FEUILLETON BRANDING KERKNIEUWS. We verstaan echter het Zeeuwsch Mysticisme nog beter als we de Labadie bestudeeren. Wat trok die eigenaardige man een volk. En wat hing men aan zijn lippen. Helaas, kan men wel zeggen. Bekend is zijn verbod om sieradiën te dragen. Dit Labadisme is zoo sterk- doorgedrongen, dat het nog maar enkele jaren geleden is, dat een ieder, die geen sieradiën droeg in een bizondere reuke van heiligheid gesteld werd. En een pastoor, die het waagde met goud op de kansel te komen was bij voorbaat veroordeeld als een „onbekeerd man". In G. J. Vos geschiedenis der Vaderlandsche kerk kan men lezen, dat de Kerkeraad van Mid delburg verbodsbepalingen maakt inzake de kleeding. Bovendien was het niet alleen wenschelijk, maar ook bepaald vereischt om zangerig de preek voor te dragen. Het normale spreken als in een rede behoorde niet thuis in de kerk. Evenals het Puritanisme heeft dit Labadisme een stempel gezet op het Zeeuwsch Mysticisme. Natuurlijk niet in dien zin, dat men het overal en ten allen tijde men den vinger kan aanwijzen, maar onbewust komt het bij deze en gene voor den dag. We noemden reeds de wettische Zondags opvatting, die zelfs een Calvijn niet voorstaat, men zou hier verder kunnen noemen het begeeren van prediking door diegenen, die niet gestudeerd hebben. Ook is het niet te ontkennen, dat sepe- ratistische neigingen bij sommigen aanwezig zijn. Eenerzijds door het gering kerkelijk besef, an derzijds door het loslaten of nooit begrepen heb ben van de Verbondsgedachte. Hiermede in verband valt te constateeren een niet al te diepe kennis omtrent de leer der Heilige Schrift. Men legt de nadruk op het leven. Niet wordt naar Calvinistisch denken het kennen van God voorop geplaatst, maar het leven voor God. En daarmee in verband staat dan weer het verleggen van het accent van het verstand naar den wil. Bij de valsche Mystici zal men tevergeefs zoe ken naar dege kennis van de waarheid. Gelukkig, dat ook in dit opzicht de verandering groot is en met dankbaarheid kunnen we con stateeren, dat hier in Zeeland beter dan in Hol land, allerlei buitenkerkelijke „stichting" wordt vermeden. Soms kan men eveneens zien een verleggen van het accent van geloof naar bevinding. Gelukkig echter, dat onze Vaderen, en dus de oude schrijvers Caspar Oliveanus en Zacharius Ursinus meer spraken naar de Schrift en ons voor de vraag stellen Wat is geloof. Bovendien is de geheele tegenstelling van ge loof en bevinding onjuist. Waar geloof is, is ook wat men bevinding noemt. En verstaat men dan onder bevinding zelf onderzoek, bij het licht van de Schrift, dan zij het daar aan toe, indien dat zelfonderzoek dan maar weer leidt tot verheerlijking Gods en niet de mensch het doel is van onderzoek. Maar als bevinding zooiets moet zijn als zoete lijk in een hoekje wegkruipen met een oude schrijver en de „wereld" mijden, als het beteekent zichzelf zoeken en niet de Naam des Heeren uit dragen, dan heeft het zeer weinig met geloofs leven te maken. Geloof brengt met zich mee, dat men zich steeds meer verdiepen wil in de Schrift en naar mate die Schrift meer wordt opgenomen, zal de band aan die Schrift hechter worden, zal Chris tus meer in ons gestalte verkrijgen, zal er tus- schen ons en de Schrift een relatie, een wissel werking ontstaan. We willen ons dan steeds meer modelleeren naar Gods Woord, ons dage lijks bekeeren. Dat is het bevindelijke leven naar Gods Woord. Tenslotte wordt door sommigen het accent gaarne gelegd op wedergeboorte en bekeering, en wil men de gemeente zien als een verzameling van