KERKNIEUWS.
OFFIGEELE BERICHTEN.
de streek, waar ze vroeger woonden. In elk ge
val, is de naam „Gerrits" verdwenen en de naam
a Brakel leeft voort.
Waarom hij Theodorus genoemd werd is al
evenmin bekend. Die naam beteekent„Gods
geschenk". Of reeds zijn ouders hem zoo noem
den, uit dankbaarheid voor de gave Gods in dien
zoon, weten we niet, zoomin als we den tijd
kennen, dat dit geslacht bevrijd werd uit de
duisternis van Rome of de wegen waarlangs God
ze gevoerd heeft, om tot die vrijheid te komen.
Maar het volk, dat God vreest, heeft hem wel
erkend als een Theodorus, een heerlijke gave
Gods aan zijn kerk, want hij is voor velen ten
zegen geworden om den weg des levens te doen
kennen.
Reeds in zijn jonge jaren sierde waarachtige
vreeze Gods zijn leven en de liefde tot zijn Hei
land en Verlosser drong hem om anderen de
boodschap des Evangelies bekend te maken. Hij
werd Bedienaar des Woords. Hoe hij dit werd,
weten we ook niet. Een wetenschappelijke op
leiding schijnt hij daartoe niet genoten te hebben,
maar door ijverig onderzoek der Schriften en
een biddend leven is hij toch geweest een gezalfd
prediker, algemeen geacht. En in zijn nagelaten
geschriften doet hij zich kennen als een man van
teedere Godzaligheid, wiens leven in de nabij
heid des Heeren was. Hellenbroek zeide van
hem, dat zijn blinkende heiligheid tegen hem
moest doen opzien als tegen een Noach, die met
God wandelde.
Op 13 Maart 1638 nam deze Theodorus a
Brakel den herdersstaf op te Beers en Jellum in
Friesland. Hij was toen ongeveer 30 jaar oud.
Hij wist den hongerige op liefelijke wijze het
brood des levens toe te dienen en met krachtig
geroep de slapenden wakker te roepen, zoodat
hij rijken zegen mocht brengen onder een on
wetend volk.
In 1652 verwisselde hij zijn arbeidsveld te
Beers en Jellum met Burg op Texel, van waar
hij in 1653 reeds weer vertrok om in Makkum
zijn dienst te vervullen. Alras begeerde men hem
te Huizum bij Leeuwarden, maar hij wees die
roeping af. Makkum mocht van zijn dienstwerk
blijven genieten. Om zijn teedere Godsvrucht was
hij algemeen bemind en dat niet alleen in de
gemeenten, die hij diende, maar ook in latere
tijden door zijne geschriften inzonderheid het
nu nog bij velen welbekende „De trappen des
geestelijken levens" en „Het geestelijk leven
ende de Staat eens geloovigen mensches hier op
aarde". Hoewel door deze geschriften een
mystieke draad loopt is er toch duidelijk in te
bespeuren, dat de schrijver een man was, die
zijn God innig liefhad en met teederheid diende.
Door vele heilbegeerige zielen zijn in vroeger
dagen, die boekjes als verslonden en zijn velen
tot bemoediging en vertroosting geweest op den
weg des levens.
Hij was gehuwd met Margaritha Homma, een
bloedverwante van den begaafden predikant van
dien naam, die destijds de roem van Amsterdam
was. Deze vrouw was een sieraad van zijn huis.
Ze werd genoemd „een parel in Godsvrucht,
een sieraad onder de vrouwen in haren tijd".
Hun huwelijk werd gezegend met een zestal
kinderen, vijf dochters en één zoon. De dochters
heeft hij alle in den bloei en de kracht des le
vens ten grave zien dalen. Vier nog ongehuwd,
werden de ouderlijke woning uitgedragen. De
vijfde, gehuwd met Ds. Wibrandus Reddingius,
predikant te Oosterlittens in Friesland, stierf al
daar. Dat alles boog zijn hart zeer neer en deed
de „vorige levendigheyt" wijken. De smart deed
zijn haren grijzen en versomberde zijn laatste
levensjaren. Alleen zijn zoon bleef gespaard, die
in zijn laatste ziekte met zijn moeder hem veel
tot hulp was. Na een langdurig lijden, ontsliep
hij in den Heere op 14 Februari 1669.
