No. 39
Vrijdag 27 September 1935
49e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
TWEEDE BLAD.
ZENDING.
KERKNIEUWS.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE: Ds* A. C. HEI] TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERS: D.D. L. BOUMA, W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, A. H. OUSSOREN, F. STAALPzn., A. SCHEELE cn R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOI] OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
ZEEUWSCH VLAAMSCHE BRIEVEN.
Zaamslag, September 1935.
Ter Verbondsvergadering van Patrimonium,
op 30 April 1935 te Apeldoorn gehouden, hield
Dr. K. Dijk van 's-Gravenhage een referaat over
het onderwerp „Huwelijk en Kinderzegen". Op
de hem eigen klare en voor ieder begrijpelijke
wijze heeft hij deze teere stof besproken. Wij
achten zijn uiteenzetting van zoo groote betee-
kenis, dat we in korte trekken het door hem
behandelde in onzen brief willen weergeven.
Ook in ons midden dreigen gevaren en open
baren zich kwaden, die om bezinning èn waak
zaamheid roepen. In de eerste plaats wordt het
huwelijk niet genoeg gezien en beleefd als een
geestelijke gemeenschap tusschen man en vrouw
en tusschen ouders en kinderen, en als afscha
duwing van de gemeenschap tusschen Christus
en de gemeente.
Vader en moeder kennen geen ziele-eenheid
ze openen hun harten niet voor elkander hij
is de kostwinner en zij de huishoudster, en
het sexueele wordt niet geadeld door de „samen-
vlieting der zielen". Dit gebrek aan levenseenheid
loopt ten slotte op verwijdering uit, waarbij de
voldoening aan den huwelijksplicht vaak een
last wordt.
Daar komt bijde beschouwing van het groote
gezin als een kruis en de verdediging van de
beperking van kindergetal als een welkome ver
lichting. Deze gedachten vinden voedsel in de
economische malaise van tegenwoordig en de
werkloosheid met al zijn demoralisatie eenerzijds
en aan den anderen kant in de aanprijzing van
anti-conceptioneele middelen als onschuldige
praeventieven.
Het getal geboorten daalt snel de statistie
ken zeggen op dit punt ontstellende dingen.
Er is alle reden om op de gevaren te wijzen
(want zelfs in de kerk dringt het kwaad door)
en een waarschuwende stem te doen hooren.
Welke beschouwing heeft de Schrift van het
huwelijk Neen, de Schrift zegt niet, dat het
huwelijk alleen dient om kinderen voort te bren
gen. Maar zij verbindt toch huwelijk en kinder
zegen op het allernauwste. De Schrift zingt tel
kens den psalm over de weelde van het gezin,
van het groote gezin. Zij teekent de armoede
en smart van de kinderlooze vrouw, die schreit
om zaad.
Evenwel is een verheerlijking van het groo
te gezin vol te houden als men ziet op den maat-
schappelijken nood, op de zwakheid van de moe
der en op de krachtsdaling van het geslacht, dat
uit en in die zwakheid geboren wordt
Ongetwijfeld zijn er op dit gebied ontzaglijke
moeilijkheden. In menig gezin wordt de nieuwe
geboorte met zorg afgewacht en menige moeder
schrikt als ze zich van haar verwachting bewust
wordt. Aanstaande moeders doorworstelen soms
een moeilijke geloofstrijd, omdat zij het nieuwe
moederschap niet aan kunnen. Er zijn inderdaad
redenen, die de beperking van het kindertal (voor
zoover wij menschen hierover te zeggen hebben)
kunnen wettigen. Te veroordeelen zijn de man
nen, die niet de christelijke zelftucht bezitten,
om hun zwakke, lijdende vrouwen te sparen,
maar, hoewel zij weten dat nieuwe zwangerschap
haar lijden vermeerdert, zich zelf willen uitleven.
