No. 20
Vrijdag 14 Mei 1937
51e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
VAN VERRE EN NABIJ.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIEDs, A. C, HEIJ en Ds. A, H. OUSSOREN,
MEDEWERKERSD,D. W. M. LE COINTRE, F. J. v, d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE, R. J, VAN DER VEEN en W, H, v. d, VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
VERSLAGEN DOOR DEN GEEST.
En als zij dit hoorden, werden zij
verslagen in het hart.
Hand. 2:37a.
De uitstorting van den Heiligen Geest leert
ons, dat Christus, ook na Zijn hemelvaart Zijn
werk voortzet. Hij doet groote krachten. Door
Zijn Geest brengt Hij in de harten een groote
verandering teweeg.
Veranderd is 't hart van Petrus. Tevoren
durfde deze apostel niet voor den Heiland uit
komen. Op de vraag van een dienstmaagd ver
loochende hij Hem. En nu, op het Pinksterfeest
verkondigt hij openlijk Jezus als den Christus.
Openlijk maakt hij aan Jeruzalem zijn zonde be
kend, toen het de handen sloeg aan den Ge
zalfden Gods. Op het Pinksterfeest kan de wel
eer zoo vreesachtige discipel getuigen met den
profeet Micha„Maar waarlijk, ik ben vol
krachts van den Geest des Heeren, en vol van
gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen
zijn overtreding en Israël zijn zonde".
Veranderd is ook 't hart van vele Joden, die
dit Pinksterfeest vieren. Dezelfde Geest, die
Petrus tot zijn scherpe prediking bezielt, maakt
hun harten verslagen. En zoo zien we dat de
verhoogde Christus door Zijn Geest èn aan Pe
trus èn aan de schare groote wonderen verricht.
De schare was verslagen. En dat op een tijd
stip, waarop men allerminst verslagenheid zou
verwachten, 't Was immers feest in Israël, het
feest der eerstelingen van den oogstWas 't nu
geen tijd om zich te verheugen over Gods groote
werken Gold óók van dezen dag niet het woord
van den dichter„Dit is de dag, dien de Heere
gemaakt heeftlaat ons op denzelven ons ver
heugen en verblijd zijn" Waarom was de me
nigte dan verslagen
Ze waren verslagen „als zij dit hoorden".
Het woord van Petrus had die droefheid teweeg
gebracht. Dit woord bevatte een scherpe beschul
diging aan hun adres. Zij, Joden hadden den
Christus gedood. Aan 't kruis hadden ze Hem
geslagen. Maar aldus de apostel deze Jezus,
Dien gij de laagste plaats hadt toegedacht, heeft
van God de hoogste plaats ontvangen. De din
gen die ge vandaag ziet en hoort, zijn bewijzen
van Zijn glorie.
Deze prediking van Petrus was het die ver
slagen maakte, 't Was een prediking van het
Woord Gods. Hier zien we de geweldige macht
van 't Woord. Eén van de profeten noemde dat
Woord den hamer die de steenrots te morzel
slaat. Hier wordt inderdaad de steenrots ver
morzeld. Hier worden harten verbrijzeld, Jood-
sche harten, verstrikt in de netten van Schrift
geleerden en werkheiligheid. Die macht om har
ten te veranderen ontleent het Woord aan den
Geest Gods, Die Zich van dat Woord bedient,
aan den Geest van Christus, Die vanuit Zijn
hemelwoning groote wonderen doet.
Deze verslagen menschen, die hier hun zonden
belijden, vertegenwoordigen het Joodsche volk.
In hen levert dit volk zijn aandeel aan de Pink
sterkerk. In vervulling gaat, wat God eens door
den mond van Zacharia gesproken had „Doch
over het huis Davids en over de inwoners van
Jeruzalem, zal ik uitstorten, den Geest der ge
nade en der gebeden en zij zullen Mij aan
schouwen Dien zij doorstoken hebben, en zij
zullen over Hem rouwklagen als met de rouw-
klagen over een eenigen Zoonen zij zullen
over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk
kermt over een eerstgeborene".
Pinksteren is het feest der eerstelingen. Deze
verslagenen van hart zijn de eerstelingen van een
groote oogst. Velen niet alleen uit het Joodsche
volk, maar ook uit de heidenvolken zijn door den
zelfden Geest verslagen geworden hebben door
de werking van denzelfden Geest hun zonde
leeren zien. Velen zijn gekomen door 't Goddelijk
licht, door Pinksterlicht geleid en hebben hun
stem aan die van deze eerstelingen gepaard.