Een man van innige vroomheid, een prediker,
die zich geheel wijdde aan de belangen zijner
gemeente, een ware zieleherder was met hem
heengegaan. Als een trouwe onderherder weidde
hij de schapen en hoedde hij de lammeren, naar
den last van den grooten opperherder. En zoo
is er door zijn eenvoudigen, maar trouwen ar
beid een rijken oogst van zielen ingezameld voor
het koninkrijk der hemelen.
Maar niet alleen in zijn ambtelijk leven was
hij ten zegen voor de gemeente, ook in zijn hu
welijksleven, voor eigen huis. Zijn huis mocht
heeten „een huis van veel gebeden". En waar
veel gebeden wordt, wordt veel ontvangen. In
eigen hart en huis was er niet alleen bloeiend
geestelijk leven, maar het was tevens als de
akker waarin groeien en bloeien kon het leven
van den man, die God tot grootere dingen had
bestemd. Te midden van dit huiselijk leven, in
die sfeer van Godsvrucht en liefde tot God en
zijn dienst groeide op en bleef gespaard, die
eenige zoon Willem Dirk Gerrits, de latere Wil
helmus a Brakel.
F. STAAL Pz.
SCHETSEN UIT SCHOTLAND,
I.
Tusschen onze Gereformeerde Kerken en de
Geref. Kerk van Schotland hebben de eeuwen
door min of meer nauwe betrekkingen bestaan
en het loont de moeite ook in het heden van
het religieus leven in Schotland kennis te nemen,
om zoo door een blik op wat het land van John
Knox ons aan geestelijk leven biedt in ons
eigen geloof te worden gesterkt of ook enkele
schaduwen in ons kerkelijk leven door het gods
dienstig leven in Schotland te zien belicht.
'k Had het voorrecht nu een viertal weken
onder de Schotsche broeders te verkeeren en
het kerkelijk Gereformeerde leven van nabij gade
te slaan. Het doet bij aankomst in Edenburgh
terstond weldadig aan, te zien, hoe de broeder
band des geloofs werkt, ook al scheidt ons de
Noordzee. We werden zeer hartelijk ontvangen
en mochten dagelijks ervaren, hoe dezelfde be
lijdenis van denzelfden Christus ons tezamen
bindt en dat we, een ieder in zijn nationaal ver
band, dezelfde idealen nastreven, en strijden voor
dezelfde zaak. Een Hollander, die lid is van de
Vrije Kerken, zal terstond aansluiting hebben in
heel zijn gedachtenwereld bij de „Free Church"
van Schotland. Want onze kerken en de Vrije
Kerk van Schotland hebben ongeveer hetzelfde
verleden en ook dezelfde strijd doorgemaakt in
de vorige eeuw. Zelfs de tijd van ontstaan is
ongeveer dezelfde. Was het geboortejaar van
onze kerken 1834, dat van de Schotsche Vrije
Kerk is 1843. Was het motief der afscheiding
en de doleantie de strijd met de onwettige be
sturen, die de Kerk in 1816 waren opgedrongen,
ook de Schotsche Kerk kwam tot „vrijmaking"
om de aanmatiging van de Staatsbesturen, die
de zoogenaamde patronaatsrechten handhaafden.
Aan Schotsche gemeenten kon een predikant
worden opgedrongen door een patroon, de edel
man van het dorp b.v., tegen den zin van de
gemeente en de Hoven van Justitie stelden deze
patroon in het gelijk. Dit was een aantasten van
de rechten der Kerk, waar alleen Jezus Christus
Koning was, ook volgens art. 20 II der Confes
sie „God alleen is Heer over het geweten, en
heeft het vrij gemaakt van de leer en de be
velen van menschen, die in eenig opzicht in strijd
waren met Zijn woord, of met geboden in dat
woord in zaken van geloof en aanbidding.
De Schotsche Kerk werd in 1842 in een he
vige strijd met de Staatsmacht gewikkeld en een
gevolg van deze strijd was, dat de Schotsche
Synode in 1843 besloot om zich vrij te verklaren
van de Staatskerk en uitdrukkelijk te verklaren,
dat het in haar vrij zijn en vrij bestaan, dat haar
een historisch en erfelijk recht gaf op den naam
van Gereformeerde Nationale Kerk van Schot
land. 't Was onder de leiding van de welbeken
de Dr. Chalmers, dat ze bevrijd werd van het
Staatsjuk en terugkeerde tot de gehoorzaamheid
aan haar Koning alleen. In het Free Church
college te Edenburgh ziet U op een der schoor
steenmantels nog de oorspronkelijke verklaring
hangen, die de Synode toen heeft opgesteld met
de onderteekeningen van al de aanwezigen. Vele
D. d. W. hebben toen met hun families de pas
torieën moeten verlaten, maar God zorgde ook
hier in den nood.
