FEUILLETON
BRANDING
KERKNIEUWS.
als het met duivelsche geest bezielde Commu
nisme, spitst al haar aandacht op de knechting,
de onderdrukking van de Kerk. Het Nationaal
Socialisme, omdat de kerk eerst de staat moet
dienen, daarna Christus. En als het de staat niet
dient of ook als de dienst van Christus in botsing
komt met den dienst van den Staat, wel dan weg
met die kerk de dienaren in de concentratie
kampen. De kinderen van de Jeugdvereenigingen
en opgevoed naar Nationaal Socialistisch model:
Hitier Jugend
Alles wat zich niet richten wil naar de ge
dachte van de totalitaire staat moet bukken,
goedschiks of kwaadschiks.
En Rusland-Frankrijk-Belgiëach, we zijn
alweer gewend geraakt aan de vervolgingen. En
we zijn al weer gewend geraakt aan het feit, dat
de arbeiders in Frankrijk de regeering het gezag
uit de handen nemen. We zijn alweer gewend
geraakt, aan revolutionair bezetten van de fa
brieken. Aan de noodkreten van de kerk (Eglise
Reformée) in Frankrijk. We leven zoo snel. We
zien de verschrikkingen aan alle grenzen en
tochwe slapen zoo spoedig in, bij al die
gerommel van het naderend onweer. Velen dut
ten, nu de hel zich opmaakt de kerk te over
weldigen.
Het is wel een zeer tragisch jubileum, dat
dezer dagen gevierd is door het „Landelijk werk
comité Dr. Schabert". (L.W.C.) Echt typee
rend voor onzen tijd. Immers wat het Roode
Kruis doet op het wereldlijk gebied, dat doet
dit Comité op het terrein van de Kerk des Hee-
ren. Het is de door Dr. Shabert in het leven ge
roepen actie tegen het vernielend werk van het
godloos bolsjewisme. Dood aan de kerk en gods
dienst was en is de strijdleus van het Leninisme.
Daartegenover liet Dr. Schabert door de Chris
tenheid zijn roep gaan „Steunt Gods Kerk in
het land der godloozen
Welnu, het is 12)/£ jaar geleden, dat deze ar
beid der liefde aan de Kerk Gods in Rusland
een aanvang nam. Het is een jubileum, waaraan
de tragiek nauw verbonden is. We zien de in
puin gevallen kerk van Rusland, we zien ver
moorden en verbannen dienaren, we zien ver
hongerde en verhongerende menschen, die het
brood der smarte eten. Wie zou zóó kunnen
jubileeren
Ja, we moeten wel wakker zijn in deze dagen.
Dr. Schabert is overleden, de groote held, die
gevangen is geweest, maar die na allerlei kwel
lingen ontvluchten kon.
lThans rust de leiding in handen van Ds. Stein-
wand te Dorpat. Hier in het land geheeten
„Landelijk werkcomité Dr. Schabert", van welk
Comité Dr. Krop voorzitter, Ds. F. de Vries
2e voorzitter is en Ds. Koning penningmeester
voor Zeeland.
Het doel is de kerk te mobiliseeren tot het
verleenen van steun aan de vervolgde kerk in
het land der godloozen. Niet alleen in stoffe
lijke zin, neen, evenzeer het levendig houden der
belangstelling van de Christenheid in ons land.
Berichten door de Sovjetregeering uitgestrooid,
als zou de godsdienstvervolging tot het verleden
behooren, wekken een valsche gerustheid, een
lauwheid en daardoor een minder toevloeien van
de gaven. Hulp is noodig. Ook nu. De brieven,
die binnenkomen, bewijzen dat. Evenals de vele
dankbetuigingen, die ontvangen worden. Dat
Christelijk Nederland en ook Zeeland met zijn
mooie actie van de Zeeuwsche beker niet ver-
slappe
We zouden natuurlijk eenzijdig zijn, indien
we alleen maar oog hadden voor het roode ge
vaar.
Het Nationaal Socialisme moge in haar pro
gram schrijven, dat ze waarborgt vrijheid van
godsdienst, maar blijkens haar toelichting, moet
dit zóó verstaan worden, dat de vrijheid dan
zeker is, als ze gehoorzaamt aan de staat. Een
kerk, die de staat ontzegt op haar terrein te ko
men, wordt het zwijgen opgelegd.
Inderdaad beleven we groote tijden.
