FEUILLETON BRANDING dan theoloog zijn. En wie niet meedoet aan het bestudeeren van de huidige wijsbegeerte en deze niet propageert, wordt geacht in zijn roeping te kort te schieten. Dat is zonder meer niet juist. Wèl zijn theo logen geroepen kennis te nemen van wat ge schreven wordt, maar hun eerste roeping ligt op theologisch, niet op philosophisch terrein. Ook hier geldt, dat alle overdrijving schaadt. De bezwaren van Dr. Steen kunnen we kort aldus saamvatten le. het uitgangspunt deugt niet en daarom worden alle beschouwingen oppervlakkig een zijdig en dringen ze nergens tot het wezen der dingen door. 2e. Prof. Vollenhoven, die een knap syste maticus is, maar in wien de theoloog is onder gegaan, heeft om tot zijn systeem te komen, de historie geweld moeten aandoen. 3e. Hij komt tot resultaten die èn psycholo- gisch-philosophisch èn theologisch niet te aan vaarden zijn. Ieder, die belangstelling heeft in deze wijsgee- rige kwesties, schaffe dit belangrijke werk aan. Een boekje, dat precies het tegenovergestelde beweert, is de brochure van Ds. Spier van 's-Gravendeel. Hij laat zien, dat de Wijsbegeerte der Wets- idee op Gods Woord is gegrond. Hij zegtdit geschrift wil zuiver van informatorischen aard zijn. Het heeft de bedoeling om in duidelijke bewoordingen ons Gereformeerde volk in te lichten over enkele grondgedachten van de Cal vinistische wijsbegeerte. Deze is in de laatste tien jaren onder ons op gekomen en heeft in den allerlaatsten tijd een kring van toegewijde beoefenaars gevonden. Zijdelings staat dit geschrift wel in verband met de misverstanden en moeilijkheden, die in de Gereformeerde kring gerezen zijn en die sinds de Synode van het vorig jaar zijn acuut gewor den. Maar het wil geen polemisch geschrift zijn. Alleen maar thetisch. De poging deze dingen op schrift te stellen, is dan ook geboren uit de vraag, die bij velen tegenwoordig leeft„wat wil de wijsbegeerte, wat leeren haar ontwerpers, wat zijn de hoofd motieven De vraag hopen we zakelijk, kort en eenvou dig te beantwoorden. We kunnen Ds. Spier dankbaar zijn voor dit werkje. Hier hebben we dus rustig tegenover elkaar een tegen- en voorstander van de huidige wijs begeerte. Dit boekje behoeft niet te worden aanbevolen. Het beveelt zich als het vorige vanzelf aan. Tenslotte en last not least het boekje van A. Janse „De mensch als levende ziel". Van dit boekje is nu reeds de tweede druk verschenen. Dat heeft zijn oorzaak in de verschijning van een gedeelte van de brochure-reeks van Prof. Dr. Hepp. Tal van citaten had Prof. Hepp aan gehaald uit dit werkje en nu meent de Heer Janse, dat het lezend publiek er recht op heeft om te weten in welk verband deze citaten voor komen. Echter was het werkje uitverkocht. „Men zie" zegt de Heer Janse „niet iets anders in dit boekje, dat een poging om het spraakgebruik der Schrift recht te doen, een „proeve" van een schriftuurlijke opvatting van het woord „ziel". Over al wat er door zakelijke schriftgetrouwe critiek aan verbeterd zal worden, zal ik mij verblijden." De schrijver voert een taaie strijd tegen het doopersche zuurdeesem der scheiding van natuur en genade, van het gewone leven en het gods dienstig leven, van vleesch en „ziel". Hij wil aantoonen, dat de mensch in de Schrift geen ziel heeft, maar een ziel is. Dus niet een mystisch iets in ons, maar de geheele mensch, onze per soon. Hij wil het ingeslopen Grieksche begrip van ziel bannen. Een belangrijk werk, dat ieder, die op de hoogte wil zijn