No. 1
Vrijdag 3 Januari 1936
50e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS.
UIT DE HISTORIE.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
REDACTIE: Ds. A. C. HEIJ TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERS j D.D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, A. H. OUSSOREN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.-.
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
NIEUWJAAR.
IN GEEN DING BEZORGD.
Weest in geen ding bezorgd.
Filip. 4 6a.
Met nadruk roept de apostel ons dit toe,
evenals aan de Filippensen, toen ze in donkere
en drukkende tijden verkeerden, 't Is immers een
tijd, waarin velen bezorgd zijn. En met bezorgd
hart trad menigeen ook dit nieuwe jaar in. Be
zorgdheid evenwel is niet alleen ijdel, daar we
immers met al onze bezorgdheid niet één el tot
onze lengte kunnen toedoen, maar het is ook
zonde, want ze komt voort uit ongeloof en ge
mis aan Godsbetrouwen. 't Is daarom, dat Jezus
zelf er tegen waarschuwt in dit woord „Zijt
niet bezorgd voor den dag van morgen". Niet
wij zelf leiden de dingen, niet het toeval, niet
de omstandigheden. De Heere regeert.
Te zorgen hebben we wel, in trouw aan onze
roeping, maar in betrouwen, dat de Heere, die
de leliën des velds bekleedt en de vogelen des
hemels voedt, ook ons gedenken en verzorgen
zal en ons leven wel bestieren zal. En onder den
grooten last van zorgen en donkerheden hebben
we biddend onzen weg te gaan. „Laat al uwe
begeerten, door bidden en smeeken, met dank
zegging bekend worden bij God. Want dat al
leen is de weg om tot de heilige onbezorgdheid
te komen. In den weg des gebeds leeren we de
lasten des levens verliezen. Bidden is schuilen
bij God, gelijk het kind bij zijn moeder, 't Is het
hart uitstorten voor den Heere. Hem zijn nood
klagen. Dat is een heerlijke weg. 't Geeft vaak
al verlichting als we aan een mensch eens kun
nen zeggen, wat ons bezwaart, al kan hij den
last ook niet wegnemen. Maar aan God mogen
we 't overgeven. Zijn Woord roept ons toe
„Werp alle uwe zorgen op Hem, want Hij zorgt
voor u".
In alles dus biddend tot God, voor lichamelijke
en geestelijke nooden, voor u zelf en uw huis
voor uw brood en uw kleed, uw arbeid en uw
werkeloosheid, voor kerk en vaderland. Ja, voor
alle dingen.
Maar met dankzegging. Terwijl zorg en leed
u drukt, blijve 't oog open voor het goede, dat
God nog geeft. Te midden van de grootste el
lende is er zelfs nog te danken. Ja te danken,
al was het alleen om dit eene, dat ge nog toe
gaan moogt tot den troon der genade, en alles
in Gods Vaderhand leggen.
Zoo past het ons ook dit jaar.
Wat zorg u drukt, wat nood u dreigt, ga
biddend en dankend tot uw God en gij zult niet
tevergeefs tot Hem komen. Hij kan het bangste
lot wenden. Hij kan de grootste donkerheid
doen opklaren. Hij kan zelfs uit het kwade, het
goede doen voortkomen. Hij, de groote Hoorder
des gebeds.
Wie zoo biddend en dankend zijn begeerten,
die alle nooden en zorgen insluiten, voor God
neerlegt, zal allengs zijn bezorgdheid voelen
wijken, omdat God zelf het al overneemt.
En waaruit blijkt dat Daarin, dat we de ver
vulling van onze begeerten krijgen Zoo denkt
menigeen. En werkelijk we zien soms, op ver
rassende wijze de begeerten vervuld. Maar niet
altijd de Heere wijst ons wel eens af en zegt
„Spreek mij niet meer van deze zaak". Dat is
wel eens teleurstellend, maar niet ten kwade.
