No. 48 Vrijdag 27 November 1936 50e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. UIT DE HISTORIE. VAN VERRE EN NABIJ. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzru, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 DE NALATENSCHAP VAN DEN RECHTVAARDIGE. In de vreeze des Heeren is een sterk vertrouwen, en Hij zal zijn kinderen een toevlucht wezen. Spreuken 14 26. Zoo de tijden zich laten aanzien, zullen er hoe langer hoe minder ouders zijn, die hun kinderen- veel nalaten. Het tegendeel gebeurt, dat juist kinderen hun ouders onderhouden moeten. Toch is er een er fenis, die blijft en overgaan zal van ouders op kinderen. Het is die van den rechtvaardige. Van die erfenis der geloovigen spreekt het Spreuken- boek op meer dan één plaats. Hier staat het zóó, dat in de vreeze des Hee ren een sterk vertrouwen is, en (zoo lezen wij zuiverder), zijn kinderen vinden er een toevlucht in (n.l. in die vreeze des Heeren). Dezelfde waarheid leest ge in Spr. 13:22a: „de goede zal zijn kinderen doen erven" of „de rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid. Welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem". Er is een erfenis van den rechtvaardige voor zijn kinderen. Van deze erfenis wordt ook gezegd, waarin ze bestaat. Hier wordt niet maar in 't algemeen, de zegen des Verbonds genoemd, zooals in Ps. 103: 17, „de goedertierenheid des Heeren is over degene die Hem vreezen, en Zijn Gerechtigheid aan kindskinderen. De zegen des Verbonds is hier tastbaarder, meer concreet. Ze bestaat in een tweevoudig waardevol levensbezit „in de vreeze des Heeren is een veilige toevlucht. (Sterk ver trouwen S. V.)". Hier is sprake van veiligheid en kracht. Het leven naar Gods geboden is een bolwerk, voor wien het leidt. Een bolwerk is voor ons modern oorlogvoeren niets meer waard. Eén bom uit de lucht, het spat uiteen. Voor den Jood is een bolwerk alles. De burcht was de plaats, waar men veilig was en 't uit houden kon. Zoo is de vreeze des Heeren als een bolwerk in den strijd. Wie God vreest, houdt het uit! Hij is bewaard! Wij kunnen onze kinderen zoo weinig mee geven het leven in Gij hebt uw best gedaan. Maar, zegt gij, de tijdsomstandigheden Er is geen toekomst Ge hebt het er vaak moeilijk onder, als gij naar uw kinderen ziet. Zij moeten een onveilige wereld in. Het leven schijnt hun in velerlei opzicht vijandig te zijn. Zij voelen zich straks tegen de op hen aan stormende machten, niet opgewassen. Zij kunnen 't leven niet aan. Juist dat, wat de jeugd van nu, zoo zeer behoeft, is veiligheid en kracht. Be scherming naar buiten en geestes-kracht van bin nen. En nu zegt de Schrift, dat die beide er zijn en blijven zullen voor onze kinderen, ondanks de ontwrichting van het maatschappelijk leven. Want in de vreeze des Heeren is een veilige toevlucht, de kinderen van de Godvreezende vinden er schuilplaats in. Het loon in 's Heeren Dienst is dus wel groot Wie God vreezen, mogen zich door dit loon tel kens weer laten bemoedigen en opwekken. De aanwijsbare fout in het leven van menig Christen is, dat hij Gods Woord zoo slecht kent en ge looft. Dat wij Gods Woord zoo gebrekkig ken nen, heeft tot gevolg, dat wij onze verantwoor delijkheid in de Christelijke opvoeding, zoo wei nig gevoelen. Het is zoo onverantwoordelijk, als ouders slordig leven in de Dienst van God. Niet zij zelf alleen, verliezen daardoor de kracht des levens, ook is het gevolg, dat hun kinderen bij het ingaan in het leven, de sterkte missen. Waar in het gezin geschipperd en geplooid wordt, waar het het leven in den Dienst van God betreft, daar werken wij mee aan de ondergang van ons familieleven. Waar het geloof niet heerscht, maar de macht van geld en goed, waar bij de ouders de drang voorzit, dat de kinderen allereerst een goed huwelijk moeten doen en dan zien ze wat door te vingers waar éérst het eigenbelang geldt, en dan de eisch van Gods Woord daar zenden de ouders hun kinderen de wereld in, zonder stuur en sterkte. Hun erfenis is puur ma terialistisch. Er is geen burcht voor het leven. Het ergste van dezen