FEUILLETON
BRANDING
KERKNIEUWS.
We verstaan echter het Zeeuwsch Mysticisme
nog beter als we de Labadie bestudeeren.
Wat trok die eigenaardige man een volk. En
wat hing men aan zijn lippen. Helaas, kan men
wel zeggen.
Bekend is zijn verbod om sieradiën te dragen.
Dit Labadisme is zoo sterk- doorgedrongen, dat
het nog maar enkele jaren geleden is, dat een
ieder, die geen sieradiën droeg in een bizondere
reuke van heiligheid gesteld werd.
En een pastoor, die het waagde met goud op
de kansel te komen was bij voorbaat veroordeeld
als een „onbekeerd man".
In G. J. Vos geschiedenis der Vaderlandsche
kerk kan men lezen, dat de Kerkeraad van Mid
delburg verbodsbepalingen maakt inzake de
kleeding.
Bovendien was het niet alleen wenschelijk,
maar ook bepaald vereischt om zangerig de preek
voor te dragen.
Het normale spreken als in een rede behoorde
niet thuis in de kerk.
Evenals het Puritanisme heeft dit Labadisme
een stempel gezet op het Zeeuwsch Mysticisme.
Natuurlijk niet in dien zin, dat men het overal
en ten allen tijde men den vinger kan aanwijzen,
maar onbewust komt het bij deze en gene voor
den dag.
We noemden reeds de wettische Zondags
opvatting, die zelfs een Calvijn niet voorstaat,
men zou hier verder kunnen noemen het begeeren
van prediking door diegenen, die niet gestudeerd
hebben. Ook is het niet te ontkennen, dat sepe-
ratistische neigingen bij sommigen aanwezig zijn.
Eenerzijds door het gering kerkelijk besef, an
derzijds door het loslaten of nooit begrepen heb
ben van de Verbondsgedachte.
Hiermede in verband valt te constateeren een
niet al te diepe kennis omtrent de leer der Heilige
Schrift. Men legt de nadruk op het leven. Niet
wordt naar Calvinistisch denken het kennen van
God voorop geplaatst, maar het leven voor God.
En daarmee in verband staat dan weer het
verleggen van het accent van het verstand naar
den wil.
Bij de valsche Mystici zal men tevergeefs zoe
ken naar dege kennis van de waarheid.
Gelukkig, dat ook in dit opzicht de verandering
groot is en met dankbaarheid kunnen we con
stateeren, dat hier in Zeeland beter dan in Hol
land, allerlei buitenkerkelijke „stichting" wordt
vermeden.
Soms kan men eveneens zien een verleggen
van het accent van geloof naar bevinding.
Gelukkig echter, dat onze Vaderen, en dus de
oude schrijvers Caspar Oliveanus en Zacharius
Ursinus meer spraken naar de Schrift en ons
voor de vraag stellen Wat is geloof.
Bovendien is de geheele tegenstelling van ge
loof en bevinding onjuist.
Waar geloof is, is ook wat men bevinding
noemt.
En verstaat men dan onder bevinding zelf
onderzoek, bij het licht van de Schrift, dan zij
het daar aan toe, indien dat zelfonderzoek dan
maar weer leidt tot verheerlijking Gods en niet
de mensch het doel is van onderzoek.
Maar als bevinding zooiets moet zijn als zoete
lijk in een hoekje wegkruipen met een oude
schrijver en de „wereld" mijden, als het beteekent
zichzelf zoeken en niet de Naam des Heeren uit
dragen, dan heeft het zeer weinig met geloofs
leven te maken.
Geloof brengt met zich mee, dat men zich
steeds meer verdiepen wil in de Schrift en naar
mate die Schrift meer wordt opgenomen, zal de
band aan die Schrift hechter worden, zal Chris
tus meer in ons gestalte verkrijgen, zal er tus-
schen ons en de Schrift een relatie, een wissel
werking ontstaan. We willen ons dan steeds
meer modelleeren naar Gods Woord, ons dage
lijks bekeeren. Dat is het bevindelijke leven naar
Gods Woord.
Tenslotte wordt door sommigen het accent
gaarne gelegd op wedergeboorte en bekeering,
en wil men de gemeente zien als een verzameling
van Evangelisatievoorwerpen, een vergadering
van onbekeerden met enkele bekeerden. Gods
Woord leert het ons echter anders en houdt ons
voor de gemeente te zien als Verbondsgemeente,
de verloste gemeente van Christus, waaronder
hypocrieten kunnen schuilen.