van actueele vragen, zal moeten Aezen. Ons is door den Kerkeraad van de Gerefor meerde Kerk van Wemeldinge gevraagd het vol gende op te nemen „De Kerkeraad der Gereformeerde Kerk van Wemeldinge besloot om principieele redenen DOOR K. H. MARINUSSEN 53) Dat gaf drukte, die Dolf opeens welkom was. Hij behoorde tot hen, die werden ingekwartierd, zoodat hij spoedig van het terrein verdween. In de straat loopend, om het opgegeven adres te zoeken, ontmoette hij zijn kapitein, in gezelschap vanFrits. Zij waren echter in druk gesprek, daar Frits, die denzelfden avond nog met zijn troepje van -40 man naar Hulst zou gaan, de consignes overgaf en mededeelingen deed. Hij zag Dolf niet enDolf liep door Maar hij voelde zich toch anders worden. Weldra werd hij ingehaald door Van Oosten en nog twee soldaten, die met hem in hetzelfde huis moesten zijn. Na lang zoeken, de vreemde, Vlaamsche na men brachten hen in de war, vonden zij dan ein delijk de woning, waar een goedig uitziende vrouw hen verwelkomde en rad sprekend mee deelde, te weten, dat zij vier soldaten zou krij gen. Zij werden uitgenoodigd te komen en koffie te drinken. De gulle gastvrijheid beviel Dolf, al zag hij eerst wat benauwd rond. Het vertrek, dat tot kamer en keuken diende, was belegd met roode tegels, bestrooid met fijn zand. Vloerkleedjes waren niet te ontdekken. De tafel was verfeloos niet mee te werken aan de Evangelisatiesamen komsten, die vanwege de Tentzending alhier ge houden worden. Zij verzoekt de Gereformeerde predikanten vriendelijk daarvan nota te willen nemen. Namens de Raad der Geref. Kerk, J. HOOGERHEIDE, h.t. Scriba." Jubileumboekje van de Zending. De dames van de Middelburgsche Zendings commissie hebben zich beijverd bij al de leden der gemeente een jubileumboekje te bezorgen. Weldra bleek echter, dat de belangstelling voor dit werk zóó groot was, dat we te weinig boekjes hadden. Echter heeft thans de penning meester weer nieuwe voorraad ontvangen, zoo dat ieder gezin een boekje kan verkrijgen. Mocht iemand zulk een boekje wenschen te ontvangen tegen den kostprijs van 15 cent, kan men deze ontvangen öf van br. Wattel öf van de Dames van de Zendingscommissie. A. H. OUSSOREN. Ds. S. GROENEVELD. f Met diepe ontroering is in Zeeland het bericht ontvangen van het plotseling overlijden van Ds. S. Groeneveld, em. pred. van de Gereformeerde Kerk te Terneuzen en na verkregen emeritaat wonende te Leiden, waar hij de Geref. Kerk nog diende als ouderling. Geboren 29 December 1870 bereikte hij den leeftijd van ruim 66 jaren. Ds. S. Groeneveld studeerde aan de Theologische School te Kam pen, waar hij candidaats-examen deed in 1894. Hij deed intrede te Marrum 9 Dec. 1894 te Winsum-Obergum 28 Oct. 1900 Oenkerk 28 Juni 1908. Na meer dan 20 jaar in het Noorden des lands te hebben gearbeid, kwam hij naar het Zuiden, waar hij dienen kwam de kerk van Ter- neuzen, er intrede doende 9 Juli 1916. Bijna 19 jaar heeft hij daar zijne gaven ontplooid. In het midden der Zeeuwsche Kerken mocht hij eene goede plaats innemen. In Terneuzen zag hij zegen op zijn arbeidin de Classis Axel nam hij eene vooraanstaande plaats in en ook cp de Particuliere Synode was hij een geziene verschijning, waar met zijn adviezen werd ge rekend. Ook blijkt, dat uit de verschillende de- putaatschappen n.l. deputaat voor de Zending, ad Art. 19, Art. 49 ook was hij quaestor der Part. Synode en secundus-curator voor de Theo logische School. Toen Ds. Groeneveld afscheid nam, is de op merking