Er is op dit gebied vaak gezondigd tegen den
heiligen regel, dat het huwelijk eerbaar moet ge
houden worden, en dat de man zijn vrouw heeft
lief te hebben gelijk Christus de gemeente. Het
kan eisch zijn, niet alleen voor de moeder maar
ook voor het toekomstig kinderleven, dat her
haling van het moederschap uitblijve. Wat dan
De beantwoording van deze vraag is theore
tisch gemakkelijk maar praktisch zeer moeilijk.
Er kunnen hier gevallen zijn van zeer speciale
individueele medische behandeling en van indi-
vidueele zielszorg, waarover in 't publiek niet te
handelen is. Maar het hoofdmiddel is toch de
onttrekking aan elkander voor een tijd, de zede
lijke onthouding. De H. S. spreekt deze onthou
ding in 1 Korinthe 7 met met oog op de dingen
van het geestelijk leven „Onttrekt u niet aan
elkander, dan met onderling goedvinden, voor
een bepaalden tijd om gelegenheid te hebben
voor het gebed" (vertaling Grosheide).
Maar nu is er ook een andere kant aan deze
dingen.
De beperking van het kindertal komt ook voor
(helaas ook onder ons) uit zondige gemakzucht,
omdat de man den zwaarderen arbeid voor een
groot gezin niet verkiest en de vrouw weigert
de smarten en zorgen van het moederschap te
zien vermeerderen.
Tegen dit voortvretend kwaad moeten we een
kruistocht houden, waarin we niets en niemand
sparen.
Gemakzucht en berekening, bezorgdheid en
ijdelheid mogen voor zorgen vrijwaren, ze maken
het huwelijk stuk en worden hinderpalen in het
geestelijk leven, afgedacht nog van alle schade,
die deze wijze van samenleving kan berokkenen
voor het lichamelijk leven.
Wat baat het den mensch, zoo hij zijn gemak,
zijn rust en schoonheid behoudt, maar het kost
baarste goed verliest, dat God ons schenkt
Daarom moeten de Neo-Malthusiaansche leer
en praktijk, die louter uit berekening het kinder
tal willen beperken, voor ons contrabande zijn
en zij hooren in geen christelijk gezin thuis.
De wortel van al deze ellenden, de diepste
oorzaak van de kinderbeperking ligt in de ver
lating van God en Zijn Woord en van de ont
zinking aan de vreeze en den dienst des Heeren.
Daarom is er alleen redding in den weg van be
keering, in den weg van terugkeer tot de Schrift.
Ziedaar in hoofdzaak weergegeven de inhoud
van het referaat.
Mij dunktook voor de Zeeuwsche Gerefor
meerden aan deze en aan de andere zijde van
de Schelde is zulk een heldere en Schriftuurlijke
uiteenzetting niet overbodig.
Het is meer dan tijd dat deze dingen, teeder
zeker, maar dan toch ook open besproken
worden.
A. B. W. M. KOK.
Maandag 15 Juli. Het hospitaal bezocht een
van onze Javaansche onderwijzers is daar op
genomen en zal geopereerd moeten worden voor
het wegnemen van een niersteen. Alle verplegers
en verpleegsters even ontmoet. Alle zalen liggen
vol.
Dr. Keers werkt met opgewektheid, maar ik
merk wel, dat het werk veel is en dat één dokter
het wel zwaar heeft, om al het werk te verrich
ten. Telkens worden er Javaansche vrouwen
binnengebracht, die al dagen bezig zijn een kind
ter wereld te brengen en die ten einde raad, na
dat de een of andere doekoen (Inlandsche on-
opgeleide vroedvrouw) veel verknoeid heeft
naar het Zendingshospitaal wordt gebracht.
Na het bezoek aan het hospitaal naar Blondo
de weverij bezichtigd op Blondo zijn enkele
weeftoestellen geplaatst, waar enkele van de
bekwaamste bewoners van Blondo leeren weven;
ze weven goederen voor Blondo, terwijl we ook
in onze Zendingshospitalen een afzetgebied ho
pen te vinden voor goederen, die ze op Blondo
vervaardigen.
