KERKNIEUWS. OFFIGEELE BERICHTEN. de streek, waar ze vroeger woonden. In elk ge val, is de naam „Gerrits" verdwenen en de naam a Brakel leeft voort. Waarom hij Theodorus genoemd werd is al evenmin bekend. Die naam beteekent„Gods geschenk". Of reeds zijn ouders hem zoo noem den, uit dankbaarheid voor de gave Gods in dien zoon, weten we niet, zoomin als we den tijd kennen, dat dit geslacht bevrijd werd uit de duisternis van Rome of de wegen waarlangs God ze gevoerd heeft, om tot die vrijheid te komen. Maar het volk, dat God vreest, heeft hem wel erkend als een Theodorus, een heerlijke gave Gods aan zijn kerk, want hij is voor velen ten zegen geworden om den weg des levens te doen kennen. Reeds in zijn jonge jaren sierde waarachtige vreeze Gods zijn leven en de liefde tot zijn Hei land en Verlosser drong hem om anderen de boodschap des Evangelies bekend te maken. Hij werd Bedienaar des Woords. Hoe hij dit werd, weten we ook niet. Een wetenschappelijke op leiding schijnt hij daartoe niet genoten te hebben, maar door ijverig onderzoek der Schriften en een biddend leven is hij toch geweest een gezalfd prediker, algemeen geacht. En in zijn nagelaten geschriften doet hij zich kennen als een man van teedere Godzaligheid, wiens leven in de nabij heid des Heeren was. Hellenbroek zeide van hem, dat zijn blinkende heiligheid tegen hem moest doen opzien als tegen een Noach, die met God wandelde. Op 13 Maart 1638 nam deze Theodorus a Brakel den herdersstaf op te Beers en Jellum in Friesland. Hij was toen ongeveer 30 jaar oud. Hij wist den hongerige op liefelijke wijze het brood des levens toe te dienen en met krachtig geroep de slapenden wakker te roepen, zoodat hij rijken zegen mocht brengen onder een on wetend volk. In 1652 verwisselde hij zijn arbeidsveld te Beers en Jellum met Burg op Texel, van waar hij in 1653 reeds weer vertrok om in Makkum zijn dienst te vervullen. Alras begeerde men hem te Huizum bij Leeuwarden, maar hij wees die roeping af. Makkum mocht van zijn dienstwerk blijven genieten. Om zijn teedere Godsvrucht was hij algemeen bemind en dat niet alleen in de gemeenten, die hij diende, maar ook in latere tijden door zijne geschriften inzonderheid het nu nog bij velen welbekende „De trappen des geestelijken levens" en „Het geestelijk leven ende de Staat eens geloovigen mensches hier op aarde". Hoewel door deze geschriften een mystieke draad loopt is er toch duidelijk in te bespeuren, dat de schrijver een man was, die zijn God innig liefhad en met teederheid diende. Door vele heilbegeerige zielen zijn in vroeger dagen, die boekjes als verslonden en zijn velen tot bemoediging en vertroosting geweest op den weg des levens. Hij was gehuwd met Margaritha Homma, een bloedverwante van den begaafden predikant van dien naam, die destijds de roem van Amsterdam was. Deze vrouw was een sieraad van zijn huis. Ze werd genoemd „een parel in Godsvrucht, een sieraad onder de vrouwen in haren tijd". Hun huwelijk werd gezegend met een zestal kinderen, vijf dochters en één zoon. De dochters heeft hij alle in den bloei en de kracht des le vens ten grave zien dalen. Vier nog ongehuwd, werden de ouderlijke woning uitgedragen. De vijfde, gehuwd met Ds. Wibrandus Reddingius, predikant te Oosterlittens in Friesland, stierf al daar. Dat alles boog zijn hart zeer neer en deed de „vorige levendigheyt" wijken. De smart deed zijn haren grijzen en versomberde zijn laatste levensjaren. Alleen zijn zoon bleef gespaard, die in zijn laatste ziekte met zijn moeder hem veel tot hulp was. Na een langdurig lijden, ontsliep hij in den Heere op 14 Februari 1669. Een man van innige vroomheid, een prediker, die zich geheel wijdde aan de belangen zijner gemeente, een ware zieleherder