FEUILLETON BRANDING FINANCIËN DER THEOLOGISCHE SCHOOL. In een der laatste nummers van „De Bazuin" stond de mededeeling, dat de Handelingen van het Curatorium der Theol. School over 1936 wa ren verzonden aan de kerkeraden en ook aan de plaatselijke correspondenten, waarbij de opmer king, dat, mocht een hunner die Handelingen nog niet ontvangen hebben, hij het direct berichte aan dhr. J. H. Kok te Kampen, die dan p. o. voor toezending zorgen zal. Hebben alle correspondenten en elke plaatse lijke kerk die Handelingen werkelijk ontvangen en ze dan ook gelezen, want het zal hun arbeid bij het werven van contributie vergemakkelijken. Met kracht zal deze arbeid voor de School moe ten aangevat in het komende najaar, omdat het hoogst noodzakelijk is, dat hare inkomsten wor den vermeerderd nu er een te kort is van ruim 2000.wat niet strookt met de waardigheid onzer kerken, omdat er werkelijk niet zulke zware offers door haar voor haar eigen oplei dingsschool worden gebracht. Daarbij is het onze dure plicht om de Theol. School, die toch van al onze kerken is, ook door die kerken van het noodige worde voorzien om hare roeping te kunnen vervullen. Als men de laatst verschenen Handelingen na leest, dan is de opbrengst van contributies, giften en collecten over het jaar 19351936 gezamelijk 52.345.97J^ aldus verdeeldcontributies 11.388.70; giften 912.82 en collecten 40.044.45J/£. Vooral de collecten gaan sterk achteruit, ge let, dat die 5 jaar geleden nog opbracht 50.000.Tot de provincies, waarin de col lecte achteruitging, behoort ook Zeeland met =t= 70.waar weer tegenover staat, dat de con tributies in onze provincie stegen met =t= 200. wat vooral te danken is aan de krachtige actie op Walcheren. Het aantal kerken, waar geen enkele contribuant is, vermindert gelukkig elk jaar. In de Classis Axel ontbreekt Schoondijke nog in de Classis Tholen Anna Jacoba Polder, Poortvliet en Rilland-Bath en in de Classis Zie- rikzee Geersdijk, Oosterland en Wissenkerke. Komt broeders in die plaatsen, pakt eens aan, opdat het volgende jaar D.V. kan medegedeeld op de Curatoriumvergaderinggeheel Zeeland werkt hierin mee. Op sommige plaatsen kon wellicht ook voor contribuanten nog wel wat meer gewerkt. Het komt aan op een of meerdere correspondenten, die zich werkelijk voor den taak geven en als er bezoeken worden afgelegd om met de menschen te spreken over de belangen van de Theol. School, zullen ze dikwijls verblijd weer heen gaan. 't Is zoo, de menschen komen het gewoon lijk niet brengen, maar als ze gevraagd worden en ze zijn overtuigd van de behoeften, dan zendt men in Zeeland u niet met eene weigering weg. Met allen aandrang zij dit werk aanbevolen in elk kerk in Zeeland. Daarop te wijzen behoort ook tot de verzor ging van de belangen van de School der kerken, wier bloei ook alle Zeeuwen ter haite gaat. Werkelijk, die School kost niet zooveel. Bere kend naar het zielenanatal der kerken in Ne derland en Indië, komt het op 8j^ cent per ziel, wat in 19351936 voor haar op allerlei wijze is verzameld en dat is te weinig en dat kan ook wel wat naar boven. Bezien we de afzonderlijke provinciale ressor ten, dan staat het als volgtGroningen ruim 9 cent Friesland (N.) 8 Friesland (Z.) bijna 6 Drenthe bijna 8 Overijssel 8J/2 Gelderland iy2 Utrecht 9]/2 Noord-Holland iy2 Zuid- Holland (N.) 9 Zuid-Holland (Z.) ruim 8 Noord-Brabant en Limburg bijna 7 Batavia 15. Alles in centen en eenigszins afgerond. Wat Zee land betreft, dat we tot laatst hielden, behoeven we ons werkelijk niet te schamen. In Zeeland is het per ziel 13 cent ruim. Wat de Classis betreft, is het voor Axel ruim 13 cent, Goes 19)/£, Mid delburg 123^2 Tholen