VAN VERRE EN NABIJ. FEUILLETON* BRANDING ZENDING* 9 Juli 1887 werd aan den minsten inschrijver, den Heer D. Bijl te Vlissingen de bouw gegund voor de som van 15.470.—. 30 Maart 1888 (Goeden Vrijdag) behoefde de Nederd. Geref. Kerk niet langer op te gaan „in de plaats der toevlucht"' (Schuttershof). Een nieuw kerkgebouw „van den Heere ge schonken aan een kerk, die zich in de kerkge bouwen der Vaderen zoo schrikkelijk en zoo lang tegen den Heere en tegen Zijn Woord be zondigd heeft." „Terwijl onze oude kerkgebouwen ons des Heeren gerechtigheid doen zien, predikt onze Noorderkerk ons zijn vrije genade." De kerkeraad besloot, dat de naam dier kerk zal zijn „Noorderkerk", omdat zij de Noordelijk ste is van de kerkgebouwen der Nederd* Geref. Kerk van Middelburg. (De andere kerken waren Nieuwe-, Koor- en Oostkerk.) Met de keuze van dezen naam sloot de kerke raad aan bij de naamgeving van de aloude kerk gebouwen in deze stad. Op enkele meters afstand immers heeft gestaan de Noordmonster- of Oude Kerk (ook St. Pie terskerk genaamd). Deze Noord-monsterkerk, waarin 24 Augustus 1566 de beeldenstorm woed de en gedurende enkele weken daarna Hervorm de godsdienstoefening gehouden werd, werd in 1574 na de doorwerking der reformatie als eerste der oude kerkgebouwen aan de Hervormde Kerk toegewezen. Wat is een naam In dit geval een krachtig getuigenis van het kerkbegrip onzer vaderen." Tot zoover deze broeder. Dank voor deze mededeeling A. H. OUSSOREN. ZENDINGSFILM. Het goddeloozencongres is zoodanig geprik keld over het succes van de Zendingsfilm, dat het een groote geldsom heeft uitgetrokken om een film te kunnen laten draaien, die getiteld is „De vreemde zendelingen zijn vijanden van de inboorlingen". De film kost 400.000 roebels. De goddeloozenorganisatie in Rusland zal 100.000 roebels fourneeren. De andere goddeloozen- organisaties in andere landen de rest. De eerste rol, een zendeling, die tot aan de tanden gewapend is, zal gespeeld worden door Mitschurin. De vele zwarten, die als inboorlin gen zullen fungeeren, zullen gedirigeerd worden door Wilm Smuts, die zich sedert 1929 in Mos kou bevindt. Hij zal de rol spelen van vijand van een zendeling en zal tot taak hebben om de misdadige Zendingsactie te ontmaskeren. Men zal lange scènes zien van in brand ge stoken kerken in Zendingslanden. (L' Univers Mai 1937) NOG IETS VAN DE ZENDING IN MOSKOU Gedurende 1936 gebruikt de Zending der god- deloozen 86 verschillende talen, waarin de zen ding van den duivel wordt verbreid. Van deze zendingstijdschriften werden er 37.000.000 over de wereld verspreid. Aan brochures en tractaten werden alleen in 1936 5000.000.000 exemplaren gedrukt. Voor jongens en meisjes werden 32.000.000 tijdschriften gedrukt. Niet alleen heeft dit persbureau overal filialen (b.v. in Engeland zijn vijftig centrales van de Associatie der godloozen)maar ook heeft men in Moscou experts op het gebied van cinema en filmproductie, die moeten zorgen, dat overal zendingsfilms verspreid en vertoond worden. Dit uit „The Friend of Missions". En als ik dan lees, dat overal de Zendings- bijdragen terugloopen, als ik hoor van de moei ten, die verschillende Zendingscomité's hebben, dan komt bij mij de vraag op weten we ons allen wel schuldenaar aan het Evangelie Gods Zien we onzen rijkdom wel. Laat de ijver van den vijand ons beschamen. En laten we toonen, dat we meenens belijden Van U is het Koninkrijk en de kracht en de heer lijkheid. A.s. Maandag 18 October te Serooskerke( W.) 