No. 12
51e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND,
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds. A. C. HEI] cn Ds. A. H. OUSSOREN.
MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn„ A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN cn W. H. v. d. VEGT.
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
JEZUS MET DE MISDADIGERS.
En Jezus in 't midden.
Joh. 19:18b.
Als Jezus als veroordeelde tot den kruisdood
naar Golgotha wordt gevoerd, schijnt deze straf
op zichzelf nog niet genoeg te zijn. Nog meer
leed en versmading moet op des Heilands hoofd
gehoopt. Hij moet met twee misdadigers gekrui
sigd. En dan Jezus in het midden als de grootste
misdadiger. Als de ergste van allen. Dit is klaar
blijkelijk met opzet zoo geschied. Met wreed
leedvermaak dat de vijanden van Jezus maar
kwalijk konden verbergen, trachtte men Hem
met deze plaats te krenken. Daar was Jezus niet
te goed voor, om met uitgeworpen misdadigers
te worden gerekend.
En Jezus in 't midden.
Dit was ook in anderen zin de meest gepaste
plaats voor Jezus. Daar was Zijn plaats altijd
geweest, temidden der tollenaren en zondaren,
temidden der overtreders en uitgeworpenen.
Juist die had Hij genoodigd tot Hem te komen
om ze door Zijn reddende genade te verlossen
en in de geestelijke vrijheid te leiden. Tot hen
klonk het„Komt tot Mij, die vermoeid en be
laden zijt". Hij was niet gekomen om te roepen
rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering.
Zooals Jezus daar nu hing tusschen twee mis
dadigers, zoo had Hij ook dikwijls Zijn Midde
laarshanden zegenend uitgebreid over de .zonda
ren, noodigend, trekkend en lokkend.
En zoo moet ook ons oog tot Jezus opblikken
in onze zondenood om van Hem vergevende
genade te vragen. Ook voor ons is er alleen be
houdenis in de schaduw van Zijn kruis.
En Jezus in 't midden.
Temidden van de misdadigers. Dit was niet
alleen het doen der beulen, die Christus kruisig
den. Maar het geschiedde bovenal naar den be
stemden Raad Gods. De Vader beschikte Jezus
deze meest verachtelijke plaats te midden der
misdadigers en uitgeworpenen. Zoo diep moest
onze Heiland dalen, wegzinken onder de vloek
Gods over onze zonden. Hij werd een vervloe
king voor ons gemaakt, opdat wij eeuwig in Gods
zegening zouden deelen. Het zijn de eeuwige
gedachten Gods over Christus, die Hem zoo
diep deden wegzinken, dat Hij met de snoodste
moordenaar werd gerekend, neen, dat Hij de
grootste van alle scheen. Jezus in 't midden van
hen.
Hij de grootste. Hij de ergste. Ja, dit was toe
gerekende gerechtigheid Gods voor onze zonde.
Dit was diepe smaad Jezus aangedaan om on-
zentwille. Wij moeten, zullen we onszelf kennen
en veroordeelen, daarin de zwaarte van den
toorn Gods over onze zonden zien. Hij werd
zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden wor
den rechtvaardigheid Gods door Hem. Zoo diep
zijn wij gezonken door de schuld en de bezoede
ling der zonde, dat wij met de misdadigers kun
nen worden gerekend.
Jezus in 't midden van hen.
Het zegt LI echter ook meer. Het is ook de
liefelijke verkondiging van Gods liefde voor U,
die in Hem gelooft. Het is het „Troost, troost,
mijn volk, zal Ulieder God zeggen". Het zegt,
dat al Uw strijd volstreden is. Jezus in 't midden
van hen. Jezus ook in Zijn dood niet gescheiden
van ons, van ons geslacht. Maar bij de ergsten,
de diepst gezonkenen van ons. Bij de moorde
naren. Jezus schaamt zich onzer niet, hoe groot
onze zonde ook.
Hij is ook daar nog bij ons, in ons midden,
alsof Hij zeggen wilde„Ik werd waarachtig
mensch voor U, Uwer één, om al Uw zonde en
schuld te dragen en te verzoenen.