Het doet later wel danken, dat de Heere ont
hield wat wij begeerden.
Toch gaan we niet ongetroost heen. Neen, de
Heere antwoordt. En zijn antwoord is „Mijnen
vrede geef Ik u" zooals Paulus zegt„En de
vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal
uwe harten en zinnen bewaren in Christus Jezus.
Hiermee wordt niet bedoeld de vrede, die vrucht
is der verzoening door het bloed des kruises.
Maar een vrede, die stil doet zijn in Gods weg.
Een vrede, die amen leert zeggen op Gods doen.
Toch gaat het niet zonder den vrede van de
rechtvaardiging des geloofs. Want alleen dat
geloof leert oprecht schuilen bij God en alle
zorgen op Hem werpen.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ S OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentlën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
De vrede hier toegezegd is een vrede, zegt
Paulus, die alle verstand te boven gaat. Dat wil
niet maar zeggen „een zeer groote vrede", maar
het duidt ook aan een vrede, die ge door uw
verstand u zelf en anderen niet kunt geven, 't ls
een gave van Boven. Ja, nog meer. 't Wil zeggen:
een vrede, die het verstand niet kan vatten. De
mensch kan het met zijn natuurlijk denken niet
vatten. Het verstand kan er niet bij, dat ge onder
zooveel zorgen en zuchten, zulke smarten en
benauwing nog vrede kunt hebben en te midden
van dat alles een God nog kunt loven.
't Is ook een heerlijke vrede. Dat het geslacht
van onzen tijd ze mocht kennen. Wat is er een
onvrede in de wereld. Men zoekt al die onrust
te stillen door betere levenspositie, door meer
loon, minder arbeid, door allerlei tegemoetkomin
gen in zijn begeerten. Maar 't is vruchteloos.
Hoe meer er gedaan wordt, hoe hooger de on
vrede opbruist, 't Is omdat het geslacht van
onzen tijd niet meer bidt. „De goddeloozen heb
ben geen vrede, zegt mijn God. Ze zijn als een
voortgedrevene zee want die kan niet rusten,
en hare wateren werpen slijk en modder op".
Maar die vrede is een zegen, want die zal
uwe harten en zinnen bewaren. Bewaren al
bruist er alles tegen op. Bewaren om in stilheid
God te volgen op zijn wegen. Bewaren voor
ontevredenheid, opstand of murmureering. Hart
en zinnen bewaren voor de verleidende geesten,
die verlokken tot verwarring en verwoesting.
Bewaren in Christus Jezus, d.i. door zijn kracht,
en in zijn gunst. Bewaren voor allerlei zondigen
strijd tegen den Allerhoogste. Die vrede geeft
rust in de ziel en doet vertrouwend voortgaan,
steunend op zijn God. Moge in dit nieuwe jaar,
onder alle stormen en bezwaren, in alle moeiten
en donkerheden, die vrede ons hart vervullen.
F. STAAL Pz.
NOG IETS OVER DE N.C.R.V.
Een lid van het hoofdbestuur van de N. C.
Radio Vereeniging, maakte ons attent op een
kleine vergissing, die we maakten, toen we
schreven, dat zij die niet een radiotoestel hebben,
kunnen toetreden als niet-werkend lid van de
Vereeniging voor een contributie van 3.per
jaar. Dat bedrag was n.l. te hoog opgegeven.
Reeds voor een contributie van 1.per jaar
kan men niet-werkend lid zijn. Gaarne willen
we hier deze vergissing herstellen.
Nu we over de N.C.R.V. weer schrijven,
kunnen we niet nalaten ons leedwezen er over
uit te spreken, dat onlangs in één onzer Chris
telijke dagbladen een groote advertentie werd
opgenomen voor de A.V.R.O. O.i. hoort zulk
een advertentie niet in een Christelijk dagblad,
dat zich ten doel stelt ons volk te wijzen op de
roeping, om heel het leven te doen zijn een leven
met den bijbel. Daarbij hoort dan ook alleen de
omroep met den bijbel. Neutraliteit is ook op
dit gebied contrabande voor elk, die den Naam
van Christus belijdt.
