FEUILLETON BRANDING UIT DE HISTORIE. Maar nu zal er toch geen mcnsch daarom zijn naaste verwerpen omdat zijn jasje wat achter de mode is. We moeten toch al zeer oppervlakkige be oordeelaars zijn, als we een mcnsch verwerpen, omdat hij of zij niet mee doet aan de laatste „creaties". We beoordeelen het karakter, de inhoud, niet het omhulsel. We zien naar het materieele, niet zoozeer naar het formeele.. Niemand zal een hypocriet willen verdedigen, hoewel hij voor het uiterlijk zoo'n keurig mensch is. Zoo zal omgekeerd niemand een Christelijk blad willen veroordeelen, omdat het voor het uiterlijk niet naar de laatste mode gekleed gaat. Alleen laten sommige bladen er wat reke ning mee houden dat we in 1936/'37 leven en niet in 1870. 't Oog wil ook wat. 4e. De neutrale bladen zijn niet eenzijdig. Dat is weer een van die argumenten, waar men alles mee verdedigen wil. Niet eenzijdig en dus naar de bioscoop. Niet eenzijdig en dus naar de kermis. Niet eenzijdig en dus alle soorten van romans gelezen. Niet eenzijdig en daarom naar alle kerken. Niet eenzijdig we leven vrij, we leven blij naar het goeddunken van ons eigen hart. Die menschen, die met dat argument werken, zijn zelf meestal zóó eenzijdig, dat ze niet eens één vast punt van uitgang hebben weerhanen, draaitollen. Ze hebben maar één zijde alles kan en alles mag. Die menschen zijn in den regel de zwakste christenen. Ze verdedigen dit standpuntspring maar in het water voor ge kunt zwemmen. Tmmers in plaats dat ze eerst goed zich een vaste opinie eigen maken, begeven ze zich in al lerlei stroomen, zonder te kunnen zwemmen. En wat leert de practijk ze verdrinken. Dat zoogenaamde breede standpunt, dat in werkelijkheid zoo benepen is, voert tot niets an ders, dan verderf. Laten ouders er voor zorgen, dat hun kinderen eerst een wel gefundeerde opinie hebben. Laten ze eerst weten wat het Gereformeerde standpunt is. En dan verder. Eerst zwemmen leeren. Opdat ze niet verdrinken. Daarom weg met Uw neutrale bladen. Laat de „veelzijdigheid" niet tot verderf zijn. ,5e. Verschillen maar weinig van de Chris telijke. Ja, dat is waar voor diegenen, die niet verder zien dan zij kunnen of willen zien. Dat schijnt wel eens zoo. Ze redeneeren „In de Christelijke bladen staat nieuws. In de neutrale bladen staat nieuws. Dus gelijk". Maar zoo is het niet. De Christelijke bladen laten heel wat sensationeel nieuws achterwege, dat verderfelijk is. Ze laten heel wat advertenties buiten hun kolommen, die anderen opnemen. Ze ontzeggen zich heel wat zoete verdiensten, die neutrale bladen gretig accepteerenomdat ze het zonde achten de menschen, vooral de jonge menschen, tot het kwade te verleiden Neo Malthusianisme, Bioscoop, Horoscopen en uit slagen van voetballen des Zondags enz. En in het weglaten van bepaalde berichten zit een belijdenis van de Christelijke pers. En in het weglaten van bepaalde rubrieken kerk, school, beginselen, zit een belijdenis van de neutrale pers. Er is groot verschil. Als we het maar willen zien. Daarom weg met Uw neutrale bladen. Waardeering. Wat waardeeren is, weet ieder. Maar iedereen waardeert niet Waardeert niet de weldaden, waamee hij da gelijks omringd wordt. Waardeert niet de zegeningen, die de Heere b.v. geeft in het kerkelijk leven. En dan willen we nu tegen het eind van dit jaar eens wijzen op groepen van menschen, die soms al heel weinig waardeering ontvangen, juist in de kerk van Christus. Dat zijn onze ouderlingen en diakenen 1 O, maar die hebben een „eerebaantje" Dat zijn „maar" die en die, en ze mogen „blij" zijn, dat ze in den kerkeraad zitten, en als je alles eens wist van hen, en alszeker, zeker, we weten heel goed wat zooal van onze ambtsdra gers gezegd wordt. DOOR K. H. MARINUSSEN 31) „We leven op een vulkaan, meester, wat ik je zeg", zeide Meulemans, toen over de berich ten in het buitenland werd gesproken. „Ik ver trouw het niet. Dat zoogenaamd onschuldige gevalletje kan wel eens kwade gevolgen hebben." Frits wist niet wat hij er van denken moest en stelde Lena, angstig geworden, gerust. Hoe wel hij het zélf niet was Want al dreigender werden de berichten. De