Dat is de heerlijke troost van het Kruisevan-
gelie. Ook de diepst gezonkenen, de grootste
zondaars mogen opblikken tot het kruis om ver
lossing. En ook wij zeggen bij het opblikken
naar 't kruis „In 't kruis wil 'k eeuwig roemen!"
In het midden van hen
Dat behelst ook een ernstige waarschuwing,
om het kruis niet licht te achten. Zoo, zooals Jezus
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advcrtenticn tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
daar hangt tusschen twee moordenaren, zoo zal
Hij ook eens staan als Rechter van hemel en
aarde. Dan komt Hij in den jongsten dag om
Zijn zegepraal te vieren, die dan volkomen zal
zijn. Nu hangt Hij in 't midden overladen met
smaad en verachting. Hij werd niet geacht. Hij
was als de onwaardigste onder de menschen. Als
het uitvaagsel der maatschappij. Niemand zag in
Hem eenige heerlijkheid. Zoo leed Jezus in Zijn
borgtocht voor onsMaar eenmaal komt de
wending Als Hij wederkomt in zegepraal. Dan
ook in 't midden, maar met de gloriekroon ge
tooid als de Overwinnaar over Hel en Satan.
En dan velt Hij het vonnis in den naam des
Vaders.
En Jezus in 't midden
Jezus maakt door Zijn plaats in 't midden
scheiding tusschen den moordenaar, die zich
verstokt en den ander, die boetvaardig is en ge
looft. Zoo maakt Zijn kruis nog de scheiding.
Het is voor den mensch ook nu nog de ééne
keuze öf buigen voor dat wondere kruis öf door
schouderophalend en spottend aan voorbijgaan.
Laat Jezus' kruis U trekken, lezer Laat het U
verootmoedigen, gelijk de moordenaar en U er
toe brengen om van Hem genade te vragen
Jezus in 't midden
Zoo staat daar straks zijn rechterstoel in 't
midden op den jongsten dag. Dan zal Hij zijn
gekenden zetten aan Zijn rechterhand, maar die
Hem verwierpen aan Zijn linker. Het kruis zal
ook dan de scheidingslijn aangeven. Nu toeft
die scheiding nog. Maar dan geeft het kruis de
beslissing. Vluchten wij er nu reeds heen om
berging en schuilplaats. Dan zal het niet eens
tegen ons getuigen.
Schoondijke. DE VRIES.
rri. n, mrrr^ri LUiü !"J"
HERBERGZAAMHEID GEVRAAGD.
De Geref. Jongelingsbond besloot dit jaar in
Middelburg zijn bonsdag te houden. Dat besluit
zal ongetwijfeld alom in Zeeland en vooral in
Middelburg en omstreken met blijdschap zijn
vernomen.
Wanneer echter de honderden jongelingen van
uit het geheele land naar Middelburg zullen ko
men om op den Hemelvaartsdag hun Bondsdag
mee te vieren, zal het voor een groot deel van
hen niet mogelijk zijn op één dag heen en weer
te reizen van en naar hun woonplaats. Dus zal
er voor logies moeten worden gezorgd.
Reeds is dan ook een „Logies-commissie" ge
vormd, waarvan de heer P. Walraven, Jacob
Catsstraat 39, Middelburg, secretaris is, en van
haar ontving ik het verzoek, in de Kerkbode eer-
opwekking te plaatsen om deze Commissie te
helpen, opdat aan alle aanvragen om logies kan
worden voldaan.
Natuurlijk voldoen we gaarne aan dit verzoek,
't Spreekt vanzelf, dat de gastvrijheid der Mid
delburgers, hoe groot die ook is, niet bij machte
zal zijn alle gasten te herbergen. Zoo wordt dus
ook een beroep gedaan op de herbergzaamheid
van de omgeving van Middelburg, dus allereerst
op Walcheren en op een deel van Zuid-Beveland.
En dat beroep heeft een bijbelschen klank.
