UïT DE HISTORIE. VAN VERRE EN NABIJ. KERKNIEUWS. CFFIC'iEELE BERICHTEN*" Gereformeerde Kerk van Middelburg. Er schijnt na de rumoerige periode onder Ds. Budding en na het droeve oogenblik onder Ds. Lankhorst een rustperiode te zijn aangebroken onder Ds. H. G. Kleyn. De notulen bevatten niets bijzonders. Telkens leest men dat er velen wenschen over te komen. De beraadslaging van deze verzoeken duurt soms lang en ook worden soms verzoeken geweigerd. Op den 22cn Juni 1846 doet Mevrouw Bale het voorstel aan br. van de Putte om het pak huis staande naast de Gasthuiskerk te koopen en het dan „present te doen aan de Gemeente". De Gemeente moet echter gedurende haar leven interest betalen en het huis opbouwen tot een woonhuis, voor den koster. De vergadering aan vaardt dit gaarne. Op de vergadering van 4 Augustus 1846 wordt aan de armen gedacht en wel zoo dat men wil zorgen dat ze aanstaande winter een voldoende hoeveelheid „garst" bezitten. Aan de diakenen wordt overgelaten de hoeveelheid te bepalen. Van kerkrecht schijnt men in die dagen nog niet veel verstand te hebben. Allerlei ruzietjes, over aardappels, over scherpe woorden van juffrouw X, over beleediginkjes van broeder Y, wordt hevig en lang gesproken. Van het gebod naar Mattheus 18:15 v. v. schijnt men weinig af te weten, althans brengt men het niet in toepassing. Op 27 Januari wordt gehandeld over een brief van Ds. van der Meulen van Goes waarin zijn Eerwaarde kennis geeft van een vergadering te Goes, die zal bespreken de Landverhuizing. Dit is van belang. Volgens Dr. Henry Beets zijn predikanten van Pella (Amerika) geweest: Ds. Betten, Ds. C. van der Meulen en ook Ds. H. G. Kleyn. Nu is Ds. Kleyn eerst in 1849 ver trokken naar Amerika. Het bericht dus van Ds. van der Meulen op den kerkeraad zal niet na gelaten hebben indruk te maken, hoewel men antwoordde „vooralsnog geen deel te kunnen hebben in de landverhuizing en hopen dat de broeders den Heere mogen kennen in alle Zijne wegen". Op 1 Juni 1847 wordt op de Kerkeraadsver- gadering aan Ds. H. G. Kleyn opgedragen om op zijn reis Mevrouw Lankhorst te bezoeken. Op de Provinciale Vergadering van 7 April is besloten om Mevrouw Lankhorst niet meer te betalen „om reden dat die vergadering van oor deel is, de oudres van de Wed. Lankhorst haar in vroeger dagen bij hun hebben laten werken waardoor zij haar brood konde verdienen waar om zij bij haar ouders als even tevoren werk zaam zijn teneinde de gemeente hiervan te ont lasten". Ds. H. G. Kleyn belooft dit harde haar mee te deelen. A. H. OUSSOREN. Middelburg. Ds. L. Bouma is niet meer. Dinsdagavond is hij plotseling naar huis ge roepen. Zijn Vader heeft hem opgeroepen om te zin gen voor den troon van Het Lam. Het stemt tot droefheid als een voorganger en vooral zulk een wegvaltMiddelburg rouwt. Hoe vertrouwd was de gemeente met Ds. L. Bouma. Wat heeft Ds. Bouma vreugde en droefheid meegemaakt in Middelburg's gemeente van 5 Juni 1898 tot 6 Januari 1925. Hoe dikwijls is het te bemerken dat Ds. Bouma nog leeft in de harten, ja dat hij daar een plaats heeft. En wat is die liefde voor Ds. Bouma spontaan tot uiting gekomen op zijn veertigjarig ambts jubileum Hoe is Ds. Bouma toen geprezen als de man van dege wetenschap, met zin voor historie, met een fijn aanvoelen van onze kerkrechterlijke beginselen en met een warm hart voor de be langen van Gods Kerk en Koninkrijk. Hoe is gebleken, door voortdurende afvaar diging naar Particuliere Synodes, dat men Ds. L. Bouma