No* 46 Vrijdag 15 November 1935 49e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND* UIT HET WOORD. DADERS DES WOORDS, UIT DE HISTORIE. ZEEUWSCHE KERKBODE REDACTIE: Ds, A, C, HEIJ TE KOUDEKERKS MEDEWERKERSD.D, L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d, ENDE, A. B. W. M. KOK, A. H. OUSSOREN, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R, J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ S OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 HET BEELD VAN DE GEMEENTE. En de Engel, die met mij sprak, kwam weder en hij wekte mij op, ge lijk een' man, die van zijn slaap opge wekt wordt. En hij zeide tot mij Wat ziet gij En ik zeide Ik zie, en ziet een geheel gouden kandelaar Zach. 4 1 en 2a. Zacharia profeteerde na de ballingschap, toen door de goede beschikking van Cyrus, den Per- sischen koning, voor de eerste maal een groep Joden, onder aanvoering van Zerubbabel en Josua, den terugtocht naar het vaderland had aanvaard. Zij hadden daar de armelijke resten van Jerusalem en de ruïnes van Salomo's heer lijken tempel aangetroffen. Maar zij lieten zich niet dadelijk ontmoedigen. Zij waren begonnen op de puinhoopen van den tempel, het brand- offealtaar weer op te richten, en den dagelijk- schen offerdienst in te voeren. De kerk van het oude verbond, haalde verruimd adem. Er was weer een vrije plaats om den HEERE aan te roepen. En onmiddellijk begon men, onder de voort varende leiding van Zerubbabel, aan de herbou wing van den tempel. Cyrus zelf had geld uit den schatkist toege zegd, en men was vol goeden moed. Arm maar vrij. Maar het vlotte met dien herbouw niet. Tus- schen het fundament en de dakspits lag een lange weg. Tegenwerking van de zijde der Samarita nen, kwaadsprekerij achter hun rug, aan het hof van Cyrus (zoodat het toegezegde geld uitbleef) had tengevolge, dat de goede moed om den tem pel te herbouwen werd vervangen door pessi misme. En de tempel bleef half voltooid liggen. In dezen tijd werden om Zacharia verschil lende „gezichten" getoond, waarin de HEERE hen openbaarde, wat hij zoo het volk moest zeg gen. Hierboven staat het begin van de beschrij ving van een dier visioenen. De engel, die bij elk visioen als uitlegger optrad, wekt hem, zoo als iemand uit zijn slaap wordt gewekt. En als de profeet „ontwaakt" ziet hij een geheel gouden kandelaar met zeven armen waarop zeven lam pen. Zacharia kent deze kandelaar wel. Is hij niet van priesterlijke afkomst Zulk 'n gouden kan delaar had vroeger in het heilige van den taber nakel gestaan. Eiken avond werden de zeven lampen door de priesters met olijfolie gevuld en ontstoken, en den heelen nacht straalden de stille vlammen hun zachten glans af, op het blauw en goud van het heiligdom. En in den tempel van Salomo, waaraan geen kostbaarheden gespaard waren, hadden tien van zulke gouden luchters gestaan. De kandelaar, een voorwerp uit den tempel, neemt in dit visioen de plaats in van de heelen tempel. Hij kan het schoonst afbeelden de hoofd gedachte, die de HEERE aan zijn knecht wil toonen. Dit is die hoofdgedachte, dat de heer lijkheid van den tempel niet bestaat in het goud en de praal van het gebouw, maar daarin, dat Hij zelf er in woont. De tempel is tempel, wijl Hij, de Heere der gansche aarde, er in woont. De heerlijkheid des Heeren, maakte oudtijds den tabernakel tot „woonstede Gods", binnen den kring van zijn volk. De kandelaar is een prachtig beeld daarvan. In de lampen brandde olijfolie dezelfde olie, die werd gebruikt voor het zalven van ambts dragers, en die dan beeld was van de roeping en van de bekwaammaking door den Geest. Bovendien wijst het heilig zevental der lampen op de volheid van den Goddelijken Geest. Deze gouden kandelaar, met zijn zeven brandende lampen, zegt Zacharia dat de halfvoltooide tem pel zal voltooid worden. Neen niet door Cyrus' geld, niet door Zerubbabels ijver en voortvarend heid. Niet door kracht of geweld, maar door mijn Geest, zegt de HEERE. De steenen tempel van het oude verbond vindt onder het nieuwe verbond zijn voortzetting in de gemeente. De kerk is nu de tempel. De tempel van vleesch en bloed, een woonstede Gods in den Geest. En in de Schrift wordt meermalen dit beeld van den kandelaar, dat Zacharia