No* 34 Vrijdag 20 Augustus 1937 51e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. ZEEUWSCHE KERKBODE. REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. SACRAMENTSVERWAARLOOZING. „En het geschiedde op den weg in de herberg, dat de HEERE hem (Mo- zes) tegenkwam en zocht hem te dooden. Mozes is óp weg naar Egypte. Hij heeft een goddelijke opdracht ontvangen. Hij moest tot Farap zeggen, dat Israël 's HEE- REN eerstgeboren zoon was. Alle volken waren wel bestemd om tot Gods zonen te worden aan genomen, maar nu was Israël nog alleen het volk, dat Hij aangenomen had, zijn eerstgeborene uit den Geest. Zou Farao de eerstgeborene van den HEERE niet laten trekken, dan zou de HEERE de eerst geborene van Farao dooden. Wanneer een ster felijk mensch als Farao Hem, Die de Schepper is van de einden der aarde zou willen ontrooven van zijn eerstgeboren zoon, Israël, dan zal deze souvereine God, Farao ontrooven van zijn eerst geboren zoon. Zoo gaat Mozes. Hij heeft zijn vrouw Zippora en zijn beide zonen: Gersom en Eliezer bij zich. Ze reizen naar Egypte. Het hart van Mozes is vol van gedachten over de geweldige taak, die hem wacht. Maarde HEER is bij hem hij zal niet vreezen de HEERE zal hem getrouw behoen daar God zijn hulp en schild wil wezen wat zal een nietig mensch, als Farao, hem dan doen En dan Dan lezen we plotseling, dat geheel onver wachte, dat schier verbijsterende, dat de HEERE Mozes op den weg tegen komt en hem zoekt te dooden. We weten niet precies, hoe we ons dat moe ten voorstellen. Misschien worstelde een engel des HEEREN met Mozes. Of anders (en dat is meer waarschijnlijk) werd Mozes in het nacht- logies door een ernstige ziekte aangetast. Zoo erg, dat het ergste gevreesd moet worden. De HEERE toornt tegen Mozes. Hij schijnt Mozes vijandig gezind te zijn. Hij wil hem doo den. Hoe is dat mogelijk Mozes is toch de uitverkorene des HEEREN om zijn volk Israël uit te voeren uit de ijzeroven Egypte Mozes is toch den HEERE een uitverkoren vat om Zijn Naam grootelijks te verheerlijken De HEERE heeft toch Mozes lief En is het dan niet raadselachtig, dat de HEE RE Mozes zoekt te dooden Neen, dat is niet raadselachtig. Want de HEERE is niet altijd eender gestemd tegenover zijn volk. De HEERE verblijdt zich over ons, wanneer we in zijn wegen wandelen. De HEERE ver blijdt zich over zijn kinderen, wanneer ze vragen naar zijn geboden en rechten. Ja, dan is Hij vroolijk over zijn volk, zooals een bruidegom vroolijk is over zijn bruid. Maar de HEERE kan ook bedroefd zijn over zijn volk, wanneer het afwijkt van Hem en niet vraagt naar zijn heiligen wil. Ja, dan kan Hij toornen over hen met een heftige toorn en hen tegenkomen met tijdelijke oordeelen. Wat was er dan toch in Mozes' leven, dat de HEERE Mozes zoo tegenkomt op den weg naar Egypte Wel, Mozes had twee zonenGersom en Eliezer. Toen Gersom geboren was, had Mozes hem naar het bevel des HEEREN besneden. Hoewel blijkbaar Zippora, Jethro's dochter, er in het geheel niet vóór was. Maar toen de tweede zoon, Eliezer kwam, was het verzet van Zippora tegen de besnijdenis zoo groot, dat Mozes zwichtte en zijn tweeden zoon niet besneed. En wat was dus de zonde van Mozes' leven Het was de verwaarloozing van een sacrament, door den HEERE bevolen. Mozes had het niet op rechten prijs gesteld. En hij had de besnijde nis niet nagelaten uit vergeetachtigheid of zorge UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 loosheid, maar hij had het sacrament verwaar loosd om zijn vrouw en schoonvader te behagen. Liever dan twist met zijn schoonvader of onge noegen met zijn vrouw, had Mozes de éénheid, ditmaal ten koste van de gehoorzaamheid aan den HEERE. Hij had menschengunst gesteld boven de ge hoorzaamheid aan God. Indien de gunst des HEEREN hem boven alles gegaan ware, voor waar hij had alles getrotseerd en de besnijdenis van zijn jongsten zoon doorgezet, door alles heen. Dan had hij des HEEREN GUNST gekozen boven menschengunst. Nu koos hij menschen