No* 32 Vrijdag 6 Augustus 1937 51e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND* UIT HET WOORD* ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d* ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DE VOLKOMEN VEILIGHEID DER KERK. „En Ik zal haar wezen", spreekt de Heere, „een vurige muur rondom." Zach. 2 5a. Jeruzalem zou dorpswijze bewoond worden, zonder beperkende stadsmuur, mateloos uitge breid, onmetelijk groot. Maar „zonder muur", daaruit zou men ook kunnen afleidenzonder bescherming, zonder veiligheid. Deze verkeerde gevolgtrekking werd echter ten eenenmale voorkomen, doordat de Heere te gelijk beloofde„Ik zal Jeruzalem wezen een vurige muur rondom". Een vurige muur. Sprekend beeld van de meest volkomen veilig heid. De verhalen zijn wel bekend van reizigers, die genoodzaakt om den nacht in de open lucht door te brengen, tegen het vallen van de duis ternis, vuren aanlegden, een kring van vuur om zich heen. Zij deden dat met het oog op de ge varen van wilde dieren. Deze mochten dan rond sluipen, in groot getal rondom de legerplaats, vol begeerte naar roof, geen der dieren durfde al te dicht naderen, met angst vervuld voor het vuur. Binnen den brandenden vuurkring was het dan ook altijd volkomen veilig. Gerust konden alle mannen slapen gaan, wanneer één van hen het vuur maar brandende hield. „Ik zal Jeruzalem wezen een vurige muur ron dom." Nog is deze belofte des Heeren voor de Kerk van Jezus Christus van volle gelding en kracht. De Kerk wordt beschermd. Binnen Jeruzalem is het nog altijd volkomen veilig. Er zijn wel gevaren buiten. Veel vijanden drei gen wel van allen kant. Maar zij kunnen de Kerk van Christus niet deren, de vijanden kunnen Jeruzalem niet binnen dringen, want de Heere is haar een vurige muur rondom, ondoordringbaar, verbrandend, verterend voor wie zou trachten de stad Gods binnen te komen met vijandelijke bedoelingen. Deze belofte van volkomen veiligheid, schonk ons de Heere, opdat wij er ons op verlaten zou den in alle dreigend gevaar. Doet ge dat nu ook Ziet ge in sterk geloof op den vurigen muur rondom Jeruzalem Ziet ge vol vertrouwen den Heere zelf Zijn Kerk beveiligen van allen kant rondom Er wordt soms meer met vrees op de gevaren en vijanden gelet, dan met vertrouwen op de bescherming des Heeren. We hooren dan zeggen, dat er zulk een groot gevaar schuilt in de stoffelijke nooden van onzen tijd, die dikwijls zoo groot zijn, dat daardoor inwoners van Jeruzalem zouden worden wegge trokken uit de stad, om buiten haar ten onder te gaan. We hooren opmerken, dat onze tijd in het bijzonder zoovele gevaren meebrengt, voor de opgroeiende jeugd, waardoor vele jonge men- schen uit het midden der Kerk zouden worden weggetrokken, om buiten de Kerk om te komen. Al dergelijke redeneeringen zijn echter, welbe schouwd, door en door ongeloovig. Laat ons nu eens aannemen, dat bij het op sommen van de z.g. bijzondere gevaren speciaal van onzen tijd, niet al te zeer overdreven wordt, dan staat het voor het geloof toch onwankelbaar vast, dat ook nog in onze dagen de Heere voor Jeruzalem, Zijn Kerk, is een vurige muur rondom. Dit wil toch eenvoudigweg zeggen, dat geen enkele vijand tot de Kerk zoo kan doordringen, dat haar inwoners, die binnen haar hun veilig heid hebben gezocht, zouden worden weggeroofd. Ge moogt dan ook aan de volkomen veiligheid van Jeruzalem en haar bewoners, d.i. van de Kerk en haar geloovigen, geen oogenblik twijfe len. Neen, weet ge wie buiten de Kerk verloren gaan Wel, de menschen die zich buiten den vurigen muur wagen in onverantwoordelijke roekeloos heid de menschen, die zonder Gods gunstvolle bescherming zich wagen aan de zondige verlei dingen en doodelijke gevaren van deze wereld en daarmee hun leven moedwillig verspelen de menschen, die Jeruzalem uitgaan, omdat zij de stad Gods niet liefhebben, die de Kerk verlaten omdat zij bij den Heere hun veiligheid niet zoeken. Zij worden weggeroofd, zij gaan onverbidde lijk verloren, zij komen om door eigen schuld. Maar behouden blijven, dank zij 's Heeren machtige