UïT DE HISTORIE.
VAN VERRE EN NABIJ.
KERKNIEUWS.
CFFIC'iEELE BERICHTEN*"
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
Er schijnt na de rumoerige periode onder Ds.
Budding en na het droeve oogenblik onder Ds.
Lankhorst een rustperiode te zijn aangebroken
onder Ds. H. G. Kleyn. De notulen bevatten
niets bijzonders. Telkens leest men dat er velen
wenschen over te komen. De beraadslaging van
deze verzoeken duurt soms lang en ook worden
soms verzoeken geweigerd.
Op den 22cn Juni 1846 doet Mevrouw Bale
het voorstel aan br. van de Putte om het pak
huis staande naast de Gasthuiskerk te koopen
en het dan „present te doen aan de Gemeente".
De Gemeente moet echter gedurende haar leven
interest betalen en het huis opbouwen tot een
woonhuis, voor den koster. De vergadering aan
vaardt dit gaarne.
Op de vergadering van 4 Augustus 1846 wordt
aan de armen gedacht en wel zoo dat men wil
zorgen dat ze aanstaande winter een voldoende
hoeveelheid „garst" bezitten. Aan de diakenen
wordt overgelaten de hoeveelheid te bepalen.
Van kerkrecht schijnt men in die dagen nog
niet veel verstand te hebben. Allerlei ruzietjes,
over aardappels, over scherpe woorden van
juffrouw X, over beleediginkjes van broeder Y,
wordt hevig en lang gesproken.
Van het gebod naar Mattheus 18:15 v. v.
schijnt men weinig af te weten, althans brengt
men het niet in toepassing.
Op 27 Januari wordt gehandeld over een brief
van Ds. van der Meulen van Goes waarin zijn
Eerwaarde kennis geeft van een vergadering te
Goes, die zal bespreken de Landverhuizing. Dit
is van belang. Volgens Dr. Henry Beets zijn
predikanten van Pella (Amerika) geweest: Ds.
Betten, Ds. C. van der Meulen en ook Ds. H.
G. Kleyn. Nu is Ds. Kleyn eerst in 1849 ver
trokken naar Amerika. Het bericht dus van Ds.
van der Meulen op den kerkeraad zal niet na
gelaten hebben indruk te maken, hoewel men
antwoordde „vooralsnog geen deel te kunnen
hebben in de landverhuizing en hopen dat de
broeders den Heere mogen kennen in alle Zijne
wegen".
Op 1 Juni 1847 wordt op de Kerkeraadsver-
gadering aan Ds. H. G. Kleyn opgedragen om
op zijn reis Mevrouw Lankhorst te bezoeken.
Op de Provinciale Vergadering van 7 April is
besloten om Mevrouw Lankhorst niet meer te
betalen „om reden dat die vergadering van oor
deel is, de oudres van de Wed. Lankhorst haar
in vroeger dagen bij hun hebben laten werken
waardoor zij haar brood konde verdienen waar
om zij bij haar ouders als even tevoren werk
zaam zijn teneinde de gemeente hiervan te ont
lasten".
Ds. H. G. Kleyn belooft dit harde haar mee
te deelen.
A. H. OUSSOREN.
Middelburg.
Ds. L. Bouma is niet meer.
Dinsdagavond is hij plotseling naar huis ge
roepen.
Zijn Vader heeft hem opgeroepen om te zin
gen voor den troon van Het Lam.
Het stemt tot droefheid als een voorganger
en vooral zulk een wegvaltMiddelburg rouwt.
Hoe vertrouwd was de gemeente met Ds. L.
Bouma.
Wat heeft Ds. Bouma vreugde en droefheid
meegemaakt in Middelburg's gemeente van 5 Juni
1898 tot 6 Januari 1925.
Hoe dikwijls is het te bemerken dat Ds. Bouma
nog leeft in de harten, ja dat hij daar een plaats
heeft.
En wat is die liefde voor Ds. Bouma spontaan
tot uiting gekomen op zijn veertigjarig ambts
jubileum
Hoe is Ds. Bouma toen geprezen als de man
van dege wetenschap, met zin voor historie,
met een fijn aanvoelen van onze kerkrechterlijke
beginselen en met een warm hart voor de be
langen van Gods Kerk en Koninkrijk.