Wie in deze dagen van spanning, van beroe
ring, niet actief meeleeft, schiet in zijn roeping
tekort. Y n
Machten, helsche machten, zijn vlak bij onze
grenzen.
Op allerlei slinksche manieren trachten ze over
onze grenzen heen te komen en ons óf op te
DOOR
K. H. M ARIN USSEN
46)
De door haar van Lucie ontvangen brief be
vatte niets nieuws. Alleen de mededeeling, dat
zij trachtte dapper Freds plaats op het kantoor
in te nemen, wat haar niet meeviel, „maar vader
was nogal geduldig".
Van Fred hadden zij vernomen, dat hij in Bra
bant vertoefde voor 't aanleggen van telegraaf-
en telefoonlijnen en voor het nazien van bruggen.
Verder had zij iemand gesproken, die gelegerd
was in Den Haag in dezelfde school waar Dolf
was ondergebracht. Wegens ernstige ziekte van
zijn moeder had die kennis verlof kunnen krijgen,
om even naar Rotterdam te gaan. Overigens was
de controle heel streng en konden de militairen
hun garnizoen niet verlaten, al waren er wel, die
in burgerkleeding een paar uren van het tooneel
verdwenen des avonds. Die kennis dan kende
Dolf en had ook wel eens met hem gepraat. Hij
had haar verteld, dat Dolf veel omgang had met
een sergeant, die in Rotterdam voorzitter was
van een Jongelingsvereeniging. Annie kende hem
wel. Hij heette Everaards.
„Ik was blij, dat ik dat vernam. Dolf kon in
slechter gezelschap verkeeren dan in dat van
Everaards Deze is een heel soepel iemand, die
aan niemand zijn zienswijze opdringt, maar zóó
leggen de zegeningen van de Sowjetrevolutie
de zegeningen van het Nationaal Socialisme.
Beiden kerkvernielers. Beiden beknotters van
de vrijheid. Beiden aantastend onze heiligste
goederen.
Het is niet waar, dat deze „politiek" niets met
de kerk te maken heeft. De kerk heeft met heel
het wereldgebeuren te maken, ook met de poli
tiek. Omdat onze politiek doortrokken moet zijn
met het Christelijk zuurdezem, moeten wij ons
voor de vraag stellen vooral in deze tijden wat
wilt Gij dat we doen zullen?
Laten we dus wakker zijnActief zijn Op
onze politieke vergaderingen aanwezig zijn
Straks onzen leider gaan beluisteren Laten we
toonen mannen en vrouwen van de daad te zijn
Vroom praten in de hoogste spanning is niet
moeilijk Maar laten we dan nu, gezien de tee
kenen der tijden, vroom doen Onze oogen open
houden De vijand onderkennen Vooral nu hij
zich aandient als een engel des lichts. Laten we
weten, waar we staan, krachtens onze doop en
belijdenis En dat toonen Opdat door onze le
vensopenbaring in dezen tijd de Naam des Hee-
ren geprezen en niet gelasterd worde.
A. H. OUSSOREN.
MöTTLINGEN (VI).
Gebeuren er in Möttlingen wonderen
We hebben getracht, zooveel mogelijk dei-
waarheid getrouw, weer te geven, wat Möttlin
gen beteekent en bedoeltwe willen nu pogen
vanuit de H. S. Möttlingen te waardeeren, we
willen nu naar eisch van Gods Woord dezen
geest beproeven, of hij uit God is. En dan moe
ten we dien geest scherp beproeven. We moeten
maar niet aan de oppervlakte blijven staan, maar
niet wat goede dingen opnoemen en daar dan
wat verkeerde dingen tegenover plaatsen, zooals
zoo vaak geschiedt, dat is naar onze meening
pleisteren met looze kalk en doet aan de groot
heid van Möttlingen tekort.
Want Möttlingen is een groot ding, niet alleen
in de oogen van anderen, maar ook in eigen
oogen. Möttlingen beweert maar niet, dat zij een
partij is onder andere partijen, dat zij een Chris
telijke groep is onder andere Christelijke groe
pen, zij pretendeert met kracht, dat bij haar din
gen geschieden, die zal het goed zijn met de
Christelijke kerk en de Christelijke groepen, ook
bij hen moeten geschieden, en zij maakt op haar
standpunt volkomen terecht, de anderen daar
over een verwijt. Ja, men zegt het zoo sterk mo
gelijk Möttlingen is de plaats, waar de gaven
des Geestes weer gevonden worden, zooals die
rijkelijk waren uitgegoten over de eerste Chris
tenen, of Möttlingen heeft geen bestaansrecht.