bescherming, de geloovigen. Zij toch vinden in Jeruzalem hun veiligheid, wijl zij in de stad hun zaligheid zoeken. En dat niet tevergeefs. Want de Heere zelf is Jeruzalem tot heerlijk heid in het midden van haar (vs 5b). In de Kerk woont de Heere door den Heiligen Geest. In de Kerk is al de rijkdom van den Zaligma ker Jezus Christus. Daar wordt ontvangen de vergeving der zon den en de genieting van het eeuwige leven, nu ten deele, straks in volle zaligheid. In Jeruzalem straalt de heerlijkheid des Heeren. In de Kerk blinkt de zaligmakende gunst van den God des verbonds. In de Kerk glanst Gods vaderliefde. En welke vijand of wat gevaar zou de ge loovigen kunnen scheiden van die nameloos ge lukkig makende liefde Gods, die daar is in Chris tus Jezus hun Heere Daarom wie in de Kerk zijn zaligheid zoekt, omdat de Heere haar tot heerlijkheid is, die zal in de Kerk ook zijn veiligheid vinden, bij den Heere. Volkomen veiligheid. Een vurige muur rondom. Borsselen-Driewegen. H. FRANSEN. THEOLOGISCHE SCHOOL. De Generale Synode van Amsterdam 1936 be sloot volgens Art. 77 der acta sub 2e „de Ker ken per afzonderlijk schrijven der Generale Synode op te wekken tot verhoogde offervaar digheid voor de Theologische School, welker fi- nantieele toestand zulks dringend noodzakelijk maakt. Bijzonder moge daarbij de aandacht ge vestigd worden op de nog steeds van kracht zijnde bepalingen voor de plaatselijke en classi- cale correspondenten" en nu heeft de Particuliere Synode van Juni 1937 volgens Art. 14 der Han delingen uitgesproken de wenschelijkheid, dat elke plaatselijke kerk in de provincie ook een plaatselijk correspondent heeft. Er wordt gevraagd of er ook eene instructie voor zulke correspondenten is Op die vraag is het me nu mogelijk een antwoord te geven en dat het nu eerst gedaan wordt, heeft zijn oorzaak hierin, dat over niet al te langen tijd het schrijven, door de Gen. Synode in Art. 77 sub 2e bedoeld en door het moderamen dier Synode opgesteld, aan de kerken zal verzonden worden. Hierbij komt, dat over enkele weken de va- cantiestemming zal zijn geweken en ieder den vollen arbeid weer aanvat en juist als de avon den lengen, is er een pracht gelegenheid voor de plaatselijke correspondenten op bezoek te gaan bij hen, die nog niet contribueeren voor de Theol. School, waarvan er zeker zullen zijn, die na zulk bezoek, het gaarne zullen doen. Ook hier geldt„onbekend maakt onbemind" en als men niet weet, dat verhoogde offervaar digheid voor de Theol. School dringend nood zakelijk is wegens haar finantieele toestand, komt men er ook niet licht toe uit zichzelf con tribuant te worden of zijn gave in de collecte te vermeerderen. Zoo is er voor de plaatselijke correspondenten taak en arbeid overvloedig. Dat correspondentschap is niet iets nieuws van den laatsten tijd, want reeds in 1897 wendde het curatorium zich tot de verschillende Classes. Wat nu volgt, staat te lezen in „De Bazuin" van 12 Juni 1936, dat n.l. in 1897 aan de Classes is verzonden eene circulaire, waarin o.m. deze zinsnede voorkomt „In overleg met den Thesaurier, kwam het Curatorium eindelijk tot de volgende slotsom 2e. Om aan de Classes, die dit mogelijk met nog meer tact en wijsheid, wijl der personen en kerken beter kundig, zouden kunnen doen, te verzoeken, een kerk of een broeder te willen aanwijzen, die in bijzondere mate de aangelegen heid van financieelen steun voor de uitbreiding der Theol. School ter harte neme. Op velerlei manier kan dat geschieden. a. Men trachte b.v. in elke stad of in elk dorp binnen de Classe een Correspondent aan te stel len, die giften ineens tracht in te zamelen, of contribuanten van 1.2.5.10. en hooger per jaar, ziet te krijgen b. zulk een benoemde broeder ga zelf eens rond om de meergegoeden in de Classe te be zoeken en bij hen op financieelen steun voor de uitbreiding der School aan te dringen Op de Generale Synode van 1899 is het boven staande gerapporteerd en voorgesteld ter ver sterking van de finantieele positie der Theol. School wekke de Synode correspondenten op om hun arbeid