termijn van het ultimatum was bijna verstreken, maar Servië voldeed er niet aan, terwijl Rusland poogde van Oostenrijk gedaan te krijgen, dat de termijn althans verlengd werd, om tijd te winnen. Maar hetzelfde nummer van het blad, waarin dat bericht was opgenomen, bevatte telegrammen uit Oostenrijk en Servië, waarin vermeld werd, dat beide landen aan het mobiliseeren waren... Als een wervelwind volgden de berichten el kaar den volgenden dag op België vertrouwde den toestand niet en ging zijn vredesleger ver sterken, de Duitsche keizer, die in de Noorsche wateren met vacantie vertoefde, brak zijn reis af en keerde hals over kop naar Berlijn terug Prins Hendrik van Pruisen zou op reis gaan naar Noorwegen, maar deed het niet Engelands eer ste minister vertoefde op het vasteland van Met opzet schrijf ik ambtsdragers. Dat ambt is niet door hen gekozen Ze zijn er toe geroepen In het dagelijksche leven mogen ze aan uw deur komen in hun qualiteit van timmerman, landbou wer, handelaar of wat ook, maar als ik hier over deze broeders spreek, dan bedoel ik het ambt. Waartoe ze van Godswege geroepen zijn. En dat stelt direct de kwestie anders Als ze dan aan onze deur kloppen, dan komen ze ex mandato Christi, d.i. met opdracht van Christus. Ze spreken van Christuswege tot de geloovi- gen. Ze treden op van Christuswege. Ze zijn gezondenen door Hem. Sprekend na mens Hem Nu leert de practijk, dat de ouderlingen en diakenen niet altijd die waardeering ontvangen van de leden der gemeente, die ze verdienen. Welk een tijd van hen gevraagd wordt, week in week uit, om de gezinnen te bezoeken, welk een moeite gevraagd wordt om altijd maar weer klaar te staan, welk een inspanning het kost om te strijden tegen verkeerdheden, och wie denkt daar nu over na. Het hoort eenmaal zoo. Men is het gewoon, dat ze late vergaderingen bijwonen, dat ze nete lige vraagstukken onder de oogen zien, dat dia kenen vooral in dezen tijd zich afvragen waar moeten we wél en waar niét uitreiking doen. Wie ouderling en diaken is, moet zelfverloo chening kennen. Moet avonden geven, die an deren voor „zichzelf" hebben. En een oprechte ouderling en diaken doet het gaarne Weet het als een voorrecht Waardeert het zelfs, dat de Koning der kerk hem heeft waardig gekeurd, tot dit heilig ambt geroepen te worden door middel van de gemeente. Maar de gemeente versta ook haar roeping. Waardeere het werk van deze broeders Dat met veel gebreken behept is. Dat stukwerk is Maar dat toch door ons dankbaar moet aan vaard worden als uit des Heeren hand. Wie zóó hun arbeid beschouwt, zal hen gaarne ontvangen. Zal bij de aftreding het goede blijven waar deeren en hun gebreken vergeven. Zal de nieuw-gekozenen ontvangen als man nenbroeders, dit in 't heilig ambt staan. A. H. OUSSOREN. De Psalmberijming. Eenige maanden geleden hebben we iets ge schreven over onze Psalmberijming. Er zijn redenen, om daarop weer eens terug te komen. Hoe de huidige Psalmberijming tot stand is gekomen, weet een ieder. Men kwam in verzet tegen de ruwe uitdruk kingen en tegen de plastische beelden die „Va der" Datheen had gebruikt. Men vond dat het hoog tijd werd, dat er een nieuwe berijming kwam. Het regende dan ook verzoekschriften tegen het eind van de achttiende eeuw om iets beters. Zoo stonden er verschillende auteurs op, die de wensch van de massa wilden vervullen. Bekend is hoe de zilversmid Hendrik Ghijsen, voorzanger in Amsterdam, een groot aandeel in dit werk heeft. Bovendien werkte een Remonstrantsch genoot schap Laus Deo Salus Populo, waarin ook nog Doopsgezinden zitting hadden. Tenslotte een arts: Johannes Eusebius Voet. Na 110 zittingen heeft een commissie den nieuwen bundel saamgesteld den bundel dien we nu bezitten. Natuurlijk ging de nieuwe berijming er niet zonder slag of stoot in. We zagen bij de his toriebeschrijving van de kerken der Afscheiding in Zeeland, dat aanvankelijk sommigen hevig ge kant waren tegen dit nieuwe „gedoe". Maar op den huidigen dag is er wel niemand meer, die bedroefd is om de invoering van de berijming, die we thans bezitten. Europa, maar keerde ijlings naar Londen terug minister