No. 21 Vrijdag 22 Mei 1936 50e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. UIT DE HISTORIE, VAN VERRE EN NABIJ. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIE: Ds. A. C. rfEIJ TE KOUDEKERKE. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, A. H. OUSSOREN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGENG ZEÈUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 „tot op den dag, in welken Hij op genomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de Apostelen, die Hij uit verkoren had, bevelen had gegeven." Handelingen 1 2. Lukas begint zijn boek van „de Handelingen der apostelen" met te zeggen, dat hij zijn eerste boek ('t Evangelie) gemaakt heeft, om daarin te beschrijven, wat Jezus van 't begin af had gedaan en wat Hij had geleerd en dat hij deze beschrij ving van Jezus' woorden en daden had voortgezet tot op den dag van Zijn hemelvaart. Van die dag van Jezus' hemelvaart zegt hij, dat Jezus toen opgenomen is, nadat hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitver koren had, bevelen had gegeven. Jezus heeft dus voor Zijn kerk gezorgd, mógen zorgen, voordat de Vader Hem opnam. Zoo is 't van alle ambts-dragers in de Schrift, in de ge schiedenis van de kerk en van het Koninkrijk Gods te zeggen, dat ze hun taak hebben mogen volbrengen, vóórdat ze van de aarde scheidden. Maar toch van sommigen lijkt 't afgebroken hun werk schijnt ons nog niet af. Zoo niet bij een profeet als Elia. Hij heeft eerst 't onderwijs aan zijn leerling en opvolger Elisa kunnen vol tooien. En ook voor de profetenscholen, waar de toekomstige profeten werden „klaar gemaakt", kunnen zorgen. En in Jezus vindt Elia ook zijn vervulling. Je zus, de groote Profeet, door God aan Zijn volk gegeven, gaat niet van de aarde weg, vóór Hij Zijn apostelen, die Zijn boodschap, Zijn Evan gelie aan de wereld moeten brengen, onderricht heeft gegeven en bevelen aangaande hun Evan- gelie-prediking. Zij moeten Zijn kerk leiden en regeeren. Zij moeten Zijn arbeid, Zijn Midde- laarsarbeid, Zijn iijden en sterven, Zijn opstan ding prediken aan Zijn kerk en aan degenen, die tot de „heidenwereld" behooren. Het zijn Zijn uitverkoren apostelen, aan wie Hij deze bevelen heeft gegeven. En naar hèn moeten wij luisteren. Jezus heeft hun 't onder richt gegeven door den Heiligen Geest. Zoodat ieder, die hun woord hoort, van den Heiligen Geest wordt vermaand en onderwezen. En zich dus moet onderwerpen. Jezus zorgt voor Zijn kerk, vóór Hij weggaat. De apostelen zullen straks, naar Zijn bevel, Zijn kerk bouwen en uitbreiden. De groote Profeet gaat naar den hemel opgenomen als Elia, zij 't zonder onweer, maar even wonderlijk ter wijl de apostelen 't zagen. Jezus was nu niet meer bij hen. Zijn werk op aarde was af. 't Hunne niet. Dat begon pas. Zoo goed als Elisa pas begon, nadat Elia „weg" was. Maar zoo zijn ook alle dienaren des Woords „profetenzonen", die in de leer moeten bij de apostelen. En zoo moet nu 't volk des HEEREN, de kerk, luisteren naar de profetie van dezen, die de „grooten" (de apostelen) zijn opgevolgd, naar de vrijmachtige verkiezing des HEEREN tot dit ambt onder Zijn volk. En hun profetie, hun pre diking moeten zij toetsen aan 't woord der „groo ten", die 't onderricht van Jezus Zelf ontvingen. De geloovigen moeten, zelf met den Heiligen Geest gezalfd, 't woord van hun „dominé's" toet sen aan 't woord der apostelen, en zóó 't keuren, of 't ware, geen valsche profetie (uit 't eigen hart) is. Jezus' hemelvaart beteekentZijn werk gaat dóór door Zijn dienaars. Zoo werkt Hij ook nu onder ons door Zijn dienaars. En ontketent al meer de haat en de vijandschap der wereld, opgezweept door Satan, tegen 't Evangelie. Naarmate 't getrouwer door Zijn dienaars wordt gebracht Rilland-Bath. W. G. F. v. HERWIJNEN. VOORBEREIDING VOOR HET UITGIETEN DER ZEVEN FIOLEN. Openb. 