bijna 10 en Zierikzee na dert dicht 11't Loopt dus in onze Provincie niet zoo verschrikkelijk ver uit elkander. Verschillende kerken gaan vergelijken, is in deze tijd niet wel mogelijk, althans niet wat be treft de collecten. Anders is het met de contribu ties. Er zijn kleine kerken, die hierin veel grootere verre overtreffen. Dat kan anders worden en dan maar niet eens knikken ja, zoo is het, maar aan pakken en er op uit. In Zeeland voelen nog zoo- velen voor de Theol. School, maar ze moeten bezocht, opgewekt en de uitkomst zal verblijdend zijn. De Generale Synode keurde de instructies voor classicale en plaatselijke correspondenten een- DOOR K. H. MAR1NÜSSEN „Heere, dat niet", kreet haar ziel. Dat was verloochening van Jezus, Dien zij liefhad Het zijn van Dolf thuis was een smart voor mevrouw Woldinga, die daarover evenwel niet sprak met Annie en ook niet met haar zuster Kathe, die echter anders optrad. Dolf was haar lieveling altijd geweest, en hij mocht haar ook gaarne lijden. „Hoor eens hier. Dolf", zeide ze op een keer resoluut, toen Dolf, geheel onopzettelijk, want hij wilde zijn moeder sparen, zich uitliet op een wijze, die in dien kring niet werd vernomen, „hoor eens hier, Dolf, redetwisten doe ik niet, het helpt toch niet je moet weten, wat je doet, maar ik heb liever niet, dat je mij met je op vattingen lastig valt. Ik zou alleen willen, dat je eens bij sterfbedden in het ziekenhuis kondt zijn. Ik heb er al veel meegemaakt, jongen, en dan komt er iets anders kijken, dan het houden van een leeg, lichtzinnig praatje. Denk daarover maar eens na. En verder wil ik niet gaan vechten met je. We hopen, dat de Heere je grijpen zal. Zoo niet, dan is Dolf Woldinga, al is hij nog zoo'n aardige jongen, verloren." En tante Kathe had dien avond niet meer er over gesproken. Annie wist niet, of die houding maal goed en nu moet er ook naar geleefd en gehandeld. Een correspondent heeft meer werk dan contributies ophalen hij moet er op uit zijn telkens weer nieuwe contribuanten te winnen en alzoo ook de ledig gevallen plaatsen te vullen en zoo werkzaam zijn tot welzijn van de Theol. School, tot heil der kerken en tot uitbreiding van het Koninkrijk Gods. Gaarne wil ik pogingen in het werk stellen om enkele dier instructies in handen te krijgen om ze door plaatsing in de Zeeuwsche Kerkbode te brengen onder de oogen onzer menschen. Werke dit schrijven mee om ons allen te her inneren de roeping en plicht, die ook wij hebben voor de rechte verzorging van de financiëele be langen onzer Theologische School, die recht heeft op ons gebed en onze hartelijke medewerking op finantiëel gebied, want zij is de School der ker ken, die alzoo de roeping hebben voor haar als voor eene dochter te zorgen en wel zoo, dat zij geen gebrek lijdt, want dat zou pleiten tegen de kerken zelf, die deze School in stand houden willen. Trouwens het kan ook best, als allen maar medewerken naar mogelijke kracht, gedrongen door liefde en het verstaan der roeping van onzen plicht, want het bestaan der Theol. School is van het hoogste belang, omdat niet kan gemist de opleiding tot den dienst des Woords. Dat is voor de kerken eene levenskwestie. „PROVINCIAAL FONDS ter ondersteuning van hulpbehoevende Diaconieën, die idioten en andere ellendigen te verzorgen hebben." Een kort woord hierover naar aanleiding van een ontvangen schrijven van Dr. J. J. van den Berg, die voor dit Fonds is deputaat voor de Classis Goes. 10 Juni j.l. bracht onze broeder namens depu- taten verslag uit op de Part. Synode van Zee land en verzocht met het oog op den toestand der kas eene collecte te houden en wel zoo mo gelijk in Juli van dit jaar 1936 