Poincaré van Frankrijk vertoefde in Rusland om vervolgens een officieel bezoek aan de Scandinavische landen te brengen, maar dit laatste deed hij niet hij vond het veiliger en beter, naar zijn land terug te keeren. Al die berichten stonden in de krant. Frits Woldinga vond ze alle vreemd, begon, met de bladen zélf, verband tusschen een en ander te zoeken, zonder te vermoeden, welk een onheil er enkele dagen later zou losbarsten. Aan den avond van den 27sten Juli slaakte hij een lichten kreet, toen zijn oog viel op een be richt, dat de Koningin onverwachts van Het Loo in Den Haag was gekómen en dat wel in ver band met den dreigenden internationalen toe stand, zooals er uitdrukkelijk bij werd vermeld. En zijn spanning steeg, toen even later hij las, dat uit de garnizoenen in de buurt van de gren zen militairen naar de grens waren vertrokken. Hij begreep het niet. Er was nog niet eens oorlog tusschen Oostenrijk en Servië, al werd eiken dag een oorlogsverklaring verwacht. Maar zoo al, wat had Nederland met dat conflict te maken Waarom moesten onze grenzen worden beschermd Hij had de courant aan zijn zijde. Want toen de volgenden dag de bewuste oorlogsverklaring een feit was, luidde de beschouwing, dat het be treurenswaardige conflict gelocaliseerd zou blij ven en geen andere staten er daadwerkelijk in betrokken zouden worden. De volgende dagen steeg zijn onrust, die hij voor Lena niet verborgen houden kon. Het per soneel op school sprak er onderling over. Meu- Heeft men echter in zich opgenomen wie de menschen waren die ons de Psalmberijming heb ben gegeven Dat zijn allerminst theologen ge weest. Met alle achting voor hun beroep waren het geen vakmenschende zilversmid Ghijsen. de dokter Voet en een Remonstrantsch Doo- persch genootschap. Geen wonder, dat onze huidige Psalmberijming hiervan de sporen draagt. Dat de Bijbel zelve niet die achting is toegedragen, die ze verdient. Bovendien was de kennis van het Hebreeuwsch voor 150 jaar heel wat geringer dan thans. We willen hiermede niet zeggen, dat onze huidige berijming daarom geheel en al overboord moet geworpen worden. Dat zou al te dwaas zijn. Hoe zijn de Psalmen geliefd bij Gods volk Wat bieden ze een steun in moeilijkheden. Met Psalmen op de lippen beleven we hoog tijden en gaan we de dood tegemoet. De Psalmen zijn ingegrift in de harten. De Psalmberijming zonder meer overboord werpen, zou even dwaas als kortzichtig zijn. Zóó stevig houden de menschen zich vast aan de woorden, die hen lief zijn, dat ze bij iedere gedachte aan iets anders bijna schrikken. Toch mag dit ons niet verleiden om de fouten, die aan de huidige berijming kleven, goed te pra ten. Gezien de menschen, die er aan werkten, kan dit ook niet anders. We zingen soms Remon strantismen op. We zeggen soms rare dingen „Verzadigd als met vet en smeer". Onze liefde tot onze kinderen belet ons niet de fouten in onze kinderen te berispen. Als het anders is, dan noemen de menschen dit „apenliefde". Zie, zulke „apenliefde" mogen we ook jegens de Psalmen niet hebben. We hebben ze lief. Maar we moeten de fouten in de huidige berijming niet goed praten. Het is dan ook gelukkig, dat van meer dan één zijde er pogingen ondernomen worden om de huidige berijming te herzien. Om dichter tot het Woord te komen. Om meer schriftuurlijk te worden. Hiermede zijn tal van menschen in onzen tijd bezig. En wat de resultaten van dezen arbeid zijn, daarover een volgende week. A. H. OUSSOREN. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag. December 1936. Het is niet altijd na te gaan, hoe 't komt, dat plotseling een bepaald onderwerp in verschillende kerkelijke bladen aan de orde wordt gesteld en onze aandacht vraagt. Zoo verscheen in den laatsten tijd niet alleen het mooie boek van Ds. Delleman over het Hei lig Avondmaal, maar zagen ook artikelen over deze teere stof het licht. Over een bepaald punt lijkt 't me gewenscht in dezen brief zelf ook iets te zeggen, omdat ik ook dezelfde ervaring heb gehad als de schrijvers over dit onderwerp. Ds. Couvée van Hillegersberg schreef twee artikelen over „Avondmaal en blijdschap" en „De genieting van