aan schouwt, gebezigd als beeld van de gemeente. De Christus zegt tot Johannes „de zeven kan delaars die gij gezien hebt, zijn de zeven ge meenten". Kandelaar, dat wil dus zeggen geen lichtbron, maar lichtdrager zijn. De kerk verwekt niet zelf het licht. Ook de christenen niet. In onzen tijd waarin velen de moed opgeven, en de arbeid voor Gods Koninkrijk half voltooid willen laten liggen, onder den druk der omstandigheden, geeft dat gezicht van Zacharia ons niet geringe be moediging. Niet door onze rijkdommen. Niet door Cyrus' geld, zelfs niet door Zerubbabels voortvarendheid maar door mijn Geest zal het geschieden. Kandelaar. Dat wil zeggen, dat de kerk is uitsluitend door den Geest van Christus. Zooals die gouden kandelaar zonder het licht dat uit de olie brandde, in het donker niet eens te zien was zoo is het met de gemeente van Christus. Zon der Hem zijn wij niets. Onze schoonheid en ta lenten zullen in het donker van deze wereld niet het minste licht brengen. Als wij met onze ta lenten, met onzen aanleg, met ons goud, met onze persoonlijkheid, kandelaar zijn, drager van het licht des Heeren, dan blijkt de heerlijkheid der gemeente Christus. Kandelaar. Geen lichtbron, maar lichtdraagster. In dit beeld ligt meteen onze roeping. Als de gemeente een kandelaar is, dan moeten wij dat ook willen zijn, en niet staan naar „hoo- gere dingen". Het is ons eigen om zelf een licht bron te willen zijn. Zooals de wereld in de groote persoonlijkheden haar lichtcentrales aanbidt, zoo is het ons eigen om christelijke persoonlijkheden te vereeren boven de maat. Niet gij en ik zijn echter het licht der wereld. Maar Christus, die van God gezonden is tot onze ProfeetDie voor onze zonden is gestorven en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking. Het heilsfeit, dat wij op Pinksteren herdenken, herinnert er ons aan, dat ons licht van Hem moet komen en komt. Levens gemeenschap met Hem is ons noodig. Door het geloof aansluiting aan onze Krachtbron boven, opdat er olie in onze lampen zij, en licht. Jezus heeft onze roeping ons voorgehouden toen Hij zeide tot zijn kerk Laat uw licht alzoo schijnen voor de menschen, dat zij uwe goede werken zien mogen, en uw Vader die in de hemelen is, verheerlijken. Deze roeping kan de gemeente al leen hooren, en volbrengen als zij kandelaar wil zijn, waarin Zijn licht brandt. Niet minder. Maar ook vooral niet meer. Brouwershaven. J. MEESTER. NED. CHR. RADIO-VEREENIGING. Het bestuur van de Ned. Chr. Radio-Ver- eeniging was van oordeel, dat de beteekenis van deze Vereeniging en van haar werk onder ons Christenvolk nog niet genoegzaam wordt ver staan. Zeer terecht schreef het dat daaraan toe, dat de Vereeniging nog te weinig bekend is. Daarom werd gezocht naar een middel om dat euvel te bestrijden en meende het bestuur, dat het beleggen van een Persconferentie, vooral van kerkelijke bladen, waar den redacteuren alle mogelijke inlichtingen zouden worden verschaft, daaraan zou kunnen dienstbaar zijn. We hopen dat dit ook metterdaad zoo zal zijn. Gelet op het groote aantal conferentiegan gers aan den maaltijd werd door iemand op gemerkt, dat er blijkbaar in ons land heel veel Kerkbodes bestaan is die hoop niet zonder grond. Immers mag worden verwacht, dat al die redacteuren van wat ze daar hoorden en zagen het een en ander aan hun lezers zullen door geven. En gelet op wat we daar hoorden en za gen, kan dat woord niet anders zijn dan een woord van warme aanbeveling voor den belang rijken arbeid dezer Vereeniging. Op het program van den dag, waarvan de organisatie niéts te wenschen overliet, stond ook een bezoek aan den omroepzender der Neder- landsche Seintoestellen fabriek te Hilversum. In z'n openingswoord had de kranige voorzitter Mr. A. van der Deure, bij de aankondiging van dat bezoek al gezegd, dat het den meesten wel moeilijk zou vallen de juiste beteekenis van al die lampen, spoelen, draden, condensatoren en transformatoren te verstaan. En inderdaad, wan neer we verklaren, dat we alles niet begrepen hebben, drukken we ons nog eufemistisch uit. Voor iemand, die op dit gebied een volslagen leek is, is het een ondoenlijke zaak, zich van dat heele complex een goede voorstelling te ma ken. Maar