No. 27 Vrijdag 2 Juli 1937 51e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS- VAN VERRE EN NABIJ. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F, STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DORST NAAR GOD. Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroomen, alzoo schreeuwt mijn ziel tot U, o God Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God, wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen Ps. 42:2 en 3. Wij willen een oogenblik luisteren naar deze- man-in-de-branding. Hij is ver van Jeruzalem. Een vijand, vol bedrog en onrecht, doet hem rondzwerven. Hij ziet zich gebannen van 's Hee- ren huis en van het verkeer met den Heere. En als zij tot hem zeggen Waar blijft nu Uw God dan weet hij dat zelf ook niet. In zijn omzwerven heeft hij zijns gelijke gevonden, 't Hert, dat in zijn dorre keel de reuk van het water opving en zijn nood uitloeitGeef mij water, of ik sterf. Dat heeft hij gehoord en hij heeft er eigen nood in herkend dorst naar den Heere. Hoewel hij ver is van den Heere en daar ook Gods hand in weet, die hem dit alles overkomen doet, moet hij aan den Heere denken Dat toch de Heere zijn eenige toevlucht blijft. Hij schreeuwt tot God, omdat alle andere wegen afgesneden zijn, al is ook de weg tot het verkeer met God hem toe gesloten. Hij dorst naar God, omdat God nochtans zijn eenige vluchthaven isGod, de levende God, Zijn trouw, Zijn ontferming, Zijn redding. God alleen als water voor den dorstige. Daar luisteren wij nu naar. Wij, die in 't ge heel geen ballingen zijn, die der gewoonte ge trouw in de „voorhoven des Heeren" samenko men. Wij zingen daar ook wel mee „ja, mijn ziel dorst naar den Heer", maar we meenen dat toch wel zoo erg niet. En „God des levens, ach, wanneer zal ik naad'ren voor Uw oogen", maar we bedoelen dat dan toch zoo niet. Wij zijn er immers alin de voorhoven des Heeren Waar zullen we nog naar verlangen. De man van Ps. 42 was maar een balling. En met dat al zijn wij verder van de voor hoven des Heeren weg, dan die man. Gebed, prediking, H. Avondmaal, H. Doop, dan gaat 't toch om den Heere, den God des levens. Om Zijn gemeenschap en dienst, Zijn voorhoven. Is dat ons kerkgaan Gaan wij altijd op weg naar God In onze voorbereidingvoor iedere kerkdienst. Is 't niet te arm, dan dat we er nog over zouden spreken De Heere vergadert Zijn gemeente. Bij Woord en Sacrament. Hij biedt Zichzelf in Jezus Chris tus tot water voor den dorstige, een spijze en drank des eeuwigen levens. En wij Hadden wij er om gevraagd, alleen maar gevraagd telkens als de Heere kwam Zou 't ons een gemis zijn, als 't Zondag nu eens geen kerk was Of, als we maar eenmaal kunnen „opgaan" Een gemis, als de gemeente samenkomt en wij daar niet bij zijn Die man van Ps. 42 is van de Voorhoven des Heeren weggeweest. Maar wij ook. En nog ver der dwalen we weg, tenzij wij dien God, Die Zijn genade ons biedt, ook weer om Zijn Genade vragen. Aardenburg. TIEMENS. JAARVERGADERING „VREDERUST". Maandag 5 Juli a.s. is de jaarvergadering van „Vrederust". Deze wordt ook nu weer gehouden op de stichting te Bergen op Zoom. Ze vangt aan te half twaalf met een Bidstond, waarin hoopt voor te gaan Ds. Lindeboom te Seroos- kerke (W.). Na afloop van de behandeling der huishoude lijke zaken volgt een referaat van Prof. Dr. W. J. Aalders te Groningen over „Enkel en ge meenschap". We vertrouwen, dat deze jaarvergadering weer door vele broeders en zusters uit Zeeland zal worden bezocht. Deze stichting van barm hartigheid, waarin zoovele ellendigen een Chris telijke verzorging vinden, moet blijven deelen in ons aller meeleven, en het bijwonen der ver gadering op de stichting zelf is daaraan in hooge mate bevorderlijk. Het jaarverslag geeft over het leven der Ver- eeniging en de stichting uitvoerige meedeelingen, en iets daarvan willen we hier releveeren. Wat de financiën betreft was het jaar 1936 weer een gezegend jaar. Er was een winst van 5000.De opbrengst van