UIT DE HISTORIE.
FEUILLETON
KLATERGOUD
ZENDING.
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
Halachah en Haggadah.
In vorige nummers heb ik getracht iets te zeg
gen van de Halachah. Dat dit slechts een zeer
korte aanduiding is geweest van een zeer groote
zaak behoeft niet vermeld te worden. Een zekere
Maimonides schreef over dit onderwerp alleen
veertien boeken en zijn geschrijf was geen „ijdel
geklap".
We willen nu trachten iets naders te zeggen
van de Haggadah. Hoewel onder zeker voor
behoud zouden we de Haggadah de Dogmatiek
en de Ethiek van het Jodendom kunnen noemen.
Terwijl de Halachah zich speciaal bezig houdt
met de voorschriften in de Torah en hun directe
afleiding, houdt de Haggadah zich onledig met
de studie van een bizonder gedeelte, geeft hier
van een verklaring en het resultaat van dit werk
is Haggadah. Als we dus zeggen dat de Hag
gadah een soort Dogmatiek of Ethiek is, dan
bedoelen we hiermee allerminst, dat het Joden
dom reeds een systematische studie der Theologie
kende en wijsgeerig de problemen had ingedacht.
In zooverre kunnen we spreken van Dogmatiek
en Ethiek als deze voort vloeide uit hun text-
verklaring. Zoo trachten ze b.v. een antwoord
te geven op de vraag wie God is, Zijn werken,
Zijn eigenschappen, de natuur, de oorsprong, de
bestemming van den mensch, zijn betrekking tot
God, de oorsprong van het kwaad, enz. enz.
Gaf de Torah op dergelijke vragen nu een po
sitief antwoord dan was zulk een passage in de
Torah een „haggadah", en het geheel van zulk
een onderwijs werd met een algemeene term
„Haggadah" genoemd.
Zoo zien we dus dat zoowel Halachah als
Haggadah zich fundeerden op de Torah, de Wet
des Heeren.
We verstaan uit het bovenstaande dat de
Haggadah veel meer beschouwingen, speculaties
toestond dan de Halachah. In de Haggadah vond
men gelegenheid om de verbeelding vrijen loop
te geven. Geheel anders stond het zooals we za
gen met de Halachah. Deze was gebonden aan
een meerderheid van stemmen en die stemming
vond eerst plaats na zorgvuldig onderzoek. Hier
kende men dus allerlei restricties. Geheel anders
was het met de Haggadah. Ieder die een gedachte
meende te kunnen lanceeren gaf deze, hetzij
waardevol of waardeloos. Zoo zien we dan ook
naast schitterende uiteenzettingen onbeteekenen-
de beweringen.
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
De droeve toestand in de Geref. Kerk van
Middelburg door den strijd van Budding tegen
de nieuwe psalmen werd in 1838/39 eer slechter
dan beter. Nu eenmaal een twistvuur ontstoken
was, werd allerlei sprokkelhout gevonden om de
vlammen hooger te doen oplaaien.
Zoo b.v. in den winter van 1838 die zeer
streng was. Ieder haalde zijn hart op aan ijs
vermaak. Natuurlijk haalde ieder zijn hart op
Maar zie, dit koude ijs diende voor de broeders
en zusters van die dagen om het twistvuur op
te stoken.
Met Argusoogen keken de liefhebbers der
Nieuwe Psalmen naar de minnaars der Oude
Psalmen om te zien of ze het ook zouden wagen,
op dat „wereldsche" ijs te komen
En ja, de zangers van Datheen's Psalmen, die
niets van dat „luchte nieuwe gedoe" moesten
hebben, keken naar het ijsvermaak, reden en
sleedden.
