No* 19 Vrijdag 7 Mei 1937 51e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND* UIT HET WOORD* DADERS DES WOORDS* UIT DE HISTORIE. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs, A. C, HEIJ en Ds. A. H, OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v* d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F* STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 HEMELVAARTSVREUGDE. en keerden weder naar Jeruzalem met groote blijdschap. Lucas 24 52b. Hemelvaart en blijdschap Hebben die twee iets met elkaar te maken De hemelvaart van Christus is toch een schei ding. Voor Zijn jongeren eindigt een heerlijke periode. Ze zullen zooveel moeten missen. Van nu aan zullen ze niet meer hooren de stem van den Meester, Die hen in pracht van gelijkenissen de heilgeheimen van 't Koninkrijk der hemelen bekend maakte. Ze zullen niet meer aanschou wen de teekenen, waarmee Hij het gepredikte Woord bevestigde. Nu ze al deze dingen moeten missen, is er wel reden om zich te verheugen En wij, die als kerk twintig eeuwen later op den hemelvaartsdag de verhooging van Christus gedenkenKunnen we ons verheugen, als we terugzien naar 't oogenblik, waarop een wolk den Heiland aan de blik van Zijn jongeren ont trok Moeten we niet veeleer met heimwee te rugdenken aan den tijd, toen Hij nog op aarde was Zijn het geen benijdenswaardige menschen geweest, die Jezus' wonderdoende macht aan schouwen mochten 't Evangelie van Lucas geeft op al deze vragen een kort maar afdoend antwoord. De apostelen keeren terug naar Jeruzalem met groote blijd schap. Ze keeren weer met dezelfde blijdschap, die heel Gods kerk vervullen moet, als ze denkt aan de heerlijkheid van haar Koning en Heer. Voor blijdschap is alle reden. Want dit hebben de discipelen van Jezus verstaan die hemelvaart is geen scheiding, maar juist een nau wer vereeniging tusschen Christus en Zijn Kerk. Lichamelijk moge Hij niet meer op aarde zijn, naar Zijn Godheid, genade, majesteit en Geest wijkt Hij nooit van ons. Door Zijn hemelvaart wordt mogelijk de uit storting van den Heiligen Geest. Als die Geest op Pinksteren uitgestort wordt, dan woont de Heiland niet meer onder ons, zooals tevoren, maar in ons. Zijn Kerk is de tempel waarin Hij woning maakt. Zoo zien we, dat de hemelvaart geen scheiding beteekent, maar een nauwe ver eeniging. Maar daarmee is de rijke troost, die de hemel vaart biedt, niet uitgeput. We moeten niet ver geten, dat Christus ten hemel voer naar Zijn menschelijke natuur. Hij is Gods hemelwoning binnengegaan als ons Verbondshoofd, als Ver tegenwoordiger van al de Zijnen, als Eersteling van de verloste menschheid. Eens, in 't verleden werd de poort van het Paradijs gesloten voor den eersten Adam. De poort werd gesloten voor Adam, en voor allen, die uit hem geboren zijn naar het vleesch. Hier bij de hemelvaart, wordt de poort van het Para dijs Gods geopend voor den tweeden Adam. De poort wordt geopend voor Hem, maar ook voor allen, die uit Hem geboren zijn naar den Geest. De hemelvaart leert ons, dat, zooals we door de ongehoorzaamheid van den eersten Adam uit Gods huis werden verdreven, wij nu, door de gehoorzaamheid van den tweeden Adam weer in Gods Vaderhuis worden toegelaten. Dat is de blijdschap van de hemelvaart, 't Pa radijs is geopend, de hemeldeuren zijn ontgren deld voor ons. Geopend is Jezus Christus, Die opent en niemand sluit, die sluit en niemand opent. Nu weten wij, dat de hemel openstaat voor onze gebeden en zuchtingen, ook als ze opstijgen uit de diepte, omdat ze vinden een gewillig oor bij onzen God. Nu weten we, dat in de ure van het sterven, de aarde zich wel opent om ons li chaam te ontvangen, maar dat de hemel zich opent om onzen geest te ontvangen, opdat een maal aanbreke de dag, waarop lichaam en ziel hereenigd, gezamenlijk die heerlijkheid binnen gaan, welke Jezus Christus betrad in Zijn hemel vaart. Christus voer op vol eer. 