Hoe is gebleken, door voortdurende afvaar
diging naar Particuliere Synodes, dat men Ds.
L. Bouma waardeerde.
Wat was die vergadering in de Noorderkerk
mét een duizendkoppige menigte een hoogtepunt
in zijn leven.
Het was een ontroerend moment toen de ge
meente aanhief
„Hoe lieflijk,, hoe vol heilgenot
O Heer der legerscharen God
Zijn mij uw huis en tempelzangen".
Van heinde en ver, van Driesum, Emiichheim
waren de afgevaardigden aanwezig. Zeer velen
hebben toen onomwonden hun blijken van mede
leven getoond. Toen heeft het Ds. L. Bouma
niet ontbroken aan warme belangstelling.
Toen heeft men in hem gewaardeerd wat hij
gedaan heeft voor de kerk, voor de Zending,
voor de Politiek, voor het Kerkblad, ja op het
geheele terrein van Christelijke actie.
En nu is de Kerkeraad en gemeente als in ge
dachten in het sterfhuis. Zijn zoon H. Bouma
schrijft„vanmiddag (Dinsdag) is vader plotse
ling gestorven. Zijn gezondheidstoestand was in
den laatsten tijd behoorlijk goed. Ook van mor
gen wees niets er op dat het einde zoo nabij
was. Het is dan ook wel zeer haastig gekomen.
Onze rijke vertroosting is dat hij is heengegaan
als een, die zijn volle vertrouwen had op de
gerechtigheid van Christus, Wiens kerk te die
nen de inhoud van zijn leven is geweest.
Met sterken band voelde hij zich aan haar
verbonden, en met name had hij uwe gemeente,
tot in zijn laatste dagen toe, zijn volle belang
stelling. Op zijn 80en jaardag heeft hij nog zeer
genoten van de vele blijken van medeleven, door
hem uit zijn oude gemeente ontvangen."
Zaterdag 30 Nov. a.s. zal Ds. L. Bouma graf
waarts gedragen worden.
Zijn aardsche loopbaan is dan geëindigd.
Zijn hemelsche rust is nu aangevangen.
„Ik zal van goedertierenheid en recht zingen
U zal ik psalmzingen, o Heere", waren zijn
woorden op het jubileum.
Dit is nu volkomen waarheid geworden.
En zoo kunnen we den Heere danken voor dit
rijke leven.
Sterke onze hemelsche Vader de familie
Bouma.
A. H. OUSSOREN.
ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN.
Zaamslag, November 1935.
Het volgend jaar zal herdacht worden dat de
groote zon Erasmus, die te Rotterdam verrees,
in 1536 te Bazel onderging. In verband daarmede
beginnen nu reeds de boeken over dezen wereld-
beroemden geleerde te verschijnen. Wij lazen
weer eens zijn beroemdste werk „De Lof der
Zotheid".
Erasmus' rijke gaven en speelsch vernuft tre
den hier wel schitterend aan het licht. En dan
te weten, dat hij dit geestige boek schreef in
dagen, waarin hij geen lust had tot meer inge
spannen studie. Hij ontspande zich door het
schrijven van dit werk. Zelf heeft hij in later
tijd steeds zich ietwat kleineerend over dit ge
schrift uitgelaten. Zijn vriend Thomas Morus
had het hem laten schrijven „alsof men een ka
meel liet dansen".
Hij had echter met die geringschattende uit
spraken een bepaalde bedoeling. Van vele zijden
werd hij fel aangevallen juist om dit boek. De
godgeleerden waren zeer verontwaardigd. Door
geringschattend over zijn „Lof der Zotheid" te
spreken als over een „beuzeling" meende hij de
storm te kunnen bezweren.
De wereld aldus Erasmus is vol dwaas
heid. Ruk echter het spel des levens niet de
maskers af, want dan wordt ge er uit gesmeten.
Als ge het omgekeerde neemt van hetgeen de
menschen waardeeren, hebt ge hetgeen waardee-
ring waard is. Het schoone is leelijk, het rijke
straatarm, het beruchte roemvol, het geleerde
ongeleerd, het zwakke sterk, het edele gemeen,
voorspoed tegenspoed, vriendschap vijandschap,
enz.
Geen wonder dat de Roomsche kerk dit boek
in zijn geheel op den index geplaatst heeft.