en tevens die col lecte bijzonder aan te bevelen. Op de Classis- vergadering van Juli 1936 besloot de Classis Goes aan dit verzoek te voldoen en voor ditmaal de opbrengst der collecten rechtstreeks te zenden aan onzen deputaat Ds. J. J. van den Berg de volgende Classisvergadering is eerst in Octo ber opdat hij zich zou kunnen overtuigen, dat al de 12 kerken deze voorgeschreven collecte hadden gehouden om daarna het gezamelijk be drag op te zenden aan den penningmeester voor dit fonds br. K. Huijsman te Meliskerke. Nu br. van den Berg zelfs collecten ontvangt uit Walcheren is zijn dringend verzoek daar mede op te houden, wijl dat medebrengt onnoo- dige moeite en kosten. Iedere classis heeft zijn eigen deputaat, die de gelden in ontvangst neemt en Dr. van den Berg is wel voorzitter der depu- taten, maar niet de penningmeester. Willen ker ken rechtstreeks aan den penningmeester verzen den, dan is het adres reeds genoemd br. K. Huijsman te Meliskerke. Volgaarne werd voldaan aan het verzoek van onzen broeder uit Goes, die werkelijk wel meer te doen heeft dan onnoodige dingen te vereffenen. Alleen de 12 kerken uit de Classis Goes stor ten voor ditmaal bij hem of het is zeker beter gezegd hebben reeds gestort. Zulke dingen moe ten niet zoo aanloopen, wat vooral vervelend is voor iemand, die drukke bezigheden heeft. K.B. A. SCHEELE. L. S. Mij is verzocht in de Zeeuwsche Kerkbode een kort opwekkend woord te schrijven in verband met de groote Anti-Revolutionaire landdag, wel ke D. V. op Dinsdag 15 September a.s., op Prinsjesdag, in den Haag op Houtrust zal wor den gehouden. De middagvergadering vangt aan om 4 uur, de avondvergadering om 7 uur. Een keur van sprekers, waaronder onze Minister- President, Z.Ex. Dr. H. Colijn, zal daar het woord voeren. Laat nu een ieder, die daartoe maar eenigszins in de gelegenheid is, dien dag naar den Haag trekken. Ge hebt dan, als ge vroeg genoeg zijt, ook nog een groote kans de gouden koets van onze Koningin te kunnen bewonderen. En dan 's middags naar HoutrustGij zult eens zien, hoe het vuur van uw liefde tot het huis van Oranje daar weer nieuw voedsel ontvangt. De reiskosten behoeven geen overwegend be zwaar te zijn. De Nederl. spoorwegen vervoeren U dien dag naar den Haag en weer terug naar goed was. Maar dat was duidelijkDolf had niet den moed, met tante Kathe een gesprek te beginnen Den avond vóór zijn vertrek naar Zutphen kwam de bitterste druppel voor mevrouw Wol dinga. Annie was naar de Meisjesvereeniging. Zij had thuis willen blijven, maar moeder had het niet noodig geoordeeld. En toen had Annie be grepen, dat moeder nog eens alleen met Dolf wilde zijn. Zij sprak zeer ernstig met hem wees hem op zijn verkeerd gedrag herinnerde hem aan zijn vader. „Moeder, ik weet, dat ik er U verdriet mee doe. Maar het is mij niet mogelijk, om te hui chelen. Ik voel het niet, zooals U het voelt." „Dus je meent het werkelijk zonder Jezus te kunnen stellen vroeg zij. En in haar stem klonk vlijmende smart. „We hadden gedacht, dat je bij het ouder worden veranderen zoudt, maar het lijkt erger te worden." „Ik geloof niet, dat het met mij ooit iets ge weest is, moeder. Maar als het wat geweest is, dan is het minder geworden. Ik kan eenvoudig niet gelooven, wat mij altijd is verteld. Ik zie tal van menschen, die trouw naar de kerk gaan, maar zij leven er verder niet naar. Dat is hui chelen, moeder. Ik wil geen huichelaar zijn." „Huichelen wij Wij hebben onze zonden en gebreken. Wij doen verkeerde dingen. Maar durf je volhouden, Dolf, dat vader een huichelaar was Durf je beweren, dat je moeder en Annie en Frits op dit hoogst gewichtige punt dingen zeggen, die zij niet