't Paradijs is her wonnen, de hemelpoort is geopend. Voor blijd schap is dus ruime stof. En dat leert onze tekst ook die blijdschap houdt stand zelfs in de zwaarste oogenblikken van het leven. Naar menschelijke berekening zag het er im mers voor de discipelen donker uit. Leest ons tekstwoord nauwkeurig. Ze keerden weer naar Jeruzalem met groote blijdschap. En dat zegt iets, dat ze Jeruzalem binnen konden gaan met blijd schap in de ziel. In Jeruzalem wachtte hen verdrukking. Dat wisten ze. Dat had de Meester zelf gezegd. En toch gingen ze dat vijandige Jeruzalem binnen met vreugde. 't Is dezelfde vreugde die Paulus en Silas in de gevangenis te Philippi deed lofzingen. 't Is dezelfde vreugde, die ook gij genieten moogt, zelfs als het zwaarste kruis uw schouders drukt. Zelfs in den bangen tijd dien we nu door leven, waarin helsche machten Gods Kerk be lagen, kunt ge, om in de taal van ons Doops- formulier te spreken, uw kruis vroolijk dragen. Ge kunt dat door het geloof in Hem, Die ten hemel voer. Door 't geloof is uw blijdschap on doofbaar. Vele wateren kunnen het vuur van die vreugde niet uitblusschen. Zelfs des nachts zal Zijn lied bij U zijn, het gebed tot den God uws levens. Het Evangelie van Lucas begint met een groote blijdschap. Luister slechts naar de Kerstprediking van den engel in de velden van Efrata. „Zie, ik verkondig u groote blijdschap, die al den volke wezen zal." 't Is de blijdschap over de geboorte van den Zaligmaker. Maar dit Evangelie van Lucas begint niet slechts met groote blijdschap, het eindigt er ook mee. Het eindigt met de blijdschap, waar mee de discipelen den berg afdaalden. Dat is de blijdschap over de vrucht van Zijn Kruisdood, n.l. geopende hemelen. Het is de vreugde over de ontsloten poorten van 't Paradijs. En in dit blij vooruitzicht van geopende poorten zingt de gemeente van Christus op haar tocht door de eeuwen Ontsluit, ontsluit voor mijne schreden De poorten der gerechtigheid. Door dezen zal ik binnentreden En loven 's Heeren Majesteit Oostburg. TH. P. POTMA. NED. MIDDERNACHTZENDINGVEREENIGING. Dezer dagen trok onze aandacht een bericht in „De Zeeuw", dat aan de gemeentebesturen in West-Zeeuwsch-Vlaanderen een adres werd gezonden door 45 R.K. en Prot. Christelijke Ver- eenigingen, waarin gewezen werd op de zedelijke gevaren, die het strandleven meebrengt en ge vraagd om daartegen maatregelen te nemen. Zij verzoeken dan, dat de gemeentebesturen gedurende het zomerseizoen het strand behoorlijk zullen doen controleeren en zullen verbieden, dat men zich langer dan noodzakelijk in zwemcos- tuum ophoudt en dat men zich onbeschermd voor het oog van het publiek uitkleedt. Ook om maat regelen te nemen dat het verblijf in onwelvoege- lijke kleeding op de openbare wegen verboden wordt. Voor dit adres zijn we dankbaar en we hopen zeer, dat het bij de betrokken gemeentebesturen een open oor zal vinden en dat niet alleen daar maar aan alle stranden in onze provincie al het mogelijke zal worden gedaan om de gevaren van onzedelijkheid krachtig tegen te gaan. Dat die gevaren groot zijn, zal niemand, die dat strandleven kent, kunnen ontkennen. Onbe grijpelijk is wat velen zich daar veroorloven. En eigenlijk is de onbeschaamdheid, waarmee velen demonstreeren, dat zij het gebod Gods verachten. Maar verontrustend bovenal is, dat zoovelen, die op den Christennaam prijs stellen, toonen de gevaren, die hier dreigen, te onderschatten, zoo dat men zich telkens afvraagt, hoe het mogelijk is, dat ook zij de eischen der eerbaarheid met voeten treden. En dat in een tijd, waarin moet geklaagd wor den over een algemeene zedelijke verwildering, waarin dus meer nog dan anders alles moet ge weerd en tegengestaan wat die verwildering nog ernstiger zou maken. Op die verwildering wees nog onlangs „De Heraut" in een bespreking van een boek van Dr. Drogendijk. „Van die verwildering getuigt" zoo wordt in dat boek gezegd „de was sende invloed van allerlei lichtzinnige, prikkelen de lectuur, de zeer omvangrijke ponografie, de steeds meer opgang makende natuurbaden, de vrije lichaamscultuur, het samen kampeeren van jongens en meisjes, de luchtige kleeding aan strand en bad, het urenlang in badpak in eikaars dichte nabijheid