Een groep, die dat durft zeggen, en ik bewonder
den moed en de kracht bij dat zeggen, wordt
alleen maar naar recht gewaardeerd door een
scherpe beoordeeling en niet door een beetje ja
en een beetje neen. Tegenover zulke uitspraken
past een klaar antwoord als wij dezen geest
geplaatst hebben tegenover Gods Woord, moe
ten we kunnen zeggen, of hij naar de Schrift is
of niet. Maar, zoo zeggen vélen, het kan toch
niet anders, of deze groep is uit Christus, want,
zoo dit niet ware, dan zouden toch al die won
deren in Möttlingen niet geschieden de geloofs-
genezingen van Möttlingen bewijzen toch, dat
Christus daar werkt.
Laten wij deze stelling eens onderzoeken. Ver
schillende oordeelen worden in deze stelling uit
gesproken, bijv., dat in Möttlingen genezingen tot
stand komen en dat die tot stand komen door
de werking van den Heiligen Geest en dat die
werking het klaarlijk zegt, dat Christus in Mött
lingen krachtig arbeidt.
Er zouden dus in Möttlingen genezingen tot
stand komen. En niet maar heel-gewone gene
zingen van heel-gewone ziekten, zeer bijzondere
genezingen van menschen, die bij dokters geen
hulp meer konden verkrijgen. Ik geloof, dat deze
stelling waar is. Ik geloof, dat inderdaad in
Möttlingen zeer wonderlijke dingen gebeuren, dat
daar tegen alle verwachting in, menschen gene
zen, en zelfs genezen van zeer erge ziekten. Ik
geloof niet, dat we alle berichten daaromtrent
moeten wantrouwen en alle wonderbaarlijke ge
nezingen moeten toeschrijven aan overdrijving
der ziekten, waaraan men geleden zou hebben
enz. Maar ik geloof niet, dat die genezingen tot
stand komen door een bijzondere werking van
den Heiligen Geest. Daartoe is dan toch wel
eerste eisch, dat er blijvende genezing tot stand
komt.
tactisch te werk gaat, dat de ander ongemerkt
onder zijn goeden invloed komt. Hij zal overigens
wel werk hebben, dien „wilden" Dolf te tempe
ren. Ik hoop vurig voor jullie, dat Dolf onder
dien goeden invloed blijft. Op deze wijze kan
God geven, dat hij inziet, een verkeerd pad te
bewandelen en kan uit het kwade het goede
voortkomen, 't Is toch zoo bedroevend, dat een
veelbelovend iemand, als Dolf, de verzenen tegen
de prikkels slaat
Annie borg den brief weg, daar noch moeder,
noch Lena vroeg, dien voor te lezen, alleen in
formeerde zij naar den welstand der familie Hil-
derink in Rotterdam.
's Avonds werd Lucie's brief in de eenzaam
heid nog eens overgelezen.
't Waren eenvoudige woorden, die over Dolf.
Maar voor Annie die wist, hadden zij veel be-
teekenis. Zij waren neergeschreven door een
schreiend meisjeshart.
Voor haar stond het vast, al had zij er nooit
over gesproken, dat Lucie aan Dolf dacht in
méér dan gewonen zin. En van Dolf wist zij,
dat hij Lucie liefhad.
Wat moest dat nog eens worden
Maar dan kon Annie na opgestaan te zijn van
de knieën, alles weer overgeven aan haar he-
melschen Vader, wat verreweg het beste was.
En wat haar rust klonk te midden van de
brandende onrust dier dagen.
HOOFDSTUK XIII.
Naar de grenzen.
„Loopen jullie ook in het Militair Tehuis aan.
Blumhardt vertelt van een jongen man, die bij
hem kwam en bij hem genezing vond. Vermoe
delijk leed deze jonge man aan tuberculose, een
ziekte, die vaak processen van stilstand vertoont,
zonder dat gesproken kan worden van genezing.
Deze genezen jonge man werd na eenigen tijd
weer ziek en overleed twee jaren, nadat hij van
Blumhardt was weggegaan.