waardeerde. Wat was die vergadering in de Noorderkerk mét een duizendkoppige menigte een hoogtepunt in zijn leven. Het was een ontroerend moment toen de ge meente aanhief „Hoe lieflijk,, hoe vol heilgenot O Heer der legerscharen God Zijn mij uw huis en tempelzangen". Van heinde en ver, van Driesum, Emiichheim waren de afgevaardigden aanwezig. Zeer velen hebben toen onomwonden hun blijken van mede leven getoond. Toen heeft het Ds. L. Bouma niet ontbroken aan warme belangstelling. Toen heeft men in hem gewaardeerd wat hij gedaan heeft voor de kerk, voor de Zending, voor de Politiek, voor het Kerkblad, ja op het geheele terrein van Christelijke actie. En nu is de Kerkeraad en gemeente als in ge dachten in het sterfhuis. Zijn zoon H. Bouma schrijft„vanmiddag (Dinsdag) is vader plotse ling gestorven. Zijn gezondheidstoestand was in den laatsten tijd behoorlijk goed. Ook van mor gen wees niets er op dat het einde zoo nabij was. Het is dan ook wel zeer haastig gekomen. Onze rijke vertroosting is dat hij is heengegaan als een, die zijn volle vertrouwen had op de gerechtigheid van Christus, Wiens kerk te die nen de inhoud van zijn leven is geweest. Met sterken band voelde hij zich aan haar verbonden, en met name had hij uwe gemeente, tot in zijn laatste dagen toe, zijn volle belang stelling. Op zijn 80en jaardag heeft hij nog zeer genoten van de vele blijken van medeleven, door hem uit zijn oude gemeente ontvangen." Zaterdag 30 Nov. a.s. zal Ds. L. Bouma graf waarts gedragen worden. Zijn aardsche loopbaan is dan geëindigd. Zijn hemelsche rust is nu aangevangen. „Ik zal van goedertierenheid en recht zingen U zal ik psalmzingen, o Heere", waren zijn woorden op het jubileum. Dit is nu volkomen waarheid geworden. En zoo kunnen we den Heere danken voor dit rijke leven. Sterke onze hemelsche Vader de familie Bouma. A. H. OUSSOREN. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, November 1935. Het volgend jaar zal herdacht worden dat de groote zon Erasmus, die te Rotterdam verrees, in 1536 te Bazel onderging. In verband daarmede beginnen nu reeds de boeken over dezen wereld- beroemden geleerde te verschijnen. Wij lazen weer eens zijn beroemdste werk „De Lof der Zotheid". Erasmus' rijke gaven en speelsch vernuft tre den hier wel schitterend aan het licht. En dan te weten, dat hij dit geestige boek schreef in dagen, waarin hij geen lust had tot meer inge spannen studie. Hij ontspande zich door het schrijven van dit werk. Zelf heeft hij in later tijd steeds zich ietwat kleineerend over dit ge schrift uitgelaten. Zijn vriend Thomas Morus had het hem laten schrijven „alsof men een ka meel liet dansen". Hij had echter met die geringschattende uit spraken een bepaalde bedoeling. Van vele zijden werd hij fel aangevallen juist om dit boek. De godgeleerden waren zeer verontwaardigd. Door geringschattend over zijn „Lof der Zotheid" te spreken als over een „beuzeling" meende hij de storm te kunnen bezweren. De wereld aldus Erasmus is vol dwaas heid. Ruk echter het spel des levens niet de maskers af, want dan wordt ge er uit gesmeten. Als ge het omgekeerde neemt van hetgeen de menschen waardeeren, hebt ge hetgeen waardee- ring waard is. Het schoone is leelijk, het rijke straatarm, het beruchte roemvol, het geleerde ongeleerd, het zwakke sterk, het edele gemeen, voorspoed tegenspoed, vriendschap vijandschap, enz. Geen wonder dat de Roomsche kerk dit boek in zijn geheel op den index geplaatst heeft. Hoe fel is Erasmus in zijn kritiek op