vertoeven van jonge menschen van beider geslacht en dergelijke meer. Dat hier mee de hartstochten worden geprikkeld en de sexueele moeilijkheden op bedenkelijke wijze worden vergroot is zonder eenigen twijfel." We hebben hierin onderstreept, wat juist het verkeer aan het strand zoo buitengewoon gevaar lijk maakt en waarvoor toch helaas de oogen van velen niet schijnen geopend te zijn. Daarom willen we overnemen wat Prof. Kuy- per in „De Heraut" hier nog bijvoegde. „Wanneer onze Gereformeerde predikanten en kerkeraden tegen deze dingen opkomen, dan wordt dit vooral in de liberale pers min of meer belachelijk gemaakt als overdreven Pluritanisme. Het is daarom goed, dat hier nu eens een dokter aan het woord is, die als medicus wijst op de zedelijke gevaren, welke hierin schuilen. En wat zulk een al te vrijen omgang tusschen beide ge slachten nog te gevaarlijker maakt, is de gemak kelijkheid om anti-conceptueele middelen te ver krijgen, waardoor de gevolgen kunnen worden voorkomen. Wat men desaangaande verneemt van jongens en meisjes toont welk een omvang dit kwaad reeds heeft aangenomen. Misschien mag de vroegere opvatting omtrent den omgang van beide geslachten iets te streng zijn geweest, maar die strengheid der puriteinsche zede was in elk geval te verkiezen boven de losbandigheid, die thans heerscht. Onze oude Heidelberger Ca techismus had geen onrecht toen hij er op wees, dat God in het zevende gebod niet alleen ver biedt alle onkuischheid, maar ook al wat den mensch daartoe trekken kan. Het is daarom goed, dat Dr. Drogendijk niet alleen tegen het gebruik van die voorbehoedmid delen in het huwelijk opkwam, maar er ook op wees, hoe de zoogenaamde sexueele nood, waar over men klaagt, niet het minst daaraan te wijten is, dat men in plaats van te vermijden al wat den sexueelen hartstocht prikkelen kan, er veeleer op uit is om het smeulend vuur te doen ontbran den en dan naar zondige middelen zoekt om aan dien hartstocht ongestraft te kunnen voldoen." Wanneer we dit breede citaat gaven was het om er nog eens met allen nadruk op te wijzen, dat de gevaren hier veel grooter zijn dan vaak wordt gedacht en om tot waakzaamheid op te roepen. Wil men nog een bewijs voor den ernst van den toestand, men zie wat „De Standaard" ver meldde in een asterik van Maandag 3 Mei, dat 50 jaar terug in Amsterdam bij een bevolking van 378.690 inwoners het aantal echtscheidingen 90 was en nu in 1936 bij een bevolking van 738.344 was dat 794. Terwijl de bevolking verdubbelde, werden de echtscheidingen acht keer zoo talrijk. Met het bovenstaande is wel gemotiveerd, dat we iets gaan schrijven over de Middernachtzen- dingvereeniging. De naam van deze Vereeniging is verouderd. Die was goed en juist, toen die Vereeniging werd opgericht en men zich ten doel stelde te waar schuwen tegen het bezoeken van huizen van on tucht. Daarvoor heeft de Vereeniging in die ja ren een werk verricht, dat wel ontzaglijk zwaar was, maar ook zegenrijke vrucht afwierp. Door de veranderde omstandigheden is die arbeid onnoodig geworden. Maar onder dien nu verouderden naam zet de Vereeniging voort het bestrijden van de onzedelijkheid en doet zij een werk dat nog niet gemist kan wor den. In Zeeland was er een provinciale afdeeling van deze Vereeniging, die echter de laatste jaren niet bijzonder actief was. Daarom werd door het hoofdbestuur gepoogd de actie weer op gang te brengen. Als gevolg daarvan is er weer een provinciale afdeeling opgericht, die met nieuwe moed den arbeid heeft aangevat. Daarvan willen we hier dan meedeelen, dat er weer een bureau is om van advies te dienen. De heer P. van Lint van Rotterdam komt nu eens in de veertien dagen in Middelburg en houdt dan 's Woensdagsavonds zitting ten huize van Mej. de Wed. Best, Beenhouwerssingel 81. Ook heeft zich in Middelburg een Comité ge vormd van dames, n.l. Mevr. Bremmer, Mevr. Olthoff, Mevr. van Roo en Mevr. Strubbe, van wie ééne aan dat adres te spreken is, wanneer de heer Van Lint daar niet kan zijn. Mr. P. van Empel te Middelburg verklaarde zich bereid als