gunst boven Gods gunst. Hij verwaarloosde het sacrament. Daarom moest de toorn des HEEREN tegen hem ontbranden. Omdat dat maar niet een licht vergrijp is tegen den HEERE, maar ongehoor zaamheid. De HEERE heeft het sacrament bevolen. Hij heeft het verordend en Hij wil, dat men niet spot met zijn bevel. Hij wil niet, dat men het licht acht, door het bevel ongehoorzaam te zijn, en het Sacrament te verwaarloozen. Maar Hij eischt van ons, dat wij dat Sacrament op zóó hoogen prijs zullen stellen, dat wij er ons on voorwaardelijk aan onderwerpen, en doen dat gene, wat de HEERE van ons vraagt. Anders zal over ons zijn heilig misnoegen openbaar worden. Op duizenderlei wijzen kan de HEERE ons zijn misnoegen doen blijken, even werkelijk als in de dagen van Mozes. Laat ons dan ons wachten voor de zonde van Sacramentsverwaarloozing, hetzij tegenover den heiligen doop, hetzij tegenover het heilig avond maal. Opdat niet de toorn des HEEREN tegen ons ontbrande, maar zijn gunstrijk aangezicht over ons lichte. De HEERE kwam Mozes tegen op den weg, omdat hij het sacrament had verwaarloosd. Laat zulk een dwang voor U niet noodig wezen. Krabbendijke. M. ROS. DE ETHISCHE RICHTING. III. Optreden. In ons vorig artikel namen wij als vast punt aan het jaar 1853. In de maand Januari van dat jaar zag een nieuw tijdschrift het licht onder den naam „Ernst en Vrede", een naam die het pro- grarri inhield van die richting onder de reveil- vrienden, welke zich hoe langer hoe meer van Da Costa en vooral van Groen van Prinsterer had afgekeerd. De laatsten wilden strijd tegen den heerschenden geest der eeuw, ook op ker kelijk gebied, strijd voor zuiverhouding van de leer en de tucht, voor Christus' koningschap in de gemeente waarvan Hij het hoofd is. De oprichters van „Ernst en Vrede" wilden wel opponeeren tegen den geest der eeuw, ook op het kerkelijk erf, maar zij wenschten dat niet op de vurige, hartstochtelijke manier van Da Costa te doen, noch op de besliste, positieve en kerkrechterlijke wijze van Groen. Zij wilden niet de weg van handhaving der belijdenis, van aan dringen op tucht over de leer. Van zulke „uit wendige" stappen, zooals zij 't noemden, waren zij afkeerig. Dat gelijkgezinden de handen ineen sloegen noemden zij partijvorming en zelfs „po litiek" en „politiek" past niet in de kerk. Kortom, zij waren sterk gekant tegen formeele en juridi sche verdediging van de belijdenis. Huns insziens moest het op een andere manier. Die andere manier lag programmatisch uitge drukt in den titel „Ernst en Vrede". Redacteuren van het tijdschrift waren Beets, D. de la Saussaye en J. I. Doedes. Het eerste nummer opende met een uiteenzetting van het program, waarin voornamelijk een beschouwing over de kerkelijke kwesties en strijdvragen werd gegeven. In het volgende citaat proeft men den afkeer van belijdenishandhaving en leertucht, doch tege lijk kan men er uit leeren, hoe beslist de toen malige „ethischen" destijds nog het gezag der heilige Schrift beleden. Dat is later onder invloed van de bijbelkritiek zéér veranderd ten kwade. De bijbelkritische geleerden stonden op dit mo ment in ons land nog in de kinderschoenen, ver geleken met wat jaren later. Terloops kunnen wij hier opmerken, hoezeer de „ethischen" in hun bijbelbeschouwing beïnvloed blijken door de mo derne bijbelkritiek en door de moderne weten schap in het algemeen, hoewel de redacteuren van „Ernst en Vrede" uitspreken, dat zij tegen over „de wetenschap", dat is de ongeloovige wetenschap, ook gereserveerd stonden. Thans het citaat uit het eerste nummer. „Zelve behoorende (aldus de drie redacteu ren) tot het getal dergenen, die het onbepaald gezag der heilige Schrift boven alle bedenking stellen zijn wij bereid te verklaren, dat wij het heil (voor de kerk J. M.) zoomin verwachten van een nieuwe inscherping der Formulieren van Eenig- heid, als van de onbevoegde aanmatigingen eener overigens ook door ons hooggeschatte weten schap." Even later verklaren zij „Zoomin