voort te zetten en uit te breiden en onder verwijzing naar het besluit der Synode van 1899 stelde het curatorium in 1901 vast een concept-instructie voor de plaatselijke en classi cal correspondenten, waartegen door de Synode van 1902 geen bezwaren zijn ingebracht. Op deze zaak zijn de curatoren nogmaals te ruggekomen in 1926, wat blijkt uit het volgende uit de Handelingen van het curatorium „Besloten wordt nogmaals een schrijven tot de Classen te richten, om haar op te wekken bij de Kerken aan te dringen op meerdere offer vaardigheid voor de Theol. School, waarin te vens gewezen zal worden op de wenschelijkheid van plaatselijke commissies of correspondenten, om de belangen der School in de Kerken te be hartigen." En eindelijk staat in het Curatorenverslag 1929, het volgende „Tevens wordt besloten in de Handelingen de Kerken op te wekken tot het aanstellen van plaatselijke correspondenten." Telkens weer is aangedrongen op het aanstel len van plaatselijke correspondenten en nu heeft ook de Part. Synode van Zeeland uitgesproken de wenschelijkheid, dat er in elke plaatselijke kerk in de Provincie een plaatselijk correspon dent zijn zal. Maar dan ook een correspondent, die actief is en er op uit trekt en de menschen beweegt tot verhoogde offervaardigheid voor de School der Kerken, die recht heeft van de Kerken te ver wachten, dat zij geen gebrek lijden en zich zoo kan ontplooien in volle kracht tot welzijn der Kerken in deze landen en daarbuiten. Boven is geschreven, dat er indertijd is vast gesteld een concept-instructie voor plaatselijke correspondenten. Na veel moeite is het gelukt er een afdruk van in handen te krijgen. Ze luidt als volgt Instructie voor den correspondent voor de Theologische School in de kerk te Aan den Plaatselijken correspondent voor de Theol. School wordt opgedragen a. het aanleggen en bijhouden van een lijst, waarop de namen en woonplaatsen van de con tribuanten met het bedrag der contributies nauw keurig vermeld staan b. van deze lijst een nauwkeurig afschrift te geven aan den classicalen correspondent en voorts aan dezen te berichten elke verandering in die lijst komende door overlijden, bedanken of verhuizen (met opgave van de kerk waar heen) van contribuanten, met opgave van hunne contributie c. de contributies te innen tegen overgave van quitantie, uiterlijk 2 maanden, nadat de clas- sicale correspondent de quitanties heeft afgegeven om ze door den plaatselijken correspondent te doen schrijven, mede-teekenen en innen d. te zorgen, dat de gelden met de noodige opgaven, tijdig aan de afgevaardigden ter clas- sisvergadering worden overgedragen, opdat deze ze ter vergadering aan den classicalen corres pondent ter hand stellen e. het winnen van nieuwe contribuanten en het inzamelen van giften voor de Theol. School, welke giften ten spoedigste worden overgemaakt aan den penningmeester der Theol. School, of, zoo de afrekening met den classicalen corres pondent op handen is, aan dezen afdraagt met de contributies, daarbij nauwkeurig vermeldende de namen van de gevers en het bedrag der giften; het aanbevelen van de belangen der Theol. School bij de meer gegoede leden, om haar te gedenken in hun testament met een legaat, waar voor de volgende formule aanbevolen wordt „ik legateer, vrij van alle rechten, aan de Theo logische School van de Gereformeerde Kerken in Nederland, thans gevestigd te Kampen, ter beschikking van curatoren, eene som van Alle in dezen gemaakte kosten worden bij den classicalen correspondent voor de Theol. School in rekening gebracht en afgehouden van de over te maken bedragen. Aldus vastgesteld door den Raad van de Gereformeerde Kerk te Hiermede is op de vraag een antwoord ge geven, maar ieder denke er aan, dat het boven staande een concept-instructie is, waarin door den kerkeraad wijzigingen kunnen gebracht. Het is zeker niet te sterk gezegd, dat de mees te, ja alle correspondenten in Zeeland wel zullen werken zonder instructie, omdat de meeste ker keraden, gelijk het ook ondergeteekende ging, van het bestaan van deze