's avonds 7 uur en Woensdag 20 October te Middelburg, 's avonds 8 uur, zal broeder Kruit hof een Orgelbespeling geven. Toegang is vrij. Een collecte zal worden gehouden. Ieder, die kan, kome luisteren. De te spelen nummers zijn 1. Praeludium (orgel) J. G. Herzorg DOOR K. H. M ARINUSSEN 70) „Ik kon plotseling een paar dagen extra verlof krijgen. Overmorgen moet ik weer weg. Bijna had ik gezegd was het maar waar, dat men mij weggejaagd had." „Man, man, dien naam zou je toch niet willen hebben „Ik zeibijna, 't Wordt moeilijk Meulemans." „Ik begrijp het, man. Maar er is één troost. Het is het werk van onzen God. We begrijpen Hem niet. Maar Hij heeft met den oorlog, waar aan maar geen eind schijnt te komen, Zijn wijze bedoeling. Ik weet niet, hoe het moet. De toe standen worden al erger. Op den duur loopt het ook in ons land spaak met de voedselvoorziening, enz. Maar - als we buiten den oorlog blijven, mogen en moeten wij dankbaar zijn. En wat de school betreft, we redden ons wel, hoor." ,,'k Heb het soms heel moeilijk. Daar loop ik te lanterfanten, tenminste betrekkelijk, en mijn school „Niet den moed verliezen, makker. Wat de school betreft, we hebben wel voor heeter vuren gestaan. Kom je vanavond met je vrouw aanloo- pen of zullen wij komen „Het laatste is misschien beter, 'k Heb name lijk een logé meegebracht." 2. Komt laat ons nu gaan zingen (zang met orgel) J. G. Ebeling. 3. Adagio (orgel) Chr. G. Höpner. 4. Ik heb om Uw gena, o groote God gebeden (zang met orgel) H. J. Kruithof. 5. Meditatie in blindenschrift. 6. Koraal-improvisatie (orgel) H. J. Kruithof. 7. Leid, vriend'lijk Licht, mij als een trouwe wacht (zang met orgel) J. B. Dykes. A. H. OUSSOREN. DE ETHISCHE RICHTING. X. In de theologie (5). Het zou te veel van het geduld der lezers ver gen, wanneer wij de meeningen van ethische theologen omtrent allerlei leerstukken hier gingen voorzetten. Over openbaring en schrift hebben wij geschreven, nu willen wij nog enkele gedach ten van een paar ethische leiders omtrent Chris tus in het licht stellen, om dan daarmee te ein digen. Gedachten omtrent Christus. Hooge, diepe, fijnzinnige gedachten omtrent den Middelaar, maar welke niet ontleend zijn aan het Woord van God. Wat kunnen wij weten omtrent de verborgenheid der godzaligheid, dat God is geopenbaard in het vleesch, buiten het Woord om Alle wijsheid in dezen, al is zij nog zoo hoog en diep en fijn, die niet geput is uit het Woord is dwaasheid. Wij spreken een wijs heid niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God heeft geopenbaard, heeft Paulus geschreven. Daarom moeten de meeningen omtrent het wonder van de vleeschwording getoetst worden aan het Woord. Het is niet de vraag of zij diep zinnig en fijn genoemd moeten worden, maar of zij in overeenstemming met het Woord des Hee ren zijn. Wij noemen in de eerste plaats de gedachten van D. Chantepie de la Saussaye, naast Beets de vader van de ethische richting in ons land. Hij spreekt over de vleeschwording des Woords mooi, maar niet zooals Paulus zegt, dat daarin de Almachtige ons vleesch aannam om het offer te brengen, dat de aarde met den hemel verzoende hij ziet daarin niet het nieuwe begin, dat God in ons menschengeslacht maakte, in Christus, die alle gerechtigheid voor ons vol bracht als Verbondshoofd en Middelaar. Zijn gedachten worden beheerscht door wijs- geerige bespiegelingen. De Zoon is het „onge schapen beeld Gods", de eeuwige Godmensch. Hij werd niet pas mensch, toen Hij