DE VROUW EN HAAR KIND EN DE
ROODE DRAAK.
Openb. 12:1—12a (II).
De bedreiging van het kind der vrouw door
den draak wordt duidelijk geteekend in vs. 4b.
En de draak stond vóór de vrouw die baren
zoude, opdat hij haar kind zoude verslinden,
wanneer zij het gebaard zou hebben.
De vrouw, de Oud-testamentische gemeente
is wel van hemelschen oorsprong, maar woont
toch op de aarde. De Messias, dien zij voort
brengen zou, zou ook wel van hemelschen oor
sprong zijn, maar die Messias zou hier op aarde
geboren worden. Gods Zoon zou de Zoon des
menschen worden.
En nu trachtte de draak de verschijning van
den Christus in deze wereld onmogelijk te maken
door het kind der vrouw aanstonds te verslinden.
Door de heele Oud-testamentische geschiede
nis is aan te wijzen het pogen van Satan om het
komen van den Christus uit Israël onmogelijk te
maken. Dat is al zoo in Egypte, als die wereld
macht poogt Israël uit te roeien, doordat bevolen
werd alle mannelijke kinderen te dooden. Dat
is ook dan zoo als Haman het er op toelegt het
heele volk Israël uit te roeien.
Satan vreesde de komst van den Christus, de
drager van de belofte, dat God door Hem vol
komen zou triumfeeren. Daarom zocht hij te
voorkomen, dat deze Christus op aarde zou ko
men en belaagde het volk, waaruit Hij geboren
zou worden.
De Oud-testamentische gemeente, hoe vaak
ook belaagd, bleef bestaan en bracht den Chris
tus voort. Door den Engel kon aan de herders
bij Bethlehem worden verkondigd, dat geboren
was Christus de Heere in de stad Davids.
De vrouw zoo zegt vs. 5 baarde een
mannelijken zoon, die al de heidenen hoeden
zoude met een ijzeren roede. Als er van dezen
zoon schijnbaar overtollig wordt gezegd,
dat hij een mannelijke zoon was, dan wordt
daarmee aangewezen het mannelijk karakter van
dezen zoon. Deze zoon der vrouw was een man.
Met mannelijke kracht zou Hij het recht Gods
handhaven en de heidenen d.w.z. allen, die
de regeering Gods niet erkennen hoeden met
een ijzeren roede. Hoeden niet zooals een herder
zijn schapen hoedt met een houten staf om ze
te leiden en te beschermen, maar met een ijzeren
roede om ze te verpletteren.
Maar kon de draak dan niet verhinderen, dat
de Zoon dezer vrouw geboren werd, hij houdt
zich dan gereed om aanstonds dat kind te ver
slinden.
Bij deze meedeeling is te denken aan wat al
spoedig na de geboorte van Jezus gebeurde, toen
Herodes poogde den geboren Koning der Joden
om te brengen.
In 't licht van deze meedeeling is te zien, wie
de oversten van Israël bezielde, wanneer zij Je
zus naar het leven stonden en niet rustten voor
dat zij Hem gedood hadden. De achtergrond van
den haat, die Jezus vervolgde wordt hier ont
dekt in het doen van den grooten rooden draak.
Satan rustte niet vóórdat die door hem gevreesde
en daarom gehate Christus gedood was, meenen-
de, dat hij dan in den strijd met God zou over
wonnen hebbe.
Maar God zorgde voor het kind dezer vrouw,
voor den Christus, die Zijn eigen Zoon was.
Haar kind zoo zegt vers 5b werd wegge
rukt tot God en Zijn troon.
De zoon dezer vrouw wordt door het drijven
van Satan, door het Joodsche volk tot den dood
overgegeven. Maar vóór Hij sterft roept Hij uit
„Vader in Uwe handen beveel Ik mijnen Geest".