15 14. (Het gezang van Mozes en van het Lam). Het slot van hoofdstuk 14 sprak van den oordeelsdag en van den tweeërlei oogst, de tarweoogst en de wijnoogst der aarde. Wat daar kort werd saamgevat, wordt dan verder in de Openbaring in z'n bijzonderheden beschreven. En tot die bijzonderheden behoort ook wat in hoofdstuk 15 en 16 gemeld wordt van de uitgieting der zeven fiolen van Gods toorn door zeven Engelen. Achtereenvolgens is er dus sprake van zeven zegels, zeven bazuinen, zeven fiolen. De opening van het zevende zegel leidt tot het doen hooren van de zeven bazuinen, het blazen van de zeven de bazuin tot het uitgieten van de zeven fiolen. Telkenmale gaat daaraan een nadere voor bereiding vooraf. Als in hoofdstuk 6 beschreven wordt de opening der zegels, gaat daaraan in hoofdstuk 5 vooraf een bezingen van de heer lijkheid van Hem, die het boek met de 7 zegels nemen en openen mocht. Voordat in 8 7 wordt vermeld het bazuinen der eerste bazuin, wordt meedeeling gedaan van de gebeden der heiligen, omdat het mede door die gebeden der heiligen is, dat de oordeelen der 7 bazuinen komen. Die nadere voorbereiding vinden we ook hier. Eerst in 16:2 wordt gesproken over de uitgie ting der eerste fiool, hoewel reeds in 15:1 van de zeven Engelen met de zeven fiolen was ge wag gemaakt. Van die voorbereiding lezen we hier, dat Jo hannes die ontving allereerst in het hooren van het gezang der verlosten, dat er eigenlijk eerst zal zijn als de oordeelen Gods door de zeven fiolen zullen geëindigd zijn. In vs. 24 beschrijft Johannes, dat hij beluis teren mocht het lied van de zangers aan de gla zen zee. „En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd en die de overwinning hadden van het beest en van zijn beeld en van zijn merkteeken en van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods. En zij zongen het gezang van Mozes den dienstknecht Gods en het gezang des Lams". De aandacht vraagt hier de plaats, waar Jo hannes deze zangers zag hij zag ze staan als aan een zee van glas. Het was niet een echte zee, die hij zag, maar als een zee, een zee als van glas, zóó doorschijnend helder. En die zee zag hij dan met vuur gemengd. Zoo wordt bedoeld de herinnering op te roe pen aan de Roode Zee, waar Israël zong het lied van Mozes. In die zee was het vuur van Gods toorn over Farao en zijn knechten, die zijn bevel hadden tegengestaan en Zijn werk hadden onderdrukt. Die zee gaf een klaar en helder ge tuigenis over Gods werk tot verlossing van Zijn Israël. De aandacht vraagt óók de omschrijving van de zangers. Het waren, die de overwinning had den van het beest en van zijn beeld en van zijn merkteeken en van het getal zijns naams. Ook deze omschrijving doet denken aan de zangers, die bij de Roode Zee zongen het lied van Mozes. Dat waren, die ontkomen waren aan de macht van Farao, die hem hadden overwon nen door te gaan in den weg der geloofsgehoor zaamheid, door voort te trekken op het Woord des Heeren. Als die zangers aan de Roode Zee waren de zangers, die Johannes zag staan aan de glazen zee. Het waren, die de overwinning hadden van het beest en van zijn beeld en van zijn merk teeken en van het getal zijns naams. We lazen in de Openbaring reeds van drie beesten (hoofdst. 12 en 13) van een groote, roode draak, van een beest opkomende uit de zee en van een beest opkomend uit de aarde. En deze drie beesten vormden een eenheid. Het beest uit de zee stelde zich in dienst van den rooden draak, en het beest uit de aarde diende weer het beest uit de zee door de grootheid daarvan uit te roepen. De staatsmacht laat zich door Satan gebruiken om de kerk des Heeren te vervolgen. De valsche profetie baant daartoe den weg door de menschen te verleiden tot staatsvergoding. En als het gelukt is de groote massa te brengen tot staatsaanbidding, dan wordt het leven van hen, die niet meedoen aan die staatsvergoding schier onmogelijk gemaakt. Die het beeld van het beest uit de zee niet aanbidden moeten gedood worden. Daarom ontvangen een merkteeken, die dat beest en zijn beeld wel aan bidden en voor hen, die dat teeken niet dragen is er geen plaats. Zij mogen niet koopen en verkoopen. Zoo oefent de groote roode draak een ont zettende tyrannie uit over degenen, die God vreezen en Hem alleen aanbidden, evenals Farao over Israël in Egypte. De zangers, die Johannes nu zag staan aan de glazen zee, waren degenen, die aan den doo- delijken greep van dat beest ontkomen waren, die van zijn heerschappij waren verlost, die dat beest overwonnen hadden door het bloed des Lams en door het woord hunner getuigenis (Cap. 12: 11). En zij zongen dan het lied van Mozes den dienstknecht