was met hem heengegaan. Als een trouwe onderherder weidde hij de schapen en hoedde hij de lammeren, naar den last van den grooten opperherder. En zoo is er door zijn eenvoudigen, maar trouwen ar beid een rijken oogst van zielen ingezameld voor het koninkrijk der hemelen. Maar niet alleen in zijn ambtelijk leven was hij ten zegen voor de gemeente, ook in zijn hu welijksleven, voor eigen huis. Zijn huis mocht heeten „een huis van veel gebeden". En waar veel gebeden wordt, wordt veel ontvangen. In eigen hart en huis was er niet alleen bloeiend geestelijk leven, maar het was tevens als de akker waarin groeien en bloeien kon het leven van den man, die God tot grootere dingen had bestemd. Te midden van dit huiselijk leven, in die sfeer van Godsvrucht en liefde tot God en zijn dienst groeide op en bleef gespaard, die eenige zoon Willem Dirk Gerrits, de latere Wil helmus a Brakel. F. STAAL Pz. SCHETSEN UIT SCHOTLAND, I. Tusschen onze Gereformeerde Kerken en de Geref. Kerk van Schotland hebben de eeuwen door min of meer nauwe betrekkingen bestaan en het loont de moeite ook in het heden van het religieus leven in Schotland kennis te nemen, om zoo door een blik op wat het land van John Knox ons aan geestelijk leven biedt in ons eigen geloof te worden gesterkt of ook enkele schaduwen in ons kerkelijk leven door het gods dienstig leven in Schotland te zien belicht. 'k Had het voorrecht nu een viertal weken onder de Schotsche broeders te verkeeren en het kerkelijk Gereformeerde leven van nabij gade te slaan. Het doet bij aankomst in Edenburgh terstond weldadig aan, te zien, hoe de broeder band des geloofs werkt, ook al scheidt ons de Noordzee. We werden zeer hartelijk ontvangen en mochten dagelijks ervaren, hoe dezelfde be lijdenis van denzelfden Christus ons tezamen bindt en dat we, een ieder in zijn nationaal ver band, dezelfde idealen nastreven, en strijden voor dezelfde zaak. Een Hollander, die lid is van de Vrije Kerken, zal terstond aansluiting hebben in heel zijn gedachtenwereld bij de „Free Church" van Schotland. Want onze kerken en de Vrije Kerk van Schotland hebben ongeveer hetzelfde verleden en ook dezelfde strijd doorgemaakt in de vorige eeuw. Zelfs de tijd van ontstaan is ongeveer dezelfde. Was het geboortejaar van onze kerken 1834, dat van de Schotsche Vrije Kerk is 1843. Was het motief der afscheiding en de doleantie de strijd met de onwettige be sturen, die de Kerk in 1816 waren opgedrongen, ook de Schotsche Kerk kwam tot „vrijmaking" om de aanmatiging van de Staatsbesturen, die de zoogenaamde patronaatsrechten handhaafden. Aan Schotsche gemeenten kon een predikant worden opgedrongen door een patroon, de edel man van het dorp b.v., tegen den zin van de gemeente en de Hoven van Justitie stelden deze patroon in het gelijk. Dit was een aantasten van de rechten der Kerk, waar alleen Jezus Christus Koning was, ook volgens art. 20 II der Confes sie „God alleen is Heer over het geweten, en heeft het vrij gemaakt van de leer en de be velen van menschen, die in eenig opzicht in strijd waren met Zijn woord, of met geboden in dat woord in zaken van geloof en aanbidding. De Schotsche Kerk werd in 1842 in een he vige strijd met de Staatsmacht gewikkeld en een gevolg van deze strijd was, dat de Schotsche Synode in 1843 besloot om zich vrij te verklaren van de Staatskerk en uitdrukkelijk te verklaren, dat het in haar vrij zijn en vrij bestaan, dat haar een historisch en erfelijk recht gaf op den naam van Gereformeerde Nationale Kerk van Schot land. 