Dit laatste geeft echter niemand het recht
principieel de gemeente anders te zien, dan ge-
DOOR
K. H. MARINUSSEN
6)
Het plotselinge sterfgeval van Woldinga, die
zoo sterk leek, had Meulemans machtig aange
grepen. Met een stokkende stem had hij zijn be
tuiging van leedwezen geuit en het was hem
moeilijk gevallen, aan de geopende groeve een
kort woord te spreken.
„Hoe gaat het, juffrouw vroeg hij met zijn
zware stem.
„Het gaat wel, Meulemans."
„Klem je vast aan de beloften Gods, die ja en
amen zijn. De meester, we mogen het vast ge-
looven, juicht voor Gods troon, 't Is om er ja-
loesch op te zijn. Hij had nog veel kunnen doen,
maar de Heere heeft het anders gewild, 't Zal
zóó wel goed zijn, al begrijpen wij het niet."
Hij zweeg even, om dan, op een vraag van
Annie, of hij een kop thee beliefde, bevestigend
te antwoorden.
„Ik zal zeggen, waarom ik in den laten avond
en ondanks dit weer kom aanloopen", zeide hij
plotseling. „Jullie moet weten, dat er haast bij is."
Annie begreep niets van dien haast. Er was
toch nog geen opvolger van vader benoemd en
zoo ja, die kwam voorloopig toch nog niet Het
huis behoefde toch niet op stel en sprong ont
ruimd te worden
„Jullie hebben natuurlijk de advertentie gezien
meente van Christgeloovigen. En hieruit vloeit
voort, dat niet de nadruk moet liggen op weder
geboorte en bekeering, maar op het leven der
heiligmaking.
Niet dat de sleutelen des hemelrijks niet zou
den moeten worden toegepast, en het „wee U'
aan de ongeloovigen moet worden aangezegd
maar wel dat het accent niet verschoven mag
worden. Wie de gemeente wil zien als vergade
ring van onbekeerden met enkele bekeerden, be-
leedigt haar. Beleedigt haar Hoofd.
Het Zeeuwsch Mysticisme kan dus alleen ver
klaard worden door het in vroegeren tijd in de
provincie geïmporteerde Puritanisme en Laba
disme.
Voorts is dc accentueering van de bevinding
een afbuigen van de Calvinistische lijn.
En tenslotte wordt meer gevraagd naar weder
geboorte en bekeering, dan naar heiligmaking in
de gemeente van Christus.
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
Eindelijk dan, na vele bedankjes heeft candi-
daat Renting het beroep aangenomen.
Nog voordat de candidaat zijn intrede heeft
gedaan, krijgt men uit de Notulen een proefje
van kerkrechtelijke behandeling als men leest
„Naardien X na herhaalde uitnoodiging niet
is verschenen voor den Kerkeraad, zoo is op
grond van Gods Woord en het beslotene in de
laatste vergadering, afgesneden van de gemeente
door Ds. Los van Neuzen".
Op een der eerste vergaderingen, die Ds. Ren
ting meemaakt, wordt besloten het kosterschap
nader te regelen.
Hem wordt voorgesteld als loon boven vrije
woning en licht, alsook de voordeelen van sto
ven en koffij per week, waarvan hij ech
ter ook de kerkeraad van een stoof zal moeten
voorzien. Hiermee neemt de koster genoegen.
Op een der volgende vergaderingen geeft de
leeraar te kennen, dat X en Y met hunne vrou
wen zijn geweest in de Schuttershof ter bijwoning
van het afsteken van vuurwerk. Die leden zijn
daarop bezocht en ze hebben gul en openhartig
„hun schuld" beleden.
Na breede discussie besluit men te berusten
en de zaak niet verder te behandelen.
Op 21 Sept. komt op den kerkeraad een brief
van de gemeente onder het kruis, waarin mede
werking gevraagd wordt tot het oprichten van
een „bizondere" school in de vorm van de school
van C. van den Oever te Rotterdam.
