No. 34 Vrijdag 21 Augustus 1936 50e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. UIT DE HISTORIE, VAN VERRE EN NABIJ. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ en Ds. A. H. OUSSOREN. MEDEWERKERS: D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 JEZUS VOLGEN. En ook een ander zeide Heere, ik zal U volgen maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn. En Jezus zeide tot hemNiemand, die zijne hand aan den ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods. Lucas 9 61, 62. Er komt een man tot den Heiland, die zich bereid verklaart, Hem te volgen. Maar niet on middellijk kan hij hiermee een aanvang maken. Hij wil eerst afscheid nemen van zijn huisgenoo- ten en vraagt daartoe dan ook van Jezus verlof. „Heere", zoo zegt hij tot Hem, „ik zal U volgen, maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neme van degenen, die in mijn huis zijn". Hij verlangt dus slechts een kort uitstel. Hij wil alleen maar even de zijnen gaan groeten, omdat hij voor langeren tijd weggaat. Is hem dit kwalijk te nemen Wij zouden meenen van niet. Wij nemen toch ook eerst af scheid van onze familie en vrienden, wanneer we een verre reis gaan ondernemen. Elia gaf Elisa, toen hij hem op 's Heeren bevel riep tot het ambt van profeet, toch ook het ge vraagde verlof, afscheid van zijn ouders te ne men. Wij verwachten dan ook niet anders, of Jezus zal zijn verzoek terstond inwilligen. En toch, dit gebeurt niet. In plaats daarvan dient Jezus hem een ernstige vermaning toe. Hij toch kent dezen man door en door. Hij weet, dat, wanneer hij thuis van nabij ziet, welke op offeringen hij zich moet getroosten, om Jezus te volgen, van zijn goede voornemens niets terecht zal komen. Zie, daarom geeft Jezus hem dit ant woord „Niemand, die zijne hand aan den ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods". Jezus gebruikt hier een sprekend beeld. Het is ontleend aan iemand, die bezig is te ploegen. Wil hij een rechte voor maken, dan moet hij niet achter zich omzien, maar het oog onafgebroken op zijn werk richten. Welnu, dit beeld past Jezus hier toe op dezen man. Deze toch slaat met zijn verzekering „Heere, ik zal U volgen" de hand aan den ploeg. Met dat woord begint hij den arbeid voor het Koninkrijk Gods. Doch zie, nu aarzelt hij. Nu ziet hij achter waarts. Hij toch is nog niet los van het verleden. Hij wil nog even terug. En zie, dit mag nu juist niet. Want heel gemakkelijk zou het verleden hem dan kunnen vasthouden. En van een volgen van Jezus zou alsdan geen sprake zijn. „Daar om", zoo zegt Jezus, „wie alzoo doet, is niet bekwaam tot het Koninkrijk Gods." Neen, wie Jezus wil volgen, moet beslist en onvoorwaardelijk breken met 't verleden. Hij moet breken met de zonde, waarin eertijds zijn lust was. Hij moet ook breken met de wereld, waaraan hij eertijds verbonden was. Van eenige aarzeling, hoe gering ook, mag bij hem niet de minste sprake zijn. Lezer, hoe staat 't in dezen met U Is uw volgen van Jezus een ongedeeld volgen Of komt misschien ook in u meerdere malen de begeerte op, om even afscheid te nemen van wat achter is Weet dan, dat dit hoogst gevaarlijk is. Im mers, dat even afscheid nemen wordt zoo licht een blijven voor goed. Neen, als ge Jezus wilt volgen, moogt ge op den weg achter Hem aan niet blijven staan en nog veel minder omzien. Integendeel, ge hebt als dan te breken met al wat achter ligt, met de zonde even goed als met de wereld, om den Hei land geheel te gewinnen. Ja, als het om Zijnent wil noodig is, hebt ge ook te verlaten huizen, of broeders of zusters, of vader of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, want wie één van dezen lief heeft boven Christus, is Zijns niet waardig. En daarom, lezer, ik bid u, beproef u zelf nauw. Vraag het u zelf ernstig af is mijn volgen van Jezus een ongedeeld volgen, of hangt mijn hart nog ten deele aan wat van deze wereld is 7 Zoo dit