Ook gij wordt door dien Geest verslagen ge
maakt. Als ge n.l. het Woord Gods gelooft. Als
ge gelooft het scherpe getuigenis, dat dit Woord
geeft van uw zonde, zooals het door Petrus'
mond Israëls zonde ontdekte.
Een gebroken en verslagen hart zal God niet
verachten. Want het is niet de droefheid des
vleesches, de droefheid der wereld, die den dood
werkt. Neen, 't is een verslagenheid, gewerkt
door den Geest. Deze verslagenheid zal voor
jubel plaats maken, den jubel over de vergeving
van zonden.
Ook van U geldt dit, als ge uw schuld be
lijdt. Dan daalt er vreugde in uw ziel, de blijd
schap des Geestes, die Christus in den weg van
diepe smart voor U verwief. Dan zingt uw hart
ook op dit Pinksterfeest van de vreugde, die de
Geest ook in uw verslagen hart heeft willen wer
ken. Dan bezingt ge de grootheid van den ver
hoogden Heiland, Die door den Geest harten
verandert, Die uw weeklacht en geschrei ver
andert in een blijde rei. Dan wordt het woord
bevestigd van David, wiens verslagen hart ook
veranderd werd
Zoo wordt opnieuw 't verbrijzeld hart verheugd
En in mijn geest de ware rust herboren.
Oostburg. TH. P. POTMA.
DISTRICTSVERGADERING
SCHOOLRAAD.
De sinds jaren gevolgde gewoonte getrouw,
besloot het bestuur van het negende district van
den Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel,
weer een districtsvergadering te beleggen, waar
voor als datum werd vastgesteld Vrijdag 28
Mei a.s.
Bereid werden gevonden om als referenten op
te treden de heeren P. Cornelisse, hoofd der
school te Oostkapelle en Prof. Dr. K. Dijk te
's-Gravenhage.
De heer P. Cornelisse hoopt in de morgen
vergadering te spreken over „De eigen structuur
der lagere school en haar verhouding tot andere
samenleveningsverbanden".
Prof. Dijk spreekt in de middagvergadering
over „Bijbel en kind".
De vergadering wordt dit jaar gehouden te
Goes in het Schuttershof en begint te tien uur.
Wanneer we deze vergadering aankondigen is
dat omdat we alle leden der besturen en van
het onderwijzend personeel die we alzoo kunnen
bereiken weer hartelijk willen opwekken deze
vergadering bij te wonen.
Bij onze Scholen met den Bijbel is te denken
aan het Woord van vermaan, dat we het pand,
ons toebehoord, bewaren zullen. En vergaderin
gen als deze kunnen dienen om de liefde voor
onze Scholen met den Bijbel te versterken en
te waken over haar belangen.
En ons woord richt zich dan niet alleen tot
bovengenoemde categorie van lezers, maar tot
alle broeders en zusters, die gelegenheid hebben
deze vergadering bij te wonen. Zij zullen daar
allen welkom zijn.
HET BEWAREN DER WOORDEN DER
PROFETIE.
Openb. 22 6—15 (I)
(De profetie is getrouw en waarachtig).
Met Openb. 22 5 is de openbaring aangaande
wat geschieden moest voltooid.
Het slot van die openbaring sprak van het
heerlijk einde in het nieuwe heilig Jeruzalem, de
stad van goud en parelen en edelgesteenten, de
stad van licht en vreugde.
Na hoofdstuk 22 5 wordt aan die openbaring
niets meer toegevoegd. Toch volgt dan nog een
slot en daarin wordt aangewezen, wat met deze
openbaring moet gedaan worden.
Dat staat in vs 7b in den vorm van een zalig
spreking zalig is hij, die de woorden der profe
tie dezes boeks bewaart.
Met de woorden dezer profetie moet worden
gedaan wat Maria, Jezus' moeder, deed met al
de woorden, die haar van haar Kindeke gezegd
werden ze bewaarde die en overlegde ze in haar
hart. Ze bewaarde die woorden, d.w.z. ze vergat
ze niet, maar hield ze in den zin harer gedachten.
En die woorden lagen daar dan niet als een on
gebruikte schat, maar ze overlegde die in haar
hart om hun beteekenis steeds beter te verstaan
en zoo te weten, welke schat haar in haar kin
deke geschonken was en welke daartegenover
haar roeping was. Ook de woorden der profetie
van dit boek moeten worden bewaard.
Zoo keert aan het slot terug de vermaning, die
reeds in 't begin (1:3) gegeven was Zalig zijn
zij, die hooren de woorden dezer profetie en die
bewaren hetgeen in dezelve geschreven is, want
de tijd is nabij.
En als eerste reden voor dat bewaren, wordt
dan opgegeven, dat die woorden zijn waarachtig
en getrouw.
