No. 42 Vrijdag 16 October 1936 50e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS* UIT DE HISTORIE* ZEEUWSCKE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 „Neem nu uw zoon." Gen. 22 2. Abraham behoorde tot het geslacht der men- schen, in Adam verdoemelijk, waartoe ook ik behoor. Het geslacht is zoo diep verloren in schuld en in verderf, dat het alleen te redden is door een Wonder van Gods Almacht en Liefde. Dat wonder der verlossing lag vast in den Raad des Vredes in den Borg, zoodat Adam en zijn kroost, den Satan tot beschaming, toch nog viel in de geopende armen des ontfermenden Gods. Daarom werd na den val het zaad der vrouw beloofd, dat den vijand zou ten .„.der brengen. Om deze belofte te vervullen werd op den be paalden tijd Abraham uit de volken losgemaakt en afzonderlijk gezet, opdat uit zijn nakomeling schap het heil voor de wereld zou geboren wor den. Zoo vindt de afzondering van Abraham en zijn zaad niet zijn doel in dit volk zelf, maar 't is het middel Gods tot behoud van de wereld. Daarom is de afzondering van den aartsvader en het volk Israël ook van groote beteekenis voor mij, want ik ben één van de leden van het menschelijk geslacht, dat God bezig is te redden, nu Hij den vader der geloovigen en zijn vleesche- lijk zaad daaruit neemt voor de vervulling van een bijzondere taak. Hierin is Abraham een licht voor de wereld, want God volbrengt Zijn werk, dat Hij begon nen is. Wat verdoemelijk is wordt gezegend. Wat dood is wordt levend gemaakt. De Heere heeft Abraham met Zich in het ver bond geplaatst. Zoo is Hij alles. Het wezen van het verbond ligt niet in de uiterlijkheden, maar in het Woord Gods waar aan het geloof van Abraham vat heeft. Deze twee deelen, belofte en geloof, zijn in het Verbond begrepen, en de vader der geloovi gen leert ons, dat het geloof gelijk staat met een nieuwe gehoorzaamheid. Tegen hoop op hoop heeft hij geloofd, dat hij zou worden een vader van vele volken. Rom. 4: 18. Kinderloos is hij op gevorderden leeftijd geto gen naar het land, dat God hem wijzen zou. Vijf en twintig jaren heeft hij daar moeten wachten, maar hij heeft niet „getwijfeld door on geloof", want de Heere had zijn woord gegeven. Eindelijk is het kind der belofte geboren, en hun zoon, louter een wondergeschenk Gods, is Abraham en Sara het levend bewijs van Gods trouw en het zekere pand, dat Hij ook verder alles zal volbrengen. Hoe ver dit gaat en wat er voor de verlos sing van het menschelijk geslacht van noode is, kunnen zij echter in de verste verte niet bevroe den. Toch moet Abraham er iets van leeren ver staan. Daarom komt dit bevel tot hem „Neem nu uw zoon, uw eenige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer". Neem nu uw zoon De gedachte is schrikkelijk. Maar de vader, die gelooft, schrijft Gode niets ongerijmds toe. Waar het alles op aankomt in het brengen van een offer den Heere, is de volledige erkenning van Zijn eigendomsrecht. Dat moet hij erkennen aangaande het kind, dat hij als een wondergave ontving, dat moet hij erkennen ook over zichzelf en over Sara. De geloovige verstaat, dat geen enkele tegen werping bestaanbaar is tegenover dit volstrekte Recht. De Heere beveelt, en Hij is recht in al Zijn weg en werk. Geen geloovig rusten in een smartelijk verlies wordt hier gevraagd, waar God soms het dier baarste aan Zijn kinderen ontneemt. Neen maar Neem nu uw zoon en offer hem. Wel mag Abraham onder den druk van dit Godsbevel het hoofd opheffen en spreken Heere Gij zijt toch de Getrouwe, en ik heb uw woord „In Izak zal u het zaad genoemd wor den". Het verbond is het groote lichtpunt. En als hij vastbesloten is tot het volbrengen van de daad, dan houdt hij nog een ander licht punt over, n.l. dat God dan nog machtig is Izak weer uit den dood te verwekken. Hebr. 11 18. Gods eigendomsrecht gaat door, en vereischt een volkomene