de mis standen in de kerk van zijn tijd Hij rukt de schoolmeesters, de rechtsgeleer den, de geneesheeren het masker af. De schoolmeesters zijn zeldzaam met zichzelf ingenomen, vooral „als ze hun schuw troepje met plakken, roeden en zweepen het vleesch van het lijf halen" (lichamelijke straffen waren toen nog geoorloofd De rechtsgeleerden maken eenvoudige zaken zóó ingewikkeld, dat de be oefening van hun vak voor het allermoeilijkst doorgaat. Van de geneesheeren wordt de meest onge leerde, vermetele en onbedachtzame het meest geëerd zelfs door de hooge heerschappen. Maar de godgeleerden komen er 't slechtst af. Erasmus begint„Misschien zou het beter zijn de godgeleerden stilzwijgend voor bij te gaan en niet in dezen modderpoel te roeren of sla-r pende honden wakker te maken, omdat dit slag van menschen verbazend laatdunkend en prikkel baar is." Zij weten de ondoorgrondelijkste ge heimenissen te „verklaren" en beschikken over een eindeloos aantal fijne haarklooverijen. Zij zijn dag en nacht bezig met heerlijke kleingees tigheden, zoodat ze geen oogenblik over hebben om ook maar éénmaal het Evangelie of de brie ven van Paulus op te slaan. Zoo mogelijk nog scherper is zijn oordeel over de monniken. Als zij hun psalmen, die ze wel tellen, maar niet begrijpen, met hun ezelsstemmen in de kerken uitbalken, dan gelooven zij de ooren der heiligen hoogst aangenaam te streelen. Wan neer Christus rekenschap van hen zal eischen omtrent het opvolgen van het hoofdgebod der Christelijke liefde, dan zal de een op zijn buikje wijzen, dat dik en gespannen is door 't eten van allerlei visch (vleesch heeft hij zorgvuldig ver meden! Een ander zal met een hoop ceremoniën aankomen, zóó groot, dat ze ternauwernood op zeven vrachtschepen kunnen vervoerd worden. Nog een ander zal in herinnering brengen, dat hij meer dan vijf en twintig jaar als een spons zijn leven gesleten heeft, altijd vastgehecht aan dezelfde plek. Nog een ander zal aankomen met een tong, die onbruikbaar is geworden door zijn onafgebroken stilzwijgen, enz. Maar Christus zal antwoorden „Slechts één enkele wet erken ik in waarheid als de mijne, de eenige, waarover ik niets hoor". De bisschoppen hebben een lekker leventje, terwijl zij zich vet mesten. Wat de zorg voor hun schapen aangaat, die laten ze óf aan Chris tus zelf over óf ze dragen haar op aan plaats vervangers. Maar als 't aankomt op 't inpalmen van geld, dan treden ze geheel als bisschoppen op en dan is hun bisschopschap niet ijdel. Welk een bijgeloovigheidHoevelen paaien zich met onware aflaatbrieven en meten de tijd ruimten van het vagevuur met wateruurwerken af. Hoevelen droomen zich in de toekomst een plaatsje dicht bij Christus in den hemel, maar... zij hopen dat dit geluk hun zeer laat te beurt zal vallen, n.l. dan eerst wanneer de genoegens dezer wereld, waaraan zij met hart en ziel han gen, hen trots hun tegenstribbelingen in den steek laten. Is 't niet dwaas, dat iedere streek aanspraak maakt op haar eigen heilige en dat men de verschillende werkzaamheden onder hen verdeelt, zoodat de een moet helpen bij tandpijn, een ander bijstand moet verleenen bij het kraam bed, een derde het vee moet beschermen, een vierde een gestolen voorwerp moet terugbrengen, enz. Moeten we er ons over verbazen, dat de Re formatoren in den eersten tijd ook alle hoop hadden, dat Erasmus aan hun zijde zou staan en aan de Roomsche kerk den rug zou toekeeren? Noemt Luther Erasmus niet (nog in Maart 1519) „ons sieraad en onze