De Kerkeraad is wel overtuigd van de nood
zakelijkheid van het oprichten van zulk een
school, doch meent, dat daartoe het initiatief
moet genomen worden door de leden der ge
meente. De kansel beschouwde men toen ook
nog als Vas Diaz, want men besluit dat dooi
den leeraar een opwekking in de gemeente ge
daan zal worden, om zoo te komen tot oprich
ting. Tevens besluit men circulaires rond te stu
ren om bijdragen te ontvangen. Op een huis in
de Gravenstraat is de aandacht gevallen. Men
wil hoogstens 3300 betalen voor dit pand. Het
schijnt, dat dit huis niet gekocht is, want in vol
gende notulen wordt melding gemaakt van een
rapport dat uitgebracht is over de koop van een
ander huis, dat echter ook niet geschikt is voor
een school.
Na wat geharrewar komt men tenslotte tot de
koop van een gebouw voor 2000. Intusschen
gaat men over tot het beroepen van onderwijzers.
In Kampen schijnen enkele heeren te wonen, die
men geschikt acht, maar „daar men vergeten
heeft te informeeren of zij geen ligchaamsgebre-
ken hebben, zoo wordt besloten daarover naar
Kampen te schrijven om dan, wanneer zulks gun
stig mogt wezen, dadelijk tot het beroepen over
te gaan".
A. H. OUSSOREN.
ONDER DE SCHIPPERS.
„Daar heb ik geen tijd voor, daar kunnen wij,
schippers, niet aan doen, daar heb ik geen geld
voor", dat zijn de antwoorden die ge zooal te
hooren krijgt. De laatste man heb ik herinnerd
aan het woord van Jesaja koopt zonder geld
en zonder prijs wijn en melk. Het traktaatje werd
hem kosteloos aangeboden, maar ook het gan-
sche evangelie werd hem kosteloos aangeboden,
ja zelfs Gods genade in Christus.
Veel hoort ge ook de klacht, dat schippers
onmogelijk godsdienstig kunnen zijn. Ze moeten
iederen Zondag varen, of ze willen of niet. Door
hun kantoor worden zij gedwongen en als zij
voor een hoofd Er zijn heel wat sollicitanten,
't Wordt een moeilijk geval. Over drie dagen is
de termijn van inzending afgesloten. We ver
wachten nu geen brieven meer, al kan het na
tuurlijk nog wel. Ik heb mij er over verbaasd en
ben teleurgesteld, dat Frits zich niet onder de
sollicitanten bevindt. Weten jullie er iets van?
Zou hij geen idee hebben in Laarwoud
Met groote verbazing staarden moeder en
dochter den spreker aan aan Frits hadden zij
geen oogenblik gedacht
„Of Frits in Laarwoud zou willen zijn?" vroeg
mevrouw Woldinga, bekomen van haar verba
zing. „Dat is wel zeker Hij hield altijd veel van
het dorp en de menschen."
„Verleden jaar zeide hij nog, dat hij hier best
zijn leven als hoofd wilde slijten, vulde Annie
aan. „O, dat zou heerlijk zijn, voor Lena ook,
als Frits hier hoofd worden kon
„Waarom sollicieert hij dan niet vroeg Meu
lemans, die veel schik had, zonder dat te laten
merken.
Mevrouw Woldinga zag Annie aan.
„Ja, dat weten we niet", antwoordde deze.
„Wij zelf hebben er nooit aan gedacht. Misschien
Frits wel, maar er over geschreven heeft hij niet."
„Als hij er over gedacht heeft", meende de
weduwe van het schoolhoofd, „heeft hij mis
schien niet durven solliciteeren, omdat hij zich
nog te jong acht."
„Dat zou dwaasheid zijn. We zijn allen jong
begonnen. Hij is nu vijf en twintig. Een mooie
leeftijd, om als hoofd hier op te treden. Vooral,
omdat hij Frits Woldinga heet. Hij is een echt
zoon van zijn vader."