't Was onder de leiding van de welbeken de Dr. Chalmers, dat ze bevrijd werd van het Staatsjuk en terugkeerde tot de gehoorzaamheid aan haar Koning alleen. In het Free Church college te Edenburgh ziet U op een der schoor steenmantels nog de oorspronkelijke verklaring hangen, die de Synode toen heeft opgesteld met de onderteekeningen van al de aanwezigen. Vele D. d. W. hebben toen met hun families de pas torieën moeten verlaten, maar God zorgde ook hier in den nood. Ook de leden der Kerk hadden, evenals de Afgescheidenen bij ons veel te verduren van de plagerijen der gerechtshoven. Maar door Gods gunst heeft zij stand gehouden en zich ontwik keld als een vrije Kerk, vasthoudend aan de beginselen van John Knox. Later in 1900 kwam het opnieuw tot een scheuring, daar er een zicht bare afval was in de Kerk. Nu trad het afgeval len grootste deel uit en vereenigde zich later met de Presbyterianen tot de United Free Church. Het kleine deel, dat trouw bleef onder de naam van „Free Church of Scotland", won het proces om de gebouwen na een 5-jarigen strijd. Het aantal harer gemeenten was echter erg geslonken tot op een 170-tal. Het is deze Free Church of Scotland die met onze Kerken in correspondentie staat en een afgevaardigde zendt naar onze Synodes. De pre diking in haar gemeente staat nog op de grond slag van de Calvinistische Westminster Confes sie. Men leeft daar evenals bij ons bij de ver kondiging van de souvereine genade Gods in de redding van zondaren bij de prediking van de algenoegzaamheid van Christus, een erkenning van Zijn eeuwige godheid en een aanvaarden van de H. S. als het volkomen woord aan God. Een Calvinist voelt terstond Hier ben ik op bekend, verwant terrein, hier adem ik in een sfeer, die bij onze levensopvatting past. Hier klopt het hart van het Sion Gods, dat even als bij ons heeft geleden en gestreden voor het Ko ningschap van Christus in de Kerk. Tusschen ons en de Schotsche Gereformeer den is de band des geloofs door het Int. Calvi nisten Congres, het vorig jaar te Amsterdam gehouden nog nauwer toegehaald en het was mij een groot genoegen en een bemoediging onder de broeders daar vier weken te mogen vertoeven. Laat me U iets van dat kerkelijk leven in Scotland, zooals het nu is, mogen vertellen, 'k Ben dankbaar, dat de redactie me daarvoor in de gelegenheid stelt. De Free Church of Scotland heeft dezelfde beginselen van Kerkrecht als wij en dan ook vrijwel dezelfde organisatie plaatselijke Kerk, Classis, Provinciale Synode en Generale Synode of General Assembly. De laatste komt ieder jaar samen. De Kerk heeft haar centrale kanto ren in het Free Church College te Edenburgh, waar een 32-tal studenten worden gevormd voor predikant. Op 't oogenblik zijn er 3 professoren en één lector, onder hen Prof. Maclean, die ook redacteur is van de Reformed Quarterly, het Internationaal Gereformeerd 3 maandel. tijd schrift. De meesten van deze studenten hebben al een 3-jaarlijksche studie in de letteren aan de Staatsuniversiteit achter den rug. Ze halen dan den graad van candidaat in de letteren en komen dan nog vier jaar naar het Free Church College om voor predikant te studeeren. De studenten zijn niet intern, maar 's middags wordt de maal tijd in het College gebruikt met de professoren van wie één om de week met gebed de maal tijden opent en met gezang besluit. Dit geeft een eenigszins intieme sfeer aan het studeeren aan het College en een soort wijding aan het studentenleven. Van uit het algemeen kantoor worden de va caturebeurten geregeld. Men ontvangt dan Don derdags een uitnoodiging om in één der gemeente op de volgende Zondag op te treden. In dit Oude College, dat op „The Mound", de hoogste heuvel van Edenburgh staat, is ook de Assembly-Hall, waar de Synode vergadert en nog andere kantoren, die met het leven der Kerk in verband staan. Onder de studenten is een Checho-Slovaak, een paar Canadeezen, een Nw Zeelander en een Ier, zoodat de „Vrije Kerk" door dit College internationale invloed oefent. In ieder geval strekt haar invloed zich verder uit dan Schotland. 