Hoe fel is Erasmus in zijn kritiek op de mis
standen in de kerk van zijn tijd
Hij rukt de schoolmeesters, de rechtsgeleer
den, de geneesheeren het masker af.
De schoolmeesters zijn zeldzaam met zichzelf
ingenomen, vooral „als ze hun schuw troepje
met plakken, roeden en zweepen het vleesch van
het lijf halen" (lichamelijke straffen waren toen
nog geoorloofd De rechtsgeleerden maken
eenvoudige zaken zóó ingewikkeld, dat de be
oefening van hun vak voor het allermoeilijkst
doorgaat.
Van de geneesheeren wordt de meest onge
leerde, vermetele en onbedachtzame het meest
geëerd zelfs door de hooge heerschappen.
Maar de godgeleerden komen er 't slechtst af.
Erasmus begint„Misschien zou het beter zijn
de godgeleerden stilzwijgend voor bij te gaan
en niet in dezen modderpoel te roeren of sla-r
pende honden wakker te maken, omdat dit slag
van menschen verbazend laatdunkend en prikkel
baar is." Zij weten de ondoorgrondelijkste ge
heimenissen te „verklaren" en beschikken over
een eindeloos aantal fijne haarklooverijen. Zij
zijn dag en nacht bezig met heerlijke kleingees
tigheden, zoodat ze geen oogenblik over hebben
om ook maar éénmaal het Evangelie of de brie
ven van Paulus op te slaan.
Zoo mogelijk nog scherper is zijn oordeel over
de monniken. Als zij hun psalmen, die ze wel
tellen, maar niet begrijpen, met hun ezelsstemmen
in de kerken uitbalken, dan gelooven zij de ooren
der heiligen hoogst aangenaam te streelen. Wan
neer Christus rekenschap van hen zal eischen
omtrent het opvolgen van het hoofdgebod der
Christelijke liefde, dan zal de een op zijn buikje
wijzen, dat dik en gespannen is door 't eten van
allerlei visch (vleesch heeft hij zorgvuldig ver
meden! Een ander zal met een hoop ceremoniën
aankomen, zóó groot, dat ze ternauwernood op
zeven vrachtschepen kunnen vervoerd worden.
Nog een ander zal in herinnering brengen, dat
hij meer dan vijf en twintig jaar als een spons
zijn leven gesleten heeft, altijd vastgehecht aan
dezelfde plek. Nog een ander zal aankomen met
een tong, die onbruikbaar is geworden door zijn
onafgebroken stilzwijgen, enz. Maar Christus zal
antwoorden „Slechts één enkele wet erken ik
in waarheid als de mijne, de eenige, waarover
ik niets hoor".
De bisschoppen hebben een lekker leventje,
terwijl zij zich vet mesten. Wat de zorg voor
hun schapen aangaat, die laten ze óf aan Chris
tus zelf over óf ze dragen haar op aan plaats
vervangers. Maar als 't aankomt op 't inpalmen
van geld, dan treden ze geheel als bisschoppen
op en dan is hun bisschopschap niet ijdel.
Welk een bijgeloovigheidHoevelen paaien
zich met onware aflaatbrieven en meten de tijd
ruimten van het vagevuur met wateruurwerken
af. Hoevelen droomen zich in de toekomst een
plaatsje dicht bij Christus in den hemel, maar...
zij hopen dat dit geluk hun zeer laat te beurt
zal vallen, n.l. dan eerst wanneer de genoegens
dezer wereld, waaraan zij met hart en ziel han
gen, hen trots hun tegenstribbelingen in den
steek laten. Is 't niet dwaas, dat iedere streek
aanspraak maakt op haar eigen heilige en dat
men de verschillende werkzaamheden onder hen
verdeelt, zoodat de een moet helpen bij tandpijn,
een ander bijstand moet verleenen bij het kraam
bed, een derde het vee moet beschermen, een
vierde een gestolen voorwerp moet terugbrengen,
enz.
Moeten we er ons over verbazen, dat de Re
formatoren in den eersten tijd ook alle hoop
hadden, dat Erasmus aan hun zijde zou staan
en aan de Roomsche kerk den rug zou toekeeren?
