No. 18 Vrijdag 1 Mei 1936 50e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS. UIT DE HISTORIE. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIEDs. A. C. HEIJ TE KOUDEKERKE. MEDEWERKERSD.D. W. M. LE COENTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, A. H. OUSSOREN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regel bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 Want wie zijn leven wil behouden, die zal het verliezen maar wie zijn leven om mijnentwil zal verliezen, die zal het behouden. Want wat baat het een mensch, die de geheele wereld zou winnen en zichzelf verliezen of schade zijns zelfs lijden. Lukas 9 24 en 25. Ze hadden natuurlijk sympathie voor Jezus. Ze hadden ook wel interesse voor geestelijk leven. Bovendien was het niet zonder sensatie Jezus te volgen. Het was toch ook zulk een wondere Man en iedereen sprak van Hem en men moest toch ook over Hem kunnen meespreken. Dus Jezus het voorwerp van belangstelling en de mensch het onderwerp. Dat keert Jezus nu radicaal om in bovenstaan de textwoorden. Niet zij zullen Jezus toetsen aan hun maatstaven, maar Jezus zal hen toetsen aan Zijn maatstaf. En dan trekt Jezus heel scherp de lijn door die schare heen of ze willen Hem volgen, hun leven verliezen om Hem, of niet, een derde is er niet. We willen niet ontkennen, dat de weg achter Jezus een weg is die hard schijnt. Trouwens: leven verliezen om Jezushet schijnt weinig aanlokkelijk. Levensdrang schijnt gedood te moeten worden en levensdoel uit het oog verloren. Het schijnt vernietiging van de persoonlijkheid in plaats van levensopbouw, overwinning. Maar dit is toch niet anders dan schijn. En de wereldling vergaapt zich aan dien schijn en daarom veracht hij den Christus. Toch is er iets in ons, dat niet verzadigd is als we „rijk ons brood hebben". Er is iets in ons, dat meer vraagt dan aanzien, hulde, lauwerkrans. Er is iets in ons, dat niet verzadigd wordt door hetgeen hersenen of vuisten, volharding of levenskunst presteeren. De mensch vraagt iets anders dan brood, spe len, sensatie. En dat hoogste in ons, dat naar zijn oorspronkelijken aard vraagt om den Hoog ste, blijft roepen om verzadiging. Zeker teruggedrongen kan het worden, tot zwijgen zelfs gebrachtmaar wie de wereld wil winnen, die zal zichzelf verliezen. Alle poorten van ons bestaan moeten open staan voor Koning Jezus. En zoodra we ook maar één poort voor Hem sluiten, zoodra we ook maar één levensgebied voor onszelf reserveeren, zal de kille dood daar zijn scepter zwaaien. Heel het leven, alle leven is van den Levens- vorst. Van U is het Koninkrijk, van U is de kracht en van U is de heerlijkheid. Jezus souverein dat is zijn leven verliezen om mijnentwil. Zoo niet: dan is de weg naar God geblokkeerd. Wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Hier gaat het om de vraag alles of niets. Bij Jezus is het steeds de vraag alles of niets. Jezus kent geen kleurkaart, waardoor de mensch in staat wordt gesteld uit te zoeken, welke kleur hem het beste past. Dat doen men- schen welze deelen in. En de ééne wordt bestreken met deze, de an der met die vernis. Alle mogelijke onderscheidingen worden door menschen gemaakt, maar Jezus leert het anders diegenen, die het leven willen behouden, en die genen, die het leven willen verliezen, diegenen, die de wereld willen winnen, en diegenen, die onvoorwaardelijk hem volgen. Zwaar is dus de roeping van Christus gemeen te zijn leven verliezen zichzelf verloochenen, den Heiland volgen. Streng is de eisch tegen de wereld kruis op nemen, Vader en Moeder verlaten, Jezus volgen. Arme mensch, die een wereld wint, die alles vergaart wat hij begeert en verliest zijn ziel. Door Jezus te volgen, d.w.z. uit genade zich zijn kind te weten, dat houdt in zijn leven be houden en straks als Koning met Hem heerschen. Het eerste loopt uit op ondergang, het tweede sluit in