't Waren prettige dagen, die ik hier mocht doorbrengen. Dagelijks hadden we uitwisseling van gedachten over 't kerkelijk leven in Holland en Schotland, waar we allen onze winst mee kunnen doen. Ik stel me voor in de volgende schetsen nader op het kerkelijk leven in Schotland in te gaan en U inzonderheid iets te vertellen over de vie ring van den Zondag en de inrichting van den eeredienst. Schoondijke. D. DE VRIES Jzn. BEROEPEN TE Bergen op Zoom (als hulpprediker voor den Evangelisatie-arbeid): Cand. L. J. Schalekamp te Wassenaar. Yerseke A. van Egmond, Cand. te Rotterdam. BEDANKT VOOR Groningen (vac. Ds. J. Gispen): J. Wijmenga te Scheveningen. Overdracht van het Rectoraat van de Theologische School. Na de rede deelde Prof. Greydanus de fata academica mede en droeg hij het Rectoraat over. Daarbij sprak hij als volgt Dit Academiejaar was niet zoo rijk aan bi- zondere gebeurtenissen als het vorige. Maar zijne zegeningen waren toch ook veelvuldig en groot. Het goede, dat wij in den gewonen gang der dingen ontvangen mogen en genieten, is even zeer verbeurde genade, als wat de Heere ons schenkt bij buitengewone gelegenheden. Deze ontferming bewees de Heere ons boven het vorige jaar, dat wij niemand uit onzen kring behoefden grafwaarts te dragen. Wel was daar ook dit jaar ziekte, niet allen van lichteren aard, maar ook van ernstig, en zelfs zeer ernstig karakter, zoowel bij Curatoren, als bij Hoogleeraren en Studenten. Ds. J. L. Schouten was langen tijd verhinderd zijnen arbeid in de gemeente te verrichten en zijn Curatorschap dezer School uit te oefenen. Toch spaarde de Heere hem nog, en richtte Hij hem tot onze blijdschap ook aanvankelijk weer op. Sterke Hij hem verder en stelle Hij hem in staat, weer al zijn ambtswerk te volbrengen en ook aan de verzorging dezer School haren vol len eisch te geven. Ds. P. Bos zag zich door ongesteldheid ge noopt, als Curator dezer School af te treden. Vele jaren heeft hij hare belangen behartigd. We zeggen hem daarvoor hartelijk dank. Nu is hij zeer zwak. Moge de Heere hem nog sparen en weer oprichten en in Zijne gunst het goede ook van deze School nog menig jaar doen aan schouwen. Ds. F. C. Meijster mocht zijne 25-jarige, en Dr. H. Kaajan zijne 30-jarige, en Ds. P. D. Koopmans zijne 45-jarige ambtsaanvaarding ge denken. We bieden hun onze gelukwenschen. Moge de Heere hen voorts behoeden en ten ze gen stellen voor Zijne Kerk en voor deze School. God nam wel een Oud-Curator weg, Ds. W. Bosch, die, predikant te Almkerk, tal van jaren door de Kerken van Noord-Brabant en Limburg tot Curator dezer School werd aangewezen, en als zoodanig voor hare belangen waakte. Zijnen arbeid gedenken wij met dankbare herinnering. Hij droeg aan deze School een warm hart toe, en liet tot het laatst toe niet af, de bevordering van hare instandhouding en ontwikkeling te steunen. Nu mag hij rusten bij den Heere in za ligen vrede. Spore zijn voorbeeld ons aan tot trouwe behartiging ook van wat voor deze School dienstig is. Aan de zijnen betuigen wij onze deelneming. Zij de Heere hun met Zijne vertroostingen nabij. Waren we bij het begin van dit Academiejaar nog in groote zorg over het leven van Prof. Dr. T. Hoekstra, God wilde genadig hem allengs de gezondheid weer doen rijzen, zoodat hij reeds vóór de zomervacantie eenige zijner colleges en andere ambtswerkzaamheden kon waarnemen, om na die vacantie al zijnen arbeid als Hoog leeraar weer te verrichten. We verblijden er ons met hem en de zijnen over, en danken er God voor. Hij heeft het dreigende onheil goedgunstig afgewend. Wel deed Hij nog niet de volle