Vergeet de herbergzaamheid niet, want hierdoor
hebben sommigen onwetend Engelen geherbergd.
Hebr. 13:2.
We vertrouwen dan ook, dat elk, die in de
gelegenheid is één of meer van de Bondsbezoe-
kers voor één of twee nachten te logeeren, gaar
ne aan dit verzoek zal voldoen en dat melden
aan het bovengenoemde adres.
Men bedenke daarbij, dat deze jonge menschen
bescheiden zijn en niet vorderen, dat hun een
prachtige logeerkamer zal worden aangeboden.
Ook wie daarover niet zou beschikken, maar
met eenige moeite het schikken kan, dat ook in
zijn woning een gast kan uitrusten van de ver
moeienissen en nieuwe krachten vinden voor den
volgenden dag, verschaffe zichzelf dit genot.
En van de Logies-commissie mag dan wel
worden verwacht, dat zij maatregelen zal nemen,
dat de gasten niet pas tegen middernacht of nog
na middernacht, zich aan hun logies melden.
„JONG HOLLAND SNAKT NAAR WERK."
Binnenkort zal de Centrale voor Werkloozen-
zorg weer een beroep doen op ons volk om gel
den bij elkander te brengen, opdat met name
in de werkkampen aan werklooze jonge men
schen eenigen tijd werk kan worden verschaft.
Het is nu voor de derde maal, dat dit geschiedt
en de beide vorige malen werd dat beroep niet
tevergeefs gedaan.
In 1935 werd 50.000 gevraagd en er werd
75.000 geofferd. In 1936 werd 100.000 ge
vraagd en f 125.000 gegeven.
Nu meent men 150.000 te mogen vragen,
welk bedrag noodig wordt geacht om 5000 werk
looze jongens negen weken te laten werken en
ze te brengen in een sfeer, waar ze nieuwe le
venskracht kunnen vinden. En om zoo mogelijk
ook anderen, die onder den druk der werkloos
heid verkwijnen, eenig licht op hun donkeren
levensweg te ontsteken.
Het ligt in de bedoeling, door het geheele land
daarvoor een collecte te houden van 31 Maart
tot 6 April.
Met bijzonderen nadruk willen we die collecte
aanbevelen. Laten allen, die nog werk hebben,
bedenken het groote voorrecht, dat hun daarin
geschonken is, en dan met blijmoedigheid een
offer brengen, opdat anderen eenige verlichting
mogen ontvangen.
Wat zou het heerlijk zijn als ook nu meer
werd ontvangen dan werd gevraagd.
HET HEILIG JERUZALEM.
Openb. 21 9—23 (I)
(Haar bouw en fundamenten.)
„En tot mij kwam één van de zeven Engelen,
die de zeven fiolen hadden, welke waren vol
geweest van de zeven laatste plagen en sprak
met mij, zeggende Kom herwaarts, ik zal u too-
nen de Bruid, de vrouw des Lams", vs 9.
Één van de zeven Engelen, die in dienst van
Gods heiligheid openbaarden Gods toorn over
de zonde, moest in dienst van diezelfde heiligheid
Gods aan Johannes toonen de zaligheid der
rechtvaardigen.
Van dien Engel zegt hij dan verder „En hij
voerde mij weg in den geest op een grooten en
hoogen berg en hij toonde mij de groote stad,
het heilige Jeruzalem, nederdalende uit den hemel
van God", vs 10.
De dingen, die Johannes zou aanschouwen,
waren niet te zien met het lichamelijk oog, maar
alleen in den geest. En om die in den geest te
kunnen aanschouwen, moest hij uit de gewone
dingen van het aardsche leven uitgevoerd wor
den en werd hij geplaatst op een hoog standpunt.
En toen werd hem getoond de groote stad, het
heilige Jeruzalem, nederdalende uit den hemel.
Niet aanstonds ziet Johannes dus de Bruid,
de vrouw des Lams zooals hem blijkens vs 9
was aangekondigd. Die Bruid gaat hij beschrijven
in vs 24 vlg.