En niet tevergeefs vertrouwt Jezus zich den Va
der toe. God rukte Hem, als voor de oogen van
den draak, weg tot in den hemel.
In vogelvlucht wordt ons hier Jezus' leven
beschreven. Wordt Zijn komst op aarde ver
meld, aanstonds wordt ook verwezen naar Zijn
hemelvaart. De zoon der vrouw, de Christus
wordt door God gezet in Zijn troon, aan Zijn
rechterhand.
Wat aan het Kerstfeest voorafgaat is één po
gen van Satan om de geboorte van den Christus
te voorkomen en onmogelijk te maken. Wat op
het Kerstfeest volgt is zijn pogen om den Chris
tus te dooden en alzoo diens werk te vernietigen.
Alles echter tevergeefs. De Christus wordt
toch geboren. En, wordt Hij, onder inspiratie
van Satan gedood, God zet Hem op den troon.
Het Kerstfeest wekt bij ons vredige en lieflijke
gedachten. Als we ons een voorstelling willen
maken van het Kerstfeest, dan denken we aan
een rustig landschap met schapen en herders en
een lief kerkje, en dat alles overgoten door zacht
maanlicht.
Het Kerstfeest wordt ons hier anders getoond
wanneer we de geboorte van Jezus zien in het
teeken van de vrouw en haar kind en de be
dreiging van den grooten rooden draak.
Het Kerstfeest is het feit, dat de duivel de
eeuwen door al vreesde, dat hij op alle mogelijke
wijze zocht te voorkomen en dat hij, op het
oogenblik, dat het toch geschiedde, zocht onge
daan te maken omdat hij en terecht vrees
de, dat door de geboorte van den Christus God
over hem zou triumfeeren in den strijd, dien hij
tegen God voert.
Zoo spreekt het Kerstfeest, dat ons zoo vredig
kan aandoen, van den grooten strijd, die er ge
voerd wordt tusschen God en Satan. En zoo
zegt ons dit woord, dat we het alleen dan recht
verstaan, wanneer we den Christus aanvaarden
als den grooten strijder voor Gods eere. Hem
als onzen Koning erkennen, en achter Hem en
onder Hem mee dezen strijd strijden.
BELANGRIJKE V. U. VERGADERING.
Aan alle correspondenten van de Vrije Uni
versiteit, benevens de leden van de plaatselijke
Comité's en alle Gereformeerde predikanten is
dezer dagen een uitnoodiging gezonden tot bij
woning van een vergadering te Goes, in het
Schuttershof D.V. Donderdag 9 Januari a.s.
's middags te 2 uur, om te handelen over een
krachtige actie om daardoor te pogen de con
tributies in onze provincie op het gewenschte
peil te brengen.
Het is onze overtuiging, dat, wanneer deze
zaak maar met kracht wordt aangevat, dit pogen
zal kunnen slagen.
Daarom wekken we met allen ernst op, om
aan de uitnoodiging gehoor te geven. Te meer
nu mogelijke bezwaren door de regeling zijn uit
den weggenomen.
God geve ons een goede vergadering, waarop
we onze roeping beter mogen leeren verstaan
en met nieuwen moed mogen worden bezield,
om met lust en ijver een nieuwe actie te beginnen.
HEIJ.
Mysticisme.
We willen trachten op populaire wijze in en
kele artikelen iets te zeggen over mysticisme.
Als we eerst het woord naar zijn etymologi
sche beteekenis nagaan, dan vinden we, dat het
afgeleid is van „mustés". Een mustés is iemand,
die ingewijd is in de kennis van de Grieksche
mysteriën, iemand aan wien geheime dingen zijn
geopenbaard.
Deze Grieksche mysteriën waren godsdienst
plechtigheden alleen voor ingewijden toeganke
lijk. De beteekenis en de bizonderheden van deze
mysteriën moesten voor niet ingewijden streng
geheim worden gehouden.