ge zondheid en kracht terugkeeren. Groote voor zichtigheid blijft onzen hooggeachten Collega geboden. Maar de Heere gaf in hetgeen Hij wrocht, stof tot blijde verheuging. Make Hij het ook verder met hem wel, tot zegen voor deze School en voor Zijne Kerk. Bij de vorige overdracht van het Rectoraat breidde zich ook eene donkere wolk uit over het huis van den toen aftredenen Rector. Me vrouw Ridderbos moest zich aan eene operatie onderwerpen, maar mocht deze goed doorstaan en weldra weer in bloeiende gezondheid onder ons verkeeren. Dat is ons eene oorzaak van vreugde. Wij bieden haar en onzen Collega onze geluk- en heilwenschen. Ook eenige Studenten zijn door ernstige krankheid van onderscheiden aard aangegrepen. Wij leven met hen mede en deelen in hunne bezorgdheid en droefenis. Onze gebeden rijzen gedurig voor hen op. Geve de Heere hun in deze onderscheiden wegen van zware beproeving Zijne vertroostende nabijheid te ervaren. Doe Hij hen geloovig op Hem zich verlaten en aan Zijn doen zich onderwerpen. Behoude Hij hen en schenke Hij hun weer, kon het Hem behagen, herstel en gezondheid, ook tot de voortzetting hunner studiën, om op Zijnen tijd Zijne Kerk te mogen dienen tot haren opbouw in het geloof. Overigens mochten Hoogleeraren en Studen ten eene goede gezondheid genieten, afgezien van kleinere ongesteldheden, of gaf de Heere na korteren of langeren tijd weer herstelling. Hij spaarde ons ook den emeritus-Hoogleeraar Dr. A. G. Honig, en sterkte hem nog tot allerlei arbeid, ook om in ons midden mede examens af te nemen, en om het Studiefonds te blijven beheeren. Wij zeggen hem dank voor dien ar beid, en wenschen hem voortdurende bekrach tiging toe naar lichaam en ziel door de genade Gods. Ook behoedde de Heere in dit jaar wederom den hoogbejaarden Penningmeester dezer School. Zij Hij hem ook verder nabij en bekwame Hij hem nog langer tot dezen zijnen omvangrijken en zooveel accuratesse vorderenden arbeid. Onze Lector, Dr. J. J. Esser, trad met het eindigen van den vorigen Cursus af. In eene afzonderlijke vergadering is hij toen gehuldigd door Curatoren, Hoogleeraren, Studenten, en heeft hij een woord van afscheid gesproken. Nu is hij Oud-Lector. Maar hij heeft nog geene rust genomen. De Propaedeutische exa mens heeft hij nog bijgewoond. We danken hem aan deze School, en hopen, dat de Heere hem nog vele jaren verleene van leven en gezond heid, om ook te mogen volbrengen, wat hij nog gaarne zoude uitvoeren. Door spontane giften kwam reeds eene som van enkele honderden guldens in voor eenen zesden Professor. Den gevers en geefsters onzen zeer vriendelijken dank. In September j.l. lieten zich 97 Studenten re- censeeren, en 15 Heeren, later nog met één ver meerderd, als Student inschrijven, onder wie één Hongaar. Daarmede werd het getal der Studen ten dus 113. Weldra echter moest één der ge- recenseerden door ongesteldheid zijne studie op geven. Dat is voor hem en de zijnen eene droeve teleurstelling en pijnlijke weg. Geve de Heere hem en hun geloovige berusting in Zijn doen, en bane Hij voor hem nu den weg op ander arbeidsterrein. Leven en studie der Studenten gaven over het algemeen reden tot tevredenheid. In dit Academiejaar werden 16 Candidaats- en ook 16 Propaedeutische examens afgelegd, alle met goed gevolg. De Pedel betoonde zich steeds dienstvaardig en voorkomend. Mijnen Collega's zeg ik dank voor de goede samenwerking en het aangenaam verkeer, en den Secretaris van ons College daarbij voor de uitnemende wijze, waarop hij het Secretariaat heeft waargenomen. Na nog met erkentelijkheid en waardeering vermeld te hebben, dat wijlen de heer H. J. de Cock een door hem geschilderd portret van zijne Grootmoeder, Frouwe Venema, eerst gehuwd met