erkenning, ook tot de overgave van alles toe. Maar, al schijnt Zijn doen ongerijmd en is Zijn weg onbegrijpelijk, dit heft Zijn trouw niet op. Gods trouw is groot. Zóó groot, dat Zijn kind er op rekenen kan, dat juist in de meest raadselachtige wegen, waar in volslagen duisternis te heerschen schijnt, die trouw op 't heerlijkst schittert. In dezen moeilijken weg van Abraham komt dat uit, zoodat al Gods volk het nu klaar zien kan. God spreekt in deze zaak, die Abraham vol brengen moet, tot hem in een teeken, omdat het anders niet mogelijk zou zijn hem het besef bij te brengen van de goddelijke ernst, die in al het werk des Verbonds tot behoudenis van mensch en wereld uitgesproken ligt. Daartoe was noodig, dat God Zelf Zijn Zoon nam, Zijn Eenige, Dien Hij liefhad, en Hem voor ons overgaf in den dood. „Ziet, hoe groote liefde ons de Vader ge geven heeft." Voor dengene, die dit belijdt, is er maar één wegKlein worden voor God, alles loslaten, niets overhouden en door alles heen te vertrou wen op den Heere. Axel. POST. VAN DE SYNODE. De Gezangenkwestie. Één van de eerste beslissingen der Synode was die inzake bezwaren tegen het besluit van de Synode van Middelburg, tot wijziging van art. 69 der Kerkenorde, dat nu luidtIn de kerken zullen gezongen worden de 150 Psalmen, alsmede de Eenige Gezangen, zooals die zijn gehandhaafd en vastgesteld voor kerkelijk gebruik door de Synode van Middelburg in 1933. 't Schijnt, dat sommigen in dat artikel gezien hebben een voorschrift, waardoor het zingen van Gezangen verplicht werd gesteld. Immers er staatzullen gezongen worden, 't Is ons niet duidelijk, hoe men tot zulk een voorstelling ge komen is. Immers dan zou ook verplicht zijn het zingen van alle Psalmen. Maar we hebben nooit gehoord, dat iemand het artikel zóó verstaan heeft. Hoeveel kerken zouden dan in gebreke kunnen gesteld worden, omdat er van de 150 Psalmen soms maar een heel klein deel gezongen wordt. Evenmin als er nu een verplichting is om alle Psalmen te zingen, evenmin bestaat er na tuurlijk een verplichting om de Gezangen te zin gen. Hier is vrijheid, maar dan niet voor de kerken, opdat elke kerk zou uitmaken of ook de Ge zangen in haar midden zullen gezongen worden. Dit was een vraag van de Classis Almkerk. Op de Synode van Middelburg is die zaak al be sproken. En toen is daar besloten, dat niet te bepalen omdat men dan in een plaatselijke kerk een strijd kon krijgen over het al of niet zingen van Gezangen, en dit veel kwaad zou kunnen doen. Evenzoo besloot de Synode van Amster dam aan het verzoek der Classis Almkerk niet te voldoen. Ze sprak uit, dat het gebruik van Psalmen en Gezangen wordt overgelaten aan den voorganger in de godsdienstoefeningen, die geacht mag worden met wijsheid en zoo noodig in overleg met den kerkeraad in deze te handelen. Art. 69 blijft dus onveranderd en heeft nu op dit punt alleen een officieele uitlegging gekregen. Wat betreft dat „met wijsheid handelen" van den liturg, is op de Synode van Middelburg al uitgesproken, dat men hierin met groote wijsheid te werk zou gaan. Men oordeelde toen niet noo dig, dit ook in het besluit der Synode vast te leggen. Wanneer men dat nu wel deed, is de zaak daarmee dus niets veranderd. Alleen is er nu aan toegevoegd zoo noodig in overleg met den kerkeraad. Deze toevoeging moet natuurlijk goed gelezen worden, opdat men er niet uitlegge, wat er niet in staat. Ér is alleen sprake van overleg dus het beslissingsrecht berust niet bij den kerkeraad, maar bij hem, die den dienst leidt. En dat over leg dan zoo noodig, dus niet altijd en in alle gevallen. Dat zal wel vooral dan zijn, als een predikant in een hem vreemde gemeente optreedt en hij met wijsheid willende handelen dan allicht eens bij den kerkeraad informeeren zal of in die gemeente groote bezwaren bestaan tegen het zingen van een der Gezangen, waarmee de