contributiën, col lecten enz. was ongeveer gelijk aan die van het vorig jaar n.l. 4311.89. Mede door dien gunstigen stand van de finan ciën was het mogelijk vanaf 1 April 1937 het verpleeggeld per jaar te verlagen tot 650. Het lijkt ons gewenscht de aandacht te vesti gen op wat, bladzijde 47, gezegd wordt over de consultatiebureaux van den zgn. buitendienst, omdat het nog niet genoegzaam bekend is, dat men daar gratis advies kan krijgen. En hoe ge wenscht kan het zijn daarvan in bijzondere ge vallen gebruik te maken om erger te voorkomen. Deze nu worden gehouden te Goes eiken lsten en 3den Maandag van de maand in het Gasthuis aan den Oostwal van 34 uur. Te Middelburg den 2den en 4den Maandag in het Gasthuis van 1112 uur. En te Zierikzee den 2den Dinsdag in het gebouw in de Manhuisstraat van 12 uur. De werking van dit consultatiebureau is alleen controleerend en adviseerend er wordt geen behandeling ingesteld. De kosten van de voor- en nazorg met de consultatiebureaux, die alle door de provincie Zeeland werden gedragen, be liepen in 1936 een bedrag van plm. 2700. Van de gezinsverpleging, voor hen, die niet thuis kunnen blijven en voor wie opname in het gesticht niet strikt noodig is, wordt gezegd, dat die in Zeeland nog slecht wortel wil schieten. Waar over 't algemeen gezinsverpleging onder ons in hooge eere staat is dit wel te betreuren. In ons exemplaar vonden we ook een terrein kaart van de stichting. We zijn dankbaar, dat gepoogd wordt ons alzoo te helpen om een goede voorstelling te krijgen van het uitgestrekte ter rein, maar we hadden wel eenige moeite om de verschillende onderdeelen goed thuis te brengen. Met name de teekens voor bouwland en kwee- kerij stelden aan het onderscheidingsvermogen hooge eischen. Een kaart in verschillenden kleu rendruk is zeker wel te duur, maar dat zou de voorstelling toch wel zeer vergemakkelijken. Moge de komende jaarvergadering de liefde voor deze schoone stichting verlevendigen en versterken en de zegen Gods haar bij den voort- duur nog doen strekken tot heil van de velen, die daar verzorgd worden. HEIJ. Staat de Liturgie in onzen eeredienst te veel op den achtergrond 1 Ja, roepen sommigen en ze geven tal van ar gumenten om hun stelling te bewijzen. Neen, roepen anderen en ze geven evenzeer argumenten om hun bewering te staven. Laat ons dan eerst luisteren naar de tegen standers van-meer-liturgie. Het gaat in de kerk om het Woord. Dat Woord moeten we hooren en daarmee onze zie len voeden, opdat we ter eer van onzen Schepper zullen leven. Al die andere elementen in den eeredienst zijn maar bijzaak. Laat het gebed maar kort zijn, het zingen even eens en laat er een kort gedeelte worden voor gelezen uit de Schrift, opdat we wat „meekrij gen". Daarom moet de kerkdienst ook niet een uur, niet anderhalf uur, maar ongeveer twee uur duren. Laat vooral het orgel toch niet te lang spelen, liefst ook geen tusschzang in de preek. Als we al die bijzaak wat zouden beperken, zou de dienst aan belangrijkheid winnen. We gaan naar de kerk om het Woord, niet om de Liturgie. Luisteren we nu naar de voorstanders, die vra gen om meer Liturgie. Onze eerediensten zijn koud geworden. Neem de warmte eens van de Anglicaansche kerk. Staande zingen, allen staande bidden. Met veel afwisseling, 'n Korte preek. Immers moet toch volgens reformatorisch be ginsel de gemeente zelf in actie zijn. We komen toch niet als schapen samen, die maar enkel het voedsel moeten nemen, dat hen wordt aangeboden. Wat kan het orgelspel in onze diensten ver heffend werken, wanneer met gevoel en zuiver gespeeld wordt. Zou het niet mogelijk zijn het „lange" gebed wat te bekorten en de preek te beperken tot een half uur Wordt het stilzitten en het luisteren ons niet erg moeilijk gemaakt Wanneer er meer activiteit zou komen aan de zijde van de gemeente, zie, dan zou het pleit gewonnen zijn. Laten we het heensturen opeen kortere preek, een korter gebed, een beter orgelspel, een mooier kerkgebouw, meer