Noemt Luther Erasmus niet (nog in Maart
1519) „ons sieraad en onze hoop"
Toch was Erasmus van een anderen geest dan
Luther. Zijn levensbeschouwing was eigenlijk
een Christelijk getint humanisme. Hij was geen
man van diepe vroomheid, van warm gemoeds
leven en krachtig wereldoverwinnend geloof. Hij
brak wel af, maar bouwde niet op.
Luther was de man, die door diepten van bang
schuldgevoel heen God had gevonden als een
verzoend Vader. Erasmus kende geen diep
zondebesef. Daarom had hij weinig oog voor de
beteekenis van de Christelijke religie als ver
lossing van den naar God dorstenden zondaar.
Het begrip verlossen heeft bij hem een ethische
beteekenis, en als hij van Christus spreekt als
Verlosser, dan bedoelt hij dat Christus den
mensch verlost van een ondeugdzaam leven.
Ronduit zegt hij „Christus' voorbeeld is ge
noeg ter zaligheidChristus is de hemelsche
leidsman tot een deugdzaam leven. Het kruis
van Christus is een geneesmiddel tegen tegen
spoed en beproeving, een voorbeeld voor dwa-
lenden, een verkwikking voor die in moeite zijn,
een wapen voor die in strijd zijn. De Bijbel is
hem het beste leerboek der zedekunde. De'Chris-
tus der Bergrede en der gelijkenissen, die den
mensch tot zedelijke persoonlijkheid vormt, staat
bij hem op den voorgrond. Zoo is zijn vroomheid
overwegend moralistisch van aard en wijst hij
bij voorkeur op de geboden van het Evangelie.
Erasmus had optimistische verwachtingen van
den mensch. Hij prees den weg der zelfverbete
ring en der beschaving aan als het juiste middel
tot hervorming. De uitdrukking „rechtvaardiging
door het geloof" heeft bij Erasmus ook een ethi-
schen inhoud door het geloof gerechtvaardigd
worden beteekent, dat de harten der geloovigen
gereinigd worden.
Hij heeft de hoofdgedachten van de Reformatie
niet gegrepen.
Luther tastte den wortel der dwalingen aan.
Erasmus wilde de uitwassen afsnijden, maar on
voorwaardelijk de kerkelijke eenheid vasthouden.
Wanneer met Luther een breuk ontstaat, stelt
hij van dien tijd af zelfs het Roomsche kerk
begrip meer op den voorgrond en buigt hij zich
met steeds grooter bewustheid voor het gezag
van de Roomsch-Katholieke kerk.
Luther zegt niet onaardig Erasmus wil op
eieren loopen en er toch geen breken.
Het humanisme en de reformatie, Erasmus en
Luther leefden uit verschillend beginsel en kon
den niet samengaan.
A. B. W. M. KOK.
TWEETAL TE
Borger (Dr.): Cand. J. Ribberink te Kampen.
Cand. G. van 't Riet te Wassenaar.
Cand. G. Leene te Ermelo hoopt 8 Dec.
zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk van
StadskanaalPekelderweg, na bevestiging door
zijn broer Ds. G. Leene van Baarland.
De classis Woerden der Geref. Kerken
heeft aan Dr. D. Nauta, sedert 1927 predikant
bij de kerk van Woubrugge, op diens verzoek
in verband met zijn benoeming tot hoogleeraar
aan de Vrije Universiteit, als opvolger van Prof.
Dr. H. H. Kuyper, op de meest eervolle wijze
emeritaat verleend, zulks met ingang van 1
Januari a.s.
De kerkeraad van de Geref. Kerk Am
sterdam (C.) besloot in de vacature Dr. W. G.
Harrenstein niet te beroepen, maar het aantal
predikantenplaatsen terug te brengen van 10
tot 9.
Finantieele overwegingen gaven hier de door
slag.
Zelfs vermeldt een der bladen, dat het te
vreezen is, dat het niet bij deze vermindering
tot 9 blijven zal in de toekomst.
In een der donkerste wijken van Londen
ligt een jongeman op zijn sterfbed.
De stervende belijdt, voor de poort der
eeuwigheid, zijn zonde met een oprecht, berouw
vol hart, en mag vrede vinden door het bloed
van Jezus Christus.
Als de evangelist vraagt, of hij verder nu nog
iets te wenschen heeft, zegt de jongeman„Ach,
wat zou ik gaarne, nu ik weet, dat mijn Hemel
sche Vader mij al mijn schuld vergeven heeft,
ook van mijn aardschen vader de verzekering
hebben, dat het verdriet, dat ik hem deed, ver
geven is".