Met de school van Blondo gaat het goed
ruim 20 blinden leeren daar lezen de bedoeling
is, dat de goeroe der blinden dit onderwijs ook
zal geven aan de blinden in de desa's het valt
echter niet mee, om dit onderwijs te geven. In
de desa's zijn nog zooveel zienden, die niet kun
nen lezen en men acht daarom het verwerven
van deze kundigheid voor blinden nog minder
noodig. Bovendien is men er niet van gediend,
dat dit onderwijs door een Christen-goeroe wordt
gegeven. Op zijn tocht naar de desa's, als de
onderwijzer poogt enkele blinden bij elkaar te
krijgen, moet hij nogal eens hooren van het
dorpshoofd Hier zijn geen blinden. Ook is dit
onderwijs aan blinde Javanen moeilijk, omdat er
geen leesstof in brailleschrift bestaat voor Ja
vanen we moeten ook de leesstof vervaardigen.
Maar de begeerte om de vele blinden op deze
manier met het Evangelie in aanraking te bren
gen, geeft voldoende prikkel om te trachten deze
moeilijkheid te overwinnen.
Dr. Pruys, de vroegere directeur van het Pe-
tronella Hospitaal maakt zich verdienstelijk door
met zijn schrijfmachine voor brailleschrift ge
schriften voor blinden te vervaardigen en we
hebben dezer dagen geen vergeefsch beroep ge
daan op zijn hulpvaardigheid om ook voor Blon
do wat Bijbelsche leesstof te vervaardigen.
Dinsdag 16 Juli. In mijn aanteekeningen lees
ik van gesprekken met Magelangsche onderwij
zers over de scholen van oud-leerlingen der
scholen, die van mij een brief begeeren, omdat
ze naar de een of andere betrekking willen sol-
liciteeren, of gratis toelating zoeken tot andere
hoogere inrichtingen van onderwijs, maar die
aanteekeningen alsook over administratief werk
zullen U wel niet interesseeren en ik sla ze dus
over.
Vrijdag 19 Juli. De operatie van den Javaan-
schen onderwijzer in het hospitaal heeft plaats
gehad goed afgeloopen van morgen bezocht ik
hem en het was heerlijk te zien, hoe rustig hij
was en vol vertrouwen hij voelde zich veilig
in de hoede van God. Hij hoopte, dat God hem
sparen zou voor zijn groot gezin en opdat hij
nog zou kunnen werken in Gods Koninkrijk.
Zaterdag 20 Juli. Vergadering met de Ja
vaansche onderwijzers gehouden ik ben weer
onder den indruk gekomen van de moeilijkheden
der onderwijzers om een behoorlijk aantal leer
lingen op de scholen te krijgen. De Arabische
schooltjes doen ons ook veel kwaad. Op vele
plaatsen zijn middagschooltjes opgericht, waar
de kinderen Arabisch leeren lezen. De taal wordt
hen niet verklaard de kinderen begrijpen er niets
van, maar zij vinden het wel belangrijk, gewich
tig en vinden het erg mooi een Arabischen volzin
te kunnen opzeggen en de beteekenis van een
gewone dagschool vinden ze te gering dan dat
ze daarheen nog langer zouden gaan.
Zondag 21 Juli. Gepreekt voor de Chineezen
in Magelang. Prettig de Chin. Gemeente te ont
moeten en aan hen het Evangelie te brengen
de kerk is vol de Chineezen zijn gekomen van
Grabag en Moentilan ik zie veel nieuwe ge
zichten. Ik zie ook een Chineesche organist, die
het gezang begeleidt en hij doet het goed. De
Chineezen zingen goed, een groot verschil met
vroeger, toen het gezang bijna niet aan te hoo
ren was. De liederen, die ze zingen, hebben ze
geleerd en reeds vele malen gezongen.
Na den dienst spreken we over een Chinees,
die reeds geruimen tijd de samenkomsten bezoekt,
maar niet tot belijdenis des geloofs komt hij is
bang voor zijn oude vader. Hij vreest, wanneer
zijn vader er achter komt, dat hij Christelijke
neigingen heeft, dit schadelijke gevolgen voor
hem zal hebben. We besluiten, dat we met dien
Chinees daarover praten zullen hij mag er niet
over zwijgen voor zijn vader en we nemen ons
voor, om voor dien vader te bidden en dien
vader op te zoeken, om ook hem het Evangelie
te brengen.