Ds. H. de Cock, aan de School heeft ge schonken, hetwelk eene plaats heeft ontvangen in de kleine Professorenkamer, ga ik nu over tot mijn laatste werk als Rector. En dat is, aan U, Prof. Dr. Klaas Schilder, de Rectorale waar digheid overdragen. Gij zijt met Uwe groote werkkracht en bizondere gaven een man om Rector eener Hoogeschool, en van deze School, voor de Theologie te zijn. Gaarne proclameer ik U als Rector onzer Theologische School. Ik doe dat met het uitspreken mijner beste wen schen voor U als Rector en bij al uwen arbeid, en met de bede Groeie en bloeie deze Theolo gische School steeds meer tot zegen der weten schap, tot heil der Kerken, tot eere des Heeren Ik heb gezegd. De afgetreden Rector ging daarna voor in dankgebed, waarna de vergadering uiteenging. K. B. S. Middelburg. De Commissie van Beheer deelt mede, dat met ingang van Januari a.s. op hun verzoek eervol ontslag is verleend aan de stok- lieden H. Drost en M. J. Klercq. Tot stokman in de Noorderkerk is benoemd J. Geldof, Klein Vlaanderen. De Commissie voornoemd, A. D. LITTOOIJ, Voorz. J. VAN TUINEN, Secr. Aan de Kerken der Classis Middelburg. Donderdag 19 Dec. D.V. hoopt ondergetee- kende de gewone zitting te houden in de con sistorie der Noorderkerk voor het ontvangen en uitkeeren van de Emeritigelden (3e kwartaal 1935/'36). Gironummer 69059. Arnemuiden 100.44 Domburg 33.48 Gapinge 44.64 Grijpskerke 122.76 Koude- kerke 133.92 Meliskerke 122.76 Middel burg 624.95 O. en W. Souburg 189.72 Oostkapelle 89.28 Serooskerke 189.72 St. Laurens 89.28 Veere 89.28 Vlissingen f 290.16 Vrouwepolder 89.28 Westkapelle f 22 32 C. P. POUWER. Noordsingel S 156a. Theol. School te Kampen. Alsnog ontvangen van den correspondent Abr. Gideonse de contributie over het boekjaar 1934/ 1935 van Serooskerke 30.Vriendelijk dank. De correspondent Classis Middelburg, J. OLTHOFF. Middelburg, 13 December 1935. Middelburg. VERGADERING van den Kerkeraad Breed op Donderdag 12 No vember 1935, des avonds half acht in de Hofpleinkerk. Praeses Ds. Bremmer. Deze opent de verga dering, laat zingen Ps. 97 7, leest een gedeelte van Jesaja 53 en gaat voor in gebed. Aanwezig 32 broeders. De notulen worden gelezen en onveranderd vastgesteld. Ingekomen Stukken Een schrijven van de fam. Ds. Bouma, waarin deze mededeelt het overlijden van onzen emeri tuspredikant Ds. L. Bouma te Huizum. Een schrijven van br. de Vast, dat deze de benoeming tot ouderling hoopt te aanvaarden. Een verzoek van de Commissie voor Zon- dagsschoolarbeid om de Noorderkerk te mogen gebruiken voor Kerstfeestviering. Een verzoek van het Hospitium van de Theol. School te Kampen om financieele hulp. Wordt verwezen naar de Commissie ad hoe. Idem van de Diaconie der Geref. Kerk te Hoorn. Wordt gezonden naar de Diaconie. Nog verschillende aanvragen om steun wor den naar de Commissie ad hoe verwezen. Een schrijven van de Commissie van Beheer houdende verzoek om het orgel in de consis torie van de Gasthuiskerk te mogen verkoopen. Men wil weten, dat er redenen zijn, dat dit or gel niet mag worden verkocht. De Archivaris zal dit onderzoeken. Br. de Poorte wordt herbenoemd als lid van de Commissie van Beheer. Commissie voor Doopaanvragen enz. 3 at testaties worden aangevraagd en verleend. Hierna worden verschillende rapporten uitge bracht, o.a. door de afgevaardigden naar de ter aardebestelling van Ds. L. Bouma, over de Zen ding en de laatst gehouden Classisvergadering. De Commissie voor Doopaanvrage, enz. hoopt met het oog op Kerstfeest en Nieuwjaar, zitting te houden op Dinsdag 23 Dec. op het gewone uur en op Dinsdag 31 Dec. na den Dienst des Woords. Hierna sluiting. 19 December Sectie. DE KERKERAAD.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 2