Ook de leden der Kerk hadden, evenals de
Afgescheidenen bij ons veel te verduren van de
plagerijen der gerechtshoven. Maar door Gods
gunst heeft zij stand gehouden en zich ontwik
keld als een vrije Kerk, vasthoudend aan de
beginselen van John Knox. Later in 1900 kwam
het opnieuw tot een scheuring, daar er een zicht
bare afval was in de Kerk. Nu trad het afgeval
len grootste deel uit en vereenigde zich later
met de Presbyterianen tot de United Free
Church. Het kleine deel, dat trouw bleef onder
de naam van „Free Church of Scotland", won
het proces om de gebouwen na een 5-jarigen
strijd. Het aantal harer gemeenten was echter
erg geslonken tot op een 170-tal.
Het is deze Free Church of Scotland die met
onze Kerken in correspondentie staat en een
afgevaardigde zendt naar onze Synodes. De pre
diking in haar gemeente staat nog op de grond
slag van de Calvinistische Westminster Confes
sie. Men leeft daar evenals bij ons bij de ver
kondiging van de souvereine genade Gods in de
redding van zondaren bij de prediking van de
algenoegzaamheid van Christus, een erkenning
van Zijn eeuwige godheid en een aanvaarden
van de H. S. als het volkomen woord aan God.
Een Calvinist voelt terstond Hier ben ik op
bekend, verwant terrein, hier adem ik in een
sfeer, die bij onze levensopvatting past. Hier
klopt het hart van het Sion Gods, dat even als
bij ons heeft geleden en gestreden voor het Ko
ningschap van Christus in de Kerk.
Tusschen ons en de Schotsche Gereformeer
den is de band des geloofs door het Int. Calvi
nisten Congres, het vorig jaar te Amsterdam
gehouden nog nauwer toegehaald en het was mij
een groot genoegen en een bemoediging onder
de broeders daar vier weken te mogen vertoeven.
Laat me U iets van dat kerkelijk leven in
Scotland, zooals het nu is, mogen vertellen,
'k Ben dankbaar, dat de redactie me daarvoor
in de gelegenheid stelt.
De Free Church of Scotland heeft dezelfde
beginselen van Kerkrecht als wij en dan ook
vrijwel dezelfde organisatie plaatselijke Kerk,
Classis, Provinciale Synode en Generale Synode
of General Assembly. De laatste komt ieder
jaar samen. De Kerk heeft haar centrale kanto
ren in het Free Church College te Edenburgh,
waar een 32-tal studenten worden gevormd voor
predikant. Op 't oogenblik zijn er 3 professoren
en één lector, onder hen Prof. Maclean, die ook
redacteur is van de Reformed Quarterly, het
Internationaal Gereformeerd 3 maandel. tijd
schrift. De meesten van deze studenten hebben
al een 3-jaarlijksche studie in de letteren aan de
Staatsuniversiteit achter den rug. Ze halen dan
den graad van candidaat in de letteren en komen
dan nog vier jaar naar het Free Church College
om voor predikant te studeeren. De studenten
zijn niet intern, maar 's middags wordt de maal
tijd in het College gebruikt met de professoren
van wie één om de week met gebed de maal
tijden opent en met gezang besluit. Dit geeft
een eenigszins intieme sfeer aan het studeeren
aan het College en een soort wijding aan het
studentenleven.
Van uit het algemeen kantoor worden de va
caturebeurten geregeld. Men ontvangt dan Don
derdags een uitnoodiging om in één der gemeente
op de volgende Zondag op te treden.
In dit Oude College, dat op „The Mound",
de hoogste heuvel van Edenburgh staat, is ook
de Assembly-Hall, waar de Synode vergadert
en nog andere kantoren, die met het leven der
Kerk in verband staan. Onder de studenten is
een Checho-Slovaak, een paar Canadeezen, een
Nw Zeelander en een Ier, zoodat de „Vrije
Kerk" door dit College internationale invloed
oefent. In ieder geval strekt haar invloed zich
verder uit dan Schotland.
't Waren prettige dagen, die ik hier mocht
doorbrengen. Dagelijks hadden we uitwisseling
van gedachten over 't kerkelijk leven in Holland
en Schotland, waar we allen onze winst mee
kunnen doen.