wel gemaakt, dat hij nog zoo sterk en krachtig was, maar hij achtte het zijn tijd ook al met het oog op de vele wachtenden op den arbeid in het midden der kerken. Wat zag hij er nog frisch en krachtig uit op den avond, toen hij Ds. C. van Nes bevestigde te Middelburg en zeker heeft toen niemand ver wacht, dat dit zijn laatste werk in Zeeland we zen zou. Zijn sterven zoo plotseling en onver wacht ontroert diep, en te verwonderen is niet, dat de boodschap van zijn overlijden heden op de predikanten-conferentie in diepe stilte werd aangehoord en dat onmiddellijk de hartelijke deelneming telegrafisch aan de familie is over geseind. Met die diep geslagen familie leven we mee en die moge er van overtuigd zijn, dat er in Zeeland is hartelijk medeleven in hun leed, maar ook het gebed, dat God hen schenke sterkte en troost. Want dit is toch zoo rijkDs. Groeneveld heeft niet tevergeefs geleefd hij heeft den door God opgelegden arbeid, zeker in zwakheid, ge daan, maar toch wetende, dat hij deed Gods werk en dat door de kracht van Hem, Die hem tot den dienst des Woords riep en de groote genade te leven uit en door het geloof in den Heere Jezus Christus. In dat geloof is hij gestorven en ook deze dienstknecht des Heeren heeft ontvangen het loon des Heeren getrouwen weggelegd. Neen, hij was niet alleen in zijn stervensure. God was hem nabij Hij ondersteunde hem en leidde ten eeuwigen leven in. De boodschap, die op deze wijze tot ons kwam, herinnert aan het Schriftwoord „gedenkt uwen voorganger, die u het Woord Gods ge sproken hebben en volgt hun geloof na, aan schouwende de uitkomst hunner wandeling". Heilige God dit plotselinge sterven van Ds. Groeneveld ook aan ons aller hart. Hij make ons steeds bereid te zijn ook, ja ook, in het midden van ons werk. K. B. A. SCHEELE. en bezaaid met kopjes. In de hoek stond iets, dat het midden hield tusschen een ladder en een trap. De koffie, die zij kregen te drinken uit vuile kopjes, was zwart als steenkool en smaakte niet. Uit een ander vertrek kwam een meisje van een twintig jaar met doordringend bruine oogen en ravenzwart haar. Zij werd Gusta genoemd. En Dolf, die het woord meestal deed, vernam, dat er nog twee dochters waren, die op het land werkten en van wie de oudste in een klooster wilde. Dan was er nog een jongen thuis. Verder was de man op de vischvangst. Aan boord waren twee jongens. Hij verbaasde er zich over er was in wijden omtrek geen water te bekennen. Maar de ver klaring was er spoedig de visscherschepen lagen in de haven van Grouw. Als hij binnen kwam, liep haar man met de jongens naar Nieuw-Na- men. Zij zwalkten op de Zeeuwsch wateren en bleven vaak twee weken weg. In enkele oogenblikken was Dolf voor zoover hij de rad sprekende vrouw volgen kon, het zoet vloeiende Vlaamsch bekoorde hem, op de hoogte van de omstandigheden van het gezin, waar hij voorloopig zou vertoeven. Toen sprak de vrouw over den oorlog, vloek te den Duts, die in België was gevallen, zoodat het platgetreden werd. Antwerpen werd geducht beschoten. Zij hoorden het gedonder zeker wel Wat daarvan nog eens terecht moest komen Dolf vernam al spoedig, dat de vrouw in zorg verkeerde over haar zuster, die drie minuten verder woonde, maarop Belgisch gebied. Haar man was in het leger bij Antwerpen en zij HET LEVEN VAN HEINRICH BULLINGER Na ons inleidend artikel willen we thans in vogelvlucht het leven van den opvolger van Zwingli te Zürich overzien. Rijk aan schokkende gebeurtenissen was dit leven