„Ja, in Frits heb ik geen zorg. Als het Dolf
meevaren met een sleep, kunnen zij niet blijven
liggen. Gewoonlijk stel ik, als men dit bezwaar
noemt, de vraag als ge 's Zondags vrijaf kreeg
zoudt ge dan naar de kerk gaan Meestal is het
antwoord weifelend, soms bruut ontkennend
Verleden Zaterdag bood ik een schipper koste
loos een tiental preeken aan, die kon hij dan
's Zondags lezen, maar hij wilde ze niet accep
teeren. Wel een bewijs hoe diep de godsdienst
bij hem zat. Hij was te christelijk opgevoed be
weerde hij. Natuurlijk kregen de ouders de
schuld. Ik heb hem toen gezegd, dat als b.v. het
socialisme een goede wereld en levensbeschou
wing vertegenwoordigde niemand kon beweren,
dat men te socialistisch opgevoed zou kunnen
worden. En ook heb ik dien schipper duidelijk
trachten te maken, dat zijn ouders recht hadden
hem christelijk op te voeden, tevens dat hij door
den doop nog lid was van de kerk. Bij de laatste
opmerking zag hij me zeer verwonderd aan. Nog
lid van de kerk Hoe komt U daarbij Ja, LI
bent toch lid van de kerk door Uw doop Daar
kan ik niets aan doen, dat is buiten mijn weten
gebeurd. Schipper, als U buiten Uw weten een
erfenis ontving, zou U zeker die erfenis accep
teeren en de verplichtingen, die aan die erfenis
Verbonden waren, op U nemen. Waarom accep
teert U deze erfenis niet Ja maar. ik ben in
Rotterdam drie jaar werkloos geweest en nu heb
ik een betrekking kunnen krijgen als stuurman
en ik heb er ook nog nooit spijt van gehad en
nog nooit moeite mee gekregen. Schipper, dat U
er nog nooit spijt van hebt gehad, dat zegt niets.
En wat baat het U of ge de geheele wereld ge
wint en lijdt schade aan Uw ziel Ja, mijnheer,
ge behoeft me niets te zeggen, ik weet het alles
heel goed. Des te erger zal het voor U zijn, want
dan rust op U te zwaarder verantwoordelijkheid.
Ik noemde U een voorbeeld. Zoo zijn er hon
derden, met name onder de schippers, vooral
onder de jonge schippers, die als stuurman va
ren. Het gesprek dat we boven hebben weer
gegeven, hebben we Zaterdagmiddag gevoerd
met de stuurman van een doorvarend schip.
Wel een bewijs, dat de mogelijkheid bestaat ook
onder de doorvarende schippers het evangelie
te prediken en dan behoeft het niet eens te blij
ven bij het uitdeelen van lectuur. Het is niet al
tijd gemakkelijk terstond aansluiting te vinden.
Er zijn er evenwel telkens die gaarne een gesprek
aanknoopen over wat ze in het aangeboden trac-
taatje hebben gelezen. Ze geven het terug of ze
stellen een vraag of maken een opmerking en
daar kan ik dan op ingaan.
Wemeldinge. M. P. VAN DIJK.
ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE
SCHRIFT.
51. Verdragen en vergeven!
Ons Christelijk gezinsleven moest toch eigen
lijk wel altijd zijn een schoon voorbeeld van
levensheiliging
Worden onze huwelijken niet biddend geslo
ten Worden ze niet kerkelijk bevestigd? Dragen
ze daardoor niet het stempel van met God als
Hoofd van het Verbond te zijn aangegaan
En als er kinderen komen, is dan weer niet
de Heilige Doop een bewijs van de rijkdom van
Gods genade en kroon op dat huwelijk Beves
tigt dan niet God opnieuw Zijn Woord van
eeuwige trouw en Zijn gunst over ons En moet
dat alles niet ons gezinsleven maken tot een hof,
waarin de schoone bloemen van Gods genade
welig tieren en bloeien tot eere van Zijn heer
lijken Naam
Ons gezinsleven moest één lange aaneenscha
keling zijn van navolgenswaardige voorbeelden
van levensheiliging
Maar is dat nu wel overal en altijd het geval?
De vraag stellen is tegelijkertijd haar beant
woorden
Wat is de zonde toch een vreeselijk ding En
wat is haar verwoestende werking toch erg.
Neen, daar mogen we niet aan gewoon wor
den. Omdat het toch nu eenmaal niet anders kan
en omdat het immers overal voorkomt en omdat
dit wel altijd zoo zal blijven We moeten als
ouders en als kinderen die droeve dingen zien,
ze telkens weer opmerken met schaamte, er tegen
strijden en er tegen bidden en waken
In dien weg kan er meer levensheiliging komen.
Kunnen we meer en beter aan onze roeping vol
doen. En ook ons gezinsleven kan meer worden
een leven tot eere Gods.