Zij bevatten niet alleen de gewone godsdien
stige handelingenofferen, bidden, enz., maar
kenmerkten zich ook door dramatische en mi
mische handelingen. Een episode uit de geschie
denis b.v. werd gespeeld of een gebeurtenis uit
het leven van een of andere god.
Deze voorstellingen gingen dan gepaard met
het vertoonen van bepaalde voorwerpen, die
als het ware den god vertegenwoordigden (sym
bolen). Deze symbolen van den god moesten ge-
moedssbewegingen veroorzaken, zoodat ze wer
kelijk met den god in verbinding kwamen, ja
de god in hen kwamenthousiast werden.
Ons woord enthousiasme is dus ontleend aan
deze mysteriën God kwam in hen. Later werd
dit woord een aanduiding van diegenen, die zich
niet door het Woord Gods lieten leiden, maar
door een zgn. inwendig licht.
Deze enthousiasten waanden zich reeds in de
Grieksche wereld verheven boven den gewonen
man en ook hiernamaals zouden ze boven anderen
bevoorrecht zijn.
Zóó verstaan we dus reeds dat een mustés
iemand is die meent, dat God in hem is gekomen,
dat hij bizondere geheimen kent, die anderen niet
weten, geheimen die verworven zijn of door on
middellijke mededeeling of door openbaring
iemand, die zich acht te zijn, onder de onmid
dellijke leiding van Gods Geest.
Nu is het volkomen juist, dat onder christenen
veel „mystiek" heet, wat niet met mystiek te
maken heeft. (Prof. Dr. K. Schilder Tusschen
„Ja en Neen", pag. 168 v.v.).
Mystiek, bevinding, onderwerpelijkheid, erva
ring enz. enz. worden kris kras door elkander
gebruikt.
Als we hier dan ook spreken over het mysti
cisme, dan willen we dit nader bepalen, door
de aanduiding van niet-christelijke mystiek om
daarna D.V. te zien wat christelijke mystiek is.
Het Mysticisme vinden we o.a. bij Brahmanen,
Boedisten, Theosofen, en in vele vormen van
Grieksche Philosophic.
In het algemeen zouden we Mysticisme kunnen
noemen het geloof dat God van „aangezicht
tot aangezicht" (zie Prof. Dr. K. S. 156168
Wat is de Hemel) zonder eenig middel gekend
kan worden. Het is een overgave aan het gevoel,
opgewekt door de idee van den oneindige.
In de Christelijke kerk is dit mysticisme al
spoedig opgekomen. Het wordt dan eigenlijk de
theorie, dat de kennis van God, de heiligheid
en de zaligheid niet verkregen worden door de
middelen der genade (Woord en sacrament)
maar door een bovennatuurlijke en onmiddellijke
goddelijke invloeden, welke invloeden van God
niet door activiteit wordt verkregen maar door
passiviteit.
Sommigen hebben reeds de Alexandrijnsche
school 200) van Mysticisme willen beschul
digen. Deze school heet naar Alexandrië. Drie
religies botsten in deze stad tegen elkander de
Joodsche, de heidensche en de Christelijke.
Zoo waren er ook drie scholen de Hellenis
tische, die in platonische geest dacht, de school
van Philo, die door allegorie de kloof tusschen
heidendom en Jodendom trachten te overbruggen
en de derde de Christelijk wijsgeerige school.
Twee bekende mannen van deze laatste school
Clemens en Origines hebben getracht de waar
heid van het Christendom tegenover het heiden
dom en Jodendom te verdedigen.
Al is deze poging van groote waarde geweest,
toch zijn vele heidensche gedachten in hun stel
sels doorgedrongen. Het moge waar zijn dat ze
groote waarde toekenden aan het „inwendig
licht", de rede hoog verheerlijkten, toch deed
deze school meer concessies aan het Platonisme
dan aan het Mysticisme.
We willen dan ook liever in het Montanisme