het H. Avondmaal", die me troffen door hun juistheid en waarheid. In 't kort geef ik eerst een overzicht van deze artikelen het hunkeren naar het Avondmaal, het genieten ervan als hooge blijdschap ontbreekt te veel onder ons. Wanneer een belijdend lid met vacantie in 'n plaats is, waar juist het Avond maal gevierd wordt, valt dit tegen en kerkt men elders, wanter was juist Avondmaal. Maar er ontbreekt ook wel iets aan de wijze van Avondmaalvieren. De dienst is veelal veel te lang, doordat telkens slechts een klein gedeelte van de gemeenteleden aan de tafel kan aanzitten. Soms gaat alles te gejaagd en gaat om de haast de beker al weer rond, als het brood nog in den mond is of misschien aan het eind van de tafel nog niet eens uitgedeeld is. Eigenlijk moesten niet meer dan drie, allerhoogst vier tafels in één dienst aangericht worden, opdat elk avondmaal- ganger tenminste zelf tien minuten kan aanzitten, om daar aan den Disch bij brood en beker het lijden en sterven van Christus geloovig te over denken, bij zijn eigen zonden te verwijlen en biddend met de ziel in te dringen in het aller grootste mysterie dat der verzoening door het plaatsvervangend offer van Golgotha. Een aller- lemans, ook van den jongen Woldinga trouw huisvriend, kwam avond aan avond informeeren. Het was niet in orde met de verhouding tusschen Duitschland en Engeland. In Rusland werden pro-Servische betoogingen gehouden. En Rus land en Frankrijk waren het eens. Waarom schreven de couranten, dat de Nederlandsche Ministerraad zijn gewone wekelijksche vergade ring hield Anders werd het nooit vermeld. Was die bijeenkomst wel gewoon vroeg de scherp zinnige Meulemans. Den volgenden morgen vertelde een onderwij zer, een brief van zijn zwager uit Zutphen te hebben ontvangen met verontrustende mededee- lingen. De burgemeester had aan de burgerij me degedeeld, dat de beide bruggen over den IJssel door militairen waren bezet en de noodzakelijk heid ontstaan kon, ze door dynamiet te laten springen. De burgers moesten maar vast hun ramen openzetten en zorgen, dat geen voorwer pen door vallen schade konden aanrichten of door onoordeelkundig plaatsen konden tuimelen. De burgerij van Zutphen was doodelijk ver schrikt geworden en meende, dat Nederland el- ken dag in een oorlog betrokken worden kon. De couranten meldden verder, dat Schevenin- gen een volksverhuizing te aanschouwen gaf. Alle Duitschers verdwenen naar hun heimat. Niet alleen nauwkeurige, maar ook alle opper vlakkige courantenlezers, ja, alle menschen op het dorp spraken over een komenden oorlog. Elk wist wat te vertellen, maar niemand kon het recht meedeelen. De angst joeg de menschen uit hun huizen. De atmosfeer was geladen. Zonder dat Lena het gemerkt had, wat juist eerste eisch is dus dat voor het aanzitten aan den Avondmaalsdisch zóóveel tijd gegeven wordt, dat niets in den weg staat aan het rustig over peinzen, aan het zich verdiepen in den zaligenden dood van Christus, aan de werkelijke, doorleefde gemeenschapsoefening met den onzichtbaren Gastheer, aan het genieten van het hemelsch Brood. De schrijver doet dan ook voorstellen om de kerken zóó in te richten, dat meer leden aan één tafel kunnen aanzitten, doch daarop gaan we niet dieper in. Wél wil ik nu wijzen op enkele opmerkingen, die Dr. J. H. Bavinck gemaakt heeft en even eens betrekking hebben op de gebrekkige wijze, waarop we in onze kerken het Avondmaal vieren. Dr. J. H. Bavinck schrijft in „De Macedoniër" (October '36), handelend over Zending en Ka tholicisme „Ik heb eens bij een rondgang door een gemeente in verschillende huisbezoeken tel kens weer de vraag gesteld, of men op het oogen- blik van het aanzitten aan de tafel en het eten van het brood ook werkelijk met zijn volle hart zich bewust was Christus in zijn Sacrament te mogen ontmoeten. De meesten van hen, die mij antwoordden, vertelden dat zij op het oogenblik aan tafel maar heel weinig voelden, althans in de oogenblikken van het eten en drinken zelf. De zegen van het Avondmaal lag voor hen deels in de voorbereiding in de week die voorafging, deels in het aandachtig aanhooren van het for