No. 13
Vrijdag 26 Maart 1937
51e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
VAN VERRE EN NABIJ.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W, M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
OVERGELEVERD EN OPGEWEKT.
Welke overgeleverd is om onze zonden
en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.
Rom. 4 25.
Zeven weken lang hebben we den Man van
Smarten gevolgd op zijn lijdenspad en we hebben
Hem zien wegzinken in de wateren van den dood,
in diepten waar men niet staan kon.
We hebben Hem hooren klagen van God ver
laten te zijn. Maar op den morgen der verrijzenis
jubelt het geloof
Gij deed, o Heer, na 't angstig klagen
Hem 't liefelijk licht Uws aanschijns dagen
En, woudt Uw rijke gunst ons bien.
Ons bien, want „welke overgeleverd is om
onze zonden is opgewekt om onze rechtvaardig
making".
Welke overgeleverd is om onze zonden.
En hiermede belijden we ons geloof in Gods
eeuwige ontferming. Want de Vader zelf heeft
den Zoon overgegeven tot den dood van het
kruis. Hoe had Christus anders kunnen sterven 7
„Die ook zijn eigen Zoon niet gespaard heeft,
maar heeft Hem voor ons allen overgegeven."
Zeker het waren de menschen die de handen
sloegen aan Jezus, die Hem grepen en bonden.
Het was Kajafas die Jezus overgaf aan Pilatus en
Pilatus die Jezus den joden overleverde om ge
kruisigd te worden. Het waren de menschen die
de nagelen dreven door zijn handen en voeten,
die op Gabbatha en Golgotha Zijn heilig bloed
hebben uitgedreven. En „verre zij God van god
deloosheid en de Almachtige van onrecht".
En toch, Hij, die zijn troon op starren sticht
en grondvest op de wolken, liet zijn eigen heilig
Kind nagelen aan het hout der schande. Joden
en heidenen heeft Hij daartoe in zijn dienst ge
steld.
Gelijk de jonge gemeente te Jeruzalem, onder
den druk der vervolging, het beleed in haar ont
roerend gebed „want in der waarheid zijn ver
gadert tegen Uw heilig kind Jezus, welken Gij
gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pi
latus, met de heidenen en de volken Israëls, om
te doen al wat Uwe hand en Uwen raad tevoren
bepaald had, dat geschieden zou".
Zooals ook Petrus betuigde op den Pinkster
dag „gij Israëlietische mannen hoort deze
woorden Jezus den Nazarenerdoor den be
paalden raad en voorkennis Gods overgegeven
zijnde, hebt gij genomen en door de handen der
onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en ge
dood". En gelijk de Heiland het zijn discipelen
gevraagd heeft„den drinkbeker, dien de Vader
Mij gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken
Maar waarom heeft God dat dan gedaan
Waarom heeft de Vader dan den alsem-beker
van zijn toorn aan de heilige lippen van zijn Zoon
gezet, om Hem daaruit te laten drinken tot den
laatsten druppel toe
En het antwoord op die vragen geeft ons hier
de apostel Pauluswelke overgeleverd is om
onze zonden. Terwille van onze zonden moest
Hij in den nood van den dood ondergaan. „Want
alzoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij
zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft."
O, de Zoon Gods heeft aan het kruis zijn ziel
uitgestort in den dood om den vloek der zonde
te dragen, de straf der zonde te boeten, de schuld
der zonde te betalen en het leven te verwerven
voor allen die in Hem, als hunnen Zaligmaker,
gelooven.
Ziet, dat is me zoo groot, zoo rijk, zoo over
weldigend, dat God zijn Zoon heeft overgegeven
voor onze zonden. Zelf was Hij heilig en on
besmet, voor Zichzelf kon Hij niet sterven. Daar
om kon Hij sterven voor U en voor mij. Onzen
dood heeft Hij geleden. Het recht Gods dat om
ons leven vroeg, heeft Hij tot zwijgen gebracht.