laatste ten opzichte van u het geval is, dan moge God uw oogen openen om te zien, dat gij niet langer een gedeeld hart in u moogt blijven omdragen, maar dat ge uw hart geheel aan Jezus te geven hebt, en met de wereld vol komen breken moet. Ja, ge hebt Jezus te volgen met een volkomen hart. Zeker, dit kost groote moeite en strijd. Sterker nog van nature zijn wij hiertoe niet bekwaam. MaarJezus geeft, wat Hij vraagt. Hij wil als de barmhartige Heiland aan u, die in oprecht heid Hem volgen wilt, Zijn kracht en sterkte schenken, on* Zijn eisch„Volg Mij met een ongedeeld hart steeds getrouwer te volbren gen. Ga daarom tot Jezus, en smeek Hem, dat Hij u de kracht moge geven om los te laten, wat losgelaten moet worden, en Hem alleen, maar ook, Hem volkomen aan te hangen. Op uw ge bed zal Hij dat zeker doen. En zoo zal uw vol gen van Jezus dan steeds meer worden een volgen op de van Hem gewilde wijze. Maar wek dan ook anderen tot dat ongedeeld volgen van Jezus op, door uw liefde tot uw Hei land daartoe gedrongen, en roep 't hun toe Wandel maar stillekens achter Hem aan, Achter den Heiland Hij wijst u de wegen Zijn die niet altoos zoo lieflijk gelegen Als gij zoudt wenschen, wil ze toch gaan Hij gaat vooraan Wandel maar stillekens achter Hem aan, Volg maar gewillig, volg onverdroten Weldra ziet ge u den hemel ontsloten, Dien gij al jubelend binnen zult gaan, Achter Hem aan Middelburg. D. BREMMER. GENERALE SYNODE. Dinsdag a.s. 25 Augustus hoopt de Generale Synode onzer kerken saam te komen in Amster dam, waar ze vergaderen zal in de bekende Keizersgrachtkerk. 's Avonds te voren zal de bidstond gehouden worden in de Raamkerk, waarin als voorganger zal optreden de praeses van de vorige Synode Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage. Namens de roepende kerk zal Dr. B. Wie- lenga de Synode openen. Uit het voorloopig agendum blijkt, dat onder scheiden belangrijke zaken weer aan de orde komen. Van dat agendum geven we niet een overzicht, maar noemen een tweetal van de be langrijkste. Allereerst de benoeming van een hooglceraar aan de Theol. School in de plaats van wijlen Prof. Dr. Tj. Hoekstra. En dan ook de beslissing over de houding door onze kerken in te nemen tegenover de N.S.B. en de C.D.U. Moge de arbeid der Synode den kerken ten zegen zijn en daartoe in alle kerken de bede opgaan, dat de H. Geest haar bestrale met Zijn licht. HEIJ. De Psalmen. II. We zagen, dat de Psalmen gezongen werden door de oude Hebreeën in den tempeldienst. Dat de eerste Christelijke kerk eveneens deze wijze van eeredienst overnam, hoewel beïnvloed door de toenmalige Grieksche muziek. Met de Reformatie, herstelde Luther het gemeentegezang in tegenstelling met het koorgezang, dat in ge bruik was in de Roomsche kerk. Het fundament van onze Hollandsche psalmen is gelegd toen Vatable uit het Hebreeuwsche de Psalmen in het Latijn overzette in 1534. Marot en Beza hebben onder toezicht van Calvijn de Psalmen uit het Latijn in het Fransch vertaald. Louis Bourgeois, een Parijzenaar, heeft onge veer 80 Psalmen berijmd. De meest bekende van hem zijn: 19, 24, 33, 42, 72, 73, 86, 118, 119, 130, 134. Ook deze Psalmen werden gezet op de wijzen van volksliederen. De wijzen van 36, 103, 137 zijn gecomponeerd door Mattheüs Grei- ter te Straatsburg. De Cantus Firmus alle noten even lang van de Gregoriaansche stijl, werd veranderd in een meer buigzame bewegingheele en halve noten. Petrus Datheen, een Belg, priester in de Roomsch Katholieke kerk zag de noodzakelijk heid in van een meer passend gezang in de kerk der Reformatie waartoe hij overging. Hij ver taalde de Fransche Psalmen in het Hollandsch, dat in dien tijd gebruikt werd. Petrus Datheen voegde aan deze Psalmen enkele gezangen toe, n.l. de tien geboden, de lofzang van Zacharias, van Maria en Simeon, de 12 Artikelen, en het gebed des Heeren. In 1566 werd deze vertaling in Heidelberg ge publiceerd. De