meenen Middelburg voor 3.25. Dat is toch niet zoo heel veel, nietwaar. Maar voorziet U dan tijdig, liefst nog deze week, van een toegangskaart a 0.30. Wendt U tot den Secretaris der A. R. Kiesvereeniging, den heer J. S. Hoek, Veersche Singel 65, waar U ook alle verdere gewenschte inlichtingen worden verstrekt. D. BREMMER. L. S. „De Adelaar komt". Ziedaar het bericht, dat Ds. Bremmer in het No. van vorige week plaat ste. Wat „De Adelaar" is mag bij LI bekend worden verondersteld. Immers, sinds eenige jaren is de G.E.O.S. met haar ijverigen leider Ds. Ver- steegt onder ons Zeeuwsche Geref. volk wel bekend. Welnu, Dinsdagavond kwam „De Adelaar" bestuurd door haar kapitein Dhr. Bokslag en met haar kwamen Ds. Versteegt en z'n staf van helpers. Onder hun leiding zouden we de dames collectanten en vele medewerkenden en belang stellenden in de Geref. Stadsevangelisatie een tocht maken over de Zeeuwsche stroomen. En zoo waren om plm. 9 uur velen (tochtge- nooten en belangstellenden) verzameld aan de Loskade, de ligplaats van „De Adelaar". Toen Ds. Bremmer, vergezeld van Ds. Versteegt en de andere medewerkers, verschenen, werd een aanvang gemaakt met de inscheping. Hadden we aanvankelijk gedacht, dat sommigen teleurge steld zouden moeten worden de groep groeide steeds aan bij het embarkeeren bleek de waar heid van het spreekwoord, dat er veel makke schapen in een stal gaan. Allen (plm. 40 perso nen) vonden een plaatsje. Na hartelijk vaarwel toegewuifd te zijn door Ds. Bremmer en echt- genoote en verdere belangstellenden, begonnen we den tocht in het Kanaal door Walcheren. Al dadelijk zat de stemming er in, want al spoedig klonken het J. V. en M. V. Bondslied en andere Chr. liederen. Wat kliefde „De Ade laar" de rustige Kanaalgolfjes en weldra lagen we voor de sluis in Veere. Hier „schutten". We troffen het nog al, want we behoefden niet lang te wachten. Weldra lagen we met een tjalk en een mosselvisscher tusschen de hooge Veersche sluismuren. Maar hier was het ook „betalen". De nooit rustende fiscus vroeg sluisgeld. En ter wijl de kapitein de fiscus tevreden stelde, filmde Ds. Versteegt het gezelschap. Na een oponthoud van plm. 20 minuten, zetten we koers naar het Veersche Gat. Hier waaide de frissche zeelucht ons tegen en verder ging hetVeersche Gat, Zuidvliet of Zandkreek naar de Ooster Schelde. Wat is de natuur hier mooi. De uitgestrekte zee dijken en schorren met hier en daar een een zamen schaapherder met z'n kudde en over het water scherend allerlei zeevogels. Dat de natuur indruk maakte, bleek wel uit het zingen van Ps. 146: 1 „Prijs den Heer met blijde galmen". Langs Wolfaartsdijksche- en Katsche Veer bereikten we om plm. half één Wemeldinge, het eind van onzen reis. Hier werd de boot aan een steiger gemeerd en na een moeilijke klim langs een loodrecht ladder tje en den smallen steiger, bereikten degenen, die gingen „passagieren" den vasten wal. Sommigen, die dezen klim ontzagen, bleven aan boord. Ver scheidene personen benutten dit passagieren om een bezoek te brengen aan het mooie dorp, ter wijl anderen, de op het gebied van Schippers- evangelisatie zoo bekende Ds. van Dijk een be zoek brachten. Om 2 uur weerklonk de sirene van „De Ade laar", ten teeken, dat we vertrekken gingen. Sommige dames lieten (als naar gewoonte) nog wat op zich wachten, maar weldra bevonden al len zich ondanks een nog moeilijker klimpartij naar beneden weer veilig en wel onder liever op) de vleugelen van „De Adelaar". Volgens dezelfde route werd nu de terugreis aanvaard. Nu was het echter hoog water. Schorren en slikken waren nu bijna geheel onder water ver dwenen, maar met kundige hand voerde kapitein