Bovendien mag toch ook wel als eisch gesteld
worden, dat de genezingen niet langs natuurlij
ken weg te verklaren zijn. Ons lichaam heeft
vele herstellende krachten in zich, waardoor ook
zonder medisch ingrijpen genezingen tot stand
komen en daarom zijn alle genezingen, waaraan
geen dokter te pas is gekomen, nog geen won
deren. Dan moeten die genezingen niet langs
natuurlijken weg te verklaren zijn en moet uiter
aard de genezing in korter tijd plaats vinden dan
zij geschied zou zijn onder doktersbehandeling.
„Het is toch niet aan te nemen, dat men bij een
aardschen dokter in drie dagen klaar zou komen,
terwijl bijv. de Geest er vier dagen voor noodig
zou hebben." (Dr. P. Jasperse in een artikelen
reeks in de Ref. Jaargang 1935,)
Daar moet nog bijkomen, dat een, die op het
geloof genezen wordt, minder risico moet loo
pen als een, die door dokters behandeld wordt.
Blindedarmontsteking kan uitstekend genezen
zonder ingrijpen van een arts, maar ieder weet,
hoe groot gevaar er bij iedere blindedarmontste
king is voor buikvliesontsteking. Geneest dus
een blindedarm zonder een arts, dan is er niets
bijzonders gebeurd, en zeker geen rechtstreeksch
wonder van den Heiligen Geest. Hield men dat
maar altijd in het oog dan zou men Möttlingen
heel wat beter beoordeelen dan nu vaak ge
schiedt. In vele boekjes over Möttlingen kan men
lezen, dat Broeder Geiger in Möttlingen genezen
is op zijn gebed en onder de voorbede door de
krachtige werking des Heiligen Geestes. Onge
twijfeld is hij in Möttlingen genezen, maar ik ge
loof niet, dat de Heilige Geest door een bijzon
dere werking hem genezen heeft. Broeder Geiger
leed aan een koud abces en koude abcessen ple
gen ook zonder dokters te genezen, doordat zij
doorbreken. Alleen, men loopt dan het groote
gevaar van bloedvergiftiging. Het abces brak
pok bij Broeder Geiger door, maar er waren toen
pl verschijnselen van bloedvergiftiging En toch,
hij loopt in Möttlingen rond als een levend be
wijs van hetgeen de Geest vermag.
A deze dingen moeten we in oogenschouw
nemen, voordat we spreken gaan, met recht al
thans spreken gaan over geloofsgenezingen. En
als we dat doen, dan vervallen er heel wat ge
loofsgenezingen en komen ze neer op genezin
gen, die door de natuur zijn tot stand gebracht
of door invloeden van suggestie of ook wel, de
ziekten hebben alleen maar bestaan in de ver
beelding der menschen of ze zijn althans door
de zieken zoo groot gemaakt, dat het een wonder
lijkt, dat zulke menschen nog genezen worden
dit laatste komt ook steeds in de gedachte,
als men de genezing leest van de ziekte van
Broeder Geiger.
Ik voor mij geloof er dan ook niets van, dat
bijv. Gottliebin Dittus genezen is door een won
der des Geestes. Misschien, dat Blumhardt door
zijn gebed een meisje heeft teruggebracht van
een zeer slechten weg, haar bekeerd heeft van
veel bedriegelijke handelingen, maar dat hij haar
genezen heeft van een ernstige ziekte, dat geloof
ik niet.
Nogmaals, natuurlijk ontken ik daarmede niet,
dat er in Möttlingen wat gebeurt. Ik geloof graag,
dat er in Möttlingen menschen genezen worden,
maar ik geloof niet, dat die genezingen zoo won
derlijk zijn als Möttlingen ze voorstelt en ik ge
loof absoluut niet, dat die genezingen Geestes
werk zijn. Volkomen kan ik mij vereenigen met
de meening van Prof. Aalders, die hierover in
het Ouderlingenblad geschreven heeftIk stel
met de meeste beslistheid, dat merkwaardige ge
nezingen niets, maar dan ook niets ten gunste
van de beweging van Möttlingen zeggen. Merk
waardige genezingen komen altijd en overal voor,
en het is niet alleen Möttlingen, maar evenzeer
om een sprekend voorbeeld te noemen, het
Roomsche Lourdes, dat op zulke genezingen bo
gen kan. Hoe dergelijke genezingen verklaard
moeten worden, behoeven wij hier niet in den
breede te onderzoeken. Men houde dit vasthet
Woord des Heeren leert ons de geesten te be
proeven, of zij uit God zijn, maar dat beproeven
kan alleen geschieden op grond van het Woord,
en het feit, dat er ook wel merkwaardige gene
zingen plaats vinden, kan nooit als toetssteen
dienst doen om de goddelijkheid van eenigen
geest te bewijzen.