melodiën zijn gecomponeerd door Bourgeois, Gaudimel, Pierre en Greiter. De gemeenten ontvingen deze Psalmen en ge zangen met groot enthousiasme, zoodat het con vent van Wezel in 1568 ze officieel aannam als de Psalmen en gezangen in gebruik bij de Gere formeerde Kerken in Nederland, hetwelk zoo 200 jaar is gebleven. Zelfs heden zijn er nog die deze Psalmen van Datheen zingen, hoewel men natuurlijk voor het begrijpen eenige studie van het Oud Nederlandsch moet gemaakt hebben. In de Noordelijke Nederlanden evenwel heeft men naast de Psalmen en gezangen van Datheen ook Duitsche hymnen gebruikt, totdat de Synode van Dordt in 1618/19 deze hymnen niet langer tolereerde. Gereformeerde Kerk van Middelburg. Op de vergadering van 16 Juli 1869 deelt Ds. Littooij mede, dat hij met de broeders Allaart, de Rijcke en Ditmars naar Meliskerke is geweest om aldaar een station te vestigen voor inwendige zending om het zuivere Evangelie te prediken. Ze zijn hierin geslaagd, want een schuur is gehuurd van de Kam en ze zullen zooveel mo gelijk „Ring" predikanten uitnoodigen. Van de zijde der kruiskerk worden nu pogin gen aangewend het parochiale stelsel op te hef fen. D.w.z. men wil in het financiëele een wor den. Dit wordt echter van de zijde der Christe lijk Gereformeerde Kerk niet goed gevonden. Op de dubbele kerkeraad, die eens in de maand gehouden wordt, brengt de Kruiskerk deze zaak weer ter sprake. Echter stuit dit voorstel weer af op het verzet der Christelijk Gereformeerden. Dan wordt de Kruiskerk boos. In de notulen van 3 Juni 1870 staat te lezen: Aangezien Ds. Keulemans met zijn kerkeraad alle samenwerking, zooals die bestond afgebro ken heeft, omrede wij alsnog niet geneigd waren om het Parochiale stelsel op te heffen en zij de gevolgen daarvan voor onze verantwoordelijk heid stellen, zoo wordt besloten om hun te schrij ven, dat die verantwoording voor hunne reke ning ligt, want dat door het eerste besluit hetwelk als dubbele kerkeraad gemaakt is, dat Parochiale stelsel geconstateerd is. (Parochiaal stelsel heeft nu wel een andere beteekenis.) Dat zij evenwel de vrijheid hadden om ver andering daarin voor te stellen, maar dat het de schijn van dwingen heeft nu zij tot zulk een besluit zijn gekomen, omrede wij ons daarmede niet vereenigen konden. Ook wordt besloten hun kennis te geven, dat die stap ons smart en wanneer zij bij hun besluit blijven, hun voor te stellen om toch des Zondags avonds in één kerk te blijven preeken en dat ieder dan zijn eigen collecte houde, dan waren de Leeraars toch om de veertien dagen vrij. Op de vergadering van 23 December blijkt, dat de kerkeraad actief is. Er is namelijk een grove en ernstige beschuldiging tegen Ds. Lit tooij ingebracht. In tegenwoordigheid van ouder lingen heeft men broeder Littooij gezegd, dat het niet past, dat een onbekeerde leeraar het avond maal viert. Als de ouderling dan vraagt of Ds. Littooij onbekeerd is, antwoord die broeder ja. Ds. Littooij vindt de zaak niet erg. Maar de ouderling wel. En de broeder in kwestie moet voor den kerkeraad komen. Natuurlijk verdunt hij hier zijn woorden en zegt, dat hij gelooft, dat de Leeraar nog nooit een preek heeft „ge daan", waarop hij met grond kan gelooven aan de bekeering van zijn Ëerw. De kerkeraad antwoordt, dat hij hierover niet kan oordeelen, omdat hij altijd zit te slapen. Bovendien wordt hem door de ouderlingen onder het oog gebracht, dat hij zijn plicht niet vervult als hij in verschilzaken daarover met anderen ging praten en niet eens daarover met Zijn Eerwaarde zelf sprak. De broeder vertrekt. A. H. OUSSOREN. De Zendingshoogleeraar. Op de Synode van Arnhem heeft men gespro ken over de benoeming van een buitengewoon hoogleeraar in de Zendingsvakken aan de Theo logische School te Kampen. Helaas is het toen niet tot een benoeming ge komen. Wel heeft men op de volgende Synode hier in Middelburg het lectoraat afgeschaft. We