niet. Bullinger was, evenals Melanchton, een zacht moedig, bescheiden en vreedzaam man. Ook zijn overgang van de Roomsche dwaalleer tot de reformatorische denkbeelden ging geleidelijker dan b.v. bij den vurigen Luther. Op 18 Juli 1504 werd Heinrich Bullinger te Bremgarten geboren. Zijn vader was te Bremgarten Roomsch gees telijke en deken van het kapittel aldaar. Vele geestelijken uit dien tijd namen 't niet al te nauw met het verbod aan de geestelijken om te huwen. Hoewel zoo'n huwelijk volgens pau selijk recht niet wettig was, verzette de kerk zich er niet tegen, maar liet een dergelijke verbintenis oogluikend toe. Later kwam Bullinger's vader ook tot refor matorische gedachten. In 1519 verbood hij den aflaatprediker Samson in zijn kerk op te treden. Aanklachten en het dreigen met verbanning baat ten niet. Hij bleef bij zijn weigering. In 1529 liet hij nog zijn huwelijk kerkelijk be vestigen en deelde hij aan zijn gemeente vrij moedig mee, dat hij voor de reformatie gewon nen was. De reeds bejaarde man werd toen uit zijn ambt ontzet. Van 15161519 genoot de jonge Bullinger degelijk onderwijs op de school van de Broeders des gemeenen levens te Emmerik. Op 15-jarigen leeftijd komt hij op de hooge- school te Keulen, waar hij drie jaren blijft (1519—1522). Reeds aan het eind van dezen Keulschen tijd is de beslissing gevallen. Geleidelijk gaat hem het licht op. De scholastieken beriepen zich op de Kerk vaders. Welnu Bullinger gaat Chrysostomus, Ambrosius en vooral Augustinus lezen. De kerkvaders beroepen zich op de Heilige Schrift. Welnu hij neemt de Schrift ter hand en begint het Evangelie naar Mattheüs met de ver klaringen van Hieronymus te lezen. En wanneer hij Luther en Melanchton bestu deert, komt hij tot de slotsom deze theologen staan dichter bij de waarheid der Schrift dan de Roomsche scholastieken. Zijn oogen gingen open voor de dwalingen der Roomsche kerk. Voortaan zal hij zich bij voorkeur met bijbel studie bezig houden. In de jaren 1521 en 1522 hij verklaart 't zelf wijdde hij zich dag en nacht aan het onderzoek van de Heilige Schrift. Natuurlijk ging deze overgang uit den schemer naar het licht niet zonder innerlijken strijd ge paard. Het greep hem aan, toen hij al meer tot de overtuiging kwam, dat de pauselijke leer niet in oveieenstemming was met den Bijbel. Lang had hij moeite met vragen als Zou niet naar goddelijke bedoeling naast de Heilige Schrift een onfeilbare kerkelijke overlevering kunnen bestaan Bijna kwam hij tot vertwijfeling, maar „ik ben niet met vleesch en bloed te rade gegaan, doch ik heb God om zijn Geest gebeden en met ver nieuwd gemoed den Bijbel ter hand genomen". Eindelijk na moeilijke worsteling brak hij ook met de mis. Als 18-jarige jonge man heeft hij zich wel bewust bij de reformatorische beweging aange sloten. In Emmerik koesterde de ascetisch-aangelegde Bullinger het ideaal in de toekomst zich bij de strenge monnikenorde der Karthuizers aan te sluiten. Nu zijn de omstandigheden anders geworden. Zijn geweten verbiedt hem een kerkelijk ambt te gaan bekleeden. Hij neemt de benoeming tot leeraar aan de kloosterschool te Kappel aan en geeft zich zes jaar lang (15231529) aan dezen schoolarbeid. Op zijn verzoek was hij vrijgesteld van de godsdienstige plichten der monniken. Gedurende de godsdienstoefening kwam hij wèl in de kerk, maarzat hij in een hoekje te bidden. Bullinger gaf de kloosterlingen niet alleen les in de oude klassieken, ook besteedde hij eiken dag een uur aan