de zalige opgang. A. H. OUSSOREN. PRINSES JULIANA. Groot is ons voorrecht als volk, dat we gis teren weer vieren mochten den verjaardag van onze Prinses Juliana. Hoe luide jubel ging op toen 30 April 1909 de blijde maar door het land ging, dat er een Prinses geboren was en hoe is God toen alom gedankt voor Zijn genade in die nieuwe Spruite uit den ouden Oranjeboom. En God heeft dat voor ons volk zoo kostbaar leven willen sparen en zegenen met rijke gaven. In Haar bezit zien we voor de toekomst van ons volk, dat we ons zonder Oranje niet kunnen denken, nog licht. De dag van gisteren is dan ook wel niet voor bijgegaan zonder dat het volk, dat God vreest, Hem ootmoedig voor Zijn genade gedankt heeft. Blijve de bede, dat God ons spare de Koningin en de Prinses, en dat het Hem moge behagen, het Oranjehuis nog te stellen tot een blijvenden zegen voor ons volk. DISTRICTSVERGADERING 8 MEI A.S. De volgende week Vrijdag zal dan, zoo God wil, weer de bekende jaarlijksche vergadering van het district IX van den Schoolraad worden gehouden. Ditmaal in Middelburg, in St. Joris op de Balans. En we kunnen nu de door ons reeds beloofde nadere gegevens verstrekken. In de morgenvergadering, die te half tien aan vangt, hoopt Dr. K. Huizenga te refereeren over het onderwerp„De Christelijke onderwijzer" en van dit referaat gaf hij reeds het volgende schema „Van de verschillende verhoudingen, waarin de Christelijke onderwijzer leeft, zul len de volgende behandeld worden 1°. die tot het bestuur der school (vereeni- ging, ouders) 2°. die tot de overheid (inspectie); 3°. die tot de collega's (aan dezelfde school en aan andere scholen); 4°. die tot de kinderen. De aard van die verhoudingen moet wor den bepaald volgens Gods Woord, waaraan de onderwijzer zich gebonden weet." Voor de middagvergadering, die om half twee begint, staat op het agendum een rede van Ds. J. Barbas te Hengeloo over „De belangstelling der ouders voor het onderwijs in de Scholen met den Bijbel". In dit referaat zullen de volgende onderdeelen besproken worden 1. Waarom de naam: School met den Bijbel? 2. De verslapping der belangstelling. 3. De oorzaken hiervan. 4. Wat te doen om de belangstelling te ver levendigen De zaak van onze Scholen met den Bijbel be gint in den laatsten tijd uit verschillende oor zaken, o.a. de concentratie van bijzondere scho len en het willen brengen van den Bijbel ook op de Openbare School, weer meer de aandacht te trekken. Dat is verblijdend, want dat is noodig. Daarom hopen we zeer, dat naar onze komen de districtsvergadering de bestuursleden en onze onderwijzers en onderwijzeressen in grooten ge tale zullen opkomen. En daarnaast velen, die, hoewel niet in een bepaalde functie aan de Scho len verbonden, toch in het Christelijk onderwijs belangstellen. Want alle dezulken zijn op die vergadering ook hartelijk welkom. Gezien de ervaring van de laatste jaren heb ben we ook wel eenig vertrouwen daarop, temeer nu het agendum door onderwerpen en sprekers een belofte in zich draagt van een goede ver gadering. VREEST GOD EN GEEFT HEM HEERLIJKHEID Openb. 14 613 (2) (De oproep tot bekeering nader aangedrongen). De oproep tot bekeering, om den God des hemels en der aarde te vreezen en heerlijkheid te geven en te aanbidden, wordt in dit Schrift deel nader aangedrongen doordat er op gewezen wordt, hoe vreeselijk het zal zijn die vermaning te verwerpen. Allereerst geschiedt dat door de aanwijzing van den val van Babyion. „En daar is een andere Engel gevolgd, zeg gende Zij is gevallen, zij is gevallen, Babyion die groote stad, omdat zij uit den wijn des toorns harer hoererij alle volken heeft gedrenkt", vs. 8. Bij dit Babylon is niet alleen te denken aan het oude Babel, dat onder Nebukadnezar Jeru zalem en den tempel verwoestte, maar ook aan elk volgend centrum van een wereldrijk, dat zich stelde tegen God. In Johannes' dagen