't Behoeft wel niet te verwonderen, dat aan
het einde van dit boek herhaald wordt de ver
maning, die reeds aan het begin gegeven was,
om de woorden dezer profetie te bewaren.
Wanneer men dit boek heeft uitgelezen en
dan kennis genomen heeft van alles, waarvan
het spreekt, dan is begrijpelijk, dat tot denzulke
nog eens gezegd wordt, dat hij dit alles moet
gelooven.
Het is toch zóó, dat dit boek in veel opzichten
afwijkt van de andere boeken der H. Schrift,
dat het spreekt van heel wonderbare dingen. Het
is van zoodanigen inhoud, dat de vraag zich
schier niet laat onderdrukken of nu dit alles ook
metterdaad moet aangenomen worden èn of wat
hier is geopenbaard nu ook van zoo groote be
teekenis is te achten voor het geestelijk leven
En te eerder is nu, voor ons, die vraag te ver
staan omdat in 't begin (1:3) gezegd wordt:
„want de tijd is nabij". Maar 'zie, reeds zijn
eeuwen verloopen sinds dat woord geschreven
werd en nog is het einde niet.
Tegen alzoo opkomende twijfelingen gaat nu
in de verzekering, dat zalig is, die de woorden
der profetie dezes boeks bewaart, omdat ze ge
trouw zijn en waarachtig.
Dit boek is het boek van Johannes het boek,
dat Johannes geschreven heeft. En van dit zijn
boek zegt hij in vers 8 en ik Johannes ben de
gene, die deze dingen gezien en gehoord heb.
Wat Johannes in dit boek geeft is niet de
vrucht van zijn rijke fantasie, maar weergave van
wat hij hoorde en zag.
Johannes' boek mag niet op één lijn gesteld
worden met andere boeken, die ook zich zouden
aandienen als „Openbaringen" maar die niets an
ders zouden zijn dan wilde fantasiën. Johannes
geeft de verzekering, dat hij alleen meedeelt wat
een Engel Gods hem deed zien en hooren.
De openbaring, die hem te beurt viel was er
niet ééne, waarin God zich rechtstreeks aan hem
openbaarde. Hij ontving ze door middel van een
Engel.
Dat ze geschiedde door een Engel werd aan
Johannes bij het einde nog weer met nadruk her
innerd.
Onder den indruk der heerlijkheid van den
Engel, die hem al deze dingen toonde, viel Jo
hannes neder aan diens voeten om hem te aan
bidden.
Dat was begrijpelijk. In den mensch leeft de
neiging tot vereering en aanbidding van wat
groot en machtig is. Daarom was zelfs Jezus toe
gankelijk voor de verzoeking, waarmee Satan
Hem verzocht, als hij Jezus uitnoodigde hem te
aanbidden, met de belofte Hem dan te geven
de koninkrijken der wereld. Die neiging mag dan
nooit leiden tot aanbidding van het schepsel.
Door Jezus werd die geweigerd. Zijn antwoord
aan Satan wasDaar staat geschrevenDen
Heere uwen God zult gij aanbidden en Hem al
leen dienen (Matt. 4: 10).
Maar den zondigen mensch bedreigt het gevaar
van schepselvergoding. Die schepselvergoding is
dan echter zonde.
De Engel wees dan ook die aanbidding, waar
mee Johannes hem wilde aanbidden, afzie dat
gij het niet doet, want ik ben uw mededienst
knecht en uwer broederen, de profeten en der
genen, die de woorden dezes boeks bewaren
aanbid God.
Hoe nederig is het woord van dezen Engel
hij noemt zich een mededienstknecht van Johan
nes en van allen, die profeten waren, ja, van alle
geloovigen, die de woorden des boeks bewaren.
Hij, die aan Johannes alle die dingen had ge
toond, was om zoo te zeggen „maar" een
dienstknecht.
Maar daarvoor moest Johannes alles wat hem
door dezen Engel getoond was, opschrijven en
dan zouden zijn woorden getrouw en waarachtig
zijn.
Want deze Engel was een dienstknecht Gods.
Hij was van God gezonden om aan Johannes te
toonen hetgeen haast geschieden moest.
En die God, die dezen Engel zond, wordt in
vers 6 genoemd de Heere, de God der heilige
profeten. Deze Engel was niet de eerste dienst
knecht Gods, die gezonden werd om Gods wil
bekend te maken. Van voorlang al had God
dienstknechten gezonden om te profeteeren.
En de woorden dezer profeten waren beves
tigd als getrouw en waarachtig. Dat kon ook niet
anders. De woorden van die profeten waren Gods
woorden, dus moesten ze bevestigd worden.