uit Maria zijn menschheid aannam in den weg van alie nakomelingen van Adam, maar Hij was eeuwig. Niet slechts als God, maar ook als mensch. Eeuwig Godmensch. Toen Hij in het vleesch verscheen, was dat niet wat nieuws, dat er tevoren niet geweest was. Hij de Godmensch openbaarde toen slechts met de daad zich zooals Hij in aanleg altijd ge weest was. Hij werd actualiter wat Hij eeuwig polantialiter geweest was. De achtergrond van deze wijsgeerige bespie gelingen wordt gevormd door de vooropgezette meening, dat er tusschen God en mensch niet een absolute, onoverbrugbare grens bestaat, maar dat Schepper en schepsel (mensch) eigenlijk één zijn. Het vereenigingspunt tusschen Schepper en schepsel ligt in het geheim van de menschelijke persoonlijkheid, soms ook geweten of consciën tie genoemd. Dat is een onaantastbaar deel van den mensch door de zonde, die overigens alles bedierf, is het geweten (de persoonlijkheid) niet gestoord. Het bleef het ongerepte contactpunt tusschen den mensch en zijn oorsprong. En daar om de eenige wezenlijke Wet voor den mensch Vinet) Vanuit deze gedachten is het begrijpelijk, dat Chantepie de la Saussaye Sr. niets wilde weten van de belijdenis, dat er in Christus twee naturen zijn. Een wezenlijk verschil tusschen God en mensch bestaat immers niet. Wel was er door de zonde scheiding. Maar Christus, de eeuwige Godmensch, toonde dat er geen „natuur"-onder- scheid was. Over den dogmatischen strijd in de eerste eeuwen der Christelijke Kerk gevoerd, die eindigde met de vaststelling van het leerstuk van twee naturen in den Middelaar, laat hij zich al dus uit„Het onderzoek was geëindigd met de vernietiging van het vraagstuk. Dit vraagstuk toch was om de persoonlijkheid van den Christus „Je moeder Of Annie Hoe maken zij het „Goed gelukkig. Maar geen van beiden is hier. Dolf is ook met verlof." „Dolf vroeg de ander verrast. „Is het in orde tusschen jullie Nu, dan komen wij van avond, hoor. Of zou Dolf het liever niet heb ben „Hij heeft er geen bezwaar tegen. En vooral niet als het Meulemans geldt. Hij weet wel, dat die hem niet gaat bepreeken." „Neen, dat dient nergens toe. Alleen een woord op zijn plaats, dat is voldoende. Hij is zeker nog de oude ,,'k Dacht het niet, maar 'k heb geen zeker heid. 'k Zou morgen je oordeel wel eens willen vernemen." „Zal ik niet kunnen geven. Want dan zou ik opzettelijk met hem er over moeten spreken. En dat doe ik niet, als er geen aanleiding toe is." „Nu, we zullen wel eens zien", vond Frits. ,,'k Wilde overigens heel gaarne, dat je eens met Dolf sprak. Het is zeer wel mogelijk, dat hij meer naar een vreemde luistert dan naar eigen." De wensch van Frits werd vervuld. Maar anders dan hij had gedacht. Want niet in de woning van het schoolhoofd hadden Meulemans en Dolf een ernstig gesprek, maar in Meulemans' huis zelf. De voorzitter van het schoolbestuur ontmoette Dolf op het dorp, vlak bij zijn woning, begroette hem hartelijk, zonder te laten blijken, dat Frits hem op de hoogte had gebracht. „Ga mee, een sigaar rooken", noodde hij. „Mijn vrouw is niet thuis, maar ik kan ook thee zetten. Volgens mijn vrouw is zij alleen wat te begrijpen, maar door het vaststellen der twee willen was de eenheid dier persoonlijkheid ver broken want in den wil ligt de eenheid der persoonlijkheid het mysterie zelf was opgehe ven, door den persoon van den Christus in een denkbeeldig wezen, een ondenkbare, magische of chemische, zooals men het noemen wil, ver- eeniging van twee heterogenex) naturen op te lossen." 