Uit naam v. d. Cl. Axel,
A. B. W. M. KOK, h.t. Assessor.
Zaamslag, 19 October 1937.
ondanks zijn sombere gedachten, als steeds be
koord door het gezicht vóór hemde breede
Scheldemond, waar weinig vaart was, nu er in
Antwerpen niets was te doen. Alleen doorsneed
zoo nu en dan de Provinciale boot het water
vlak, terwijl eiken morgen de mailboot naar
Engeland Vlissingen verliet. Met het oog op de
gevaarlijke mijnen, voer er sinds lang geen nacht
boot meer.
Aan de overzijde, badend in het gouden zon
nelicht, lag Vlissingen. Hoog staken de kranen
van de werf „De Schelde" omhoog en de St.
Jacobstoren wees het wijde luchtruim in. Het
was zóó helder, dat hij met het bloote oog de
menschen op den boulevard van Vlissingen
loopen zag.
Maanden waren vergleden sinds de compagnie
Nieuw-Namen verlaten had, om naar Kruiningen
te trekken. Van Kruiningen was zij getogen naar
Koudekerke en van Koudekerke naar IJzendijke,
waar weer grensdiensten werden verricht.
Over het algemeen beviel het Dolf in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen beter dan in Oost. Voor
het grootste deel waren de bewoners er Pro
testant en dat beviel hem veel beter dan de
vormendienst van het katholicisme, dat hij in
Nieuw-Namen niet van de beste zijde had leeren
kennen.
In IJzendijke had de geheele compagnie het
zeer naar den zin en het was een teleurstelling,
toen het bericht van de aflossing kwam, meldend,
dat naar Breskens zou worden verhuisd.
(Wordt vervolgd)