No* 5
Vrijdag 31 Januari 1936
50e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS*
UIT DE HISTORIE*
VAN VERRE EN NABIJ*
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE: Ds. A. C HEIJ TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERS; D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, A. H. OUSSOREN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—
Afzonderlijke nummers 8 cent
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regel bij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie
UITGAVE VAN DE
PERSVEREEN1GENG ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE
FIRMA I.ITTOOn A Of THOFF MTDDF.T BURG
Berichten. Opgaven Predikbeurten en Advertentlén tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF. Spanjaardstraat. Middelburg
rFï.P.FOON 238 GIRONIIMMFR 42280
BRUILOFTSKINDEREN.
„Kunnen ook de bruiloftskinderen
vasten, terwijl de bruidegom bij hen is
Maar de dingen zullen komen, wanneer
de bruidegom van hen zal weggenomen
zijn en dan zullen zij vasten."
Matth. 9 35.
Jezus Christus is niet gekomen om te roepen
rechtvaardigen, maar zondaars tot bekeering.
Toch leidt Hij hen niet in den weg van de
„rechtvaardigen". Hij vormt hen niet naar de
stijl van alle godsdienst ter wereld. Hij leert hen
niet te treuren en te vasten.
Met zijn discipelen heeft Christus gegeten en
gedronken in een kring van tollenaren en zon
daren.
De discipelen van Johannes hebben dit als
hün bezwaar aan den Christus geuit.
Zij wisten er van, dat ook Israels verdwaalde
schapen tot Gods kudde moesten worden ver
gaderd.
Dat deed Johannes ook en doopte hen.
Maar wat hen in dien Christus tegenviel, was
dit eten en drinken met de tollenaars.
Dat had Johannes hen anders geleerd
Moest niet met zulke menschen in vasten en
bidden de komst van het Koninkrijk der hemelen
worden ingewacht
En daarbij de discipelen van Johannes staan
niet alleen.
Farizeërs, godsdienstigen bij uitstek, geven
denzelfden toon aan Hun ernst doen zij blijken
in werk en woord en gebaar.
De nood der tijden weegt hun zwaar.
Zij richten zich ook naar die vorm van oot
moed, die Israël weer Gode wel gevallig kan
doen zijn.
Hoe kan nu Jezus een Leeraar Israëls zijn en
tevens aan Zijn discipelen zulk een vrijheid toe
staan.
Zijn er dan geen vormen meer
Behoeft Gods dienst niet meer de ernst van
treuren en vasten
Christus heeft echter een eigen boodschap.
Van vergeving der zonden. Hij kan Zichzelf pre
diken, den Zaligmaker der wereld, den Bruide
gom en Hij noemt zondaren bruiloftskinderen,
vrienden van den Bruidegom, die met Hem het
feest tegemoet gaan.
Maar deze prediking geeft dan ook een eigen
levensstijl en verdraagt zich niet met het gods
dienstig bedrijf der menschen, die alleen vasten
en treuren als geijkte vorm van godsdienstig le
ven willen erkennen.
Het leven van Christus' jongeren wordt nu
bepaald door den Bruidegom.
Hij is hun leven. Hij is met hen. Dat maakt
hun leven tot een feest.
Hij doet hun levensuiting één geheel zijn met
de blijdschap, die Hij hen schenkt.
Bij hun vreugde gaat geen vasten en treuren.
Bij den Zaligmaker, die zij hebben, gaat geen
godsdienstigheid van eigen maaksel.
Is het leven voor zijn volk dan zoo, dat 't al
tijd een feest kan zijn
Hebben zij niet met den ernst van het leven
te maken
Zij zijn bruiloftskinderen, wier leven door den
Bruidegom bepaald wordt. En dat juist zal hun
een droefheid geven, grooter dan eenig leed ter
wereld. Want de bruidegom wordt van hen
genomen.
Hij zal sterven. Maar die dag niet alleen, er
zullen meer dagen van droefheid komen. Als zij
Hem zullen missen door hun twijfel en zonde,
dan door den druk der wereld. Dan zullen zij
vasten om Christus' wil.
Het leven van Christus' gemeente heeft een
eigen stijl.
Haar gerechtigheid is een andere gerechtigheid
dan die van de rechtvaardigen, die geen bekee
ring noodig hebben.
Haar gezondheid is een andere, dan van hen,
die den Medicijnmeester niet behoeven.
Bruiloftskinderen, en daarom blij. Meer nog,
de bruid van Christus, en stralend omdat ze zijn
bruid is.
En indien ge niet blij kunt zijn om Christus'
wil, weest dan bedroefd als bruiloftskinderen,
wier leven toch door den Bruidegom bepaald
wordt
Aardenburg. TIEMENS.