2) Professor Gunning meende, dat de vleesch wording ook zou zijn geschied als er geen zonde ware geweest. De Godmensch zou als er in deze wereld geen zonde gekomen ware, toch zijn ver schenen, om in de menschelijke geschiedenis met de daad zich als het „beeld van God" te ont hullen. Het wonder van Bethlehem is niet dat God in het vleesch kwam, maar dat Hij onze door de zonde ontstane zwakheid heeft geduld. Het behoeft geen betoog, hoe dit met de Hei lige Schrift in strijd is. Christus is de Verlosser van de zonde. Zonder zonde ware Christus niet verschenen. Zulke gedachten, ze mogen nog zoo diepzinnig schijnen, bedekken in den grond de duidelijkheid en eenvoud van het evangelie. Merkwaardig is ook de speculatie van den ouden Gunning over den voortgang in de vleesch wording. Hij schrijft, dat het Woord niet vleesch is geworden in een punt des tijds, maar dat het vleesch werd. Voortdurend, procesmatig. Ge durende drie en dertig jaren zou het Woord bezig zijn geweest vleesch te worden. In een gestadige worsteling des geloofs tegen de ver zoeking heeft de vereeniging van God en mensch plaats gehad. Pas uit de barensweeën van den dood, in de opstanding werd de tweede Adam, de Godmensch geboren.3) Hier is weer geen breede weerlegging noodig om aan te wijzen, dat dit in strijd is met de doorgaande leer der Schrift omtrent den Christus. Het Woord is vleesch ge worden en heeft onder ons gewoond, schrijft Johannes. De achtergrond van deze denkbeelden en spe culaties is weer dezelfde een wezenlijk „natuur"- onderscheid tusschen God en mensch is er niet. In Christus is de natuur-samenvloeiïng van God en mensch voltrokken. Uit het bovenstaande mag niemand afleiden, dat wij een oordeel uitspreken over het hart van deze theologen, of hun hart den Heere vreesde of niet. Dat oordeel komt alleen den Heere toe. Wij oordeelden slechts over enkele van hun gedachten betreffende den Heere Jezus Christus naar het Woord Gods. Men kan bij hen ook veel goede, krachtige, schriftuurlijke uitlatingen lezen over de verlossing door Christus, uitlatin gen, die elk kind Gods van heeler harte onder schrijft. Waarom Omdat dat geen gedachten van de la Saussaye of van Gunning of van on genoemde wijsgeeren zijn, maar woorden des Heeren. Het Woord-Gods vallen wij allen bij en altijd, door wien het ook worden uitgespro ken, maar het woord des menschen niet. Niet de wijsheid der menschen, maar de wijsheid Gods begeeren wij. Als wij samenvatten ligt hier juist de groote grief tegen de ethische richting, dat zij de wijs heid Gods inruilt tegen de wijsheid der menschen. Wat betreft de openbaring laten zij het Woord Gods, dat de waarheid van buiten, van boven tot ons menschen brengt, los. Zulk een open baring en Woord is er niet. De waarheid moet uit het „leven" gekend worden. In dat „leven" is zelf-mededeeling Gods. Er is een historisch christendom, gelijk er een historisch Israël is ge weest, en daarin openbaart zich goddelijk „le ven". Zoo zijn de heilige Schriften ook. Gezag hebben ze niet. De waarheid moet uit de men- schengeschiedenis en kerkgeschiedenis, en uit eigen persoonlijk leven door studie worden op gespoord. Daarom wordt heel de objectieve waarheid Gods ingeruild tegen het subjectieve menschelijke beleven. De wijsheid der menschen komt in de plaats van de wijsheid Gods. Het is eigenlijk de weg van het modernisme, welke nooit boven het sub jectivisme uitvoert, waarop de ethische richting zich heeft voortbewogen. In