A. MERKELIJN.
DE VERSTROOIDENDAG TE SIANTAR.
Een dag waarop we met genoegen kunnen
terug zien. Zaterdagavond waren we van een
autotocht van ongeveer vijf uren weer thuisge
komen, om den volgenden morgen, Pinkstermor
gen, naar Siantar te gaan. Het was wel wat druk
voor ons, doch dezen dag wilden we niet gaarne
missen, omdat het de eenige dag in het jaar is,
dat we als verstrooiden uit den omtrek van Sian
tar bij elkaar komen.
's Morgens om 10 uur begon de godsdienst
oefening in het mooie Protestantsche kerkje,
waarin Ds. de Jong voorging. Zacht ruischten de
orgeltonen over onze hoofden. Hier waren we
weer in een echte kerk, terwijl we als kring
meestal in een eenvoudig lokaal godsdienstoefe
ning houden.
Van alle kanten was men aangekomen om als
gemeente het Pinksterfeest te vieren.
Blijdschap vervulde onze harten, omdat we als
kerk van Siantar mochten samenkomen.
Hoe heeft bange vrees het vorig jaar onze
harten vervuld, toen men er over dacht het res
sort Siantar op te heffen, doch hoe is onze vrees
beschaamd geworden.
De Heere heeft groote dingen gedaan dies
zijn we verblijd. Zijn Geest heeft ons getrouw
heid gegeven.
We waren met een 40 menschen. Om 1 uur
werd een gemeenschappelijke maaltijd gebruikt
in het Siantar Hotel. Óm 6 uur 's avonds moch
ten we het H. A. vieren aan één tafel.
Daarna begaf men zich naar het huis van den
Heer Groenenberg, dat hij weer gastvrij afgestaan
had voor ons gezellig samenzijn.
Hier hield de Heer Stelwagen kringouderling
van Taroetoeng, zijn lezing over„De Christe
lijke samenleving". Eerst las de geachte inleider
een gedeelte uit Handelingen 4 voor waarin een
beeld gegeven wordt van de eerste Christen
gemeente, hetgeen de inleider als een grijpbaar
ideaal beschouwt, geen onbereikbare illusie.
Hij schetst de algemeene wereldellende, spreekt
over het dreigend oorlogsgevaar en het vertrou
wen stellen in menschen.
Zooals in de vroegere tijd keizer Augustus
werd vereerd, vindt men ook thans menschen-
vergoding, bijv. bij mannen als Stalin, Mussolini
en Hitler, die men als verlossers beschouwt.
Christus' plaats wordt verdrongen op het ter
rein der samenleving. Bij ons hoort hierop de
reactie te komen Christus alles voor ons, ook
in het dagelijksch leven. De inleider haalt nu Hil-
brand Bosma aan„Wanneer één boerendorp
naar de wet van Christus leefde, zou dat een
revolutie beteekenen geweldiger dan de Russi
sche revolutie.
De Christelijke samenleving. Het gezin, de
kerk en maatschappij. Christus bewaart ons in
het gezin en in de kerk, door het gemeenschap
pelijk gebed en het bijbellezen. Het is geen groote
stap van het gezin naar de kerk. Het gezin is
de huiskerk.
In de maatschappij moeten we voor Christus
uitkomen. De inleider wijst dan op het voorbeeld
van een Duitsch dienstmeisje, dat in een Hol-
landsch gezelschap voor Hitier uitkwam, door
te zeggen „Ich bin Hitler", waarmee zij haar
één zijn met Hitier te kennen wilde geven.
Paulus zegt„Niet ik leef, maar Christus leeft
in mij". Onze Koningin zei bij het graf van de
Coligny „Christus voor alles".