hoop" Toch was Erasmus van een anderen geest dan Luther. Zijn levensbeschouwing was eigenlijk een Christelijk getint humanisme. Hij was geen man van diepe vroomheid, van warm gemoeds leven en krachtig wereldoverwinnend geloof. Hij brak wel af, maar bouwde niet op. Luther was de man, die door diepten van bang schuldgevoel heen God had gevonden als een verzoend Vader. Erasmus kende geen diep zondebesef. Daarom had hij weinig oog voor de beteekenis van de Christelijke religie als ver lossing van den naar God dorstenden zondaar. Het begrip verlossen heeft bij hem een ethische beteekenis, en als hij van Christus spreekt als Verlosser, dan bedoelt hij dat Christus den mensch verlost van een ondeugdzaam leven. Ronduit zegt hij „Christus' voorbeeld is ge noeg ter zaligheidChristus is de hemelsche leidsman tot een deugdzaam leven. Het kruis van Christus is een geneesmiddel tegen tegen spoed en beproeving, een voorbeeld voor dwa- lenden, een verkwikking voor die in moeite zijn, een wapen voor die in strijd zijn. De Bijbel is hem het beste leerboek der zedekunde. De'Chris- tus der Bergrede en der gelijkenissen, die den mensch tot zedelijke persoonlijkheid vormt, staat bij hem op den voorgrond. Zoo is zijn vroomheid overwegend moralistisch van aard en wijst hij bij voorkeur op de geboden van het Evangelie. Erasmus had optimistische verwachtingen van den mensch. Hij prees den weg der zelfverbete ring en der beschaving aan als het juiste middel tot hervorming. De uitdrukking „rechtvaardiging door het geloof" heeft bij Erasmus ook een ethi- schen inhoud door het geloof gerechtvaardigd worden beteekent, dat de harten der geloovigen gereinigd worden. Hij heeft de hoofdgedachten van de Reformatie niet gegrepen. Luther tastte den wortel der dwalingen aan. Erasmus wilde de uitwassen afsnijden, maar on voorwaardelijk de kerkelijke eenheid vasthouden. Wanneer met Luther een breuk ontstaat, stelt hij van dien tijd af zelfs het Roomsche kerk begrip meer op den voorgrond en buigt hij zich met steeds grooter bewustheid voor het gezag van de Roomsch-Katholieke kerk. Luther zegt niet onaardig Erasmus wil op eieren loopen en er toch geen breken. Het humanisme en de reformatie, Erasmus en Luther leefden uit verschillend beginsel en kon den niet samengaan. A. B. W. M. KOK. TWEETAL TE Borger (Dr.): Cand. J. Ribberink te Kampen. Cand. G. van 't Riet te Wassenaar. Cand. G. Leene te Ermelo hoopt 8 Dec. zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk van StadskanaalPekelderweg, na bevestiging door zijn broer Ds. G. Leene van Baarland. De classis Woerden der Geref. Kerken heeft aan Dr. D. Nauta, sedert 1927 predikant bij de kerk van Woubrugge, op diens verzoek in verband met zijn benoeming tot hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, als opvolger van Prof. Dr. H. H. Kuyper, op de meest eervolle wijze emeritaat verleend, zulks met ingang van 1 Januari a.s. De kerkeraad van de Geref. Kerk Am sterdam (C.) besloot in de vacature Dr. W. G. Harrenstein niet te beroepen, maar het aantal predikantenplaatsen terug te brengen van 10 tot 9. Finantieele overwegingen gaven hier de door slag. Zelfs vermeldt een der bladen, dat het te vreezen is, dat het niet bij deze vermindering tot 9 blijven zal in de toekomst. In een der donkerste wijken van Londen ligt een jongeman op zijn sterfbed. De stervende belijdt, voor de poort der eeuwigheid, zijn zonde met een oprecht, berouw vol hart, en mag vrede vinden door het bloed van Jezus Christus. Als