Ik stel me voor in de volgende schetsen nader
op het kerkelijk leven in Schotland in te gaan
en U inzonderheid iets te vertellen over de vie
ring van den Zondag en de inrichting van den
eeredienst.
Schoondijke. D. DE VRIES Jzn.
BEROEPEN TE
Bergen op Zoom (als hulpprediker voor den
Evangelisatie-arbeid): Cand. L. J.
Schalekamp te Wassenaar.
Yerseke A. van Egmond, Cand. te Rotterdam.
BEDANKT VOOR
Groningen (vac. Ds. J. Gispen): J. Wijmenga
te Scheveningen.
Overdracht van het Rectoraat van de
Theologische School.
Na de rede deelde Prof. Greydanus de fata
academica mede en droeg hij het Rectoraat over.
Daarbij sprak hij als volgt
Dit Academiejaar was niet zoo rijk aan bi-
zondere gebeurtenissen als het vorige. Maar zijne
zegeningen waren toch ook veelvuldig en groot.
Het goede, dat wij in den gewonen gang der
dingen ontvangen mogen en genieten, is even
zeer verbeurde genade, als wat de Heere ons
schenkt bij buitengewone gelegenheden.
Deze ontferming bewees de Heere ons boven
het vorige jaar, dat wij niemand uit onzen kring
behoefden grafwaarts te dragen.
Wel was daar ook dit jaar ziekte, niet allen
van lichteren aard, maar ook van ernstig, en
zelfs zeer ernstig karakter, zoowel bij Curatoren,
als bij Hoogleeraren en Studenten.
Ds. J. L. Schouten was langen tijd verhinderd
zijnen arbeid in de gemeente te verrichten en
zijn Curatorschap dezer School uit te oefenen.
Toch spaarde de Heere hem nog, en richtte Hij
hem tot onze blijdschap ook aanvankelijk weer
op. Sterke Hij hem verder en stelle Hij hem in
staat, weer al zijn ambtswerk te volbrengen en
ook aan de verzorging dezer School haren vol
len eisch te geven.
Ds. P. Bos zag zich door ongesteldheid ge
noopt, als Curator dezer School af te treden.
Vele jaren heeft hij hare belangen behartigd.
We zeggen hem daarvoor hartelijk dank. Nu is
hij zeer zwak. Moge de Heere hem nog sparen
en weer oprichten en in Zijne gunst het goede
ook van deze School nog menig jaar doen aan
schouwen.
Ds. F. C. Meijster mocht zijne 25-jarige, en
Dr. H. Kaajan zijne 30-jarige, en Ds. P. D.
Koopmans zijne 45-jarige ambtsaanvaarding ge
denken. We bieden hun onze gelukwenschen.
Moge de Heere hen voorts behoeden en ten ze
gen stellen voor Zijne Kerk en voor deze School.
God nam wel een Oud-Curator weg, Ds. W.
Bosch, die, predikant te Almkerk, tal van jaren
door de Kerken van Noord-Brabant en Limburg
tot Curator dezer School werd aangewezen, en
als zoodanig voor hare belangen waakte. Zijnen
arbeid gedenken wij met dankbare herinnering.
Hij droeg aan deze School een warm hart toe,
en liet tot het laatst toe niet af, de bevordering
van hare instandhouding en ontwikkeling te
steunen. Nu mag hij rusten bij den Heere in za
ligen vrede. Spore zijn voorbeeld ons aan tot
trouwe behartiging ook van wat voor deze
School dienstig is. Aan de zijnen betuigen wij
onze deelneming. Zij de Heere hun met Zijne
vertroostingen nabij.
Waren we bij het begin van dit Academiejaar
nog in groote zorg over het leven van Prof. Dr.
T. Hoekstra, God wilde genadig hem allengs de
gezondheid weer doen rijzen, zoodat hij reeds
vóór de zomervacantie eenige zijner colleges en
andere ambtswerkzaamheden kon waarnemen,
om na die vacantie al zijnen arbeid als Hoog
leeraar weer te verrichten. We verblijden er ons
met hem en de zijnen over, en danken er God
voor. Hij heeft het dreigende onheil goedgunstig
afgewend. Wel deed Hij nog niet de volle ge
zondheid en kracht terugkeeren. Groote voor
zichtigheid blijft onzen hooggeachten Collega
geboden. Maar de Heere gaf in hetgeen Hij
wrocht, stof tot blijde verheuging. Make Hij het
ook verder met hem wel, tot zegen voor deze
School en voor Zijne Kerk.