tijd is niet, dat de na latenschap der ouders, wat het aardsche betreft, teleurstelling geeft aan de kinderen. Maar, dar er geen geestelijke erfenis blijkt te zijn, is erger. Hier legt de aanklacht van ons wereldgelijkvor- mig leven. Zal het met de Kerk des Heeren goed gaan, dan moet het leven in onze gezinnen an ders worden. Er zij bekeering tot het Woord des Heeren, een vragen naar den wil des Heeren. De beloften des Heeren aan ons, zijn zoo rijk. Pleiten wij daar dan op „In de vreeze des Hee ren", dan heeft de Heere en zijn Woord de lei ding in ons leven. En gij laat u leiden. Dan gebeurt het nog, dat uw kinderen u ze genen zullen in den Naam des Heeren. Want bij u lèèrden zij en door u zagen ze, wat het is, met lichaam en ziel in leven en sterven het eigendom te zijn van onzen getrouwen Zaligma ker, die met Zijn dierbaar bloed voor alle mijne zonden volkomen betaald, en mij met alle geweld des duivels verlost heeft, en mij alzóó bewaart... (Catechismus Zondag 1.) Heinkenszand. BOOIJ. HET HALLELUJA EENER GROOTE SCHARE IN DEN HEMEL Openb. 19:1—10 (II). (Om de vreugde van de bruiloft des Lams.) Beluisterde Johannes een driewerf halleluja van een groote schare in den hemel over het oordeel over Babyion, hij hoorde nog een halleluja, aan geheven vanwege de zaligheid aan de bruiloft des Lams. Een stem kwam uit den troon, zeggende Looft onzen God, gij alle Zijne dienstknechten en gij die Hem vreest, beide klein en groot. Die stem was niet een stem van God zelf. Die stem zeide immers looft onzen God. Ze was de stem eens Engels, opwekkend tot Gods lof. En daartoe dan opwekkend alle Gods knechten, allen die Hem vreezen, beide kleinen en grooten, geringen en aanzienlijken, eenvoudigen en mach tigen. En niets wilden de hemelingen liever dan aan dien oproep gehoor geven. Nauwelijks toch is die oproep uitgegaan of Johannes hoorde als een stem eener groote schare en als een stem veler wateren en als een stem van sterke donderslagen, zeggende Halleluja want de Heere, de almach tige God heeft als Koning geheerscht. In deze beschrijving zoekt Johannes blijkbaar naar de woorden, die konden weergeven wat hij hoorde. Het was een stem als van een groote schare, als van vele wateren, als van sterke don derslagen. Een stem dus die machtig was en vol en indrukwekkend. Want al die stemmen van die groote menigte waren als één stem, een har monisch geheel. En die stem was dan een onderlinge opwek king om blijde te zijn en vreugde te bedrijven. Één woord was hier niet genoeg. Er worden er twee gebruiktblijde zijn én vreugde bedrijven. En dat twee woorden worden gebruikt om aan te wijzen de grootte, de volheid, de rijkdom van die vreugde, wordt verstaanbaar, wanneer we zien wat de oorzaak van die vreugde is. „Laat ons den Heere heerlijkheid geven, want de brui loft des Lams is gekomen en Zijn Woord heeft zichzelve bereid. En haar is gegeven, dat zij be kleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad, want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakin- gen der heiligen". Of volgens een nieuwe ver taling van de laatste woorden want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardige daden der heiligen. De bruiloft kwam. De bruiloft is het einde van den voorbereidingstijd, die voorafgaat aan het huwelijk, aan de volkomen gemeenschap van bruidegom en bruid. Daarom hoort bij „bruiloft" het woord „blijde" en spreken we van een blijde bruiloft. Deze bruiloft is nu de bruiloft des Lams. Het is de bruiloft van Hem, die daarin toonde hoe lief Hij Zijn bruid had, dat Hij voor haar zich als een Lam liet slachten, dat Hij voor haar Zich offerde. Deze bruiloft brengt de volkomen ver- eeniging van Christus en Zijn gemeente. Voor die gemeente gaf Hij zich, opdat Hij ze heiligen zoude, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord, opdat Hij ze zichzelven heerlijk zou voorstellen, een gemeente, die geen vlek of rimpel heeft of iets dergelijks, maar dat zij zoude heilig zijn en onberispelijk. Nu was er ééne, die zich wilde voordoen als die bruid van Christus die pralend zichzelve