Eerst wordt hem getoond de stad, waar de
Bruid des Lams, als vrouw des Lams, als die ten
volle zijn eigendom werd, wonen zal. En in de
verzen 1123 vinden we dan de beschrijving
van die stad, het heilige Jeruzalem.
Bij de kennisname dezer beschrijving moet al
dadelijk worden opgemerkt, dat we die niet let
terlijk mogen opvatten en niet moeten pogen met
deze gegevens een teekening van die stad te
maken.
Van die stad wordt dan gezegd, vs 12 en 13
„Zij had een grooten en hoogen muur en had
twaalf poorten en in de poorten twaalf Engelen
en namen daarop geschreven, welke zijn de na
men van de twaalf geslachten der kinderen Is
raels.
Van het Oosten waren drie poorten, van het
Noorden drie poorten, van het Zuiden drie poor
ten, van het Westen drie poorten."
In vs 15 vlg. wordt gezegd, dat, als de stad
gemeten werd met een gouden rietstok of maat
stok, het bleek, dat ze vierkant was haar lengte
was zoo groot als haar breedte en die lengte
was evenals de breedte 12..000 stadiën. Ook was
de hoogte gelijk aan de breedte en de lengte dus
evenzoo 12.000 stadiën.
Van den muur wordt meegedeeld, dat hij een
maat had van 144 ellen naar de maat van een
mensch. En het gebouw van haren muur was
Jaspis en de stad was van zuiver goud, zuiver
glas gelijk.
In vs 21 de twaalf poorten waren twaalf
paarlen iedere poort was uit ééne parel en de
straat der stad ofal wat in de stad straat
was was zuiver goud, gelijk doorschijnend
glas.
Met deze gegevens is geen teekening van de
stad te ontwerpen.
Voor den muur staat als maat 144 ellen, d.i.
ongeveer 70 meter. Echter wordt niet aangegeven
of hier de hoogte of de breedte van den muur
wordt bedoeld.
Wanneer de hoogte van den muur bedoeld
wordt zou het fundament, waarop de stad ge
bouwd is, moeten zijn 12.000 stadiën min 70 me
ter en dan zou het fundament wel zeer oneven
redig zijn aan de stad zelve. Men berekent n.l.,
dat 12.000 stadiën een lengte is van 300 a 400
uren gaans, dus 1500 a 2000 K.M. Het funda
ment zou dan op 70 meter na, die hoogte hebben.
Is bij de stad lengte en breedte en hoogte ge
lijk, dan is die stad een kubus. Nu heeft men ge
zegd, dat de stad op een berg staat en dat daar
door de vorm, die van een kubus is, als men
dien berg meerekent. Het is zeker waar, dat een
stad op een berg gebouwd, met dien berg mee
weieens den vorm van een kubus heeft. Maar
hier staat niet, dat die stad op een berg ligt,
maar dat de hoogte van de stad gelijk was aan
haar lengte en breedte.
Ook zou men, wanneer deze dingen alle let
terlijk moesten genomen worden, grootere afme
tingen verwachten voor de stad. Dan was die
stad =t 2000 K.M. lang en breed. Hoe groot
de stad alzoo ook zou zijn, voor een stad, waarin
de volkeren, die zalig zullen worden, zullen wo
nen, denkt men toch aan grootere afmetingen.
Duidelijk is wel, dat alle dingen symbolisch
moeten verstaan worden en dat dus hier gedach
ten worden vertolkt om ons de schoonheid van
het heilig Jeruzalem te teekenen.
Als gezegd wordt, dat die stad gelijk was in
haar lengte en breedte en hoogte, wordt daarmee
gewezen op de evenredigheid in haar bouw.
Evenredigheid is één van de kenmerken der
schoonheid. En aan dien eisch beantwoordt dan
het heilig Jeruzalem. Ze is evenredig in haar
lengte en breedte. Zelfs strekt die evenredigheid
zich ook uit tot haar hoogte. Ze is er niet alleen
in het platte vlak, maar ook in de verticale lijn.