den laatsten tijd hebben onderscheiden sterk, maar daar kan een goed soldaat wel tegen." Dolf aarzelde even om de uitnoodiging aan te nemen. Maar dan stemde hij toe en zat weldra met Meulemans te praten, die honderd en één vragen deed, alle op den dienst betrekking heb bend. Van de verbeterde houding tusschen de beide broers repte hij met geen woord. ,,'t Zijn anders vreeselijke toestanden, kerel. Zaken worden ontwricht, huisgezinnen zijn ge scheurd. En wie zal zeggen, wanneer het eind er is. Je wordt ook leelijk in je studie gehandi capt. Er komt in dienst zeker niet veel van „Niets van beteekenis. 'k Ga eer achteruit. Al die maanden zijn verloren. En misschien duurt de mobilisatie nog maanden", zei Dolf op som beren toon. „De kans is groot. Er was op een korten oor log gerekend. Maar dat is nu wel uitgesloten. De Duitschers zitten diep in Frankrijk, maar de laatste weken komen zij geen stap verder." „Wees U nu eens eerlijk", barstte Dolf opeens uit, „vindt U dien oorlog niet een krankzinnige dwaasheid „Ja", antwoordde Meulemans, vol overtuiging en diep ernstig, „zóó denk ik er ook over en elk verstandig mensch. Ik hoop vurig, dat er een eind aan gemaakt wordt. En dan het liefst zonder dat er een overwinnaar is. Anders wor den de grondslagen voor een volgenden oorlog gelegd." „De menschen zullen wel wijzer zijn. Ze zien nu, wat oorlog is en zullen zich wachten voor den volgenden." „Dat ben ik niet met je eens. Maar dat is het ethischen zich aan Barth en Brunner georiënteerd, waarop wij in een laatste artikel voor de vol ledigheid nog even willen wijzen. Brouwershaven. J. MEESTER. Heterogeen andersoortig. J. v. d. Sluis a. w. 158. J. v. d. Sluis a. w. 160, 161. DE OFFICIEELE HERDENKING VAN HET JUBILEUM DER ZENDING IN MAGELANG Maandagmorgen 13 September om half tien was een groote feestelijke samenkomst belegd ter viering van het 25 jarig bestaan der Zending. Deze samenkomst was tevens bedoeld als een eenheidsmanifestatie van de Christenen van alle kleur, ras en natie. En dat is het ook geworden. Ieder sprak er in zijn eigen taal en werd daarin ook toegesproken. Het was te voorzien, dat in Magelang geen zaal groot genoeg zou zijn om allen te bevatten. Daarom werd de samenkomst gehouden op eigen terrein, n.l. op het terrein van het Zendingsziekenhuis. Het hoofdgebouw, dat zeer rustig is gelegen, ver van de openbare weg, had een mooie groote hal, met een aansluitende groote pendopo. Daar konden zoo noodig wel een paar honderd menschen bijeen. Dat was echter nog lang niet voldoende. In de open lucht onder de brandende zon vergade ren kon heelemaal niet. Daarom werd aanslui tende aan de pendopo van het hoofdgebouw een groote tent gebouwd van bamboe met een ke- pang dak. Een tent van 16 X 10 Meter was nog nauwelijks voldoende om de reeds beschikbare ruimte van hal en pendopo groot genoeg te ma ken om de menigte te bevatten. Zoo waren er Maandagmorgen wel een 6 a 700 menschen bijeen in de blijde samenkomst. Een leger van de mooi ste bloemstukken verhoogde nog het feestelijk aanzien. Verschillende hooge autoriteiten en talrijke Zendingsarbeiders van Midden-Java, hadden ge hoor gegeven aan de uitnoodiging van de samen komst te willen bijwonen. De Resident van Ke- doe, die reeds tevoren op de verjaardag van H.M. de Koningin in het Openbaar Gehoor Ds. Merkelijn zoo hartelijk had toegesproken en hem persoonlijk het officiers-kruis op de borst ge speld had, heeft ook nu opnieuw de Zending ge- lukgewenscht en bedankt