schreven reeds, dat er een actie gaande is om in plaats van dit lectoraat een zesden hoogleeraar te benoemen. Hiervoor is nu reeds 13.585. bij elkaar. Aan het curatorium van de Theol. School, dat wil zeggen de verzorgers van de School der kerken, is toen opgedragen om indien voor den 31 en Juli 1932 een voordracht gereed was voor Zendingshoogleeraar, daarvan kennis te geven aan het moderamen der tegenwoordige Generale Synode met het verzoek de Synode te doen samenkomen. Tot zulk een voordracht is het niet gekomen en dus is het niet gekomen tot zulk een speciale Synodesamenkomst. Wat besloot nu de Synode van Middelburg t.o.v. dezen Zendingshoogleeraar 1. De benoeming voorloopig uit te stellen. 2. Dat het curatorium te dezer zake diligent (dat is ijverig) zal blijven. 3. Dat de Zendingsdeputaten op de volgende Synode over deze zaak zullen rapporteeren. Niemand zal kunnen verwachten, dat het cu ratorium der School niet met verlangen uitziet naar dezen Zendingshoogleeraar. Ieder, die iets met Zendingszaken te maken heeft, weet uiter aard voor welke moeilijkheden hij te staan komt. Dat predikanten dan ook in dit opzicht iets meer te weten komen van de Zending dan tot nu toe het geval is geweest, zal niemand onnoodig oor deelen. Bovendien hoe kan dit alles de Zending zelve ten goede komen. En onder de Zendingsdeputaten heeft niemand minder dan Ds. W. Breukelaar voor dit Zen dingsprofessoraat het pleidooi gevoerd, daar de argumenten die men op de Synode te Middelburg aanvoerde om uit te stellen, nu verdwenen zijn. Ik zie al de Zendingsmannen zich reeds ver blijden als de aanstaande Synode mocht besluiten dit professoraat in te voeren Zendingsdeputaten mitsgaders het Curatorium. Ik zie Indië juichen. We hopen, dat deze van alle kanten bekeken zaak nu eens eindelijk hiertoe leide, dat men tot een definitieve benoeming komt. Dat komt onze kerken en de zaak des Hee ren ten goede. A. H. OUSSOREN. EENE HULPBEHOEVENDE ZUSTER. Aan de kerkeraden is toegezonden een schrij ven van de Geref. Kerk van Oud-Vossemeer gesteund door de Classis Tholen met eene bede om hulp in den grooten financiëelen nood, waarin zij verkeert. Nog niet zoo lang geleden mocht men te Oud- Vossemeer herdenken, dat als vrucht van het werk der Afscheiding 100 jaar geleden de kerk weer tot openbaring kwam door in gehoorzaam heid terug te keeren tot den eisch der Heilige Schrift alleen. 's Heeren kerk bestaat daar nu 100 jaar. Zij is langzamerhand uitgegroeid en heeft volgens het Jaarboek 1936 het aantal van 465 leden be reikt. Voor eene Zeeuwsche dorps-gemeente niet zoo klein. Op dit oogenblik zit die kerk onder tamelijk zware schuldenlast, die te drukkender wordt door de heerschende malaise aldaar, want de crisis-slachtoffers zijn er vele, te meer, waar deze gemeente hoofdzakelijk bestaat uit land arbeiders, die slechts korten tijd in het jaar werk hebben en wier verdiensten dus niet groot zijn. Gevolg is, dat de kerkelijke inkomsten vrees verwekkend verminderen en Oud-Vossemeer niet aan zijn verplichtingen kan voldoen en daar onder lijden moeten kerk en diaconie. Redenen, waarom de kerkeraad van Oud- Vossemeer een beroep doet op de zusterkerken om haar in den nood te steunen door eene col lecte of gift. Zeker zullen de broeders aldaar niet alleen aanvaarden zusterhulp, maar ook elke gift, die vrucht zoo kunnen zijn van breedere bekendma king in de Kerkbode. De Classis Tholen ondersteunt de bede van Oud-Vossemeer en waar mag vertrouwd, dat de Classis Tholen dat deed na nauwkeurig onder zoek in betrekking tot de noodzakelijkheid om langs dezen weg de hulp der Zeeuwsche kerken in te roepen, zij het verzoek van Oud-Vossemeer hartelijk aanbevolen ter overweging en nog meer zal het verblijden, als de kerk aldaar door aller daadwerkelijke hulp er in slagen zal door Gods gunst straks te juichen: „Luctor et Emergo".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 1