De evangelist gaat naar den vader in een der
villawijken van Londen. Hij gaat mede. En als
dan de stervende zoon zijn smart en zonden be
lijdt, dan komt het antwoord van den vader,
ontroerend schoon„Mijn jongen, die schuld
vergiffenis ligt al jaren lang op je te wachten,
als je die maar was komen halen".
(Open Poort)
De Rotterdammer meldt
De Geref. Kerken van Almkerk en van Nieu-
wendijk hebben gezamenlijk herdacht dat deze
kerken voor honderd jaar tot openbaring kwa
men. 24 Nov. 1835 werd Ds. G. F. Gezelle
Meerburg, die in Oct. 1833 als candidaat zijn
intrede had gedaan bij de Ned. Herv. Gem. als
predikant der N. H. Kerk afgezet. Tot aan zijn
dood in 1855 is hij als predikant bij de Chr.
Geref. Kerk werkzaam geweest.
De Afscheiding werd herdacht in de Geref.
Kerk van Almkerk, waarbij voorgingen Ds. C. J.
Hakman en Ds. H. de Bruijn van Nieuwendijk.
Ook vond een herdenkingsdienst plaats in de
Geref. Kerk van Nieuwendijk. Hier spraken
eveneens de predikanten de Bruijn en Hakman.
Zaterdagavond vond in de consistorie van de
Geref. Kerk van Almkerk een intieme plechtig
heid plaats. De Geref. Mannenvereeniging „G.
F. Gezelle Meerburg" bood aan den kerkeraad
van Almkerk een groot portret in fraaie lijst aan
van wijlen Ds. Gezelle Meerburg.
De Herdenking van de Doleantie.
Nu ons nog slechts zeven weken van den
Oudejaarsdag scheiden, begint de Herdenking
van de Doleantie in het zicht te komen.
Op Zaterdag 2 Nov. j.l. kwam het Comité,
dat zich vormde om deze Herdenking voor te
bereiden, voor de tweede maal bijeen en werden
de data en de plaats der landelijke Herdenking
en de lijst der sprekers voorloopig vastgesteld.
Ofschoon zelf lid van dit Comité, betaamt het
mij natuurlijk niet hiervan nu reeds iets mee te
deelen. Spoedig zal het moderamen van het
Comité definitieve publicaties doen. Men hebbe
dus nog even geduld.
Misschien is 't echter wel goed, dat ik me
veroorloof mee te deelen, dat aan de kerken
het verzoek zal worden gericht tot het houden
van eene collecte voor een sympathiek doel op
den Zondag, waarop de plaatselijke kerken de
Doleantie herdenken zullen. In deze maanden
toch wordt gewoonlijk reeds de rooster der col
lecten voor het volgende jaar vastgesteld. De
kerken willen stellig thans wel zoo vriendelijk
zijn, met de definitieve vaststelling van den roos
ter nog even te wachten. Als de rooster eenmaal
vastgesteld is, dan levert 't (vooral in gemeen
ten, die bij elke bediening des Woords op den
rustdag driemaal plegen te collecteeren) wel eens
bezwaar op, daarin verandering te brengen.
Maar nog eens, ik wacht me voor mededee-
lingen, die nu nog onbescheiden zouden zijn.
Wel moge ook ik de kerken opwekken, zich
bij vernieuwing in te leven in de groote en heer
lijke dingen, welke onze God in de Doleantie
heeft gedaan.
Eendrachtig en met heilige bezieling hebben
we de Afscheiding herdacht.
Laten we ook allen met een bewogen gemoed
de Herdenking der Deleantie tegemoet gaan, al
zal uiteraard deze Herdenking een eenvoudiger
karakter dragen
Het Studiefonds aan de Theol. School.
Tot mijne hartelijke blijdschap is mijn nood
kreet niet onbeantwoord gebleven.
De giften begonnen weer te vloeien.
De volgende verantwoording zal hiervan het
bewijs leveren.
Maar zoo gaarne ontving ik nog vele giften,
alvorens ik op 25 Nov. a.s. mijne opgave naar
de drukkerij zend.