de uitlegging van de Heilige Schrift en hield voordrachten over de Loci van Melanchton. was met vier kinderen alleen gebleven. Als de Duts kwam, moest zij maar over de grens ko men. In Holland kwam wel geen oorlog. Hij luisterde aandachtig, beseffend, hoe hij midden in de tragedie van den oorlog was aan geland het gedonder van het geschut op de stad, die enkele uren slechts verder gelegen was en de zuster van deze Hollandsche vrouw ge trouwd met een Belg woonden precies over de grens, zoo precies, dat naar hij hoorde een klein deel van haar woning nog op Hol- landsch gebied stond Ze werden geïnviteerd, naar den zolder te gaan, waar vier stroozakken gereed lagen. De inkwartiering bekoorde Dolfhij had tot nu toe in zalen en lokalen geslapen met minstens vijftig anderenhier waren zij met hun vierenen daarbij was Van Oosten, terwijl de beide an deren hoogst fatsoenlijk waren. Hij vond den ruil nog niet zoo slecht. En het mooiste was, dat Frits Nieuw-Namen verliet en naar zijn com pagnie in Hulst terugkeerde, zoodat hij hem niet ontmoeten zou. Na een uur vertrokken zij naar de barak, de eetketel in de hand. Want zij waren ingekwar tierd zonder voeding. De vrouw vond echter, dat zij het eten maar moesten halen, dan konden zij het thuis opeten, dat was gezelliger. Aan het einde der dorpsstraat klonken de schetterende tonen eener trompethet detache ment, dat naar Hulst terugkeerde. Mooi, Frits was vertrokken. Sergeant Everaards dacht aan alles, ,,'k Had even tijd", verklaarde hij, „en heb een kamer in het dorp gehuurd, die we kunnen inrichten In de gesprekken, die op het onderwijs volg den, drong Bullinger met grooten ernst op refor matie van leer en leven aan. Het teekent den tijd, dat dit reformatorisch onderwijs in een klooster kon plaats hebben (ook al kwam er oppositie, waardoor B.'s leven zelfs gevaar liep). Hoevele kloosterlingen zullen door dit bezie lend onderricht tot andere gedachten zijn geko men Geen wonder dat in de jaren 1525 en 1526 de reformatie te Kappel al meer veld won. In de lente van het jaar 1525 werden de beel den uit de kerk verwijderd. Een jaar later leg den de monniken hun ordekleederen af en ver- eenigden zich aan het eerste avondmaal. Zooals we in 't begin opmerkten, had Bullin ger's vader in 1529 Bremgarten moeten verlaten. Na zijn afzetting werd in deze plaats echter de reformatie doorgevoerd en leefde in de ge meente de begeerte naar een anderen „Bullinger". De zoon komt in de plaats van den vader te Bremgarten. Kort daarna treedt hij in het huwelijk met een vroegere non Anna Adlischweiler, dochter van een aanzienlijk burger van de stad Zürich. In de bewogen jaren 15291531 heeft de ge meente in hem een bekwaam prediker en een trouwen herder gehad. Dan komt 11 October 1531 de slag bij Kappel. Weliswaar kwamen in dezen slag niet meer dan 514 man om, maar onder de gesneuvelden bevonden zich juist de voormannen en leiders der Züricher reformatie. Ook Zwingli kwam in dezen slag om 't leven. Bullinger moet nu Bremgarten verlaten en vlucht met zijn gezin naar Zürich. Spoedig wordt hij hier tot opvolger van Zwing li benoemd. Een bizonder zware taak wachtte hem in Zü rich: het gedeeltelijk verwoeste werk van Zwingli eerst te herstellen en daarna uit te bouwen. Bullinger bleek de rechte man voor dezen moeilijken arbeid. Met grooten zegen heeft hij in Zürich het woord Gods verkondigd. Zijn ernstige, duidelijke, met overtuiging voor gedragen preeken voerden de gemeente tot hel derheid en