voor veel toegewijden en opofferenden arbeid. De Burgemeester van Magelang dankte niet minder hartelijk de Zending en Ds. en Mevrouw Merkelijn voor al het cultureele werk dat van zoo hoog belang is ook voor de stadsgemeente Magelang, inzonderheid het werk in de Armen- kolonie te Blondo, in het ziekenhuis en zeer vele scholen (M.U.L.O. school, Europeesche school, Schakelschool, 2 Holl. Jav. scholen, 2 Holl. Chin, scholen, Mal. Chin, school en de Volks- en Ver- volgscholen). Geestig zei de Burgemeester, dat als hij de Zending en Ds. Merkelijn een verwijt wilde maken, dat alleen maar kon zijn, dat zij Magelang ook nog niet aan een Middelbare school hadden geholpen. Zelf mocht ik woorden van dank en geluk- wensch spreken namens de kerken in het Vader land. Denk vooral voor den zegen, die God had willen geven op het eigenlijke Zendingswerk. Al die scholen en gebouwen en ziekenhuizen en inrichtingen zijn nog niet het belangrijke, maar dat God van duizenden menschen de harten heeft willen openen, dat zij acht gaven op Zijn Woord en als hun eenigste en allesoverstemmend troost zich het eigendom wisten van den Heere Jezus, dat is de zegen die God in die 25 jaar op dien Zendingsarbeid heeft willen geven. Daarvoor kunnen wij Hem niet dankbaar genoeg zijn. Daar voor kunnen wij alleen maar danken voor heel ons leven in Zendingsliefde en Zendingsarbeid aan Hem te wijden Ds. Siswowasono sprak namens de Javaansche kerk. Goeroe indjil Diong Hong Sik namens de Mal. Chin. Gemeente en de heer Hagen namens de Hollandsche gemeente. Namens alle drie de gemeenten werden aan Ds. Merkelijn geschenken aangeboden. Een groote verrassing was voor Ds. en Mevr. Merkelijn het geschenk van de Holl. gemeente. Deze kleine gemeente, die slechts 30 gezinnen omvat, had niet minder dan ruim 1600.sa men gebracht voor kerkbouw in Blondo. Zelf kon ik namens de Holl. kerken nog niet meer dan 700.overdragen. Maar wij hopen nog dat dit bedrag zal vermeerderen en dat ook uit de 3 Zuidelijke provincies nog meer blijken van verschil in onze levensopvatting. Je schakelt de zonde uit en die is juist de oorzaak van de el lende. En die ellende zal blijven, als de volkeren niet de knieën voor God buigen. Als deze oorlog, die wel een wereldoorlog kan worden genoemd, tot verootmoediging leidt, dan heeft hij winst gebracht. Anders alleen verlies. De volken gaan door de smeltkroes van Gods toorn, zóó is het, Dolf, en niet anders. Maar ik wil daarover niet met je gaan twisten, want je ziet het anders." ,,'k Weet het niet, Meulemans", bekende Dolf. „Mijn zekerheid ben ik kwijt." „Ga dan op de knieën, jongen", zeide Meule mans hartelijk. „We kunnen heele gesprekken voeren, maar op de knieën krijg je zekerheid, want God zal je hooren. Dat is de eenige weg. Je hebt gemeend, het zonder Hem te kunnen stel len, maar dat is een misvatting. Ik kan niet an ders zeggen, dankeer je tot God en je zult bespeuren, dat de zoozeer gewenschte vrede komt. Er was geruimen tijd stilte. En toen vroeg Dolf opeens „Waarom vond U het goed, dat ik naar Leiden ging „Dat vond ik niet goed. Maar je wilde met alle geweld er heen en toen vond ik het verkeerd je tegen te houden. Maar dat je broer zich ver zette, was zeer verklaarbaar. De uitkomst heeft het bewezen. Je bent er in Leiden niet op voor uitgegaan. Ik hoorde zelfs, dat je er socialist ge worden bent." „U beschouwt het socialisme verkeerd. Het laat ieder vrij in zijn godsdienst." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 2