bundel werd uitgebreid. Deze bepaling is niet anders dan het aangeven van een nadere toepas sing van de wijsheid. Betroffen deze bezwaren de uitlegging van art. 69 der K.O., er waren ook ter Synodale tafel bezwaren, die vroegen art. 69 K.O. weer te ver anderen en tot den ouden toestand terug te kee- ren. M.a.w. dat de nummers 1029 weer uit ons Kerkboek zouden verwijderd worden. Wat van veel verdere strekking was. Over de ingebrachte bezwaren heeft de Sy node ernstig en breedvoerig gehandeld. Door Ds. N. Duursema werd een rapport ingediend, waar in werd geconstateerd, dat geen enkel bezwaar was genoemd, dat in Gods Woord gegrond was. De conclusie van dat rapport was dan ook, dat de Synode niet zou terugkomen op het besluit van de Synode van Middelburg, aangezien er geen gegronde bezwaren tegen den bundel „Eenige Gezangen" waren ingebracht. We hadden geen ander besluit verwacht. Het was wel zóó, dat door enkele bezwaarden nog al wat actie ontwikkeld werd in brochures en verzamelen van handteekeningen, maar dat was ons een teeken, dat het hun aan degelijke argu menten ontbrak. Voor zoover ons bekend heeft deze zaak in onze provincie nergens aanleiding gegeven tot ernstige moeilijkheden en dit Synodebesluit zal hier dus wel over 't algemeen met instemming worden ontvangen. We nemen hieronder het volledig besluit op. De conclusiën luiden „1. dat de Synode het besluit der vorige Generale Synode inzake de Eenige Gezangen niet kan terugnemen, omdat geene op Gods Woord en onze Belijdenis gegronde bezwaren daartegen zijn ingebracht 2. dat de Synode de bezwaarde broeders en zusters ernstig opwekt, de vrijheid der Kerk in middelmatige dingen te erkennen, eigen meening te onderwerpen aan het oordeel der gezamenlijke Kerken in haar Synodale vergadering, en met hartelijke liefde te zoeken de verstoring van de eenheid en den vrede der Kerken, waar deze gevonden wordt, naar vermogen te helpen weg nemen 3. dat de Synode voor- en tegenstanders van het gebruik der Gezangen ernstig vermaant de broeders en zusters wederzijds niet te kwetsen door onnoodig harde woorden, maar veel meer elkaar in liefde te zoeken 4e. dat de Synode in antwoord op vragen naar de vrijheid van het gebruik der Gezangen verwijst naar het antwoord, dat zij dienaangaande heeft gegeven aan Ds. Jonker te Werkendam en aan de Classis Almkerk, waarin zij er ernstig aan herinnert, dat de Gezangen niet anders dan met wijs overleg moeten worden gebruikt." De Theologische School. In de tweede week kwamen ter Synode in be handeling de zaken van de Theol. School en werden belangrijke beslissingen genomen. Benoe ming van Dr. K. Dijk tot hoogleeraar. Eén van de belangrijkste was wel de benoe ming van Dr. K. Dijk tot hoogleeraar in de va cature, ontstaan door het overlijden van Prof. T. Hoekstra, aan wiens nagedachtenis zeer waar- deerende woorden gewijd werden. Dat we deze benoeming één van de belang rijkste beslissingen noemden is wel duidelijk, om dat van een hoogleeraarsbenoeming zoo heel veel afhangt. De invloed van een professor op z'n studenten werkt straks door in de kerken, als die studenten de kerken als predikant gaan dienen. De benoeming nu van Dr. Dijk is algemeen toegejuichtwat ook wel te verwachten was. Reeds meer dan eens kwam Dr. Dijk voor een professorale benoeming in aanmerking en werd er ernstige aandrang op hem uitgeoefend zich daarvoor beschikbaar te stellen, omdat men oor deelde, dat hij de gaven bezit, die daarvoor noo dig zijn en omdat hij het volle vertrouwen der kerken heeft. In de Kerkbode werd dan ook reeds uiting gegeven aan de blijdschap over deze benoeming, waarmee we ons ten volle vereeni gen. Wanneer we bedenken, dat Prof. Dijk ook de homiletiek te doceeren krijgt, dan is begrij pelijk, dat men hem gaarne in deze katheder zag optreden, omdat hij juist voor de prediking zeer bijzondere gaven