activiteit van de ge meente en minder van den predikant. Dat verlicht de man in zijn werk en de leden varen er wel bij. Bovendien komt er alleen op die wijze warmte- bezieling in den eeredienst. Tot zoover de voor standers van meer Liturgie. Nu schuilen er natuurlijk, zoowel bij de voor standers als tegenstanders, elementen van waar heid in hun beweren. De dienst kan inderdaad opgaan in enkel litur gie en de dienst kan opgaan in een langgerekte preek. Maar zoowel bij de voorstanders als tegenstan ders van de liturgie is er één fout, die beiden parten speelt. Het is het niet begrijpen en daarom niet waardeeren van de huidige elementen van den eeredienst. Bijna al de argumenten van de voorstanders èn tegenstanders vallen weg, wanneer ze de ele menten van den eeredienst in 't geloof beleefden. Want die elementen zijn maar niet op een „goeie dag" uit de lucht komen vallen. Neen, die hebben hun historischen en daarom waardevol- len achtergrond en beteekenis. Hierover schreven we reeds eerder, toen we het groote verschil aantoonden tusschen een Evangelisatiesamenkomst en kerkdienst. Er is geen enkel stuk in de liturgie dat zinloos is. Van den hand af, die de ouderling aan den dienaar des Woords geeft tot den zegengroet aan het eind, heeft alles beteekenis. Maar de groote fout van velen is deze, dat ze die beteekenissen niet kennen en daarom niet waardeeren en beleven. Hier ligt voor allen, die onze jonge leden ontmoeten, een taak. Een waardevol werk hierover is het boek van Hans Asmunsen,, Ordnung des Gottesdienstes" (München 1936). De schrijver is één van de voormannen van de vervolgde belijdeniskerk. Dit werk staat dan ook in het teeken der ver volging. Het laat ons zien, dat de menschen in de kerk strijders (frontstrijders) moeten zijn. „Het feit, dat het betuigde woord levend is „brengt mede, dat het om een antwoord vraagt. „Zoo ontstaan de Responseriën, zoo ook de „hymnen en gebeden. Het verval van de kerke lijke zede staat in den nauwsten samenhang „daarmede, dat den eeredienst tot een dominees- „monoloog is geworden. Het gaat in den eere- „dienst niet om het genieten, doch om 't dienen." Natuurlijk is wel het een en ander op verschil lende uitspraken aan te merken. Maar de liefde voor het begrijpen, beleven en waardeeren van de liturgie doet weldadig aan. Volkomen is het waar, dat de eeredienst niet mag opgaan in een domineesmonoloog. Maar dat gebeurt ook niet in onze kerken. Direct reeds aan het begin zegt de gemeente (door middel van de dienaar)„Onze Hulpe is in den Naam des Heeren, die hemel en aarde gemaakt heeft." Diezelfde gemeente spreekt de belijdenis uit en de wet als richtsnoer voor het leven der dank baarheid. Diezelfde gemeente zegt haar lied uit, spreekt daarin tot God. Diezelfde gemeente werkt met haar gaven in de kerk en respondeert op het ge sproken woord in de tusschenzang. Neen, de gemeente is lang niet actieloos. Als ze de handelingen in den eeredienst maar bewust beleeft biddend en geloovig doet. Juist in de kerk is heel veel werk. Als de tegenstanders van de Liturgie dan ook beweren het gaat om het Woord, dan vergeten ze, dat al die elementen van den eeredienst ook „het Woord" zijn. Het zijn handelingen waar door de ziel gevoed, gesterkt wordt, indien ze maar geloovig gedaan en aanvaard worden. Denk aan den groetzegen Genade en vrede zij u van God onze Vader en de Heere Jezus Christus in de gemeenschap van den Heiligen Geest. Amen. Dit is zoo iets geweldigs, zoo iets indrukwek kends, het is zulk een Woordverkondiging, dat we zondigen, indien we beweren, dat de liturgie „niets waard" is. Denk ook aan de Wet en gebed. Van hoeveel waarde ook deze elementen zijn zou uit de prac- tijk gemakkelijk te bewijzen zijn. En het is ten eenenmale foutief, om te beweren, dat orgelspel en tusschenzang overbodig zijn. Twee uren spanningsvol luisteren, d.i. werken in de kerk, vraagt zeer veel. De menschen met een zwakke gezondheid kunnen hier het best over oordeelen. En