DE VROUW VERVOLGD DOOR DEN
ROODEN DRAAK
Openb. 12:12b—17
(De benauwing door die vervolging).
Van de benauwing, die er over de vrouw
kwam door de vervolging van den grooten draak,
getuigt de plaats, waarheen de vrouw voor den
draak vluchtte.
Haar worden gegeven twee vleugelen eens
grooten arends, opdat zij zou vliegen in de woes
tijn, in hare plaats, alwaar zij gevoed wordt een
tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het ge
zicht der slang (vs. 14).
Reeds in vs. 6 was gesproken van de woestijn
als van de plaats waarheen de vrouw vluchtte.
En zoo wordt tot tweemaal toe in dit hoofdstuk
het leven van de vrouw voorgesteld als een le
ven in de woestijn.
En daarmee wordt het dan getypeerd als een
leven in ontbering en lijden. De woestijn is een
oord der verschrikking, een plaats voor hen, die
in de gewone saamleving niet geduld worden.
Het was in de woestijn, dat David verkeeren
moest als hij door Saul werd vervolgd. De woes
tijn was Israëls verblijfplaats veertig jaar.
En het verblijven der vrouw in de woestijn
zou dan duren een tijd, en tijden, en een halve
tijd. Reeds in het zesde vers vinden we die tijds
bepaling, maar dan wordt daar gesproken van
1260 dagen. En reeds in 11:2 wordt diezelfde
tijdsperiode genoemd, als daar gesproken wordt
van 42 maanden.
Dat is dan overal dezelfde tijdsduur want 42
maanden zijn 1260 dagen. En 42 maanden, of
1260 dagen, zijn jaar. Of, zooals hier staat
een tijd (1 jaar), en tijden (2 jaar), en een halve
tijd Yi jaar), saam 3)^ jaar.
Het is in die tijdsperiode, dat Satan zijn wer
king op aarde kan doen gevoelen in het weder-
staan van God en Zijn Christus en Zijn gemeen
te. En in de aanduiding van die periode wordt
dan aangegeven, dat het Satan niet gelukken zal
zijn doel te bereiken. Zijn periode is 42 maan
den, dat is 6 X 7. Zevens is het getal der vol
komenheid, maar dat volkomene bereikt Satan
niet. Zijn tijd is niet 7X7, maar 6X7.
Deze 3J^ jaar zijn dan de periode van Chris
tus' hemelvaart tot aan het wereldeinde. Zeven
jaar stelt dan voor den duur van de heele we
reldgeschiedenis, die dan in twee helften wordt
verdeeld, in ééne vóór Christus en één andere
na Christus. Daaruit volgt dan niet want we
hebben hier met symbolische getallen te doen
dat de periode na Christus even lang zou duren
als die vóór Christus.
Dit is de bedoeling van deze tijdsopgave, dat
de vrouw gedurende al den tijd, die er verloopt
van Christus' eerste tot Zijn tweede komst, zal
verblijven in de woestijn, in 't oord der ontbe
ring en der verschrikking, dat er voor haar geen
plaats is in de gewone saamleving, geen plaats
in de wereld.
Die benauwing der vrouw wordt nog nader
geteekend in vers 15. En de slang wierp uit
haren mond achter de vrouw water als een rivier,
opdat hij haar door de rivier zoude doen weg
voeren.
Als in 't slot van vs. 14 staat, dat de vrouw
zich bevond buiten het gezicht der slang, wil
dat natuurlijk niet zeggen, dat het de draak on
mogelijk was haar kwaad te doen. „Buiten het
gezicht der slang" beteekent alleen, dat de draak
niet in de onmiddellijke nabijheid der vrouw was
en daarom verhinderd werd haar van nabij aan
te vallen en te dooden.
Maar kan hij dan niet rechtstreeks de vrouw
aanvallen, dan poogt hij door een ander middel
haar te doen omkomen. Uit zijn mond werpt hij
een groote waterstroom om daardoor de vrouw
weg te voeren.
In dit alles wordt ons geteekend de benau
wing, waarmee Satan de Nieuw-Testamentische
gemeente benauwt en het gevaar, dat de ge
meente van de zijde van Satan bedreigt.
De wereld, die onder de inspiratie van den
Satan staat, haat de gemeente van Christus.
Zooals de Heere Jezus dat tot Zijn ge
meente zegt „Indien gij van de wereld waart,
zoo zoude de wereld het hare liefhebben, doch
omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u
uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u
de wereld (Joh. 15: 19).