mulier, deels ook in het hooren van de enkele verzen uit de Heilige Schrift, die door den pre dikant na de communie gelezen werden. Niet weinigen gaven mij ten antwoord, dat zij als regel van eenigen bewust genoten zegen aan het Avondmaal maar heel weinig bespeurden. Zij vertrouwden dat de Heilige Geest hun onbewust zijn zegeningen deelachtig maakte, ook al zaten zij zelf volkomen onaangedaan aan tafel." Even verder maakt de schrijver een opmerking, die we bij onszelf ook dikwijls gemaakt hebben „Mijns inziens hebben wij de rechte wijze van Avondmaal-vieren nog niet gevonden. Er zijn te veel storende factoren, er zijn misschien ook te veel woorden. Woorden die allemaal heel mooi en goed zijn, maar die toch ook weer een be lemmering vormen om te komen tot het stil besef dat wij in dat brood Christus zelf ontmoeten en Hem als het ware ontvangen mogen." Te veel woorden inderdaad. Te weinig de volle aandacht geconcentreerd op het sacrament zelf. Maar hoe verbetering te krijgen 'k Heb in mijn vorige gemeente getracht de korte preek vóór de lezing van het formulier te doen vervallen. Waarom zou men op zoo'n dag niet genoeg hebben aan het rijke formulier en het aanzitten aan de tafel zelf Het formulier kan dan rustig worden gelezen en er is meer tijd voor de viering zelf. De broeders lieten zich overreden en een paar keeren verviel de preek. Evenwelmen vond, doordat er geen preek aan voorafging, dat de dienst veel van zijn stich telijkheid had ingeboet en de preek moest weer in eere hersteld worden. Woorden, woorden 'k Heb 't een paar keer gehad dat er hier 's middags ook doopsbediening was. Eerst twee formulieren, dan (even) het avondmaal, weer een preek. Ik heb óók menschen gesproken, die meer ge noten van de voorbereidings- en nabetrachtings- preek en de Schriftgedeelten, aan den Disch ge lezen, dan van het avondmaal zelf. 't Kan gedeeltelijk aan het gebrekkige geeste lijke leven van zulke leden liggen. Maar de gejaagde wijze van avondmaalvieren draagt ook schuld. Stel dat ik hier elke tafel tien minuten liet du ren, dan werd dat zeven maal tien minuten, dus ongeveer vijf kwartier (niet gerekend de tijd, benoodigd voor het heengaan en het aangaan). Reken daarbij de korte preek en het lange for mulier, dan voelt men dat de dienst veel te lang zou duren. 't Is een gebrek in onze kerk dat men 't vreemd vindt eenigen tijd samen te zijn, terwijl geen stem van buiten klinkt. En toch moest de tijd van stil aanzitten langer kunnen duren. Nu kan men zeggenvan de eerste tafel af aan moet de ziel inleven in de beteekenis van het sacrament. Men moet zich deel van het ge heel voelen, enz. Alles waar, maar het hoogtepunt wordt toch bereikt, wanneer men het brood neemt en eet, wanneer men den beker opneemt en daaruit drinkt. Inderdaad, de rechte wijze van Avondmaal vieren moeten we nog vinden. zijn opzet was, had Frits zijn uitrusting nagezien. Als het tot een mobilisatie kwam, moest hij on middellijk naar zijn regiment vertrekken, in het Noorden in garnizoen. Men wist het nu wel zeker het op den Balkan ontstane conflict bleef niet beperkt tot Oostenrijk en Servië. Servië had Rusland tot bondgenoot waren er aan de Duitsch-Russische grens niet reeds schermutselingen geweest En Frankrijk en Rusland waren het met elkaar eens In de wandelgangen van het Fransche parlement werd openlijk van oorlog met Duitschland gesproken, met Duitschland, dat Oostenrijk te hulp zou ko men. En dan zou Engeland niet onzijdig blijven. Maar dat werd alles met elkaar niet meer of minder dan een ramp Wéér had de courant een nieuwtje H.M. de Koningin-Moeder, in Arolsen in Duitschland verblijf houdend, keerde in allerijl naar Soestdijk terug, zóó onverwachts, dat zij het paleis geslo ten vond. En de vorstelijke personen zouden niet deelnemen aan den verjaardag van de Koninklijke Moeder op den tweeden Augustus. Het scheen wel, dat de Koningin geen oogenblik uit Den Haag weg kon. Dan kwam de geldhandel in beroering. Op den 29sten Juli werd de Amsterdamsche beurs geslo ten, omdat het vertrouwen weg was. De crisis was een feit. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 2