zoo noemde dat was de valsche kerk. Maar die valsche kerk toonde in haar open baring, dat zij, hoewel ze zich naar Christus noemden, niet van Christus was en niet van Hem wilde zijn. Zij gedroeg zich als een hoer. Niet dit was het wat zij zocht, dat zij in alles Hem aangenaam mocht zijn en zóó wandelen, dat haar liefde voor Hem duidelijk openbaar werd, dat zij, van Hem zijnde ook vóór Hem wilde leven. Zij stelde zich niet tevreden met Zijn gaven, maar zocht aardsche heerlijkheid en aardsche schatten. Zij was niet tevreden met de positie, die de Heere haar aanwees, om te dienen, zij wilde heerschen. En om die zondige begeerte vervuld te zien, deed ze als een hoer en wendde zij zich tot vreemden. Daarom zocht zij de gunst van de koningen en de machtigen en de rijken. En als het haar gelukte die gunst te winnen en machtig en rijk te worden, zoo verhief zij zich met trot- sche woorden en ontzag zich niet om hen, die waarlijk Christus eerden en in Hem geloofden, te vervolgen en te dooden. Met die hoer, die zóó de eere van Christus verduisterde, was nu een einde gemaakt. Zij was verwoest. En daarom kwam nu de bruiloft met de ware bruid, met de vrouw, die zichzelve bereid had voor de bruiloft (vs 7b). Deze ware bruid was het wel waarlijk te doen om de liefde van den bruidegom. Het was haar een groot voorrecht en een groote genade van Hem te mogen zijn zij begeerde Hem weibeha- gelijk te wandelen en alzoo in Zijn liefde te blij ven. Zij stond niet naar aardsche macht en rijk dom in afwijking van den weg Zijner gehoor zaamheid. En nu had zij van zichzelve niets, waarmee zij zich bij Hem aangenaam kon maken. Maar Hij had voor haar Zijn gaven. Haar werd door Hem gegeven, dat zij bekleed werd met rein en blinkend fijn lijnwaad, want dit fijne lijnwaad zijn de rechtvaardige daden der heiligen. In Christus Jezus zijn de geloovigen geschapen tot goede werken, die God voorbereid heeft, opdat zij in dezelve zonden wandelen (Ef. 2: 10). Deze bruid zocht haar bruidegom te behagen door in gehoorzaamheid, uit liefde tot Hem, te wandelen in de goede werken, die Hij haar gaf te doen. Zij stond er niet naar om te schitteren door aardsche macht en rijkdom en daarvoor dan zelfs van Christus' weg af te wijken. Zij stond er naar, bij haar uiterlijke geringheid, Hem welbe- hagelijk te zijn door te wandelen in goede wer ken. Zóó bereidde zij zich voor als Zijn vrouw. En in dien weg was de bruid den bruidegom aangenaam. Daarom volgt dan de bruiloft met deze reine bruid. Daarom volgt dan de volkomen gemeenschap van Christus met Zijn duurgekoch te en geheiligde gemeente. En met die bruiloft komt de volle vreugde. Niets verstoort dan meer het leven der gemeen schap tusschen Christus en Zijn gemeente. Maar daarom was er ook reden voor de op wekking laat ons blijde zijn en vreugde bedrij ven. Reden voor een Halleluja, looft den Heere. HEIJ. Gereformeerde Kerk van Middelburg. Op de vergadering van 10 Maart 1876 komt ter sprake het wandelen op den Sabbath. Vooral komt ter sprake het wandelen onder kerktijd en men vraagt wat daartegen te doen. Na breedvoerige discussie gevoelt men het moeilijke om een grens te bepalen. Daar men echter zich verplicht acht dit zooveel mogelijk tegen te gaan, besluit men dat diegenen, die zich daaraan schuldig maken onder den morgen of middaggodsdienst eerst vermaand en zoo ze niet luisteren, bij den Kerkeraad moeten aangediend worden en dat diegenen, welke onder de avond godsdienst zulks doen, alleen het verkeerde daar van onder het oog moet worden gebracht zonder verdere behandeling, omreden de leeskerk slechts als een behulpsel moet worden beschouwd en men niemand kan verplichten om juist driemaal naar de kerk te komen. Men gevoelt wel uit deze uitspraak, dat men eigenlijk verlegen zit. Dat onderscheid tusschen „leeskerk" en andere diensten is een gezocht onderscheid, want ook „leeskerk" is dienst des Heeren, al zal niemand er bizonder op gesteld zijn. Maar het gaat hier natuurlijk over iets anders. Over de diepere oorzaak van de onkerkelijkheid. Dat blijkt duidelijk uit