Zoo moeten wij deze kwestie bezien. De ge-
Ja toch zeker vroeg sergeant Everaards, die
dien avond en nacht wachtcommandant was van
het Arsenaal in Vlissingen.
,,'k Weet niet, wat Woldinga van plan is.
Maar ik ga, na de stad te hebben bekeken, er
in elk geval heen. Is het gemakkelijk te vinden
„Je loopt de Walstraat maar door. Aan het
eind vindt je wel een aanwijzing. Het gebouw
staat in een smal straatje. Oogelijk is de entrée
niet, maar 't is er gezellig. Vanmiddag ben ik er
geweest. Nu, prettige wandeling."
De twee jonge soldaten liepen over de keien,
die van de Visschershaven naar het oude gebouw
waren gelegd, het gebouw, dat Arsenaal heette
en tot kazerne was ingericht, hoewel het dien
weidschen naam niet dragen mocht.
Maar er was plaatsgebrek. De beide andere
kazernes van Vlissingen, de Willem III en de
Bomvrije, lagen boordevol soldaten, nu den vo-
rigen dag een deel van de reserves uit Den Haag
naar Zeeland was gezonden.
Dolf Woldinga behoorde onder hen. Hij was
in Den Haag met spoed afgericht en daarna in
den gewonen troep opgenomen, om alle diensten
mede te verrichten, al was hij reeds maanden
soldaat.
Tegen den twintigsten Augustus had hij met
de anderen de school in de Haagsche Nassau-
laan moeten ontruimen, omdat de vacantie ten
einde liep en de school, die deerlijk geleden had
een goede beurt moest hebben, teneinde de kin
deren weer te kunnen opnemen.
Op de uitgestrekte vlakte van Waalsdorp was
een uitgebreid tentenkamp ingericht, waar de
troepen uit alle scholen in Den Haag, bij elkaar
nezingen hebben plaats. Hoe kan het ook anders?
Alles werkt daartoe mede. Verhalen van gene
zing gaan rond men ontmoet genezen patiënten
men komt in een rustige omgeving men moet
een heel gezonde leefwijze volgen natuurlijk
hebben de broeders veel ervaring opgedaan,
vooral van geesteszieken. Maar ze bewijzen niet,
dat deze geest uit Christus is. Mag ik hier her
inneren aan een woord van Augustinus, dat een
mijner collega's mij aan de hand deed Christus
is niet gekomen om ons van podagra te verlossen
en mag ik tevens herinneren aan de waarschu
wing van Mozes tegen de valsche profeten
Wanneer een profeet, of droomendroomer in het
midden van u zal opstaan, en u geven een teeken
of wonder en dat teeken of wonder komt, dat
hij tot u gesproken had, zeggendeLaat ons
andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen
en hen dienen gij zult naar de woorden van
dien profeet of naar dien droomendroomer niet
hoorenwant de HEERE uw God, verzoekt
ulieden, om te weten, of gij den HEERE, uwen
God liefhebt met uw gansche hart en met uw
gansche ziel. Den HEERE, uwen God, zult gij
navolgen, en Hem vreezen, en Zijne geboden zult
gij houden, en Zijne stem gehoorzaam zijn en
Hem dienen, en Hem aanhangen. (Deut. 13:1-4.)
Het wonder beslist niet, Gods Woord en ge
bod dat gelde ook over Möttlingen.
Meliskerke. M. VREUGDENHIL.
BEROEPEN TE
Gameren Cand. K. J. Schaafsma
te Gasselternijveen.
Bierum P. H. Wolfert te Mariënberg.
Zwartsluis Cand. A. Zwaan te Enkhuizen.
Oosterbeek S. Wouters te Soest.
AANGENOMEN NAAR
Uithuizermeeden W. Scheele te Hoogersmilde.
BEDANKT VOOR
Steenwijk B. Holwerda te Kantens.
Ds. R. J. VAN DER VEEN.
1887 24 April 1937.