de evangelist vraagt, of hij verder nu nog iets te wenschen heeft, zegt de jongeman„Ach, wat zou ik gaarne, nu ik weet, dat mijn Hemel sche Vader mij al mijn schuld vergeven heeft, ook van mijn aardschen vader de verzekering hebben, dat het verdriet, dat ik hem deed, ver geven is". De evangelist gaat naar den vader in een der villawijken van Londen. Hij gaat mede. En als dan de stervende zoon zijn smart en zonden be lijdt, dan komt het antwoord van den vader, ontroerend schoon„Mijn jongen, die schuld vergiffenis ligt al jaren lang op je te wachten, als je die maar was komen halen". (Open Poort) De Rotterdammer meldt De Geref. Kerken van Almkerk en van Nieu- wendijk hebben gezamenlijk herdacht dat deze kerken voor honderd jaar tot openbaring kwa men. 24 Nov. 1835 werd Ds. G. F. Gezelle Meerburg, die in Oct. 1833 als candidaat zijn intrede had gedaan bij de Ned. Herv. Gem. als predikant der N. H. Kerk afgezet. Tot aan zijn dood in 1855 is hij als predikant bij de Chr. Geref. Kerk werkzaam geweest. De Afscheiding werd herdacht in de Geref. Kerk van Almkerk, waarbij voorgingen Ds. C. J. Hakman en Ds. H. de Bruijn van Nieuwendijk. Ook vond een herdenkingsdienst plaats in de Geref. Kerk van Nieuwendijk. Hier spraken eveneens de predikanten de Bruijn en Hakman. Zaterdagavond vond in de consistorie van de Geref. Kerk van Almkerk een intieme plechtig heid plaats. De Geref. Mannenvereeniging „G. F. Gezelle Meerburg" bood aan den kerkeraad van Almkerk een groot portret in fraaie lijst aan van wijlen Ds. Gezelle Meerburg. De Herdenking van de Doleantie. Nu ons nog slechts zeven weken van den Oudejaarsdag scheiden, begint de Herdenking van de Doleantie in het zicht te komen. Op Zaterdag 2 Nov. j.l. kwam het Comité, dat zich vormde om deze Herdenking voor te bereiden, voor de tweede maal bijeen en werden de data en de plaats der landelijke Herdenking en de lijst der sprekers voorloopig vastgesteld. Ofschoon zelf lid van dit Comité, betaamt het mij natuurlijk niet hiervan nu reeds iets mee te deelen. Spoedig zal het moderamen van het Comité definitieve publicaties doen. Men hebbe dus nog even geduld. Misschien is 't echter wel goed, dat ik me veroorloof mee te deelen, dat aan de kerken het verzoek zal worden gericht tot het houden van eene collecte voor een sympathiek doel op den Zondag, waarop de plaatselijke kerken de Doleantie herdenken zullen. In deze maanden toch wordt gewoonlijk reeds de rooster der col lecten voor het volgende jaar vastgesteld. De kerken willen stellig thans wel zoo vriendelijk zijn, met de definitieve vaststelling van den roos ter nog even te wachten. Als de rooster eenmaal vastgesteld is, dan levert 't (vooral in gemeen ten, die bij elke bediening des Woords op den rustdag driemaal plegen te collecteeren) wel eens bezwaar op, daarin verandering te brengen. Maar nog eens, ik wacht me voor mededee- lingen, die nu nog onbescheiden zouden zijn. Wel moge ook ik de kerken opwekken, zich bij vernieuwing in te leven in de groote en heer lijke dingen, welke onze God in de Doleantie heeft gedaan. Eendrachtig en met heilige bezieling hebben we de Afscheiding herdacht. Laten we ook allen met een bewogen gemoed de Herdenking der Deleantie tegemoet gaan, al zal uiteraard deze Herdenking een eenvoudiger karakter dragen Het Studiefonds aan de Theol. School. Tot mijne hartelijke blijdschap is mijn nood kreet niet onbeantwoord gebleven. De giften begonnen weer te vloeien. De volgende verantwoording zal hiervan het bewijs leveren. Maar zoo gaarne ontving ik nog vele giften, alvorens ik op 25 Nov. a.s. mijne opgave naar de drukkerij zend. Denkt er eens over na, broeders en zusters (De Bazuin van 15-11-'35. HONIG. K. B. s. Middelburg. Maandag 2 December 10 uur Coetus. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Maandag 2 December. DE SECRETARIS. Serooskerkc. KORT VERSLAG van de vergadering van den Kerkeraad met de stemgerechtigde manslidmaten op Don derdag 21 November 1935. Aanwezig in totaal 153 personen. De Praeses opent de vergadering, laat zingen Ps. 48 1, leest een Schriftgedeelte en gaat voor in gebed. In het stembureau nemen zitting met den Prae ses de brs. J. de Wolf, G. v. Keulen en J. de Visser. Uit de gestelde dubbeltallen worden gekozen tot ouderling de brs. C. Jobse en P. Meyers en tot diaken de brs. S. A. Louws en Adr. Melis. Rondvraag. Oud. W. Louwerse eindigt met dankzegging. De vergadering van den Kerkeraad wordt voortgezet. De notulen worden gelezen en goed gekeurd. Ingekomen Stukken: 1. Verslag linnenkast, Magelang; 2. Steunaanvrage Geref. Kerk, Hoorn; 3. Schrijven kerkeraad Bergen op Zoom, zal worden beantwoord 4. Schrijven kerkeraad Geref. Gemeente, Ierseke met verzoek om inlich tingen over de Kerktelefoon, zullen worden ver strekt. Kerkelijke stand. Openbare belijdenis des ge- loofs werd afgelegd door Alberdina Jacoba LamainHarinck, Simon Tilroe en Tannetje TilroeKodde gedoopt Martina Tilroe. Rapporten. Br. Sturm bezocht de M. V. „Sur- sum Corda". Verslag wordt gedaan van ver schillende bezoeken in de gemeente. In overeenstemming met de gehouden stem ming worden bovengenoemde broeders door den kerkeraad benoemd resp. tot ouderling en diaken. Diaconale zaken. Censura Morum. Rondvraag. Sluiting. DE SCRIBA. De Diaconie der Gereformeerde Kerk van Middelburg bericht hiermede, dat gemeenteleden, die in aanmerking wenschen te komen voor het ontvangen van onderlcleeren, hiervan opgave kunnen doen bij den wijkdiaken of bij den secre taris der Diaconie, Noordweg R lg, zulks vóór 9 December a.s. HET MODERAMEN. Middelburg, Nagekomen collecte Evangeli satie in de Provincie van Vlissingen f 64.18. J. A. VERTREGT. VERGADERING van den Kerkeraad van St. Laurens, gehouden op 25 Nov. 1935. Ds. A. Koning opent op gebruikelijke wijze de voltallige vergadering. Notulen na lezing vastgesteld. Ingekomen Stukken a. De Meisjesvereeniging (Naaikrans) verzoekt br. diaken op 12 Dec. de gemaakte goederen in ontvangst te nemen. b. De M. V. „Weest een zegen" vraagt op 16 Jan. a.s. het kerkgebouw te mogen gebruiken voor haar 5e jaarvergadering toegestaan, c. Vereen, tot verpleging van achterlijke kinderen enz. vraagt steun. Uit Diac. kas zal een gift worden gezonden, d. De kerk van Hoorn vraagt steun voor haar Diaconie. Omdat niet de voorgeschre ven weg is bewandeld voor kennisgeving aan genomen. Praeses doet mededeeling van het gehouden ziekenbezoek. Br. Sanderse doet verslag van de laatste Classisvergadering. Br. Koole deelt mede, dat hij met genoegen de J. V. heeft bezocht. Br. Prins doet verslag van de Jaarvergadering der Mannenvereeniging. Diaconale zaken. Enkele steunaanvragen wor den besproken. Kerkelijk stand. Overleden Hendrik, zoontje van J. Broerse en S. Mesu. Vertrokken naar Serooskerke Zr. Huybrechtse, geb. Walraven, met attestatie. Rondvraag. Als datum waarop de kachel moet worden gezet wordt 1 Nov. vastgesteld. Lezing persverslag. Sluiting. DE KERKERAAD.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 2