was dat Rome. En in 't laatst der dagen zal het zijn het middelpunt van het rijk van den anti-christ. En van dat Babyion wordt dan voorts gezegd, dat zij uit den wijn des toorns harer hoererij alle volken had gedrenkt. Bij dat Babylon was hoererij, de afval van God, het niet-dienen van God, maar het dienen der afgoden. En die afgoderij ging dan gepaard met allerlei goddeloosheden en ongerechtigheden. En in die hoererij, in dat zich schuldig maken aan allerlei goddeloosheid en ongerechtigheid was er dan ook bij Babyion toorn. Als een mensch zich aan groote zonden schuldig maakt en dan daarover wordt vermaand rijst niet zel den bij zulk een mensch de toorn op hij wordt boos. Zoo is er ook toorn bij Babyion. Zich ver heffend op z'n macht en geen God boven zich erkennend, toornt het, als er nog een woord van dien God komt, dat maant tot onderwerping en aflaten van de goddeloosheden. En in dien toorn drenkt het alle volken met den wijn haars toorns. In Jer. 51 7 wordt Babel voorgesteld als een beker in de hand des HEE- REN, als instrument, waardoor God Zijn oor- deelen over andere volken volvoert. „Babel was een gouden beker in de hand des HEEREN, die de gansche aarde dronken maakte de volken hebben van haren wijn gedronken, daarom zijn de volken dol geworden." Met haar wijn benevelt Babel de volkeren, berooft ze van gezond ver stand en brengt ze tot verdwazing. Van dat Babyion nu, waarvan zulk een ver dervende macht uitgaat en waardoor de volke ren zich laten leiden op den weg der verdwazing, komt nu de tweede Engel zeggen, dat het ge vallen is. Om de zekerheid daarvan aan te wijzen, wordt dat woord herhaald Zij is gevallen, zij is gevallen, Babylon die groote stad. Daarom wordt ook van dien val gesproken als ware die reeds geschied. Naar Gods Raadsbesluit komt die val zeker. In Gods raad is die a.h.w. reeds verwer kelijkt. Om die zekerheid aan te wijzen wordt van de toekomst gesproken als van het verleden: zij is gevallen, zij is gevallen, Babyion. Hoe wordt hiermee de oproep tot bekeering nader aangedrongen. Als de macht valt, die zich tegen God stelt, als valt de macht, waarop Gods vijanden steu nen, dan zullen ook die vijanden Gods vallen. Hoe vreeselijk zal het dan zijn voor hen, die de roepstem van het Evangelie verwerpen. Jeruza lem blijft. Babel valt. En nog huiveringwekkender wordt het vreese- lijke van het verwerpen der vermaning getoond in de verzen 911 Daar wordt gesproken van hen, die het beest en zijn beeld aanbidden en het merkteeken van het beest aan hun voorhoofd of aan hun hand ontvangen, die zich laten leiden tot den tegen stand tegen God, tot het zich verzetten tegen God en die dat maar niet doen in 't verborgene maar het openlijk teeken daarvan aanvaarden. Dat zij daartoe zich lieten verleiden was te begrijpen. Wie die aanbidding van het beest en van zijn beeld weigerde, werd zoo zegt 13 15 gedood. Wie het merkteeken van het beest niet wilde ontvangen werd uit het maat schappelijk verkeer, uit het gemeenschapsleven uitgesloten. Volgens 13:17 mocht niemand koo- pen of verkoopen dan die het merkteeken van het beest had. Wee echter degenen, die zich daartoe laten verleiden. Die allen zullen drinken uit den wijn van den toorn Gods, die ongemengd ingeschon ken is in den drinkbeker Zijns toorns. Is er toorn bij Babyion tegen hen, die Babyion niet eeren, er is ook toorn bij God tegen die Hem niet als God verheerlijken en Hem niet vreezen. Bij God is een beker ongemengden wijn van Zijn toorn. Gods toorn zal in volle kracht on getemperd werken. En het is dan niet zóó, dat die wijn nog be reid en ingeschonken moet worden, die is al bereid en ingeschonken. Het oordeel Gods zal zich terstond openbaren. En vreeselijk zal het oordeel Gods zijn voor die het beest aanbidden en zijn merkteeken dra gen. Zij zullen gepijnigd worden met vuur en sulfur en de rook van hunne pijniging gaat