Evangelisatievoorwerpen, een vergadering van onbekeerden met enkele bekeerden. Gods Woord leert het ons echter anders en houdt ons voor de gemeente te zien als Verbondsgemeente, de verloste gemeente van Christus, waaronder hypocrieten kunnen schuilen. Dit laatste geeft echter niemand het recht principieel de gemeente anders te zien, dan ge- DOOR K. H. MARINUSSEN 6) Het plotselinge sterfgeval van Woldinga, die zoo sterk leek, had Meulemans machtig aange grepen. Met een stokkende stem had hij zijn be tuiging van leedwezen geuit en het was hem moeilijk gevallen, aan de geopende groeve een kort woord te spreken. „Hoe gaat het, juffrouw vroeg hij met zijn zware stem. „Het gaat wel, Meulemans." „Klem je vast aan de beloften Gods, die ja en amen zijn. De meester, we mogen het vast ge- looven, juicht voor Gods troon, 't Is om er ja- loesch op te zijn. Hij had nog veel kunnen doen, maar de Heere heeft het anders gewild, 't Zal zóó wel goed zijn, al begrijpen wij het niet." Hij zweeg even, om dan, op een vraag van Annie, of hij een kop thee beliefde, bevestigend te antwoorden. „Ik zal zeggen, waarom ik in den laten avond en ondanks dit weer kom aanloopen", zeide hij plotseling. „Jullie moet weten, dat er haast bij is." Annie begreep niets van dien haast. Er was toch nog geen opvolger van vader benoemd en zoo ja, die kwam voorloopig toch nog niet Het huis behoefde toch niet op stel en sprong ont ruimd te worden „Jullie hebben natuurlijk de advertentie gezien meente van Christgeloovigen. En hieruit vloeit voort, dat niet de nadruk moet liggen op weder geboorte en bekeering, maar op het leven der heiligmaking. Niet dat de sleutelen des hemelrijks niet zou den moeten worden toegepast, en het „wee U' aan de ongeloovigen moet worden aangezegd maar wel dat het accent niet verschoven mag worden. Wie de gemeente wil zien als vergade ring van onbekeerden met enkele bekeerden, be- leedigt haar. Beleedigt haar Hoofd. Het Zeeuwsch Mysticisme kan dus alleen ver klaard worden door het in vroegeren tijd in de provincie geïmporteerde Puritanisme en Laba disme. Voorts is dc accentueering van de bevinding een afbuigen van de Calvinistische lijn. En tenslotte wordt meer gevraagd naar weder geboorte en bekeering, dan naar heiligmaking in de gemeente van Christus. Gereformeerde Kerk van Middelburg. Eindelijk dan, na vele bedankjes heeft candi- daat Renting het beroep aangenomen. Nog voordat de candidaat zijn intrede heeft gedaan, krijgt men uit de Notulen een proefje van kerkrechtelijke behandeling als men leest „Naardien X na herhaalde uitnoodiging niet is verschenen voor den Kerkeraad, zoo is op grond van Gods Woord en het beslotene in de laatste vergadering, afgesneden van de gemeente door Ds. Los van Neuzen". Op een der eerste vergaderingen, die Ds. Ren ting meemaakt, wordt besloten het kosterschap nader te regelen. Hem wordt voorgesteld als loon boven vrije woning en licht, alsook de voordeelen van sto ven en koffij per week, waarvan hij ech ter ook de kerkeraad van een stoof zal moeten voorzien. Hiermee neemt de koster genoegen. Op een der volgende vergaderingen geeft de leeraar te kennen, dat X en Y met hunne vrou wen zijn geweest in de Schuttershof ter bijwoning van het afsteken van vuurwerk. Die leden zijn daarop bezocht en ze hebben gul en openhartig „hun schuld" beleden. Na breede discussie besluit men te berusten en de zaak niet verder te behandelen. Op 21 Sept. komt op den kerkeraad een brief van de gemeente onder het kruis, waarin mede werking gevraagd wordt tot het oprichten van een „bizondere" school