Woorden Gods waren het ook, die de Engel
overbracht aan Johannes. Niet anders wilde de
Engel zijn dan een dienstknecht Gods om Gods
woorden getrouw over te brengen.
Als dan ook Johannes, als een getrouwe dienst
knecht, niet anders doet dan getuigen van de
dingen, die hij gezien en gehoord had, dan zijn
ook zijn woorden getrouw en waarachtig.
Maar dan is het ook noodig, om de woorden
der profetie van dit boek te bewaren, om ze te
houden in den zin der gedachten, ze te overleg
gen en door deze profetie zich te laten leiden.
HEIJ.
ZENDINGSDAG CLASSIS MIDDELBURG.
De Deputaten tot organisatie van den Classi
calen Zendingsdag, deelen nogmaals mede, dat
de Zendingsdag D.V. zal gehouden worden op
Maandag 17 Mei a.s. (2en Pinksterdag). De
plaats van samenkomst is ditmaal weder op
„Korenbloem".
De vergadering begint des middags om 2.30 uur.
Deputaten hopen, dat zeer velen zich daarheen
zullen begeven. Het bizondere van deze samen
komst is, dat voor ons op hoopt te treden onze
Miss. Dienaar des Woords, Ds. C. van Nes.
Deze vertrekt in de week daarop naar ons Zen
dingsterrein te Magelang. Een reden te meer dus
om naar de weide van „Korenbloem" op te trek
ken om deze afscheidsrede bij te wonen.
Ds. M. J. van Dijken te Oostkapelle zal de
openingsrede houden, waarna Ds. C. van Nes
zal spreken over „Waarom Zending en wat is
Zending", terwijl Ds. J. Plomp te Grijpskerke
een slotwoord spreekt.
Alle belangstellende leden der gemeenten van
Walcheren, aan wie zulks maar even mogelijk
is, worden hier verwacht. Laten wij het allen
gevoelen als een voorrecht om op deze bijeen
komst opnieuw te mogen worden gewezen op
de Zendingsroeping der gemeente, iets te mogen
ervaren van het heerlijke van het Zendingswerk.
Wij wekken de Kerkeraden op er bij de ge
meente op aan te dringen dezen Zendingsdag
te bezoeken door afkondiging van den kansel.
En misschien kunnen de plaatselijke Zendings-
commissie's het bezoek ten zeerste bevorderen
door een autobus te laten rijden.
De Deputaten voornoemd,
W. F. M. LINDEBOOM, Voorzitter.
M. J. VAN DIJKEN.
J. PLOMP.
ADR. MELIS.
J. OLTHOFF, Secretaris.
Dankbaar en
Één woord zal alle medelevende Gereformeer
den in de vorige week zijn opgekomen dank
baarheid.
Dankbaarheid toen we gehoord hadden onzen
partijleider Dr. H. Colijn. Dankbaarheid voor
het buitengewone groote aantal mannen en vrou
wen, dat een politieke rede ging beluisteren. Of
lieverdat zich aangetrokken gevoelde tot
de aloude beginselen van het Woord des Heeren
en dit betoonde door in groote getale naar die
beginselen te vragen ook op het politieke erf.
Wie de rede gehoord heeft zal den Heere ge
prezen hebben voor Zijn bewarende hand over
ons land en volk en voor de weldaad, dat Hij
zulke mannen heeft willen geven, die ondanks
critiek en gestook toch maar telkens weer de
verantwoordelijkheid op zich willen nemen.
En wat mogen we dankbaar zijn om het élan
waarmee zoovele „schildknapen" zich geven in
den strijd.
Niet minder past het ons dankbaar te zijn voor
de heerlijke betooging van trouw aan de begin
selen door zoovelen van onze jongens.
Onze jongensja, want hebben ze niet bij
duizenden heerlijk uitgesproken, dat ze niet van
de wereld willen zijn. Ónze jongenswant
hebben ze niet gezegd we willen de erfenis der
vaderen overnemen. We willen die erfenis be
leven en verder dragen.
Bij al de klaagtonen over de afzakkende, weg
zakkende jeugd, mogen we dit toch niet uit het
oog verliezen, dat er een kern is die enthousiast
Gereformeerd is.
Dat spreken ze wel niet zoo hardop uit, maar
ik weet, dat er toch bij velen liefde, groote liefde
leeft voor de beginselen. De Verbondsgod, die
ook hierin weer zijn trouw betoont, zij geprezen
voor al het heerlijke, dat we op de bondsdagen
mochten hooren en zien.
Ontroerende momenten waren er. Maar één
van de hoogtepunten is zeker wel dit geweest,
dat des avonds op het diner een afgevaardigde