van de onbuigzame vormen eener in verachting geraakte rechtzinnigheid, als van het zinledig lied eener hooggeprezen verdraagzaamheid" verwachten wij uitkomst." Het is wel duidelijk. De drie Formulieren van Eenigheid, de Gere formeerde belijdenis heeft afgedaan. Dat zijn onbuigzame vormen van een rechtzin nigheid, die in verachting is geraakt, omdat zij uit den tijd is. Gij gevoelt hoe de zuigkracht van den geest der eeuw ook deze ethisch-irenischen heeft meegetrokken. Maar toch keeren zij zich ook tegen de aan matigingen van de wetenschap. Niet tegen de ongeloofs-wetenschap als zoodanig, maar tegen de excessen, tegen verdraagzaamheid die te ver gaat. Tusschen de rechtzinnigheid en het moder nisme. Dat was toen het standpunt van de ethische richting en dat is het gebleven, ondanks alle wisselende schrift-, kerk-, geloofs- en Christus beschouwingen. Dit thema dat hier werd aan geheven, zou tientallen jaren in het ethisch ge zang blijven domineeren. Het gematigde, gemid delde, bemiddelende standpunt. Noch naar de eene zijde vasthouden aan de belijdenis, noch aan de andere zijde geheel meegaan met de mo dernen. Natuurlijk is het bovenstaande slechts negatief. In het eerste nummer van „Ernst en Vrede" werd echter ook positief gezegd, waarvan men dan wel heil meende te mogen verwachten nu men het niet deed van de Gereformeerde belijde nis en ook niet van het modernisme zonder meer. Aldus „des te meer verwachten wij van het opwekken en onderhouden van een wezenlijken en hoogen ernst met opzicht tot de aangelegenste vragen van Godsdienst, Christendom, Kerk, Menschheid, Vaderland, Maatschappij". Hooge ernst. Persoonlijke ernstige gewetensovertuiging, daarvan verwachtten zij heil, ongeacht den in houd van het geloof, de belijdenis, die men voor stond. In het eerste nummer van den tweeden jaar gang van „Ernst en Vrede" werd dit program nog eens nader toegelicht door Chantepie de la Saussaye. Men zegt, dat van het eerste Beets de opsteller was geweest. In dit nummer wordt „Ernst en Vrede" ver taald door de vreemde woorden ethisch-irenisch. „Ernst" wil hier dus zeggen „ethisch", en naar de verklaring van de la Saussaye bedoelde men er mee uit te drukken, dat het Christendom van het louter godsdienstige, van „leer" meer „be leving" moest worden. De leer, de doode recht zinnigheid, moest waarheid en leven worden. Dit noemde hij de „zedelijke opvatting des Christen- doms", of 't ethische, persoonlijk-ernst-makende, belevingschristendom, waarvan men de vrede en het heil voor de kerk verwachtte. Als de „leer" werd omgezet in „beleving" zou de kerk h.i. uit alle nood gered zijn." Beets en de la Saussaye wilden alle partijen in de kerk van rechtzinnig tot modern, vereeni gen op dezen gemeenschappelijken bodem van ernst en persoonlijke overtuiging, en zwijgen over de belijdenis. Maar hiermee keerden zij zich duidelijk van de objectieve waarheid naar de zijde van het sub jectieve. Zij kantten zich tegen belijdenishand having en de tucht over ketters, in de meening, dat persoonlijke ernstige overtuiging een solieder basis gaven voor de kerk van Christus, ongeacht leergeschillen. In de subjectieve, persoonlijke ge wetensovertuiging lag huns insziens het zwaarte punt. Op dat punt vonden zij en zullen zij nog de Gereformeerden tegenover zich vinden. De hui dige Oecumenische Beweging, die pas haar groo- te conferenties in Engeland en Schotland heeft beëindigd, staat op denzelfden grondslag, een reden waarin onze Gereformeerde Kerken ge noegzame aanleiding vinden zich aan meedoen te onthouden. Want de subjectieve persoonlijke ernst, hoe noodig en onmisbaar zij ook moge zijn, biedt geen grondslag voor de kerk. Die kan slechts liggen in het geopenbaarde Woord der Schriften en daarna in een gemeenschappelijk accoord van belijdenis, waarin wordt uitgesproken, wat wij gelooven op grond der Schrift. Niet in subjectieve overtuiging, maar in het objectieve Woord ligt de grondslag der kerk, en de waarborg voor haar heil en vrede, nu en in de toekomst. Brouwershaven. J. MEESTER. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, Augustus 1937. Ditmaal kan ik in mijn brief weer eens spe ciaal aan Zeeuwsch-Vlaanderen aandacht wij den, daar ik het een en ander over den Evan gelisatie-arbeid in West-Zeeuwsch-Vlaanderen wil vertellen. Heel Zeeland zal ongetwijfeld belang stellen in hetgeen in dit gedeelte van Vlaanderen, waar het modernisme heerscht en bij velen totale on verschilligheid ten opzichte van de eeuwige din gen wordt gevonden, gedaan wordt tot verbrei ding van het Evangelie en tot de komst van Gods Koninkrijk. Sedert enkele jaren vormen de drie Evangeli satiecommissies in Westelijk Zeeuwsch-Vlaande- ren een gewestelijk verband ter behartiging van gemeenschappelijke belangen en tot bevordering van het Evangelisatiewerk in W. Z. VI. in het algemeen. Aan het uitvoerig jaarverslag van dit kring- verband van Evangelisatie-commissies ontleen ik de hier volgende gegevens. Verleden jaar is de Elisabeth-bode gratis ter lezing aangeboden voor de wachtkamers der doctoren en voor de wachtkamers van de Pro vinciale boot te Breskens. Het resultaat wasslechts één gratis abon nement kon worden geplaatst. De Elisabeth- bode (tusschen twee haakjeswat is dat een prachtig blad geworden was zeker te positief- christelijk. De hooggeroemde ruimhartigheid gaat meestal niet zóó ver, dat men ook een christelijk tijdschrift ter lezing durft neerleggen. Allerlei vaak zoutelooze literatuur met illustraties-op-'t- kantje-af vindt wél genade in de oogen van de „neutrale" heeren De Kerstboodschap werd in 1936 flink ver spreid. In totaal werden 5300 exemplaren uitge reikt, waarvan 4200 exemplaren alleen in Wes telijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Een voor de toekomst belangrijk punt werd ook in 1936 besproken, n.l. de mogelijkheid van strandevangelisatie. De badplaats Cadzand gaat 's zomers steeds meer gasten trekken. Daarom werd door de Commissies met den kerkeraad van Oostburg contact gezocht om als basis voor eventueel strandwerk gedurende het seizoen in de omgeving van de kust des Zondags één of twee kerkdiensten te doen houden. Het verslag vermeldt, dat nadere besluiten hierover nog niet konden worden genomen. Het is te hopen, dat in elk geval het volgend jaar in deze richting iets gedaan wordt. Hier ligt een mooi arbeidsveld Wat nu het verdere werk betreft, bepaal ik me tot den arbeid van de Evangelisatie-commis sie te Aardenburg. Vooral en terecht wordt aan het jeugd werk aandacht geschonken. Het is opmerkelijk, dat soms jonge menschen de kerk bezoeken en belangstellend zijn voor het Evangelie, terwijl de ouders op een afstand blijven en onaandoenlijk zijn. Natuurlijk God is almachtig en kan ook de harten van de ouderen breken. Maar de regel is toch, dat het wereldleven op den duur den mensch verhardt, zoodat op ouderen leeftijd de vatbaarheid voor het Evangelie zeer gering is. De hoop is op de jongeren gevestigd. De Zon dagsschool werd in 1936 bezocht door zes en veertig leerlingen. Van dit getal waren dertig niet-Gereformeerd. Uit de oud-leerlingen konden de twee leiders reeds een viertal helpsters aan stellen. Geregeld vergaderden de Knapen- en Meisjes vergadering en de Jongelingsvereeniging. Een Meisjesvereeniging ontbrak tot voor kort. In Januari 1937 kwam echter de oprichting van de Meisjesvereeniging op Gereformeerden Grond slag Ruth te Aardenburg tot stand, waardoor de laatste ontbrekende schakel aan het jeugdwerk werd toegevoegd. In 1936 bedroeg het aantal catechisanten 35, waaronder 13 niet-Gereformeerden. Dit gedeelte van het overzicht besluit met een opmerking over de geestesgesteldheid van oude ren en jongeren, waarover ik reeds iets gezegd heb. Het verslag luidt„Stuit het contact met ouderen telkens weer af op hun onverschilligheid voor alles, wat godsdienst is, of anders op hun vrees in het publiek voor vroom te moeten door-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 1