Dit hoort de groote voorstander van de
Nieuwe Psalmen, de loodgieter Brombacher. En
hij giet zijn fiolen van spot en toorn uit op „die
heeren van het gemoed bij wie geen nieuwe
psalmpje er door kan en die nu zoo de wereld-
gelijkvormig worden"
Budding besloot voortaan slechts daar te pree-
ken, waar men overhelde om ook in de open
baren dienst „het voetspoor der vaderen te vol
gen". Middelburg werd dus uitgesloten. Verga
deringen van Kerkeraad en gemeente werden niet
gehouden, hetgeen dus tevens een antwoord geeft
op de vraag waarom er van dien tijd geen notu
len zijn. Inwendig werd men zoo verbitterd tegen
elkander dat men den strijd naar buiten vergat.
Toen^wederom een verzoeningspoging werd aan
gewend was Budding de man die broederlijk
saamspreken onmogelijk maakte. Op een zekeren
Maandagavond pakte hij al zijn papieren en boe
ken bijeen en liet die naar een ouderling bren
gen in de Gravenstraat. Aan huis zou nu een
kerkeraadsvergadering gehouden worden. Toen
men een oogenblik bijeen was verwijderde Ds.
DOOR
H. KINGMANS
39)
„Probeer deelgenoot van Van Halen Co.
te worden", had hij gezegd. „Dan wordt het
hier kantoor in plaats van bijkantoor en je car
rière is gemaakt. Ik ben bereid daarvoor een ton
te fourneeren, als het moet." Hij had sterk op
dat „daarvoor" gedrukt, waarom Heino onmid
dellijk de gevolgtrekking had gemaakt, dat hij
voor iets anders op dat bedrag niet had te re
kenen.
Die gevolgtrekking was juist geweest. Want
toen hij zeide, dat hij voor dat idee niets ge
voelde, was hem geantwoord, dat hij dan zijn
gang kon gaan, maar kalm aan.
De verstandige, bedachtzame koopman had
energiek het hoofd geschud, toen hij vernam, wat
Heino's plannen waren.
„Niet zoo groot opzetten, jongen. Kalm aan",
had hij gezegd. „Dan kunnen wij later altijd nog
zien."
En toen had hij zijn plannen ontvouwd, die
lang niet strookten met die van Heino. Maar
Salomons was de hardnekkigheid zelf geweest.
Hij zeide, bereid te zijn meer kapitaal te four
neeren, als bleek, dat de vooruitzichten goed wa
ren. Heino had kunnen praten, zooveel hij wilde,
Salomons was niet te vermurwen geweest.
Het humeur van Heino was er niet beter op
geworden. En Gretha moest het ontgelden. Hij
Budding zich in ziedende toorn en ging eenvou
dig naar een andere kamer en liet zijn kerkeraad
alleen. Zoo werd deze vanzelf genoodzaakt om
te vertrekken „in beroering des gemoeds".
A. H. OUSSOREN.
Magelang, 5 Augustus 1935.
Amice
We zitten door Gods goedheid weer in Ma
gelang en graag kom ik iets vertellen over onze
aankomst en de eerste indrukken van het werk.
In mijn vorige brief heb ik iets verteld over het
werk in Medan op Sumatra de reis van Medan
tot Batavia sla ik maar over en ik begin maar
mijn aanteekeningen over te schrijven met de
noodige toelichtingen vanaf het oogenblik, dat
we in Tandjoeng-Priok aan wal stapten.
30 Juni. Om 6 uur zijn we opgestaan aan
boord we leggen de laatste hand aan onze kof
fers we varen nog over een uur ongeveer
kunnen we in Tandjoeng-Priok zijn tegen zeven
uur komt de boot aan den walwe geven fooien
aan het personeel van de boot nemen afscheid
van onze mede-passagiers. Het gedeelte, dat we
's morgens hadden gelezen, was het laatste ge
deelte uit het Evangelie van Markus, waarin de
Zendingsopdracht voorkomt en die tekst waarin
we lezen dat God meewerkte.
Als we van de boot afloopen, staat ons op
te wachten een Chineesche familie Tan Me
vrouw Tan was op de laatste Zondag, die ik
in '34 in Magelang had doorgebracht, gedoopt.