Niet gemakkelijk Neen, dat is zoo. Maar
niettemin ernstige roeping.
En weer is het de Heilige Schrift zelve, die
ons daarbij bepaalt en daartoe opwekt.
Detrof, zoudt U er niet over praten."
„Dolf is nu eenmaal geen onderwijzer. Maar
Frits mag er zijn. Het spijt me, dat hij niet onder
de sollicitanten is. Natuurlijk kan zijn brief nog
komen. Hij heeft nog drie dagen den tijd. Maar
ik verwacht het nu niet meer."
„Neen, als Frits plan had gehad, zou hij direct
hebben geschreven. Dat ligt in zijn karakter",
zeide mevrouw Woldinga.
„Zou Frits kans gemaakt hebben?" vroeg
Annie.
„Allicht méér kans dan de andere sollicitan
ten, al weet ik dat natuurlijk niet met zekerheid.
Weet je, wat je doet, Annie Schrijf hem van
avond nog en meld hem uit mijn naam, dat zijn
kansen niet gering zijn, als hij plan heeft, om te
solliciteeren."
Vragend zag Annie moeder aan.
„Je kunt het in elk geval schrijven, Annie",
meende deze.
„Dat is dan afgesproken", hakte Meulemans
den knoop door. „Ik hoop, dat Frits het doet,
want ik zou hem graag hier zien. Ik meende
trouwens ook, dat hij veel van Laarwoud hield."
„Hij zal niet gedurfd hebben om zijn jeugdigen
leeftijd", dacht moeder.
„Als dat zoo is, laat hem die gedachte dan op
zij zetten. Hij zal hier een uitstekend hoofd zijn.
Ik hoop tenminste, dat hij dan benoemd wordt.
Natuurlijk weet ik niet met zekerheid, hoe de
andere bestuursleden er over denken, maar dat
zal wel wat meevallen. Het zou", vervolgde hij,
,voor jullie ook een mooie oplossing zijn. Het
huis is waarlijk groot genoeg, zoodat jullie er
konden blijven wonen."
„Me dunkt, dat ik het nu maar zeggen moet,
Natuurlijk, dat is de doorloopende leer en de
steeds terugkeerende eisch der Heilige Schrift.
Maar ook in het bijzonder en rechtstreeks wor
den we daarop gewezen. Als ge Paulus' brieven
leest, dan merkt ge dat heel goed. Inzonderheid
als hij aan de Kolossensen schrijft en in hoofd
stuk drie vers 13 ons allen, maar zeker ook het
Christelijk huisgezin als eisch stelt„Verdra
gende elkander en vergevende de een den ande
ren, zoo iemand tegen iemand eenige klacht
heeft".
Ja, daar is in het gezinsleven zooveel te ver
dragen en zooveel te vergeven. Elke dag weer
Bij de ouders en bij de kinderen. Heel dikwijls
in kleine dingen en om betrekkelijk geringe ver
schillen. V/at zijn daar vele klachten tegen den
ander Van allerlei aard. En dan komt zoo licht
het eigen „ik" op den troon. Dan is er zoo licht
prikkelbaarheid en licht-geraaktheid. En dan
verkoelt de liefde. En dan wordt het gebed ver
hinderd. En dan lijdt het Christelijk gemeen
schapsleven.
Welnu dan is er de eisch des Heeren, elkan
der te verdragen en elkander te vergeven Neen,
niet maar een goede raad, die we ook wel naast
ons kunnen neerleggen. Niet maar een raad, om
zoodoende uit heel veel narigheden te blijven.
En om zoo ons leven wat gemakkelijker te nemen
en wat aangenamer Maar een eisch des Heeren,
niets minder.
O ja, bij het opvolgen van die eisch, in bid
dende houding, wil onze God veel goeds en heer
lijks geven Maar het moet ons allereerst gaan
om hierin de wil van onzen God te volbrengen.
Moeilijk Ja Maar lees dan ook nog het
laatste gedeelte van Kolossensen 3 vers 13. Daar
staat„gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft,
doet ook gij alzoo".
En als ge dat in uw ziel laat zinken, dan zijt
ge immers overwonnen Want moet onze God
in Christus ons persoonlijk niet oneindig veel
vergeven Moet Hij niet onnoemelijk veel in ons
verdragen
En Hij vergeeft menigvuldiglijk Dank hebbe
Zijn genade
Van W. te W.