De Christenen spelen niet vaak een belangrijke
rol in de wereld. Het slot was een aanhaling van
Colijn „We merken bij ons op een tekort aan
vorschende wil en een tekort aan vorschend ver
mogen". Daarnaast mogen we bedenken, dat de
Christus de wereld regeert en dat Hij de volken
naar hun bestemming leidt.
Op deze inleiding volgde een bespreking.
Hierna bleef men nog eenigen tijd gezellig
bijeen.
Ook enkele Duitsche broeders merkten we op.
Er heerschte een prettige stemming. Eén der le
den drong er op aan, dat men bij afwezigheid
van één der predikanten ter plaatse zooveel mo
gelijk leesdienst houdt. Dit schijnt echter reeds
te geschieden, doch men is niet altijd even trouw
in het opkomen.
Nadat Ds. de Jong de inleider en alle aan
wezigen bedankt had voor hun komst, eindigde
de Heer Stelwagen met dankgebed. Zoo behoort
ook deze dag weer tot het verleden. Toch zal
hij nog een poos in blijde herinnering blijven
voortleven en is de band tusschen de broeders
en zusters onderling weer versterkt.
Een verstrooide te Taroetoeng.
(Kerkblad voor Ned. Indië.)
In de Eindhovensche Kerkbode stond een
gedicht van Dr. J. H. Gunning J.Hzn. uit zijn
boek over Bunjan, waarbij staat vermeld, dat
het velen is geweest tot grooten troost. Het luidt:
Gij vraagt mij Hoe 'k mijn hart aan Jezus gaf
Ik weet het niet.
Die weg schijnt mij verborgen als het graf.
Maar 't is geschied
Ik voelde dat deze aarde mij bedroog
Dat ze in haar heerlijkste uren mij beloog
En toen toen heb ik midden uit d' ellend
Tot Hem mijn hart in smeeking toegewend.
Ik weet het niet
Hoe alles is geschied,
Maar 'k weet gewis,
Dat Hij mijn dierb're Heiland is.
Gij vraagtwanneer ik uit het graf der zond'
Ben opgestaan
De dag en 't uur, waarop ik vrede vond
Zijn mij ontgaan.
'k Was zeker gansch verlaten en alleen,
In dikke duisternis, waarin geen sterre scheen.
Toen kwam Hijzelf en door Zijn aangezicht
Werd alles in mijn hart verheugd en licht
Ik weet het niet
Wanneer het is geschied,
Maar 'k weet gewis
Dat Hij sinds alles voor mij is.
Gij vraagt mij: waar ik mijn Heiland heb ontmoet?
Die plaats verzwond
Mij uit d' herinnering, zoodat haar mijne voet
Niet wedervond.
Misschien vond Hij het beter, dat 'k niet meer
Dat heilig oord aanschouwde, opdat de Heer
Mij alles werd, opdat geen plekje op aard
Mij hinderen zou in 't opzien hemelwaart
Ik weet het niet,
Waar alles is geschied,
Maar 'k weet gewis,
Dat Hij tot mij gekomen is
Gij vraagt waarom 'k mijn hart den Heiland gaf?
Dat weet ik goed.
Hij nam mijzelf de zondeboeien af
En schonk mij moed.
Ik had geen rust, geen vreugd, geen hoop,
geen kracht
Toen hoorde 'k van een Lam, aan 't kruis
geslacht.
Op Golgotha heb 'k Hem aanschouwd
En heel mijn toekomst Jezus toevertrouwd.
Toen was mijn hart
Verlost van smart.
Bevrijd door 't dierbaar Lam,
Dat al mijn schulden op Zich nam.
Nu ga 'k mijn pelgrimsreis gemoedigd voort
Nog meen'ge traan
Ontvliedt mijn oog, maar 't zalig oord
Kan niet m' ontgaan.
Straks wischt Hij mij de laatste tranen af,
Mijn Vriend, mijn Koning, die mij 't leven gaf.
Die mij in dit Mesech zóó getrouw bewaart,
Dat zonde, dood noch oordeel mij vervaart.
Ik weet het niet
Wat verder nog geschiedt
Dit is gewis
Dat mijn Immanuël mijn eeuw'ge blijdschap is.