men neemt er een indruk van mee een indruk van het reusachtig technisch vermo gen, dat tot zulke groote, onbegrijpelijke, dingen in staat stelt. Ook werd een demonstratie gegeven van het zelf-vervaardigen van gramofoonplaten-opnamen voor het radio-programma. Dit gebeurde in het gebouw der Evangelisatie in de Alb. Perkstraat. We zongen daar Ps. 75:1; enkele sprekers hielden een korte toespraak van 4 minuten. Gezang en toespraken werden op een gramofoonplaat opgenomen en eenige minuten daarna werden die gramofoonplaten weer afge draaid en konden we hooren, hoe we gezongen hadden en konden de sprekers hun eigen stem beluisteren. De heer Stolk deed z'n uiterste best om ons duidelijk te maken, hoe dit alles in z'n werk ging. We hoorden over de ouderwetsche manier van gramofoonplatenfabrikage, die ook nu nog wel toegepast wordt. Dan werden wasplaten op een bepaalde verhoogde temperatuur op de ma chine gelegd en na het z.g. snijden naar de fa briek gezonden, waar men öf met uiterst fijne koolpoeder, dan wel volgens de moderne me thode, met een zilverneerslag van 6 millioenste m.m. een geleidend laagje op de platen neersloeg. Daarna werden ze in koper- resp. chroom-baden verdikt en verstevigd tot ca. 1 m.m. dikte en was een z.g. negatief of moedermatrijs ontstaan. Daarvan werden door een omkeeringsproces een of meer vadermatrijzen (positief) vervaar digd en tenslotte werden daaruit voor de werke lijke fabricage weer de kinderen, dat zijn de persmatrijzen gemaakt. Het nieuwe procédé gaat uit van het principe, dat de geluidseffecten, die eveneens per micro foon en versterker worden opgenomen, recht streeks gegrifd worden met behulp van snijnaal- den of saffieren in een eenigszins zachte zelf standigheid, zooals gelatine, paraffine, asfalt- of pekproducten, vernissoorten, die zelf weer op een meer vaste laag van metaal of ander isola tiemateriaal of zelfs van glas zijn aangebracht. Dat het velen niet mogelijk was dit college aanstonds te verwerken zal wel duidelijk zijn. Maar het resultaat van de opname naar die nieuwe methode, konden we wel beoordeelen. En het mag gezegd worden, dat dit heel goed was. Weer andere technische praestaties vroegen onze aandacht bij het vertoonen van een tele visiefilm, waarvan we alleen kunnen zeggen dat de beelden schitterend waren. Hoe interessant nu ook deze demonstraties waren, waarom ze ook zeer door de conferentie gangers werden gewaardeerd, het belangrijkste van den dag was de rede van den voorzitter en de bespreking, die daarop volgde, waardoor wel in helder licht kwam te staan de groote betee kenis van de Ned. Chr. Radio-Vereeniging, door het groote cultureele werk, dat door haar wordt verricht, waarom zij recht heeft op den steun van dat deel van ons volk, dat het op prijs moet stellen, dat er in ons land ook is een omroep met den bijbel. Vóór we in een volgend artikel nader op die rede ingaan, willen we nu reeds er op wijzen, dat er ook bezwaren ingebracht kunnen worden tegen de radio uit hoofde van de gevaren, die daaraan verbonden zijn en waartegen het noodig is te allen tijde te waken. Een huisvader die de radio in z'n huis brengt, heeft de roeping zooveel mogelijk te zorgen dat zijn kinderen niet luisteren naar uitzendingen waarin het ongeloof op de één of andere wijze wordt gepropageerd. En dit toezicht zal weieens moeilijkheden meebrengen, waarvoor hij echter niet uit den weg mag gaan. Ook kan de radio in den weg staan aan de eigen huiselijkheid. Fijn is de opmerking van Prof. Dr. W. J. Aalders in zijn boek „De nood des tijds", dat de radio dikwijls niets anders is dan de uithuizigheid in den vorm van huiselijk heid, de verstrooiing in den vorm van gezellig heid". Ter conferentie kwam ook ter sprake, dat het uitzenden van een preek door de radio wel eens oorzaak is, dat sommige menschen den kerk dienst verzuimen. Daarbij werd dan echter op gemerkt en zeker niet ten onrechte dat zulke thuisblijvers de echte kerkgangers niet zijn en dat, wanneer ze niet een radiopreek als ex cuus voor hun thuisblijven zouden kunnen aan voeren, ze dan wel een ander bij de hand zouden hebben als bijv. plotseling opkomende buikpijn of last van koude voeten. Een radiopreek is een surrogaat en als iemand door ziekte een tijdlang verhinderd was de kerkdiensten bij te wonen, zal hij het als een voorrecht zien, wanneer hij weer met de gemeente mag opgaan. Nu zullen niet allen zoo over een radiopreek denken en zeker heeft het uitzenden van preeken wel eens een nadeeligen invloed op het kerk- gaan. Ook voor dat kwaad moet het oog open zijn om er tegen te waarschuwen. Maar om die gevaren mag de Christen zich niet onttrekken aan het gebruik maken van dit machtige middel om invloed uit te oefenen ten goede. Daarover dan een volgend keer. DE V, U.