Daardoor is het, dat de gemeente soms in
letterlijken zin in de woestijn gedreven werd. En,
is het, dat de geloovigen nog in de menschen-
Wereld hun plaats hebben, zoo gunt toch die
Wereld aan de gemeente haar plaats niet. Dan
is de wereld er altijd op uit haar te benauwen,
haar het leven moeilijk te maken.
Kan Satan de gemeente niet verwoesten om
dat ze buiten zijn gezicht gesteld is, omdat Satan
niet geheel vrij is in zijn beweging en hem niet
toegelaten wordt zijn woede teugelloos bot te
vieren en de gemeente geheel uit te roeien, aller
minst ligt daarin, dat de gemeente algeheel ge
vrijwaard is tegen Satans aanvallen.
De draak werpt achter de vrouw water uit
zijn mond als een rivier. Die waterstroom ver
zinnebeeldt het aardsche leven met z'n moeiten
en zorgen, z'n zorgvuldigheden en verleidingen.
Door al die dingen de zorgvuldigheden des le
vens en de verleidingen der wereld poogt Satan
de gemeente af te trekken van den Heere, uit te
trekken uit haar isolement van de wereld, opdat
zij zou komen onder zijn rechtstreekschen in
vloed en opdat het hem alzoo nog gelukken
mocht om die gehate gemeente van Christus te
doen verdwijnen.
En in dit alles keert Satan zich dan niet al
leen tegen de gemeente in haar geheel, maar ook
tegen de afzonderlijke geloovigen. Tegen de
overigen van het zaad der vrouw. Tegen allen,
die de geboden Gods bewaren en de getuigenis
van Jezus Christus hebben.
HEIJ.
Mysticisme.
Mysticisme (afgeleid van mustés) is de theorie
volgens welke de kennis van God niet verkregen
wordt door de middelen der genade, maar door boven
natuurlijke en onmiddellijke goddelijke invloeden.
Het Montanisme is een der eerste richtingen in de
Christelijke kerk, die den nadruk heeft gelegd op een
Openbaring zonder het Woord.
Het Neo Platonisme wil haar wijsgeerige ideeën
verbreiden in de Christelijke kerk. „Dionysius de
Areopagiet" tracht de mystiek van het heidendom
met het Christendom te verbinden.
De geweldige poging van het heidendom om
in een denksysteem zoowel het Paganisme als
het Christendom te vereenigen is mislukt. Hoe
wel het Neoplatonisme zich krampachtig heeft
ingespannen om alsnog Christendom en Heiden
dom te verbinden (Jamblichus en Proclus) zoo
zijn toch al deze pogingen mislukt, en daarmede
was de laatste geestelijke aanval van de zijde
van het Paganisme afgeslagen.
De Periode, die nu volgt, kenmerkt zich eener-
zijds door dorre boekenkennis (scholastiek) en
anderzijds door eenzijdige nadruk op het on
middellijk zien (Mysticisme).
De Mystici wilden de waarheid niet indenken,
niet in begrippen formuleeren, maar zien, erva
ren, genieten, gevoelen.
Ze wilden zonder logisch redeneeren, enkel
door een geestelijk zien, de waarheid vaststellen.
Zoo ver gingen sommigen zelfs, dat ze be
weerden, dat de wetenschap weinig of geen
waarde had, ja dat de wetenschap vijandig stond
tegenover het leven der vroomheid.
Leer en leven waren min of meer een tegen
stelling.
In enkele woorden zouden we deze periode,
waarin Scholastiek en Mystiek opkomt, aldus
willen karakteriseeren
le. In deze periode valt de ontwikkeling van
de Roomsche kerk met haar hiërarchie (priester-
regeering) met haar preciseering van de leer,
met haar bijgeloof en bederf, alsook haar macht.
2e. Groote en beroemde mannen stonden op
die de waarheid indachten, die veel leerlingen
trokken, zoodat de wetenschap bloeide.
3e. Een sterke beweging kwam op in de
kerk, die tegen de dorre scholastiek protesteerde,
die het bederf aanwees, die het formalisme haatte
en de tyrannie verwierp.
Die tegenstand in de kerk ging met name uit
van de eenvoudigen. Ze vormden groepen, clubs,
b.v. Godsvrienden, Beghijnen, Begharden, Broe
ders en Zusters van den Vrijen Geest.
Tegenover deze groepen van eenvoudigen
stonden vele geleerden, die de leer van de kerk
wilden rechtvaardigen voor de rechtbank van de
rede. Ze meenden, dat het hun taak was aan te
toonen, dat gelooven weten was.