Denkt er eens over na, broeders en zusters
(De Bazuin van 15-11-'35. HONIG.
K. B. s.
Middelburg. Maandag 2 December 10 uur
Coetus.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer Maandag 2 December.
DE SECRETARIS.
Serooskerkc. KORT VERSLAG van de
vergadering van den Kerkeraad met de
stemgerechtigde manslidmaten op Don
derdag 21 November 1935.
Aanwezig in totaal 153 personen.
De Praeses opent de vergadering, laat zingen
Ps. 48 1, leest een Schriftgedeelte en gaat voor
in gebed.
In het stembureau nemen zitting met den Prae
ses de brs. J. de Wolf, G. v. Keulen en J. de
Visser.
Uit de gestelde dubbeltallen worden gekozen
tot ouderling de brs. C. Jobse en P. Meyers en
tot diaken de brs. S. A. Louws en Adr. Melis.
Rondvraag. Oud. W. Louwerse eindigt met
dankzegging.
De vergadering van den Kerkeraad wordt
voortgezet. De notulen worden gelezen en goed
gekeurd.
Ingekomen Stukken: 1. Verslag linnenkast,
Magelang; 2. Steunaanvrage Geref. Kerk, Hoorn;
3. Schrijven kerkeraad Bergen op Zoom, zal
worden beantwoord 4. Schrijven kerkeraad
Geref. Gemeente, Ierseke met verzoek om inlich
tingen over de Kerktelefoon, zullen worden ver
strekt.
Kerkelijke stand. Openbare belijdenis des ge-
loofs werd afgelegd door Alberdina Jacoba
LamainHarinck, Simon Tilroe en Tannetje
TilroeKodde gedoopt Martina Tilroe.
Rapporten. Br. Sturm bezocht de M. V. „Sur-
sum Corda". Verslag wordt gedaan van ver
schillende bezoeken in de gemeente.
In overeenstemming met de gehouden stem
ming worden bovengenoemde broeders door den
kerkeraad benoemd resp. tot ouderling en diaken.
Diaconale zaken. Censura Morum.
Rondvraag. Sluiting.
DE SCRIBA.
De Diaconie der Gereformeerde Kerk van
Middelburg bericht hiermede, dat gemeenteleden,
die in aanmerking wenschen te komen voor het
ontvangen van onderlcleeren, hiervan opgave
kunnen doen bij den wijkdiaken of bij den secre
taris der Diaconie, Noordweg R lg, zulks vóór
9 December a.s.
HET MODERAMEN.
Middelburg, Nagekomen collecte Evangeli
satie in de Provincie van Vlissingen f 64.18.
J. A. VERTREGT.
VERGADERING van den Kerkeraad van
St. Laurens, gehouden op 25 Nov. 1935.
Ds. A. Koning opent op gebruikelijke wijze
de voltallige vergadering.
Notulen na lezing vastgesteld.
Ingekomen Stukken a. De Meisjesvereeniging
(Naaikrans) verzoekt br. diaken op 12 Dec. de
gemaakte goederen in ontvangst te nemen. b.
De M. V. „Weest een zegen" vraagt op 16 Jan.
a.s. het kerkgebouw te mogen gebruiken voor
haar 5e jaarvergadering toegestaan, c. Vereen,
tot verpleging van achterlijke kinderen enz.
vraagt steun. Uit Diac. kas zal een gift worden
gezonden, d. De kerk van Hoorn vraagt steun
voor haar Diaconie. Omdat niet de voorgeschre
ven weg is bewandeld voor kennisgeving aan
genomen.
Praeses doet mededeeling van het gehouden
ziekenbezoek.
Br. Sanderse doet verslag van de laatste
Classisvergadering.
Br. Koole deelt mede, dat hij met genoegen
de J. V. heeft bezocht.
Br. Prins doet verslag van de Jaarvergadering
der Mannenvereeniging.
Diaconale zaken. Enkele steunaanvragen wor
den besproken.
Kerkelijk stand. Overleden Hendrik, zoontje
van J. Broerse en S. Mesu. Vertrokken naar
Serooskerke Zr. Huybrechtse, geb. Walraven,
met attestatie.
Rondvraag. Als datum waarop de kachel moet
worden gezet wordt 1 Nov. vastgesteld.
Lezing persverslag.
Sluiting. DE KERKERAAD.