Bokslag ons tusschen bakens en tonnen door de veilige vaargeul. Was op de heenreis koffie geserveerd, op den thuisreis vergastte de kapitein ons op thee. Met de ranke „Adelaar" snelde echter ook den tijd voort en eer we er erg in hadden doemde Middelburgsch Lange Jan en Veere's dom uit de nevelen op. Veere's haveningang lag weldra voor ons en langs de vliegtuigen- en de mijnen- loods gleden we naar de sluis. We troffen het. De sluis was zeewaarts open en we hadden maar binnen te varen en na een minuut of tien voeren we in het Kanaal door Walcheren. „Maar, moeder, dat beweer ik toch niet U meent, wat U zegt. Maar ik ken in Zutphen menschen, die eenvoudig huichelen." „Die waren er in Laarwoud ook. Ze zullen hier ook zijn. Ze zijn overal. Maar daar heb jij niet mee te maken. Dolf. Dat moeten die men schen eenmaal voor God verantwoorden. De Heere komt persoonlijk tot jou en vraagtwil je Mij dienen Of wil je in de zonde blijven le ven Tusschen die twee moet jij kiezen, Dolf." „Dat is de traditioneele opvatting, moeder. Ik weet dat wel. Maar onze tijd steekt daar mijlen ver boven uit. De cultuur groeit. De menschen worden al beter naarmate zij meer kennis op doen. Ik houd het met mijn leeraar die een beste man is. Veel zoogenaamde christenen kunnen een voorbeeld aan hem nemen." De inrichting van onderwijs, die Dolf in Zut phen bezocht, was een openbare. Mijnheer Wol dinga had hem liever elders gehad, in een ander milieu, maar dat was niet te betalen. Het viel in Zutphen niet eens mede. Dolfs studie kostte veel geld. En ook moest aan de toekomst ge dacht. Door een studieverzekering af te sluiten, had het overleden hoofd er voor gezorgd, dat Dolfs universitaire studie juist bekostigd kon worden. En dus moest hij hard werken en zuinig leven. Toch had hij het betreurd, dat Dolf op die inrichting gekomen was. Hij, de niet sterke werd in dat milieu geheel weggetrokken. „Mijn lieve jongen, ik kan niet redeneeren als jij. Maar, dat weet ik wel, wat men jou vertelt en wat je misschien leest, zijn kletspraatjes „Wetenschappelijke menschen verkoopen geen kletspraatjes, moeder", stoof hij op. „Dat zijn kletspraatjes, Dolf. Ik houd het vol. Gedurende de reis hadden we genoten van de humoristische en vroolijke opmerkingen van Ds. Versteegt. Maar niet minder werden we getrof fen door de ernstige verhalen over zijn arbeid onder schippers en zeelieden op de groote vaart. Het verhaal van dien kapitein in Noorwegen, die zijn God onder de middernachtszon, door dat eene bijbelzinnetje, dat Ds. tegen hem zei„Al daar zal geen nacht zijn" terugvond, was ontroerend. Zijn omgang met die mannen die ver van familie en vrienden maandenlang in den vreemde rondzwerven en die van God en Zijn dienst vervreemd zijn en steeds meer geraken. Toen we de Arnebrug gepasseerd waren, was het de heer Loof, die Ds. Versteegt en kapitein Bokslag namens allen hartelijk dank bracht voor al het genotene. Wat door allen onderstreept werd met een hartelijk applaus. Te ongeveer 5 uur waren we weer aan de vaste wal, maar meenemend de gedachte aan een heerlijken dag. Maar bovenal de gedachte aan het zoo zegenrijken werk van Ds. Versteegt. En ik mag dan ook wel van deze gelegenheid gebruik maken om U toe te roepen „Steunt de G.E.O.S.". M. J. J. DE EERSTE KERK UIT DE DOLEANTIE. 