in de vorm van de school van C. van den Oever te Rotterdam. De Kerkeraad is wel overtuigd van de nood zakelijkheid van het oprichten van zulk een school, doch meent, dat daartoe het initiatief moet genomen worden door de leden der ge meente. De kansel beschouwde men toen ook nog als Vas Diaz, want men besluit dat dooi den leeraar een opwekking in de gemeente ge daan zal worden, om zoo te komen tot oprich ting. Tevens besluit men circulaires rond te stu ren om bijdragen te ontvangen. Op een huis in de Gravenstraat is de aandacht gevallen. Men wil hoogstens 3300 betalen voor dit pand. Het schijnt, dat dit huis niet gekocht is, want in vol gende notulen wordt melding gemaakt van een rapport dat uitgebracht is over de koop van een ander huis, dat echter ook niet geschikt is voor een school. Na wat geharrewar komt men tenslotte tot de koop van een gebouw voor 2000. Intusschen gaat men over tot het beroepen van onderwijzers. In Kampen schijnen enkele heeren te wonen, die men geschikt acht, maar „daar men vergeten heeft te informeeren of zij geen ligchaamsgebre- ken hebben, zoo wordt besloten daarover naar Kampen te schrijven om dan, wanneer zulks gun stig mogt wezen, dadelijk tot het beroepen over te gaan". A. H. OUSSOREN. ONDER DE SCHIPPERS. „Daar heb ik geen tijd voor, daar kunnen wij, schippers, niet aan doen, daar heb ik geen geld voor", dat zijn de antwoorden die ge zooal te hooren krijgt. De laatste man heb ik herinnerd aan het woord van Jesaja koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. Het traktaatje werd hem kosteloos aangeboden, maar ook het gan- sche evangelie werd hem kosteloos aangeboden, ja zelfs Gods genade in Christus. Veel hoort ge ook de klacht, dat schippers onmogelijk godsdienstig kunnen zijn. Ze moeten iederen Zondag varen, of ze willen of niet. Door hun kantoor worden zij gedwongen en als zij voor een hoofd Er zijn heel wat sollicitanten, 't Wordt een moeilijk geval. Over drie dagen is de termijn van inzending afgesloten. We ver wachten nu geen brieven meer, al kan het na tuurlijk nog wel. Ik heb mij er over verbaasd en ben teleurgesteld, dat Frits zich niet onder de sollicitanten bevindt. Weten jullie er iets van? Zou hij geen idee hebben in Laarwoud Met groote verbazing staarden moeder en dochter den spreker aan aan Frits hadden zij geen oogenblik gedacht „Of Frits in Laarwoud zou willen zijn?" vroeg mevrouw Woldinga, bekomen van haar verba zing. „Dat is wel zeker Hij hield altijd veel van het dorp en de menschen." „Verleden jaar zeide hij nog, dat hij hier best zijn leven als hoofd wilde slijten, vulde Annie aan. „O, dat zou heerlijk zijn, voor Lena ook, als Frits hier hoofd worden kon „Waarom sollicieert hij dan niet vroeg Meu lemans, die veel schik had, zonder dat te laten merken. Mevrouw Woldinga zag Annie aan. „Ja, dat weten we niet", antwoordde deze. „Wij zelf hebben er nooit aan gedacht. Misschien Frits wel, maar er over geschreven heeft hij niet." „Als hij er over gedacht heeft", meende de weduwe van het schoolhoofd, „heeft hij mis schien niet durven solliciteeren, omdat hij zich nog te jong acht." „Dat zou dwaasheid zijn. We zijn allen jong begonnen. Hij is nu vijf en twintig. Een mooie leeftijd, om als hoofd hier op te treden. Vooral, omdat hij Frits Woldinga heet. Hij is een echt zoon van zijn vader." „Ja, in Frits heb ik geen zorg. Als het Dolf meevaren met een sleep, kunnen zij niet blijven liggen. Gewoonlijk stel ik, als men dit bezwaar noemt, de vraag als ge 's Zondags vrijaf kreeg zoudt ge dan naar de kerk gaan Meestal is het antwoord