Gods en het gezang des Lams, heb bende de citers Gods. Hun machtig gezang was liefelijk, begeleid als het werd door het liefelijk getokkel op de harpen, de citers, die God hun gaf. Zoo zongen ze dan het lied van Mozes en van het Lam. Het gezang, dat Mozes aan het verloste Israël leerde zingen en dat het Lam aan Zijn ver losten te zingen gaf. De grondtoon van het lied was dezelfde. Wat er bij de Roode Zee ge schiedde was beeld van de groote verlossing, die God door het Lam zou geven aan Zijn kerk tot verheerlijking van Zijn Naam. Bij de Roode Zee dat was de inhoud van Mozes' lied prees Israël zijn God om zijn groote en wonderlijke werken, om Zijn recht vaardige en waarachtige wegen. Door die wer ken bleek Gods eere als van den Koning der volken. Wie zou dien God niet vreezen en Zijn Naam niet verheerlijken De Heere alleen is heilig, want alle volkeren zouden komen en voor Hem aanbidden, omdat Zijn oordeelen openbaar werden. Rechtvaardig waren toen Gods wegen en waarachtig. Krachtens Zijn almacht had God aanstonds Farao kunnen verpletteren, en alzoo Zijn volk uit diens macht verlossen. Dien weg bewandelde God evenwel niet. Hij stelde Farao in de ge legenheid vrijwillig Israël te laten trekken. God kwam tot Farao met dien eisch door den dienst van Mozes. Aan dat woord zette God klem bij door de plagen. En eerst als Farao getoond heeft niet te willen hooren, komt het rechtvaardig oordeel over hem en wordt zijn ondergang in de Roode Zee de verlossing van Israël. En die rechtvaardige weg Gods was waarachtig, want een bevestiging van Zijn Woord. Zóó ging het gerucht van de macht van Israëls God uit onder de volkeren. Mozes kon zijn volk laten zingenDe volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen, weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen. (Ex. 15:14). Rachab in Jericho geeft er blijk van dat 40 jaar later de heugenis daarvan in haar stad nog bewaard was. De God Israëls is een Koning der volkeren. En de inhoud van het lied, dat Gods volk zal aanheffen, wanneer al Gods oordeelen over de aarde zullen gekomen zijn en de verlossing van Gods volk een algeheele en volkomene zal zijn, zal geen andere behoeven te zijn. Terugziende op de verlossing, die zij ontvin gen in den weg van Gods oordeelen over Zijn en hun vijanden, zullen zij opmerken de groot heid en de wonderen in de werken van den al- machtigen God. Dan zullen zij volkomen zien het rechtvaardige en waarachtige in Gods we gen. Door die werken zal gebleken zijn, dat de Heere alleen te vreezen is en Zijn Naam moet verheerlijkt worden. Dat de Heere alleen heilig is en dat alle volkeren Hem moeten aanbidden. Dat zal de zang zijn der verlosten, wanneer al Gods oordeelen aan Zijn vijanden zullen vol trokken zijn en in dien weg der oordeelen Gods volk de volkomen verlossing zal hebben ont vangen. En mocht Johannes reeds hooren dat lied van de zangers aan de glazen zee, dan was het om hem voor te bereiden op wat hem getoond zou worden van de vreeselijke oordeelen, waarmee God op de aarde zou komen door de uitgieting van de zeven fiolen. HEIJ. Het Zeeuvvsche Mysticisme. Hoewel ik me ten zeerste bewust ben, in vorige artikelen geen „vak-wetenschap" te heb ben gegeven, wat ook geenszins de bedoeling was, noch ook zelfs een pogen daartoe, zoo ben ik dankbaar voor de vele vriendelijke opmer kingen mij gegeven. Een van die opmerkingen was om speciaal het Zeeuwsch Mysticisme nader toe te lichten. Dit zou echter een zeer gevaarlijk experiment kunnen worden, waardoor noch onze kerken gesticht, noch de gewenschte rust bevorderd zou worden, ware het niet, dat Mysticisme allerminst een typisch Zeeuwsch verschijnsel is. Wie in staat is een kaart van het geestelijk leven te teekenen in Nederland, hetzij door per soonlijke ervaring of studie, zal onmiddellijk wil len toegeven, dat het Mysticisme minstens even erg zich openbaart in Friesland, Betuwe, Zuid- Holland en het geheele Oostelijk gedeelte van ons land met uitzondering misschien van Gro ningen. De tegenstellingde nuchtere Fries en de mystieke Zeeuw is een valsche tegenstelling. Wie de „Woudstreken" in Friesland kent, weet, dat het Mysticisme aldaar zeker niet min der aanwezig is dan in bepaalde streken van Zeeland. En wie dan