De hitte van Gods gramschap over ons, dood
schuldigen, heeft Hij gebluscht. En wie daar nu
een oog voor krijgt, wie dat nu in het geloof
grijpen en genieten mag, wie nu zeggen kon, dat
alles deed Christus voor mij, die zingt het een
zeker dichter na
In het kruis, zal 'k eeuwig roemen
En geen wet zal mij verdoemen
Christus droeg den vloek voor mij
Christus is voor mij gestorven,
Heeft gena voor mij verworven
'k Ben van dood en zonden vrij.
jf jf jf
Maar, hij kon zoo zingen, omdat er meer
gebeurd is.
Wanneer het werk van Christus met het kruis
had opgehouden, dan was zulk een lied nog on
mogelijk geweest. Daarom, „Christus is het die
gestorven is ja wat meer is, die ook opgewekt
is". Of, zooals we het hierboven afschreven
welke overgeleverd is om onze zonden en opge
wekt is om onze rechtvaardigmaking. Terwille
van onze zonden is Hij gestorven, maar ook,
terwille van onze rechtvaardigmaking is Hij op
gewekt. Beide moest geschieden om onzent wil.
Op het „overgeleverd" moest het „opgewekt"
volgen. Zouden wij als schuldeloozen staan voor
het heilig recht des Heeren en zouden de poorten
des levens zich voor ons ontsluiten. De opwek
king moest het werk van de overlevering vol
maken. Daarom moeten we niet blijven staan bij
het verlaten kruis, maar van dat kruis gaan tot
het ledige graf.
Welke opgewekt is om onze rechtvaardigma
king. En ook hierin hebben we te maken met een
daad van Gods eeuwige ontferming. Die daad
vindt hier zijn doorgang. Immers ge moet vast
houden om onzent wil.
Dat God zijn Zoon heeft opgewekt verstaan
we gemakkelijker dan dat Hij Hem heeft over
geleverd. Immers een doode levend maken dat
kan God alleen. Maar spreken we van het over
leveren van den Christus, dan zien we op den
haat der joden en het onrecht van Pilatus en dan
is het zoo moeilijk om van boven de menschen
op te zien tot den raadslag des Almachtigen. En
toch wie den rijkdom der genade in Christus
Jezus wil kennen, zal daartoe moeten komen.
Dat „overgeleverd" en „opgewekt" moet hij zien
liggen in één lijn.
De Vader nu, die Zijn Zoon overgaf om Hem
te laten binden in den kerker van den dood, heeft
Hem uit dien kerker vrij gelaten toen de straf
gedragen, de schuld betaald en het leven ver
worven was voor al degenen voor wie Christus
zich als Borg had gesteld. Zijn leven, dat Chris
tus vanaf het kruis in de handen zijns Vaders
gaf, toen heel het werk der verzoening door Hem
volbracht was, heeft de Vader in den morgen
der opstanding den Zoon teruggegeven, ten be
wijze dat het gebrachte offer door Hem is aan
vaard. En in de opwekking van Christus uit den
dood, spreekt God van Zijn genadetroon: 'k Aan
vaard het offer van den Zoon, Hij leeft en gij
zult leven.
En eerst nu gaan de deuren van het vaderhuis
open voor zondaren die vrede hebben gevonden
met God, door Christus' bloed. En eerst nu is
de weg naar den hemel vrij voor doodschuldigen,
maar die door Christus' zoenoffer als rechtvaar
digen erfgenamen zijn van het eeuwige leven. En
eerst nu kan het werk van Christus worden gel
dend gemaakt en toegepast.
jf.
Welke opgewekt is om onze rechtvaardigma
king. „Want indien wij met Hem ééne plante
geworden zijn in de gelijkmaking zijns doods,
zoo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking
zijner opstanding. Indien wij nu met Christus ge
storven zijn, zoo gelooven wij, dat wij ook met
Hem zullen leven."
Toen Hij hing aan het kruis, stierf zijn volk
met Hem den dood tot betaling voor de zonde.
Maar met een gestorven Christus en een gestor
ven volk, beide in hunnen dood gerechtvaardigd
van de zonde, is Gods heilsplan der verlossing
niet gebaat. Dan moet die Christus met dat ge
rechtvaardigde volk uit den dood verrijzen. En
dat geschiedt wanneer Christus, als de Borg dei-
zijnen, door den Vader uit het graf wordt vrij
gelaten. Dan staat zijn volk met Hem uit het
graf op. Ook de Heilige Doop verkondigd ons
dat. Zoo is dus het volk van den Christus in
Hem gerechtvaardigd en erfgenamen van het
eeuwige leven.