Moet haar evenredigheid van de volkomen
schoonheid der stad getuigen, dat doet niet min
der het materiaal, waaruit haar muren zijn op
gebouwd.
En het gebouw van haren muur was Jaspis,
vs 18 d.w.z. hetgeen, waaruit de muur was
saamgesteld was Jaspis. Deze steen komt voor
in verschillende kleuren rood, bruin, geel, groen
e.a. Uit vs 11 blijkt, waaraan hier te denken is.
Daar staatals de steen Jaspis, blinkend gelijk
kristal. Kristal heeft zelf geen kleur, maar laat
het licht doorschijnen en kan zöö verschillende
kleuren weerspiegelen. En dat materiaal laat
dan doorschijnen de heerlijkheid Gods, die in
de stad gezien wordt (vs 11). Het materiaal,
waaruit de stad gebouwd is, bedekt niet de heer
lijkheid, die daarbinnen gevonden wordt, maar
laat die zien en toont die zelfs in grooter heer
lijkheid.
De uit dat materiaal gebouwde stad heeft dan
twaalf poorten, die twaalf paarlen zijn iedere
poort uit één parel. Parelen behooren tot de
kostbaarste edelgesteenten. Zoo wordt hier dus
aangewezen een zeer bijzondere schoonheid.
In overeenstemming met de muren en de poor
ten zijn de straten. Al wat in de stad straat is,
is van zuiver goud, gelijk doorschijnend glas.
Alles is van een onvergelijkelijke schoon
heid. De materialen, waaruit die stad is opge
bouwd, zijn de edelste in metaal en gesteenten.
En die zijn dan samen gevoegd in een vorm, die
aan de hoogste eischen van schoonheid voldoet.
Zoo is de stad, die voor het volk Gods wordt
toebereid. Dat die stad voor hen is, blijkt uit
de namen, die de twaalf poorten dezer stad dra
gen. In die parelen poorten zijn geschreven de
namen van de twaalf geslachten Israëls, die sa
men vormen het volk Gods.
Kon van het aardsche Sion al gezegd worden,
dat het de volkomenheid der schoonheid te aan
schouwen gaf (Ps. 50), zeker geldt dit van het
heilig Jeruzalem, waarin de heerlijkheid Gods
uitstraalt.
Is het heilig Jeruzalem heerlijk in z'n bouw,
het is dat niet minder in z'n fundamenten.
De muur der stad had twaalf fundamenten en
in dezelve waren de namen der twaalf apostelen
des Lams (vs 14). En de fundamenten van den
muur der stad waren met allerlei kostelijk ge
steente versierd.
Het eerste fundament was jaspis, het tweede
saffier, het derde chalcédon, het vierde smaragd,
het vijfde sardonyx, het zesde sardius, het ze
vende chrysoliet, het achtste beril, het negende
topaas, het tiende chrysopraas, het elfde hya
cinth, het twaalfde amethist (vs 19 en 20). Alle
fundamenten waren dus van edelgesteente.
Naast de jaspis wordt hier genoemd de saf
fier, een hemelblauwe edelsteen chalcédon, die
rood of groen van kleur is smaragd zuiver
groen, sardonyx wit met roode strepen sardius
helder rood chrysoliet goudgeel beril blauw
achtig groen topaas geelgroen chrysopraas
grijs hyacinth blauw, amethist violet.
Bij deze opsomming van kleuren is te denken
aan wat staat in Ef. 3 10 van de veelvuldige
de veelkleurige wijsheid Gods. De bedoeling is
dan ook aan te geven, dat in die fundamenten
uitkomt de veelkleurige wijsheid Gods, die ten
grondslag ligt aan het heilig Jeruzalem.
Als we nu vragen, waaraan bij die fundamen
ten te denken is, doet zich hier dezelfde moei
lijkheid voor als bij 1 Cor. 3 915. Daar wordt
gesproken van het gebouw Gods, dat gebouwd
wordt op het fundament, dat gelegd is, hetwelk
is Jezus Christus. En op dat fundament wordt
dan gebouwd met goud, zilver, kostelijke stee-