voorts iedere Zeeuw of Zeeuw- sche als mystiek zou willen qualificeeren, kent niets van ons Zeeuwsche volk. En als er nog ergens sporen zijn van een opinie welke volhoudt, dat in de Zeeuwsche Gereformeerde Kerken het Mysticisme zeer sterk aanwezig is, en men meent, dat wij daarom spe ciaal onze vorige artikelen geschreven hebben, die vergist zich. Neen, we willen het omkeeren dat de Zeeuw sche Gereformeerde Kerken strijden tegen het Mysticisme en om onze broeders en zusters bij te staan in dien strijd tegen bepaalde groepen buiten onze kerken, hebben wij geschreven. En in de tweede plaats om slechts enkele res ten van een vroegere ziekte nog als ziekte aan te duiden. Zoo begrijpe men dan, zoowel in als buiten onze provincie, dat als we iets schrijven over Zeeuwsch Mysticisme, we iets anders bedoelen dan alle Zeeuwen en Zeeuwschen als mystiek te qualificeeren, hetgeen in strijd zou zijn met de werkelijkheid. Dat neemt niet weg, dat de weinige resten van het Mysticisme die nog in onze kerken aanwezig zijn, een speciaal karakter dragen. En ook dat speciale karakter openbaart zich sterker buiten onze kerken dan daarbinnen. Dat speciale karakter wordt duidelijk als we onze blik slaan naar het Westen, naar Engeland, het land dat ook nu nog nauw met Zeeland ver bonden is, meer dan andere provincies. Het Pu ritanisme uit Engeland werd met de koopwaar in onze provincie geïmporteerd. Wat zijn er niet velen tijdens de vervolging van Alva en ook later nog gevlucht naar London, Norwich, Sand wich en andere steden en als puritein terug gekomen. De bekende Middelburgsche predikant Tee- linck heeft naast vele verdiensten toch ook de min of meer mystieke gedachten, die hij tijdens zijn verblijf in Engeland had opgenomen, uitge dragen in onze provincie. Hoe zijn de Engelsche „practizijns" bekend in onze provincie als William Perkins, Erskine en anderen. Hoe heeft Jean de Labadie gewerkt in Veere en Middelburg heeft hij ook na zijn afzetting de mensch gebracht op het dwaalspoor van het inwendig licht. Van dit Engelsch puritanisme en ook Laba- disme vertoont het Zeeuwsch Mysticisme sporen. Het Engelsche puritanisme is bekend om zijn wereld-ontvluchting, om zijn precicisme, het zich zelf rijgen in een keurslijf van geboden en ver boden. In de postacta van de Dordtsche Synode staat, dat juist de Zeeuwsche kerken het puriteinsche vak van de „practijke der godsalicheyt" de stu denten willen doen beoefenen. De puriteinsche Zondagsopvatting vond voor al in Zeeland weerklank. En al is het niet waar wat men buiten onze provincie wel eens moet hooren, dat hier alle menschen met gesloten ra men zitten en men geen voet buiten de deur wil zetten, toch kan men soms merken, dat zulk „een practijke" wel als iets zeer vrooms wordt gezien. Interessant is wel wat Calvijn op dit punt zegt in zijn Institutie, Deel II, pag. 423, uitgaaf Sizoo: „zoo verdwijnen de beuzelpraatjes der valsche profeten, die in de vorige eeuwen het volk ge drenkt hebben met de Joodsche opvatting, ter wijl ze niets anders aanbrachten dan wat afge schaft is, wat in dit gebod ceremonieel was". En op pag. 421 schrijft Calvijn „En wij vieren dien dag niet met pijnlijke nauwgezetheid als een ceremonie waardoor wij meenen, dat een gees telijke verborgenheid wordt afgebeeld". Gelukkig, dat deze Calvinistische opvatting plaats heeft gemaakt voor de oude puritanistische. (Wordt vervolgd) A. H. OUSSOREN. De Zeeuwsche motorraces. Dat we niet overdreven met onze bewering, dat geen rekening wordt gehouden met de waar de van het menschenleven en we dergelijke races niet door onze aanwezigheid mogen aanmoedi gen, blijke uit een bericht van vorige week in een der groote dagbladen Afschuwelijk motorongeluk bij een wedstrijd. Herbert Haigh gedood. LONDEN, 16 Mei. (Eigen tel.) Bij de Hackney Wick-races is hedenavond de Engel sche internationale motorrenner Herbert Haigh doodelijk verongelukt. In een der scherpe bochten verloor Haigh de macht over -het stuur, waardoor hij van zijn ma chine geslingerd werd. Twee andere deelnemers, die hem vlak op de hielen zaten, deden nog wan hopige pogingen hem te ontwijken, doch zij kon den niet verhinderen, dat zij met voile vaart op

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 1