rechtskundig adviseur op te treden. Dit Comité wil gaarne giften en bijdragen voor dezen arbeid in ontvangst nemen. De predikan ten zijn daartoe ook wel bereid. Voorts is de bedoeling, in den komenden win tertijd saamkomsten te beleggen, waarop over dezen arbeid zal gesproken worden. Er is ook in onze provincie nog heel wat te doen op dit terrein. Moge de weer opgerichte provinciale afdeeling krachtig gesteund worden en de strijd tegen de onzedelijkheid met Gods zegen bekroond. HEIJ. Calvijn's opvoeding. De buitengewone geestesgaven van Calvijn trokken zoozeer de aandacht van de Professoren, dat ze voorstelden hem de graad van doctor in de Wetsgeleerdheid te geven zonder vooraf gaande examinatie. Calvijn wilde echter van zulke een vleiende onderscheiding niet weten. Hier in Orleans worden reeds de symptomen openbaar van lichaamszwakte, die hij had opge- loopen in Montaigu (waar de leerlingen zoo ruw werden behandeld). Deze symptomen werden verergerd door zijn buitengewone ijver, die hij aan den dag legde bij zijn studiën. Van Orleans ging Calvijn naar Bourges, aan getrokken' als hij werd door de faam van Al- caiti. Deze verwierp de scholastieke wijze van doceeren en trachtte zijn lessen aangenaam te maken door phililogie en archaeologie. Bovendien bereikte deze geleerde, dat zijn leerlingen zich voor zijn lessen interesseerden door de gekuiste manier van spreken en de ele gance bij de voordracht. Toch zou Alciati in Bourges niet die invloed uitoefenen op den leerlingen als Wolmar, den Duitsch geleerde. Calvijn gaf zich geheel en al aan zijn leiding, overbewust als hij zich was van zijn tekort aan classieke vorming. Wat eenmaal Cordier gedaan had om Calvijn het Latijn bij te brengen, dat deed Wolmar voor zijn Grieksch en gedeeltelijk Hebreeuwsch. Ge durende zijn verblijf aan deze Hoogeschool sterft Calvijn's vader. Dat maakte ook, dat hij nu zijn studie in de rechtsgeleerdheid er aan gaf en zich uitsluitend wijdde aan de studie van het Huma nisme en theologie. Calvijn was nu ook een man geworden, die van zijn eigen middelen kon bestaan. Zoo be sloot hij dan ook naar Parijs te gaan. Daar werd hij de toegewijde student in het humanisme. Maar de rechtsstudie was niet zonder nut geweest Afgezien van de kennis, die het hem gegeven had, bezat hij nu een scherpte van oordeel en vlugheid van oordeel, die hem te pas zouden komen in de dagen van strijd die komen zouden. De koning had bepaald, dat de oude talen vlijtig bestudeerd moesten worden in de hoofd stad, begeerig als hij was om Parijs te maken tot een hoeksteen van het humanisme. Zoo waren daar dan ook de meest eminente geleerden. Deze geleerden waren „breed van blik" en zij ontken den niet, dat ze het aanstuurden op een omwen teling in de wereld der gedachten. Calvijn's geest werd sterk beïnvloed door deze leeraars. Onder de invloed van Pierre Danes, een buitengewoon geleerde, vervolgde Calvijn zijn studie. Dat de bewering waarheid bevat dat Reuchlin, Erasmus en Lefevre hem meer inspi reerden dan Luther en Zwingli, wordt bevestigd door ieder, die zijn werk van die dagen bestu deerd Commentaar op Seneca's De Clementia. Calvijn is in deze tijd bezig zichzelf te vormen tot de man die straks met autoriteit kan spreken over het Woord van God, uitgerust met de ga ven, die noodig zijn om een leidende positie in te nemen. Na eenigen tijd verlaat hij Parijs. Vertrekt naar Orleans en brengt een kort bezoek aanzijn geboorteplaats. Na een jaar is hij weer in Parijs terug. Nu komt een van de grootste oogenblikken in zijn leven. Nicolaas Cop, de rector van de Universiteit, was een intieme vriend van Calvijn. Op het Allerheiligenfeest moet Cop een oratie uitspreken voor de Universiteit en de staf van Professoren. Om een of andere reden verzoekt Cop aan Calvijn om de rede voor hem in elkaar te zetten en het resultaat is, dat een onverwachte bom neervalt in het kamp van de Sorbonne, het college van de Catholieke orthodoxie. Calvijn had n.l. de toestanden in de godsdienstige wereld

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 1