vastheid in het geloofsleven. Preeken beteekende voor hem de Schrift uit leggen. Liefde tot den Bijbel zeide hij is 't eer ste, wat de prediker moet meebregen. De preek moet beheerscht worden door de grondwaarhe den van het Evangelie en moet, wil ze vrucht dragen, praktisch zijn. Polemiseeren op den kansel acht hij onge- wenscht. Hij wil in getrouwheid Christus predi ken en ijverig opwekken tot levende vroomheid. Het zou ons te ver voeren, wanneer we uit voerig stilstonden bij de verordeningen, door hem opgesteld, voor de predikanten, voor het lager en hooger onderwijs, enz. Behalve predikant was Bullinger professor aan het theologisch seminarie. Hij streed met alle kracht voor een degelijke wetenschappelijke opleiding van de predikanten. Toen de Overheid het theologisch onderwijs wilde inkrimpen, om meer geld voor het leger te kunnen uitgeven, rustte B. niet vóórdat dit gevaar bezworen was. De Raad aldus B. wil toch, door de theologische studie te belem meren, de kerk niet in onwetendheid doen ver zinken en zóó weer tot het pausdom terugvoeren? Dan doet hij een beroep op het eergevoel van de Overheid, die den spot van heel de katholieke wereld op zich zou laden. Bullinger stond in verbinding met talrijke bui- tenlandsche kerken en geloovigen. Uit vele lan den kwamen de gasten soms zeer hooge in de pastorie te Zürich om met hem kerkelijke aangelegenheden en geloofszaken te bespreken. Zijn huis was een toevluchtsoord voor talloozen, die verdreven waren om des geloofs wil uit Italië, Duitschland en Engeland. Jane Gray de Engelsche koningin van 9 dagen stond met hem in briefwisseling. Toen zij om haar reformatorische belijdenis ter dood veroordeeld was, liet ze tot een aandenken haar handschoenen, die ze op den weg naar het scha vot gedragen had, haar geestelijken vader toe zenden. Koningen en vorsten wendden zich in moei lijkheden ten opzichte van het geloof tot den Züricher reformator en vroegen hem nooit tever geefs om raad. voor Militair Tehuis. Niet groot, maar het gaat wel. Om den anderen dag is de halve compagnie trouwens op wacht, dus allen kunnen toch niet tegelijk komen. Daar is het. In dat hoekhuis, 'k Zal vanavond nog naar het Comité schrijven. We moeten wat spellen zien te krijgen enz. El kaar zoo gezellig mogelijk maken, dat is het bes te. We zijn in een raren hoek van de wereld terecht gekomen. Alle menschen zijn hier ka tholiek, alleen een ongetrouwde commies niet. De bevolking is goedig, maar ruw. Het wemelt hier in de buurt van smokkelaars. Komen jullie vanavond eens in het tehuis kijken Morgen middag moeten jullie op wacht. De wachten zijn verdriedubbeld. We zullen hier wel niet anders doen dan wachtdienst. Vermoed wordt, dat Ant werpen het niet houdt en dan kunnen we hier de Duitschers verwachten." De sergeant had gelijk bepaald dienst had de troep niet te verrichten. Alleen een uurtje exer- ceeren den volgenden morgen. En theorie. Wat er moest gebeuren, als vreemde militairen de grens naderden. Niet laten passeeren. Strikt neu traal blijven. Overschreden zij moedwillig de grens, die voldoende gemarkeerd was, dan ont wapenen en interneeren. Zij moesten dan door gezonden naar Hulst, waar verder voor hen zou worden gezorgd. Officieren mochten hun wapens houden, wanneer zij aan den Nederlandschen officier hun eerewoord gaven. Daar er mogelijk officieren tekort zouden zijn, kregen ook de onder-officieren het recht, een eerewoord af te nemen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 2