Dit laatste blijkt duidelijk uit de leer, die Jo
hannes Dun Scotes voorstond. Hij beweerde, dat
Godsdienst en Wijsbegeerte feitelijk hetzelfde
waren. Dan alleen kon men de waarheid aan
vaarden, zoo men deze begrijpen kon.
Het verstand werd door hem dus verheven tot
een autoriteit boven het Woord.
Zijn denksysteem heeft een zeer sterke pan
theïstische inslag.
Velen echter in de Middeleeuwen wilden van
zulk een leer niets weten. Ze hielden staande,
dat door Gods Geest ons de waarheden geopen
baard zijn in Zijn Woord.
Dit Woord aanvaarden ze en ze trachten de
waarheden van dit Woord te verstaan en te
bewijzen, dat deze voor het denkend verstand
zijn te rechtvaardigen.
Natuurlijk werkte deze schijnbaar mooie stel
ling ook weer een zeker rationalisme in de hand.
Men ging zelfs zoover, dat men beweerde, dat
hetgeen de eenvoudigen op gezag moesten aan
vaarden, de geleerden moesten aanvaarden als
wetenschap. Natuurlijk wekte dit alles een re
actie in de hand welke reactie echter niet alleen
van de zijden der eenvoudigen kwam, maar ook
van de zijden der geleerden, ja zelfs van de zijde
der scholastici. De tijd was rijp voor het bloeien
van het Mysticisme.
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
In Graafschap was Ds. Kleyn beroepen. Maar
daar kwam een gedeelte der landverhuizers niet.
Het duurde 27 jaren voor dezen naar Graaf
schap vertrokken. Want toen ze in Rochester
aan wal gingen zeide Ds. Kleyn „In deze stad
moet de Heer Wijkhuizen wonen, maar waar
hij woont, is me onbekend". Een behulpzaam
man echter die deze vraag opving, deelde mede,
dat hij dat zou aanwijzen.
Zijn huis stond niet ver van de kade, zoodat
ze in het uur tijds, dat ze hadden even konden
aanloopen om dan spoedig te vertrekken. Maar
toen ze in die korte oogenblikken den Heer
Wijkhuizen spraken, adviseerde hij hun slechts
één zaak „Ga niet naar het Westen, maar blijf
in Rochester".
In dat korte oogenblik veranderden sommigen
hun plan. Het doel was geweestzich afsluiten
van de wereld in de wouden van Michigan en
daar te werken aan het opbouwen van een ko
lonie, waar boven de dingen van deze wereld
zou staan de zaak van het Koninkrijk Gods.
Daar zouden ze met hard werk hun brood
verdienen en in vrede met elkaar leven.
Maar zie ineens viel dat plan in duigen. Nu
zouden ze niet in de wouden leven, maar in
een stad.
Ze haastten zich terug naar de boot, verhaal
den aan de verwonderde Mevrouw Kleyn en
aan den kapitein hun plan. De boot ging naar
het Westen en zij gingen naar het huis van den
Heer Wijkhuizen, terwijl ze nauwelijks wisten,
waarom en met welk doel ze zoo plotseling ver
anderd waren. „God alleen wist beide."
Het was 18 Augustus 1849.
Vele dagen duurde het voor ze weer op hun
gemak waren na dit besluit. Ze hadden immers
God gebeden hen naar Buffalo te geleiden. Ze
hadden de familie in Holland dit geschreven en
ze zouden ook nog goederen daarheen zenden.
Hoe zouden we onze kennissen doen begrij
pen, dat ze niet maar een stemming hadden op
gevolgd, maar Zijn voorzienigheid.
Bovendien drong zich deze vraag aan hen op:
Hoe zouden ze leven. Ze konden in den winter
niet veel anders doen dan wat hout hakken, maar
wat dan
A. H. OUSSOREN.
Duitschland.
De beweging van het Duitsche geloof ver
breidt in ieder huis, op iedere etage een pamflet.
Dit pamflet gaat uit van de Heeren Rosenberg,
Hauer en anderen.
Ziehier de inhoud
„Wij, Duitsche heidenen, wij strijden voor
een geloof, dat ons eigen is, uit bloed ge
boren en van Duitsche bodem
voor ons Heilig Duitschland, het land van
onze voorvaderen en nakomelingen
voor een Duitsche God, een Duitsche
vroomheid, Duitsche feesten en Duitsche cultus
wij strijden tegen de Joodsche-Christelijke
leer, die uit het Oosten gekomen is, die ons
vreemd is, die niet door ons is geschapen, maar
slechts voor een volk is van boosdoeners
tegen de dogma's die niet van God komen,
maar van egoïstische menschen, die een materia
listische wereldbeschouwing aanvaarden
tegen een belijdenisbeweging die op de een-