voorafgaande notulen. Men komt minder ter kerk, omdat men het mooi genoeg vindt eenmaal te gaan. En die trage kerkgangers vinden dan dat in- huis-zitten natuurlijk ook niet alles en bijgevolg zoeken ze de natuur op. Op des Heeren dag gaan ze wandelen in plaats van naar de kerk. Omdat hun het kerkgaan een last is geen lust. Natuurlijk zit in het wandelen als zoodanig niet het kwaad. Neen, het kwaad zit in het booze hart. Dat hart des menschen zoekt iets anders dan Gods huis. Ze vinden het kerkgaan een kwelling in plaats van een zich vermaken in Gods wet. En zoo komt bij hen de vraag op met hoe weinig kan ik volstaan, zoodat ik nog juist niet onder de censuur val Ze vragen hoe kan ik me het gemakkelijkst van dien last, dat kerkgaan des Zondags, afmaken En zie dan was het antwoord in de dagen van Ds. Littooij en Keulemans we gaan wan delen. En in onze dagen is het antwoord we gaan uit of we gaan bij de radio zitten. Nu wijst zulk een geesteshouding op ziekte. Een gezond kind vraagt niet of het in plaats van drie keer nu eens twee keer of liefst eigen lijk één keer mag eten. Neen, het heeft honger. En het is blij aan tafel te kunnen gaan zitten. Zoo vraagt een gezonde kerkganger nietmet hoe weinig kan ik toe Als hij geestelijk gezond is, dan vraagt hij hoeveel kan ik ontvangen op dat mijn geloofsleven gebouwd wordt Het wijst op ziekte, wanneer men de vraag stelthoe kan ik door de mazen van het net heenglippen en slechts éénmaal kerken En dan dat argumentradiopreeken zijn toch ook preeken Inderdaad een waarheid ais twee maal twee. Maar daar gaat het niet om. De Heere zegt niet, dat we des Zondags preeken moeten hooren. Dan zou uw kleine meid of jon gen u best een preek kunnen voorlezen. Dan hoort u ook preeken. Of dan zou heel goed een of andere broeder, die prachtig kan lezen, u des Zondags kunnen helpen. Neen, de Heere zegt iets anders. De Heere zegtde onderlinge bijeenkomsten zult ge niet nalaten. Let wel bijeenkomsten. En wie als egoïst zich opsluit in zijn kamer, toont al heel weinig van het samen opgaan, samen zingen, samen-de-armen-dragen. Die schakelt de factor van de gemeenschap der heiligen uit en bedrijft eigenwillige godsdienst. Wie dus wel kan opgaan, maar het uit gemakzucht niet doet, misbruikt zijn kracht, zijn gezondheid, zijn god delijke gaven tot eigenwillige godsdienst. Hij is afgodendienaar vanzichzelf. Dezelfde achtergrond ziet ge in de notulen van 1875. A. H. OUSSOREN. Het voorbeeld van Goes. Ds. O. Bouwman van Zaltbommel heeft een statistiek opgesteld van contributies en collecten van alle Classes in Nederland, waaruit blijkt, hoeveel per jaar per Classis gegeven wordt aan de Theol. Hoogeschool. Nu willen we allereerst op dit feit den nadruk leggen, dat we hier in Zeeland niet achterstaan als we ons vergelijken met andere Classes. De Classes Zaandam, Leiden, Barendrecht en Brielle halen het laagterecordeen tiende cent wordt daar per jaar per hoofd aan de Theol. Hooge school betaald. Bepalen we ons nu tot onze provincie, dan blijkt, dat Goes het hoogterecord heeft. Aan collecten en contributies tezamen, draagt de Classis Goes bij 19.4 cent. Axel 13.1 cent. Middelburg 12.5 cent en Zierikzee 10.8 cent. We kunnen hier dus spreken van het voor beeld van Goes. Ja, er is in het geheele land geen enkele Classis die zooveel opbrengt. De Classis Batavia komt daarna eerst met 15.7 cent. Hoewel we hier in Zeeland niet achterstaan bij andere provincies in onze bijdrage, zoo wil dat niet zeggen, dat we er nu zijn. Integendeelde opleiding tot den dienst des Woords aan de Hoogeschool der kerken vraagt juist in dezen tijd onze krachten. En och, als we aanpakken, dan kan er zooveel gebeuren ook in onze provincie. Zoo geeft de Classis Assen reeds een voor beeld door het besluit dat ze genomen heeft. Alle kerken zullen in die Classis een actie op touw zetten in grootere kerken werken Comité s en in kleinere kerken actieve correspondenten. Elk jaar zal op de November-Classis verslag uitge bracht worden van het resultaat der actie.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 1