-FILM. In de Kerkbode van 11 Oct. j.l. schreven we reeds een enkel woord over de V. U.-film. Het was toen nog niet mogelijk nadere bijzonderhe den te vermelden. Nu deze bekend geworden zijn, willen we ons bericht daarover dan aan vullen. Wanneer men een filmavond belegt, is het niet noodig voor de voorstelling entree te vragen. De toegang is dus voor ieder vrij. Natuurlijk zijn er aan zoo'n voorstelling kos ten verbonden. Ter bestrijding daarvan stellen directeuren twee voorwaarden, waaraan moet worden voldaan, zal een aanvrage worden inge willigd. De eerste is deze dat tijdens de vergadering een collecte gehouden wordt voor de Vrije Uni versiteit. Deze collecte moet dan met aandrang worden aanbevolen. De andere is, dat zooveel mogelijk exemplaren van het tekstboekje, waarin een toelichting ge geven wordt op de film, verkocht worden. De prijs van het boekje bedraagt maar 15 cent. Verdere gegevens, die meer voor de corres pondenten en de plaatselijke commissies zijn, la ten we hier achterwege. Maar deze dingen dee- len we hier mee om te doen zien, dat, wanneer ergens de V.U.-film wordt vertoond, niemand uit finantieele overwegingen bezwaar behoeft te ma ken, die te gaan bijwonen er is dan vrij entree. Natuurlijk zou van deze regeling misbruik kunnen gemaakt worden, wanneer men niet voel de de zedelijke verplichting om in de collecte naar vermogen bij te dragen en zich één of meer tekstboekjes aan te schaffen, wanneer men daar toe in staat zou zijn. Maar we vertrouwen, dat niemand misbruik zal willen maken van deze regeling, waarmee bedoeld wordt allen in de gelegenheid te stellen, ook door deze film, meerdere kennis aangaande de V.U. en haar werk te verkrijgen. Moge deze film dan daaraan dienstbaar zijn. HEIJ. Gereformeerde Kerk van Middelburg, Het verblijdde ons, dat onder Kerknieuws nog iets naders werd medegedeeld over de beide eerste predikanten van Middelburg Ds. Lank- horst en Ds. Kleyn. Intusschen kwam mij onder de oogen nog een eigenhandig schrijven van Ds. H. G. Kleyn. Daarin schrijft hij over zijn moeilijkheden. Aan de eene zijde staat de kerk van Kockengen met Ds. Scholte, aan de andere zijde de kerk van Middelburg. „Denk evenwel niet, dat Ds. Scholte benevens de gemeente alhier uw roeping zal goedkeuren - integendeelzij zeggen gij kunt hier niet vandaan uw gemeente ligt onver zorgd. Zoo redeneert men alsof er geen God in" Israël is wil de Heere echter deze gemeente om hare zonden een tijdlang beproeven, ik kan Gods hand niet tegenwerken." We zien hieruit wel ditdat het nu niet zoo erg botert tusschen Ds. Kleyn en de gemeente van Kockengen. Ds. van der Meulen van Goes mengt zich ook in de verhouding Middelburg-Kockengen. Ds. van der Meulen schrijft„Gij zoudt de kerke- raad van Kockengen moeten aantoonen het on voldoende van hun bewijzen". Allerlei argumen ten moeten dienen om te bewijzen dat Ds. Kleyn niet het beroep mag aannemen maar het eind is Ds. H. G. Kleyn komt. Maar eerst heeft nog Kockengen uitdrukkelijk Middelburg voorgehou den, wat ze wel doet „Wij leggen derhalve de verantwoordelijkheid der gevolgen voor de gemeente van Kockengen c.s. op onzen leeraar en op de gemeente van Middelburg. Wij zullen echter altoos getuigen dat gijlieden genomen hebt en onze leeraar ge gaan is, zonder dat wij hebben gegeven of weg gezonden." Zonder eenigen groet eindigt de brief met onderteekening en datum 21 Jan. 1845. Twee ontroerende brieven vonden we nog van Mevr. de Wed. Lankhorst, één waarin, zooals ze zegt en te zien is de sporen der tranen zijn aan te wijzen over het verlies van haar dier baren man, en zij de kerk van Middelburg dankt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 1