Bij de vorige overdracht van het Rectoraat
breidde zich ook eene donkere wolk uit over
het huis van den toen aftredenen Rector. Me
vrouw Ridderbos moest zich aan eene operatie
onderwerpen, maar mocht deze goed doorstaan
en weldra weer in bloeiende gezondheid onder
ons verkeeren. Dat is ons eene oorzaak van
vreugde. Wij bieden haar en onzen Collega onze
geluk- en heilwenschen.
Ook eenige Studenten zijn door ernstige
krankheid van onderscheiden aard aangegrepen.
Wij leven met hen mede en deelen in hunne
bezorgdheid en droefenis. Onze gebeden rijzen
gedurig voor hen op. Geve de Heere hun in
deze onderscheiden wegen van zware beproeving
Zijne vertroostende nabijheid te ervaren. Doe
Hij hen geloovig op Hem zich verlaten en aan
Zijn doen zich onderwerpen. Behoude Hij hen
en schenke Hij hun weer, kon het Hem behagen,
herstel en gezondheid, ook tot de voortzetting
hunner studiën, om op Zijnen tijd Zijne Kerk te
mogen dienen tot haren opbouw in het geloof.
Overigens mochten Hoogleeraren en Studen
ten eene goede gezondheid genieten, afgezien
van kleinere ongesteldheden, of gaf de Heere
na korteren of langeren tijd weer herstelling.
Hij spaarde ons ook den emeritus-Hoogleeraar
Dr. A. G. Honig, en sterkte hem nog tot allerlei
arbeid, ook om in ons midden mede examens
af te nemen, en om het Studiefonds te blijven
beheeren. Wij zeggen hem dank voor dien ar
beid, en wenschen hem voortdurende bekrach
tiging toe naar lichaam en ziel door de genade
Gods.
Ook behoedde de Heere in dit jaar wederom
den hoogbejaarden Penningmeester dezer School.
Zij Hij hem ook verder nabij en bekwame Hij
hem nog langer tot dezen zijnen omvangrijken
en zooveel accuratesse vorderenden arbeid.
Onze Lector, Dr. J. J. Esser, trad met het
eindigen van den vorigen Cursus af. In eene
afzonderlijke vergadering is hij toen gehuldigd
door Curatoren, Hoogleeraren, Studenten, en
heeft hij een woord van afscheid gesproken.
Nu is hij Oud-Lector. Maar hij heeft nog
geene rust genomen. De Propaedeutische exa
mens heeft hij nog bijgewoond. We danken hem
aan deze School, en hopen, dat de Heere hem
nog vele jaren verleene van leven en gezond
heid, om ook te mogen volbrengen, wat hij nog
gaarne zoude uitvoeren.
Door spontane giften kwam reeds eene som
van enkele honderden guldens in voor eenen
zesden Professor. Den gevers en geefsters onzen
zeer vriendelijken dank.
In September j.l. lieten zich 97 Studenten re-
censeeren, en 15 Heeren, later nog met één ver
meerderd, als Student inschrijven, onder wie één
Hongaar. Daarmede werd het getal der Studen
ten dus 113. Weldra echter moest één der ge-
recenseerden door ongesteldheid zijne studie op
geven. Dat is voor hem en de zijnen eene droeve
teleurstelling en pijnlijke weg. Geve de Heere
hem en hun geloovige berusting in Zijn doen,
en bane Hij voor hem nu den weg op ander
arbeidsterrein.
Leven en studie der Studenten gaven over het
algemeen reden tot tevredenheid.
In dit Academiejaar werden 16 Candidaats-
en ook 16 Propaedeutische examens afgelegd,
alle met goed gevolg.
De Pedel betoonde zich steeds dienstvaardig
en voorkomend.
Mijnen Collega's zeg ik dank voor de goede
samenwerking en het aangenaam verkeer, en
den Secretaris van ons College daarbij voor de
uitnemende wijze, waarop hij het Secretariaat
heeft waargenomen.