En vraag nu maar Gods kind dat zich bij die
dingen bepalen liet, dat in het geloof in de lij
densweken zijn Zaligmaker volgde op den weg
naar het kruis, wat bate hem nu de verrijzenis
van Christus uit de dooden brengt, en het ant
woord zal luiden dat ik in Christus voor God
rechtvaardig ben en een erfgenaam des eeuwigen
levens.
jf. jf jf
Alle deze dingen nu zijn „voor dengenen, die
gelooven in Hem, die Jezus onzen Heere, uit de
dooden opgewekt heeft", zoo leest ge in het vers
dat onmiddellijk voorafgaat aan de schriftwoor
den die we hierboven afschreven. Wie dat ge
loof mist, het geloof in God door Jezus Christus,
die kan al deze dingen beschouwen, misschien
bewonderen, maar den diepen zin, den rijken in
houd er van verstaat hij niet en zij blijven buiten
de kern van zijn leven. Zij maken hem, Paschen.
niet tot een feest.
Hij zoeke tot het waarachtig geloof te komen.
En zijn zoeken zal vinden zijn, want die zoekt
die vindt, naar Christus' woord.
Wie daarentegen met een werkzaam geloof
weet door te dringen tot den rijken inhoud van
dat „overgeleverd om onze zonden en opgewekt
om onze rechtvaardigmaking", die neemt den
roem van Paulus op de lippen „wij dan, gerecht
vaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij
God, door onzen Heere Jezus Christus". En hij
belijdt„niet dat ik vanwege de waardigheid
mijns geloofs Gode aangenaam ben maar daar
om dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid
en heiligheid van Christus, mijne gerechtigheid
voor God is en dat ik die niet anders dan alleen
door het geloof aannemen en mij toeëigenen kon"
(Cat. Z. 23).
Zoo staan we dan op den Paaschmorgen bij
den afgewentelden steen van het ledige graf in
het licht der opstanding met den jubel des ge
loofs „Zoo is er dan nu geene verdoemenis
voor degenen die in Christus Jezus zijn.
Christus is het die gestorven is, ja wat meer
is, die ook opgewekt is, die ook ter rechterhand
Gods is, die ook voor ons bidt.
Wie zal ons scheiden van de liefde van Chris
tus En dat verlaten kruis en ledige graf pre
diken ons, dat het laatste woord niet is aan den
dood, maar aan het leven.
Zij wijzen ons, de eeuwen vooruit, naar de
zalige toekomst, die iederen dag dichter nadert,
waarin geen graf meer zal worden gedolven,
waarin de laatste vijand, de dood, zal zijn teniet
gedaan, waarin geen rouw en gekrijt meer zijn
zal, en waarna alle tranen voor eeuwig zullen
zijn gedroogd.
Nu nog wordt geleden de pijn van het lijden
en scheiden. Van het wegvallen dergenen, die
ons dierbaar zijn, is geen einde. En onder het
drinken uit den beker der vertroosting, die de
Heere zijn kind aan de lippen zet, wanneer die
heengingen in Jezus mochten ontslapen, moet nog
menige traan worden weggeslikt. Strakts valt ons
zelf de reisstaf uit de hand. Maar uit het ver
laten graf in den hof van Jozef van Arimathea
straalt eeuwigheidslicht, het licht der eeuwige
heerlijkheid.
Die hoop moet al ons leed verzachten
Komt reisgenooten 't hoofd omhoog
Voor hen, die 't heil des Heeren wachten,
Zijn bergen vlak en zeeën droog.
W olphaartsdijk.
VAN HEININGEN.
PROV. BONDSDAG TE GOES.
L. S.
Met Paschen mag de afdeeling Zeeland van
J. V. op G. G. weer in jaarlijkschen bondsdag
bijeen komen. Ongetwijfeld mag dit door ons al
len als een voorrecht en zegen beschouwd wor
den.