op in alle eeuwigheid en zij hebben geen rust dag en nacht. Wel ontzettend zal het lijden zijn, dat in deze beelden wordt geteekend. Wat een smart brengt niet een brandwond. Sulfur, zwavel verstikt. Zóó wordt hier gesproken van een onuitsprekelijke benauwdheid en bangheid en lijden. En dat zal zijn tot in eeuwigheid. Er zal voor hen geen rust zijn dag of nacht. En dat lijden zal dan over hen komen zoo zegt vers 10 voor de heilige Engelen en voor het Lam. Bij dat vreeselijke zijn we geneigd te denken aan onrecht. Maar, om aanstonds tegen die ge dachte te wapenen, wordt er bijgevoegd, dat dit lijden over hen zal komen vóór de Engelen en vóór het Lam. De Engelen stellen belang in den mensch. Er is blijdschap in den hemel onder de Engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert. En hoe groot was de liefde van Christus voor den mensch, als Hij voor hem sterven wilde. Maar als nu de aanbidders van het beest voor hun oog lijden, getuigen zij daar niet tegen. Het vonnis is zwaar, maar rechtvaardig. Ja, vreeselijk zal het zijn den oproep tot be keering verworpen te hebben. Maar ook heerlijk die vermaning te hebben aanvaard en daarnaar te hebben gedaan. Daarvan spreken de verzen 12 en 13. „Hier is de lijdzaamheid der heiligen, hier zijn ze die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus Christus. En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide Schrijfzalig zijn de dooden, die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid en hun werken volgen met hen. Het is wel niet te verwonderen, dat hier ge sproken wordt van de lijdzaamheid der heiligen, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus. Tot dat bewaren van de geboden Gods en het geloof van Jezus roept het Evangelie, als het zegtVreest God en geeft Hem heerlijkheid en aanbidt Hem. Maar, die in dezen weg wandelen wekken den tegenstand der wereld, van hen, die zich bedrin ken aan den wijn des toorns van Babylon, van hen, die het beest en zijn beeld aanbidden.Door die vijanden Gods worden ze bedreigd met den dood. Hun wordt een plaats ontzegd in het maat schappelijk leven. Daarom is lijdzaamheid noodig, het vermogen om te kunnen verdragen en lijden. Om, ondanks allen tegenstand en vervolging de geboden Gods te bewaren en het geloof van Jezus. Maar voor hen is er een rijke bemoediging om hen tot het lijden te sterken. Johannes hoorde een stem uit den hemel, die hem opdroeg te schrijven Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven. Zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus, sterven, wanneer zij ster ven, in den Heere. En zalig zijn zij, die in den Heere sterven. Voor hen zal er niet zijn het lijden onder den toorn Gods, maar de zalige blijdschap van Gods genadige tegenwoordigheid. En getuigt zoo het Woord, zoo getuigt ook de Geest en maakt dat Woord voor hen bondig in hunne harten. Ja, zegt de Geest, zalig zijn ze. Die zaligheid zal dan mede daarin gelegen zijn, dat zij rusten mogen van hun arbeid, van hun moeiten. Moeilijk was hun leven in het bewaren der geboden Gods door den haat der wereld. Maar van die moeiten zullen ze dan rusten. En hun moeite zal niet tevergeefs geleden zijn. Hun werken volgen met hen. Niet om hun wer ken genieten zij dan de zaligheid, maar alleen om het werk van Christus, door genade. Maar hun werken zuilen dan toch vrucht dragen. Daar zal loon zijn voor hun arbeid. Zoo wordt dan aangedrongen de eisch Vreest God en geeft Hem heerlijkheid en aanbidt Hem. HEIJ. Mysticisme. De Quakers. We zagen, dat de Quakers in drie groepen verdeeld moesten worden om althans eenig over zicht te verkrijgen. A. De orthodoxe groep. B. De Deïsten. C. De groep met uiteenloopende meeningen. A. De orthodoxe groep hebben we reeds in het kort aangeduid als een richting, die vrij dicht bij Gods Woord blijft.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1936 | | pagina 1