2. In geestelijke verlatenheid. Hoe onbekend de weg naar en in Kootwijk voor velen ook was, in den hemel waren al die wegen wel bekend. Voor lang had de Geest des Heeren die posten doorwandeld om in dit kleine vergeten plekje zijn kracht en genade te open baren. Dat was immers reeds daarin gebleken, dat in vroeger eeuwen tusschen die heidevelden en zandheuvels een kerk was verrezen. Ook daar had het christendom de donkerheid van het hei dendom verdreven. Het licht dat er scheen was echter in den beginne als van een omsluierde lamp, want het gaf zijn schijnsel van uit Rome's donkere gewelven. Maar opnieuw bleek hoe Gods oog op dit plekje geslagen was, toen in den tijd der refor matie van de zestiende eeuw het heldere licht des Woords ook daar opging en de kleine kerk uit Rome's banden bevrijd weer den vrijen toegang tot den troon der genade leerde kennen en de vastigheden van Gods genadeverbond in doop en avondmaal bezegeld. Het licht door Luther en Calvijn opnieuw op den kandelaar geplaatst gaf helderder schijnsel. Alle bewoners van Kootwijk werden voor de Hervorming gewonnen. Als eerste predikant van Kootwijk, toen ge combineerd met Garderen, wordt genoemd Ti- manus Albarti van 15951604. Een eigen pre dikant, alleen voor Kootwijk kreeg het in Jo hannes Cumsius of Kintsius. Een man, die het „volle Woord Gods" deed hooren en de gemeen te de Psalmen van Datheen leerde zingen. Hij stond er van 1617 tot 1626. Zijn grafsteen wordt nog in het oude kerkje gevonden. In oorlogstijden schijnen de notulen der kerk verreweg geroofd of vernield te zijn. Het kleine dorpje was of zeer geliefd in de eerste honderd en vijftig jaar of er moet ook toen een groote overvloed van candidaten en predikanten zijn geweest. In die jaren was Koot wijk althans nooit zonder predikant. Een van hen stond er zelfs 54 jaren. Of ze echter allen „getrouwe dienstknechten" en goede „herders" waren, is wel aan twijfel onderhevig. Zeker geschrift, getiteld „Een oud hoekje der Veluwe", melde dat door sommigen „de bef wel eens verwisseld werd met de ploeg". De overlevering zegt zelfs, dat soms de leeraar achter de ploeg liep, als het volk al ter kerk was gegaan. Berijmd bestaat er dit verhaaltje van: „Noordwestelijk van Amersfoort „Ligt in een onherbergzaam oord „Een dorpje, lang vergeten. „Schier niemand wist dat het bestond „En dat men daar een plekje vond, „Dat Kootwijk wordt geheeten." „De weg er heen is woest en bar „En op een ouderwetsche kar „Met var of os bespannen, „Bereikt men nog het allerbest „Het onaanzienlijk kleine nest „Waar weelde is verbannen." „Rondom het dorpje is alles hei „En in die dorre woestenij „Zijn enkle boerderijtjes. „Waar Jurjen knol en spurrie zaait „Zijn rogge teelt en stoppels maait „Voor koetjes en voor geitjes." Wie in zijn redeneering den Bijbel buitensluit, vervalt onbewust in grove leugens, 't Is niet waar, dat de menschen beter worden. Zij blijven dezelfde zondaars van altijd, al zijn ze nog zoo geleerd." „Neen, moeder, die opvatting deugt niet. De menschen zijn niet slecht." „O neen? En de gevangenissen dan? En de vele verkeerde dingen, die gebeuren Doen goede menschen dat „Als voor de menschen de omstandigheden be ter waren, dan gebeurden er geen verkeerde din gen." „Ik kan je niet goed volgen, Dolf. Maar vader heb ik dat wel eens hooren bestrijden. Leert het socialisme dat niet ,,'k Weet niet of dat socialisme is. Het kan me ook niet schelen. Maar een feit is het. Ik weet wel, dat U daarover anders denkt. En U meent het ook. Maar U ziet het verkeerd." Met een smartvollen blik zag zijn moeder hem aan. Het stond nu onwrikbaar vast voor haar Dolf was verloren hij bezat niet alleen geen ge loof meer hij twijfelde niet hij stond lijnrecht tegen het geloof hij zocht de wereld niet, hij had haar reeds gevonden hij had de wereld gevonden, maar zijn ziel was verloren. Het was lang stil in het vertrek. „Ik ben blij, dat vader overleden is", zeide zij dan plotseling. En mét rolden tranen. „Moeder (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 2