weifelend, soms bruut ontkennend Verleden Zaterdag bood ik een schipper koste loos een tiental preeken aan, die kon hij dan 's Zondags lezen, maar hij wilde ze niet accep teeren. Wel een bewijs hoe diep de godsdienst bij hem zat. Hij was te christelijk opgevoed be weerde hij. Natuurlijk kregen de ouders de schuld. Ik heb hem toen gezegd, dat als b.v. het socialisme een goede wereld en levensbeschou wing vertegenwoordigde niemand kon beweren, dat men te socialistisch opgevoed zou kunnen worden. En ook heb ik dien schipper duidelijk trachten te maken, dat zijn ouders recht hadden hem christelijk op te voeden, tevens dat hij door den doop nog lid was van de kerk. Bij de laatste opmerking zag hij me zeer verwonderd aan. Nog lid van de kerk Hoe komt U daarbij Ja, LI bent toch lid van de kerk door Uw doop Daar kan ik niets aan doen, dat is buiten mijn weten gebeurd. Schipper, als U buiten Uw weten een erfenis ontving, zou U zeker die erfenis accep teeren en de verplichtingen, die aan die erfenis Verbonden waren, op U nemen. Waarom accep teert U deze erfenis niet Ja maar. ik ben in Rotterdam drie jaar werkloos geweest en nu heb ik een betrekking kunnen krijgen als stuurman en ik heb er ook nog nooit spijt van gehad en nog nooit moeite mee gekregen. Schipper, dat U er nog nooit spijt van hebt gehad, dat zegt niets. En wat baat het U of ge de geheele wereld ge wint en lijdt schade aan Uw ziel Ja, mijnheer, ge behoeft me niets te zeggen, ik weet het alles heel goed. Des te erger zal het voor U zijn, want dan rust op U te zwaarder verantwoordelijkheid. Ik noemde U een voorbeeld. Zoo zijn er hon derden, met name onder de schippers, vooral onder de jonge schippers, die als stuurman va ren. Het gesprek dat we boven hebben weer gegeven, hebben we Zaterdagmiddag gevoerd met de stuurman van een doorvarend schip. Wel een bewijs, dat de mogelijkheid bestaat ook onder de doorvarende schippers het evangelie te prediken en dan behoeft het niet eens te blij ven bij het uitdeelen van lectuur. Het is niet al tijd gemakkelijk terstond aansluiting te vinden. Er zijn er evenwel telkens die gaarne een gesprek aanknoopen over wat ze in het aangeboden trac- taatje hebben gelezen. Ze geven het terug of ze stellen een vraag of maken een opmerking en daar kan ik dan op ingaan. Wemeldinge. M. P. VAN DIJK. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 51. Verdragen en vergeven! Ons Christelijk gezinsleven moest toch eigen lijk wel altijd zijn een schoon voorbeeld van levensheiliging Worden onze huwelijken niet biddend geslo ten Worden ze niet kerkelijk bevestigd? Dragen ze daardoor niet het stempel van met God als Hoofd van het Verbond te zijn aangegaan En als er kinderen komen, is dan weer niet de Heilige Doop een bewijs van de rijkdom van Gods genade en kroon op dat huwelijk Beves tigt dan niet God opnieuw Zijn Woord van eeuwige trouw en Zijn gunst over ons En moet dat alles niet ons gezinsleven maken tot een hof, waarin de schoone bloemen van Gods genade welig tieren en bloeien tot eere van Zijn heer lijken Naam Ons gezinsleven moest één lange aaneenscha keling zijn van navolgenswaardige voorbeelden van levensheiliging Maar is dat nu wel overal en altijd het geval? De vraag stellen is tegelijkertijd haar beant woorden Wat is de zonde toch een vreeselijk ding En wat is haar verwoestende werking toch erg. Neen, daar mogen we niet aan gewoon wor den. Omdat het toch nu eenmaal niet anders kan en omdat het immers overal voorkomt en omdat dit wel altijd zoo zal blijven We moeten als ouders en als kinderen die droeve