we meenen dan ook, dat de grens van het opnemen en alles actief beleven voor den ge middelden man ligt binnen de anderhalf uur. De bewering dan ook we gaan naar de kerk om het Woord, niet om de Liturgie, is een dwaze tegenstelling. We kunnen niet kiezen tusschen Liturgie en het Woord. Ook de prediking is een gedeelte van de Li turgie. Hoofdzaak is, dat we geheel den dienst van begin tot het eind actief in Gods Huis bezig zijn. Dan we op den Rustdüag werken in de kerk. En wat nu de voorstanders betrefthierin hebben ze gelijk, dat er actie in de kerk zijn moet aan de zijde der leden. En dat het heiligste en het schoonste voor den eeredienst moet gezocht worden, zoowel in de prediking als in orgelspel. Voor het Heilige is het schoonste nauwelijks schoon genoeg. Maar als ze zóó den nadruk leggen op de ele menten van den eeredienst, dan vraag ik mezelf wel eens afis dit geen pogen om aan den klem van het Woord te ontkomen Het gebeurt, dat men het Woord niet wil hoo ren, omdatde wijze waarop het verkondigt wordt niet „bevalt". Zulk een houding is zonde. Neen, als we over de voorstanders van meer liturgie spreken, dan hebben we hén in gedach ten, die de elementen verstaan en willen beleven. En dan geef ik toe, dat hierin nog heel wat verbeterd kan worden. Het gepraat voor den dienst is soms ergerlijk. De eerbied voor het Woord des Heeren soms veel minder dan voor het woord van een aardsch vorst. Het opzingen van het lied weinig God lo ven en tot God bidden. Ook de lengte van de preek kan omgekeerd evenredig zijn aan den in houd en de vorm kan slecht verzorgd zijn. Maar hoe waar dit ook soms zijn moge we hebben ons wel te wachten, dat we in deze on volmaakte wereld volmaakte diensten zouden willen beleven. Hoofdzaak is het ontvangen van het Woord Gods. Van begin tot eind. Laten we van begin tot eind actief bezig zijn. Laten we biddend opgaan. En dan leert ook de ervaring, dat biddende, begeerige zielen nooit uit Gods huis komen zon der den Heere ontmoet te hebben. Want niet is het doel„of het bevalt", niet of we ,,'n zegentje hebben mogen ontvangen", niet het doel „den mensch", maar het groote doel is of we den Heere ontmoet hebben, Zijn Woord gehoord hebben, en Zijn eer gezocht hebben. Christelijke Nederlandsche Wandelsportorgani satie. Enkele actieve jongens hebben het plan op gevat in Middelburg een Christelijke Wandel sportorganisatie op te richten. De statuten van de op te richten vereeniging geven me het volgende te zien Grondslag der organisatie is de erkenning der Heilige Schrift als Gods onfeilbaar Woord. Doelo.a. het houden en doen houden van wandeltochten en seriemarschen uitsluitend op werkdagen en erkende Christelijke feestdagen, voorzoover deze niet op Zondag vallen, het aan- kweeken van liefde voor natuurschoon en mo numenten. Natuurlijk is geen argument hiertegen „maar aan de sport zitten gevaren vast". Die zitten ook aan onze tong en ons oog en onze hand. Het hangt er maar van af hoe we een gave Gods, en dat is toch het wandelen, gebruiken. Er zullen zeker tal van jongens en meisjes en ook ouderen voor deze sport interesseeren. En het is zaak, dat deze wandelsport in Chris telijke banen geleid wordt. De beschouwing van de natuur van een Christen is anders dan die van een wereldling. En de heiliging van den Dag des Heeren moet voorop staan. Wie er meer van weten wil, of zich opgeven wil, doe dit bij Houmes, Vlasmarkt. A. H. OUSSOREN. BULLINGER ALS VERBONDSTHEOLOOG. Bullinger had een open oog voor de rijkdom van de Verbondsgedachte in de Heilige Schrift. Zijn nauwgezette Schriftstudie droeg ook in dit opzicht vrucht. Den Bijbel noemt hij het Verbondsboek Gods of het Heilig boek des Verbonds. In zijn „Onderwijzing in de christelijke leer" draagt het achtste hoofdstuk het opschriftDat God het menschelijk geslacht zich verbonden heeft tot zaligheid en zijn gestadigen dienst. Uit dit hoofdstuk zijn de nu volgende woor-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 1