Op 24 April 1937 hoopt Ds. R. J. van der
Veen, em. pred. van de Gereformeerde Kerk van
Goes te herdenken het zeldzame feit, dat hij 50
jaar geleden in de kerk van Hindeloopen den
herderstaf opnam. Naar we vernemen zal Ds.
van der Veen op Zondag 25 April a.s. optreden
te Goes, in welke plaats hij de Geref. Kerk 34
jaren heeft gediend n.l. van 26 April 1896 tot
31 Augustus 1930, toen hij met eervol emeritaat
ging na 43-jarigen dienst.
Te Goes hoopt hij te herdenken en te danken
en bij zijn „blijde incomste" in Goes wil ook de
Zeeuwsche Kerkbode niet achterblijven hem te
bieden een hartelijke gelukwensch, dat God hem
dit groote voorrecht schenkt en dat hij nog zoo
krachtig is en frisch van geest om eene gedach
tenisrede uit te spreken in het midden zijner laat
ste gemeente, waaraan de wensch zij toegevoegd,
dat God hem nog veel goeds in dit leven schenke
en hem steeds rijker vervulle met de vertroos
tingen des Heiligen Geestes en bij het klimmen
der jaren hem schenke een blijmoedigen wandel
naar het Sion der rust.
Dat de Zeeuwsche Kerkbode aan Ds. van der
Veen een heilwensch biedt, is zeker te verstaan,
waar hij jarenlang voorzitter was van het be
stuur der Persvereeniging, die de Kerkbode uit
geeft en tevens was hij ook medewerker aan het
blad, zoodat te begrijpen is een hartelijk mede
leven op zijn feestdag en dat te meer, omdat in
gedachtenis voortleeft al de arbeid, die Ds. van
der Veen in Zeeland op kerkelijk terrein heeft
verricht en waarvan de vrucht zich eenmaal ten
volle ontplooien zal. De Heere schenke hem op
zijnen gedenkdag te verstaan
Ik zal Uw' naam met dankerkentenis
Verheffen, U al mijn geloften brengen
'k Zal liefd' en lof ten offer mengen
In 't heiligdom, waar 't volk vergaderd is.
Kapelle-Biezelinge. A. SCHEELE.
Theologische Schooldag.
De Theologische Schooldag zal dit jaar D.V.
op 17 Juni te Kampen worden gehouden. Des
avonds te voren zal te 7 uur in de Burgwalkerk
te Kampen een bidstond worden gehouden, waar
in hoopt voor te gaan Ds. J. G. Feenstra van
Scheveningen. Na afloop zullen de bezoekers
van buiten worden ontvangen in de Aula der
Theologische School.
De vergaderingen van den 17e zullen in de
duizenden soldaten, werden ondergebracht, zoo
dat Dolf onmiddellijk het leven in de tenten mee
maakte, welke verandering hem niet onwelgeval
lig was geweest, daar hij vooral het slapen onder
het tentdoek veel gezonder vond dan in de
schoollokalen, waar tientallen jongens over den
met stroo bedekten vloer verspreid lagen.
Nog steeds was het hoog zomer gebleven,
zoodat het leven in de tenten zeer aanlokkelijk
was geweest. Met de oefeningen was dat niet
het geval, want zij beklommen dag in dag uit de
duinenreeks, wat hij des avonds maar al te goed
in zijn knieën had gevoeld. De eerste avonden
had hij er dan ook niet aan gedacht, naar Den
Haag te gaan, maar weldra veranderde dat.
Met sergeant Everaards en den milicien, met
wien hij thans op pad was, Jan van Oosten, ging
hij geregeld naar de stad, een wandeling van een
half uur langs een weg van natuurschoon, waar
voor zijn hart openging. Hij was geregeld be
zoeker van het Militair Tehuis gebleven en nam
steeds kennis van den inhoud der Christelijke
dagbladen, waaraan hij geheel was ontgroeid.
Een evenement was geweest, toen op zekeren
dag de geheele Waalsdorper vlakte, vergezeld
van verschillende muziekkorpsen, naar het Malie
veld in Den Haag toog, waar het sterke garni
zoen van Den Haag, ook de artillerie, reeds was
opgesteld. Als een loopend vuurtje ging spoedig
langs de rijen het gerucht, dat de Koningin de
troepen zou komen inspecteeren. En werkelijk
was zij, fier gezeten op een zwart paard, het veld
opgedraafd, om vervolgens te voet langs de fron
ten te schrijden, hier en daar plotseling op een
soldaat toetredend. (Wordt vervolgd)