Daarom willen we nog met een kort woord
U aan deze vergadering herinneren. Onze jonge
menschen, die week aan week hun vereenigings-
arbeid verrichten, rekenen daarbij gaarne op den
steun en het medeleven der ouderen. En nu we
ten we wel, dat dit medeleven met ons jeugd
werk overal in onze provincie gevonden wordt.
Met blijdschap mogen we dat constateeren. Maar
Uw medeleven zien we ook zoo graag op onze
afdeelings- en bondsdagen. Daarom vertrouwen
we ook, dat vele ouderen en oud-leden de mid
dagvergadering te Goes zullen bijwonen. Ook
mede door Uw bezoek zullen onze jongens in hun
vereenigingswerk worden gesterkt en gaan zij
met vreugde dien arbeid weer in.
Stelle God ons samenzijn tot rijken zegen en
tot eer Zijns Naams.
J. P. KöGELER, Voorzitter.
JACQ. DE SMIT, Secretaris.
(Wegens gebrek aan plaatsruimte moet deze
week het vervolgstuk over Openbaringen blijven
overstaan.)
Onze roeping ons Christelijk te organiseeren.
Enkele jaren geleden kwam tot mij in mijn vo
rige gemeente de voorzitter van den Christelijken
Boeren- en Tuindersbond (de C.B.T.B.) in Over
ijssel met de vraag, of het niet mogelijk was al
daar een afdeeling op te richten van genoemden
Bond.
Nu moet ik eerlijk bekennen, dat ik nog nooit
van dien Bond gehoord had, laat staan, dat ik
wist wat dien Bond bedoelde. Ingewijden zullen
bedenkelijk hun hoofd schudden, maar ik waag
te beweren, dat zeker 80 van de gestudeerden
niet weet, wat de C.B.T.B. beoogt.
Met andere woorden er is een schromelijk
tekort aan kennis bij al degenen, die Hooger On
derwijs hebben genoten van onze Christelijk
sociale actie.
Na eenig onderzoek en verschillende bespre
kingen kwam ik tot de ontdekking, dat we op dit
terrein een roeping te vervullen hadden. Dat we
niet genoeg deden door des Zondags op den kan
sel te verkondigen, dat we een roeping hadden
ook voor het sociale leven, en de gemeente dit
rustig aanhoorde en misschien wel toestemde,
maar dat we handelend te werk moesten gaan.
Het eerste wat me te doen stond, was om na te
gaan, wie wel en wie niet georganiseerd waren
en zoo ze wél georganiseerd waren, vast te stel
len hoe ze georganiseerd warenneutraal en
christelijk.
Het resultaat was bedroevend. Evenals er bij
onszelf een schromelijk tekort aanwezig was, zoo
constateerde ik, dat er bij zeker 50 der leden
een tekort was aan kennis en roepingsgevoel ten
opzichte van 't Christelijk organisatieleven.
Een neutrale organisatie had vele leden inge
palmd of liever men wist niet beter of men kon
niet anders dan lid zijn van een neutrale organi
satie. Sommigen wenschten dan toch ook maar
liever, dat het bij de oude toestand zou blijven.
Al dat nieuwe gedoe zou toch niets „geven".
Na heel wat moeite hebben we echter een ver
gadering kunnen beleggen en aanvankelijk sloten
zich een 15-tal landbouwers bij den Christelijken
Boeren- en Tuindersbond aan. Wie moest voor
zitter worden De gangmaker in casu onder-
geteekende.
Ziehier dan de geschiedenis van mijn ex-voor-
zitterschap van een afdeeling van den Christe
lijken Boeren- en Tuindersbond.
Tot op den huidigen dag ben ik echter dank
baar, dat ik dit presidium aanvaard heb, hoewel
ik voor geen duit verstand heb van paarden,
koeien en hoe-die-beesten-meer-heeten.
Dankbaar, omdat ik daar heb leeren zien de
mentaliteit van vele Christenen, die wél georga
niseerd willen zijn, maar dan moet het wat „op
leveren". Hier in Zeeland zou men zeggen „als
't maar wat uuthaelt". Op de constitueerende
vergadering is met nadruk naar voren gebracht,
dat wie lid van den Christelijken organisatie
wilde worden om financieel voordeel, beter deed
geen lid te worden.