TWEETAL TE
Winsum (Fr.): Cand. J. Greidanus te Tzum.
Cand. J. Janssens te Groningen.
BEROEPEN TE
Uithuizermeeden W. de Graaf te Ommen.
Uit Poerworedjo meldt Aneta, dat een
zeer hartelijk afscheid is genomen van Dr. J. C.
Flach van het Zendingshospitaal aldaar, die na
21-jarigen dienst voorgoed repatrieert. (A.R.)
Rudolphstichting. De jaarvergadering van
de Rudolphstichting zal D.V. gehouden worden
op 10 Juni a.s. in de Zuidsingelkerk te Amers
foort. Vooraf wordt aldaar een vergadering van
het Suppletiefonds gehouden. Gezien de belang
stelling, die er telken jare voor is, zal er ook
nu weer, na afloop der vergadering, een excursie
naar de stichting te Achterveld worden gehouden.
Over Möttlingen. Te Delft hield, gelijk
we in „Delftsche Kb." lezen, de Geref. Jeugd-
centrale onlangs een goed geslaagde cursusver
gadering.
De voorzitter opende de vergadering op de
gebruikelijke wijze, heette alle aanwezigen harte
lijk welkom en gaf het woord aan den spreker,
Dr. Jasperse van Leiden om te refereeren over
„Möttlingen".
Spreker wil „Möttlingen" dezen avond meer
van medische zijde bezien en in het bizonder na
gaan of de z.g.n. „geloofsgenezingen" de „roep
stem" van M. versterken, ja of neen. De „roep
stem" van M. bestaat hierin, dat men de Chris
tenheid op wil wekken, den Bijbel toch weer
voor de volle 100 te durven aanvaarden óók
teksten als Matth. 10:8 en Mare. 16: 17 en 18
en Jac. 5 14. Voor wie weer waarlijk gelooft,
voor dien zal niets onmogelijk zijn Stanger b.v.
verzekerde aan zijn volgelingen in de Reddings
ark, dat zoolang hij kon bidden er geen Fransche
soldaat in Duitschland zou komenVoor dit
geloof moet ook alle ziekte wijken, tenzij God
met die ziekte iets anders bedoelt, als b.v. bij
Paulus, die de doorn in zijn vleesch moest blijven
dragen. Möttlingen ziet in deze „geloofsgenezin
gen" een bewijs hiervoor dat de Heilige Geest
weer werkt en men stelt deze „genezingswonde
ren" gelijk met de wonderen, die de Heere Jezus
en Zijn Apostelen verrichtten.
Annie", polste mevrouw Woldinga haar dochter.
Annie knikte natuurlijk, moeder had het aan
Meulemans reeds lang moeten zeggen als voor
zitter van het schoolbestuur had hij er min of
meer recht op.
„Hadden jullie al plannen vroeg Meulemans.
„Er was anders niets geen haast, hoor. Een week
vóór den bestemden tijd had je nog wel een huis
kunnen krijgen. Aan dit behoeft niets te gebeu
ren. Het is keurig in de verf en goed onderhou
den."
„We hebben besloten, Laarwoud te verlaten,
Meulemans."
Hij keek er verbaasd van op, kon het voorals
nog niet gelooven. Maar het zou wel waar zijn.
„Hoe komen jullie in eenen zoo tot dat be
sluit Men zal er van opkijken in het dorp."
„We hebben het besluit niet pas genomen. En
ook niet plotseling. Frits keurde het ook goed
en vond het verstandig", verklaarde mevrouw
Woldinga. „We gaan naar Rotterdam, 't Idee
is van mijn zuster uitgegaan, die ons gaarne in
Rotterdam heeft. Dat is voor haar ook gezelliger.
En dan is mijn voornaamste motief, dat we dich
ter bij Dolf komen te wonen, als die straks naar
Amsterdam gaat. Mogelijk komt hij dan geregeld
thuis."
„Hm. gaat Dolf naar de Vrije
„Natuurlijk. Dat was de voorwaarde van zijn
vader, indien hij in de rechten wilde studeeren.
En Dolf stemde er in toe. Vind je hem niet ge
schikt voor de Vrije, Meulemans
(Wordt vervolgd)