dingen zien, ze telkens weer opmerken met schaamte, er tegen strijden en er tegen bidden en waken In dien weg kan er meer levensheiliging komen. Kunnen we meer en beter aan onze roeping vol doen. En ook ons gezinsleven kan meer worden een leven tot eere Gods. Niet gemakkelijk Neen, dat is zoo. Maar niettemin ernstige roeping. En weer is het de Heilige Schrift zelve, die ons daarbij bepaalt en daartoe opwekt. Detrof, zoudt U er niet over praten." „Dolf is nu eenmaal geen onderwijzer. Maar Frits mag er zijn. Het spijt me, dat hij niet onder de sollicitanten is. Natuurlijk kan zijn brief nog komen. Hij heeft nog drie dagen den tijd. Maar ik verwacht het nu niet meer." „Neen, als Frits plan had gehad, zou hij direct hebben geschreven. Dat ligt in zijn karakter", zeide mevrouw Woldinga. „Zou Frits kans gemaakt hebben?" vroeg Annie. „Allicht méér kans dan de andere sollicitan ten, al weet ik dat natuurlijk niet met zekerheid. Weet je, wat je doet, Annie Schrijf hem van avond nog en meld hem uit mijn naam, dat zijn kansen niet gering zijn, als hij plan heeft, om te solliciteeren." Vragend zag Annie moeder aan. „Je kunt het in elk geval schrijven, Annie", meende deze. „Dat is dan afgesproken", hakte Meulemans den knoop door. „Ik hoop, dat Frits het doet, want ik zou hem graag hier zien. Ik meende trouwens ook, dat hij veel van Laarwoud hield." „Hij zal niet gedurfd hebben om zijn jeugdigen leeftijd", dacht moeder. „Als dat zoo is, laat hem die gedachte dan op zij zetten. Hij zal hier een uitstekend hoofd zijn. Ik hoop tenminste, dat hij dan benoemd wordt. Natuurlijk weet ik niet met zekerheid, hoe de andere bestuursleden er over denken, maar dat zal wel wat meevallen. Het zou", vervolgde hij, ,voor jullie ook een mooie oplossing zijn. Het huis is waarlijk groot genoeg, zoodat jullie er konden blijven wonen." „Me dunkt, dat ik het nu maar zeggen moet, Natuurlijk, dat is de doorloopende leer en de steeds terugkeerende eisch der Heilige Schrift. Maar ook in het bijzonder en rechtstreeks wor den we daarop gewezen. Als ge Paulus' brieven leest, dan merkt ge dat heel goed. Inzonderheid als hij aan de Kolossensen schrijft en in hoofd stuk drie vers 13 ons allen, maar zeker ook het Christelijk huisgezin als eisch stelt„Verdra gende elkander en vergevende de een den ande ren, zoo iemand tegen iemand eenige klacht heeft". Ja, daar is in het gezinsleven zooveel te ver dragen en zooveel te vergeven. Elke dag weer Bij de ouders en bij de kinderen. Heel dikwijls in kleine dingen en om betrekkelijk geringe ver schillen. V/at zijn daar vele klachten tegen den ander Van allerlei aard. En dan komt zoo licht het eigen „ik" op den troon. Dan is er zoo licht prikkelbaarheid en licht-geraaktheid. En dan verkoelt de liefde. En dan wordt het gebed ver hinderd. En dan lijdt het Christelijk gemeen schapsleven. Welnu dan is er de eisch des Heeren, elkan der te verdragen en elkander te vergeven Neen, niet maar een goede raad, die we ook wel naast ons kunnen neerleggen. Niet maar een raad, om zoodoende uit heel veel narigheden te blijven. En om zoo ons leven wat gemakkelijker te nemen en wat aangenamer Maar een eisch des Heeren, niets minder. O ja, bij het opvolgen van die eisch, in bid dende houding, wil onze God veel goeds en heer lijks geven Maar het moet ons allereerst gaan om hierin de wil van onzen God te volbrengen. Moeilijk Ja Maar lees dan ook nog het laatste gedeelte van Kolossensen 3 vers 13. Daar staat„gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzoo". En als ge dat in uw ziel laat zinken, dan zijt