ontving. Het moge blijken, dat zijn invloed in de stu dentenwereld even sterk wordt als die in den kring van de jongeren in 't algemeen. N aamsver andering. Besloten werd in principe den naam der Theol. School te veranderen in „Theologische Hooge- school". Volledig beslag kreeg deze naamsver andering nog niet. Er hangen met deze verande ring nog vragen saam, die eerst nog nader moe ten onderzocht worden. Ons opschrift boven dit gedeelte van ons artikel is dus nog juist. Het zou begrijpelijk zijn als dan deze naams verandering een argument werd ontleend om tot beslissing te brengen de vraag of aan de Theol. School ook het promotierecht toekomt. Immers als de Theol. School een Hoogeschool wordt, schijnt daarmee beslist, dat ze ook het promotie- recht heeft. In dien zin redeneert al Ds. Vellenga in Geref. Kerkblad voor Drenthe en Overijsel, ondanks het feit, dat op de Synode werd uitgesproken, dat deze naamsverandering niets praejudicieert t.o.v. de kwestie van het promotierecht. Hij schrijft, dat die bepaling naar zijn gevoelen meer getuigt van voorzichtigheid dan van conse quent doordenken. Hij meent, dat de zaak van het promotierecht principieel met de naamsver andering is beslist en dat een Synode, die een Theologische School tot Hoogeschool verheft niet anders meer kan dan aan deze Hoogeschool ook het promotierecht geven. Nu gaan we op de kwestie van het promotie recht hier niet in. Er zijn deputaten benoemd om deze zaak in studie te nemen. Maar wel willen we hier uitspreken, dat het beweren van Ds. Vellenga niet opgaat, tenzij dan dat men aan een duidelijke uitspraak van de Synode alle beteekenis ontzegt. Dat lijkt ons ongeoorloofd. Als de Synode heeft verklaard, dat deze naamsverandering niets praejudicieert t.o.v. de kwestie van het promotierecht, dan mag onder de argumenten, die daarin worden bijge bracht, dit niet als argument gebruikt worden. Dit lijkt ons, afgedacht van alle consequentie, een zaak van zuivere eerlijkheid. DE V.U. KALENDER. Voor de derde maal is er een V.U. kalender verschenen, die bedoelt de propaganda voor de Vrije Universiteit te bevorderen en haar inkom sten te versterken. Wanneer deze kalender een jaar lang aan den wand hangt en het oog daarop dan wel eens gevestigd wordt, blijft de V.U. in de herinnering leven en wanneer dan de achterkant der halve- maandbladen wordt gelezen, wordt de kennis omtrent haar verrijkt en mag als vrucht daarvan worden verwacht liefde en offervaardigheid voor deze stichting. De uitvoering is dit jaar een geheel andere geworden. De voorzijde der bladen bevat de kalendergegevens en geeft de portretten van de hoogleeraren, voorts Dr. H. Colijn, Prof. Sebes- tijen en de reeds overleden eere-doctoren Dr. D. Bakker en Dr. J. C. Rullmann. De achterzijde is gebruikt om voornamelijk door goed ge kozen citaten de beteekenis van de V.U. en de roeping om haar te onderhouden in 't licht te stellen. De minimumprijs is 0.25, wanneer ze bij den correspondent, of die daarmee rondgaat, wordt besteld. Anders komt er per exemplaar 10 cent bij voor portokosten. We hopen, dat er gepoogd zal worden deze kalender in vele huisgezinnen te plaatsen en die poqinq zal slagen. HEIJ. Gereformeerde Kerk van Middelburg. In 1869 beschouwde broeder Koster de beide kerken als één en ging hij daarom bij beide pre dikanten ter kerk. In de zeventiger jaren werd daarom door mij (Koster) een beweging op touw gezet om die volkomen eenheid te verkrijgen. Ik stelde n.l. een lijst op en ging persoonlijk alle belijdende leden der parochie St. Pieterstraat langs om hun naam. In die lijst had ik geschre ven of het niet mogelijk was van die beide pa rochiën één te maken en dan één kerkgebouw met twee predikanten. Dit ook vooral met het oog hierop, dat in dien tijd des Zondags in beide kerkgebouwen driemaal

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 1