Na nog met erkentelijkheid en waardeering
vermeld te hebben, dat wijlen de heer H. J. de
Cock een door hem geschilderd portret van zijne
Grootmoeder, Frouwe Venema, eerst gehuwd
met Ds. H. de Cock, aan de School heeft ge
schonken, hetwelk eene plaats heeft ontvangen
in de kleine Professorenkamer, ga ik nu over
tot mijn laatste werk als Rector. En dat is, aan
U, Prof. Dr. Klaas Schilder, de Rectorale waar
digheid overdragen. Gij zijt met Uwe groote
werkkracht en bizondere gaven een man om
Rector eener Hoogeschool, en van deze School,
voor de Theologie te zijn. Gaarne proclameer
ik U als Rector onzer Theologische School. Ik
doe dat met het uitspreken mijner beste wen
schen voor U als Rector en bij al uwen arbeid,
en met de bede Groeie en bloeie deze Theolo
gische School steeds meer tot zegen der weten
schap, tot heil der Kerken, tot eere des Heeren
Ik heb gezegd.
De afgetreden Rector ging daarna voor in
dankgebed, waarna de vergadering uiteenging.
K. B. S.
Middelburg. De Commissie van Beheer deelt
mede, dat met ingang van Januari a.s. op hun
verzoek eervol ontslag is verleend aan de stok-
lieden H. Drost en M. J. Klercq.
Tot stokman in de Noorderkerk is benoemd
J. Geldof, Klein Vlaanderen.
De Commissie voornoemd,
A. D. LITTOOIJ, Voorz.
J. VAN TUINEN, Secr.
Aan de Kerken der Classis Middelburg.
Donderdag 19 Dec. D.V. hoopt ondergetee-
kende de gewone zitting te houden in de con
sistorie der Noorderkerk voor het ontvangen en
uitkeeren van de Emeritigelden (3e kwartaal
1935/'36). Gironummer 69059.
Arnemuiden 100.44 Domburg 33.48
Gapinge 44.64 Grijpskerke 122.76 Koude-
kerke 133.92 Meliskerke 122.76 Middel
burg 624.95 O. en W. Souburg 189.72
Oostkapelle 89.28 Serooskerke 189.72
St. Laurens 89.28 Veere 89.28 Vlissingen
f 290.16 Vrouwepolder 89.28 Westkapelle
f 22 32
C. P. POUWER.
Noordsingel S 156a.
Theol. School te Kampen.
Alsnog ontvangen van den correspondent Abr.
Gideonse de contributie over het boekjaar 1934/
1935 van Serooskerke 30.Vriendelijk dank.
De correspondent Classis Middelburg,
J. OLTHOFF.
Middelburg, 13 December 1935.
Middelburg. VERGADERING van den
Kerkeraad Breed op Donderdag 12 No
vember 1935, des avonds half acht in
de Hofpleinkerk.
Praeses Ds. Bremmer. Deze opent de verga
dering, laat zingen Ps. 97 7, leest een gedeelte
van Jesaja 53 en gaat voor in gebed.
Aanwezig 32 broeders.
De notulen worden gelezen en onveranderd
vastgesteld.
Ingekomen Stukken
Een schrijven van de fam. Ds. Bouma, waarin
deze mededeelt het overlijden van onzen emeri
tuspredikant Ds. L. Bouma te Huizum.
Een schrijven van br. de Vast, dat deze de
benoeming tot ouderling hoopt te aanvaarden.
Een verzoek van de Commissie voor Zon-
dagsschoolarbeid om de Noorderkerk te mogen
gebruiken voor Kerstfeestviering.
Een verzoek van het Hospitium van de Theol.
School te Kampen om financieele hulp. Wordt
verwezen naar de Commissie ad hoe.
Idem van de Diaconie der Geref. Kerk te
Hoorn. Wordt gezonden naar de Diaconie.
Nog verschillende aanvragen om steun wor
den naar de Commissie ad hoe verwezen.
Een schrijven van de Commissie van Beheer
houdende verzoek om het orgel in de consis
torie van de Gasthuiskerk te mogen verkoopen.
Men wil weten, dat er redenen zijn, dat dit or
gel niet mag worden verkocht. De Archivaris
zal dit onderzoeken.
Br. de Poorte wordt herbenoemd als lid van
de Commissie van Beheer.
Commissie voor Doopaanvragen enz. 3 at
testaties worden aangevraagd en verleend.
Hierna worden verschillende rapporten uitge
bracht, o.a. door de afgevaardigden naar de ter
aardebestelling van Ds. L. Bouma, over de Zen
ding en de laatst gehouden Classisvergadering.
De Commissie voor Doopaanvrage, enz.
hoopt met het oog op Kerstfeest en Nieuwjaar,
zitting te houden op Dinsdag 23 Dec. op het
gewone uur en op Dinsdag 31 Dec. na den
Dienst des Woords.
Hierna sluiting.
19 December Sectie.
DE KERKERAAD.