ge immers overwonnen Want moet onze God in Christus ons persoonlijk niet oneindig veel vergeven Moet Hij niet onnoemelijk veel in ons verdragen En Hij vergeeft menigvuldiglijk Dank hebbe Zijn genade Van W. te W. TWEETAL TE Winsum (Fr.): Cand. J. Greidanus te Tzum. Cand. J. Janssens te Groningen. BEROEPEN TE Uithuizermeeden W. de Graaf te Ommen. Uit Poerworedjo meldt Aneta, dat een zeer hartelijk afscheid is genomen van Dr. J. C. Flach van het Zendingshospitaal aldaar, die na 21-jarigen dienst voorgoed repatrieert. (A.R.) Rudolphstichting. De jaarvergadering van de Rudolphstichting zal D.V. gehouden worden op 10 Juni a.s. in de Zuidsingelkerk te Amers foort. Vooraf wordt aldaar een vergadering van het Suppletiefonds gehouden. Gezien de belang stelling, die er telken jare voor is, zal er ook nu weer, na afloop der vergadering, een excursie naar de stichting te Achterveld worden gehouden. Over Möttlingen. Te Delft hield, gelijk we in „Delftsche Kb." lezen, de Geref. Jeugd- centrale onlangs een goed geslaagde cursusver gadering. De voorzitter opende de vergadering op de gebruikelijke wijze, heette alle aanwezigen harte lijk welkom en gaf het woord aan den spreker, Dr. Jasperse van Leiden om te refereeren over „Möttlingen". Spreker wil „Möttlingen" dezen avond meer van medische zijde bezien en in het bizonder na gaan of de z.g.n. „geloofsgenezingen" de „roep stem" van M. versterken, ja of neen. De „roep stem" van M. bestaat hierin, dat men de Chris tenheid op wil wekken, den Bijbel toch weer voor de volle 100 te durven aanvaarden óók teksten als Matth. 10:8 en Mare. 16: 17 en 18 en Jac. 5 14. Voor wie weer waarlijk gelooft, voor dien zal niets onmogelijk zijn Stanger b.v. verzekerde aan zijn volgelingen in de Reddings ark, dat zoolang hij kon bidden er geen Fransche soldaat in Duitschland zou komenVoor dit geloof moet ook alle ziekte wijken, tenzij God met die ziekte iets anders bedoelt, als b.v. bij Paulus, die de doorn in zijn vleesch moest blijven dragen. Möttlingen ziet in deze „geloofsgenezin gen" een bewijs hiervoor dat de Heilige Geest weer werkt en men stelt deze „genezingswonde ren" gelijk met de wonderen, die de Heere Jezus en Zijn Apostelen verrichtten. Annie", polste mevrouw Woldinga haar dochter. Annie knikte natuurlijk, moeder had het aan Meulemans reeds lang moeten zeggen als voor zitter van het schoolbestuur had hij er min of meer recht op. „Hadden jullie al plannen vroeg Meulemans. „Er was anders niets geen haast, hoor. Een week vóór den bestemden tijd had je nog wel een huis kunnen krijgen. Aan dit behoeft niets te gebeu ren. Het is keurig in de verf en goed onderhou den." „We hebben besloten, Laarwoud te verlaten, Meulemans." Hij keek er verbaasd van op, kon het voorals nog niet gelooven. Maar het zou wel waar zijn. „Hoe komen jullie in eenen zoo tot dat be sluit Men zal er van opkijken in het dorp." „We hebben het besluit niet pas genomen. En ook niet plotseling. Frits keurde het ook goed en vond het verstandig", verklaarde mevrouw Woldinga. „We gaan naar Rotterdam, 't Idee is van mijn zuster uitgegaan, die ons gaarne in Rotterdam heeft. Dat is voor haar ook gezelliger. En dan is mijn voornaamste motief, dat we dich ter bij Dolf komen te wonen, als die straks naar Amsterdam gaat. Mogelijk komt hij dan geregeld thuis." „Hm. gaat Dolf naar de Vrije „Natuurlijk. Dat was de voorwaarde van zijn vader, indien hij in de rechten wilde studeeren. En Dolf stemde er in toe. Vind je hem niet ge schikt voor de Vrije, Meulemans (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 2