concept-instructie niet afwisten. In de verschillende regelingen en bij de ver schillende instructies in verband met de Theol. School is deze niet te vinden, wat verklaring heeft aan het feit, dat eerst navraag moest ge daan om ze in handen te krijgen en af te schrijven. Bij allen arbeid voor de uitbreiding van Gods Koninkrijk worde niet vergeten het hooge belang der Theologische School als straks het modera men der Generale Synode bij de kerkeraden een dringend beroep zal doen om krachtig mee te werken tot versteviging van den finantieelen grondslag van de School der Kerken en we ho pen, dat de plaatselijke correspondenten daartoe alle krachten zullen inspannen in de komende maanden. Kapelle-Biezelinge. A. SCHEELE. HANDELINGEN der Particuliere Synode van de Gereformeerde Kerken in Zeeland, gehouden te Middelburg 9 Juni 1937. Mooi op tijd verschenen deze Handelingen in een handig formaat en met zeer helderen druk. De heeren Litooij Olthoff te Middelburg lever den, zooals we dat van hen gewoon zijn, weer keurig werk, waarvoor een woord van dank. De Handelingen der Synode beslaan slechts 8 pagina's en uit de soberheid der bewoordingen in de verschillende artikelen blijkt duidelijk, dat het was eene zeer rustige vergadering, zonder groote kwesties, wat evenwel niet zeggen wil, dat er niet zouden geweest zijn mooie momenten in de bespreking van de verschillende uitgebrach te rapporten. Wat betreft Art. 13 K.O. besloot de Synode haar medewerking nog niet te ver kenen om te komen tot eene landelijke samen werking ad Art. 13 K.O. De regeling ad Art. 19 K.O. komt het volgende jaar door herziening weer in bespreking, na de mooie historische belichting in het rapport over de beteekenis van Art. 19 gegeven. Bij de behandeling der Zendingszaken heeft de penningmeester dhr. Hondius wel kunnen merken, dat de finantieele bescheiden door de afgevaardigden nauwkeurig waren bekeken en hij had vele vragen te beantwoorden, waardoor ook wel misverstand is opgeruimd. De brief van Ds. Merkelijn maakte zooveel indruk, dat de Synode besloot in 1937 te zenden naar Indië niet 19.000.maar 20.000.voor den hoofd dienst. De begrooting Medischen dienst droeg aller goedkeuring weg. 't Rapport van den Evangelisatie-arbeid is het lezen overwaard en het verblijdt daaruit te mo gen concludeeren, dat God Zijn zegen gebiedt over dezen arbeid, waarvan over het algemeen de roeping en het werk nog maar al te weinig wordt ingezien. Verder zijn ook ingebonden de rapporten ad Art. 11 en 49 en over het archief. De kerkeraden zullen wel zorgen, dat de Han delingen 1937 in het archief worden geborgen. Één ding viel ook op deze Synode weer op, dat er schijnbaar weinig belangstelling uit de kerken voor zulke vergadering meer is, want de bezoekers, die een poosje kwamen luisteren, waren zeer enkele. Dat was 20, 30 jaar wel wat anders, vooral in Middelburg. Is dat ook achter uitgang in het kerkelijk leven K. B. A. SCHEELE. DE ETHISCHE RICHTING, Met dit opschrift plaatsen wij ons op het ter rein van de Nederlandsch Hervormde Kerk. In deze kerk vertoonen zich verschillende richtin gen naast elkaar en door elkaar. Als zoodanig kunnen wij noemen de gereformeerde, de con- fessioneele, de evangelische, de oud-moderne, de rechts-moderne en de ethische richting. In de meeste van deze richtingen doen zich nog weer verschillende nuances of schakeeringen voor. Zoo kunnen wij, zonder tegenspraak te duchten, bij de ethischen spreken van linksch- en rechts- ethischen. De eerstgenoemden, de linksch-ethi- schen vervloeien in de rechtsch-modernen. Tus- schen deze twee is geen zuivere scheidslijn te trekken. Hoewel wij met ons opschrift een kerkelijke richting aanduiden, is haar invloed niet beperkt tot het kerkelijk terrein. Achter deze richting ligt een beginsel. En beginselen werken door op alle terreinen. Het ethisch beginsel heeft in het ker kelijke een eigen richting in het leven geroepen het drijft ook in school en staat en wetenschap naar een eigen richting. Op de algemeene ver-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 1