Sedert dien is ze getrouwd en in Batavia woon
achtig. We vonden het prettig bij hen te mogen
logeeren. Na eenige formaliteiten op het Douane
kantoor, stapten we in de auto van Tan en voort
ging het naar zijn woning.
Gelukkig de reis per schip lag achter den rug
we waren weer op Java en den volgenden dag
zouden we doorreizen naar Midden-Java. Het
was ons goed dien dag met de Gemeente te ver
gaderen, waar we Ds. Ubels des morgens en
Ds. Siebesma des avonds hoorden p reeken. Na
zoo'n lange reis op de boot is het heerlijk, wan
neer we weer samen zijn konden met hen, die
God dienen. We zongen„Hun geeft Hij moed
en krachten, die hopend op Hem wachten". Na
de avondpreek ontmoetten we Ds. Siebesma, die
op Palembang staat en verheugd meedeelde, dat
hij eiken Zondag 29 a 30 hoorders heeft. V/at
zijn het overal kleine clubjes, maar die kleine
clubjes groeien.
Maandag 1 Juli. We staan vroeg op, want
om 7 uur gaat onze trein de familie Tan brengt
ons weg, we nemen afscheid van hen en dan
gaat onze trein naar Magelang. Weldra zal er
een eind zijn aan dat leven uit koffers, al dat
inpakken en uitpakken en weldra hopen we te
zijn op eigen Zendingsterrein. Het versje leeft
in ons We hebben U van noode, elk uur, elk
oogenblik.
De reis van Batavia tot Djocja duurt tien uur
en weldra zijn mijn vrouw en ik verdiept in lec
tuur we lezen de eerste Indische kranten ze
staan vol met allerlei berichten over het Natio-
naal-Socialisme. Mijn oog valt op de rubriek
Kerk en School en daarin lees ik eerst het op
schrift Kerkdienst, waaronder van al de kerken
in Batavia de diensten opgegeven worden en
daaronder volgt een rubriekGeestelijke Op
wekkingsbewegingen met opgaven van samen
komsten van de Vrije Katholieke Kerk, Hersteld
Apostolische Gem., Pinksterbeweging en Chr.
Ver. Pinkstervreugd.
Om half vijf arriveeren we in Djocja en na
even vertoefd te hebben in het huis van Ds. Al-
laart, gaan we met de auto van Ds. Allaart ver
der we komen op den weg naar Magelang
bekend terrein we rijden, terwijl we onze oogen
niet kunnen afhouden van den prachtigen zons
ondergang daar staan de bergen, waar de weg
naar Poerworedjo doorheen looptin grijze ne
velen donkeren ze weg de Merapi spuwt nog
altijd vuur.
Bij Tempel, halverwege Magelang, begint ons
Zendingsterrein daar staat de boekenkiosk, we
komen door Moentilan, voorbij Blondo, we zien
in de verte de lichten van Magelang.
Het eerste waar we stil hielden was het Zen
dingshospitaal van Magelang. Daar keek men
vreemd op, dat we er al waren we werden den
volgenden dag pas verwacht en zoo hadden we
ook geschreven, maar toen we eenmaal in Djocja
behandelde haar zeer onvriendelijk, wat hij zeer
goed wist. Soms kwamen betere gedachten op
en vond hij zich een ellendeling. Tenslotte kon
zijn vrouw het toch niet helpen, dat haar vader
niet toeschietelijker was.
Wanneer hij van die oogenblikken had, be
sefte hij levendig, dat zijn huwelijk uit berekening
geen geluk aanbracht. Hij had Gretha niet lief,
zooals dat behoorde. Een ander beeld zweefde
hem vaak voor oogen. En dan drong de ge
dachte naar voren, dat hij niet had bereikt het
doel, dat hij wilde bereiken. Dan waren er mo
menten, dat hij besefte te missen den vasten
grond, waarop moeder, Tjaard, Truus, Martha
stonden
Met geweld drong hij die gedachte terug. Zij
diende nergens toe. Hij had immers gebroken
met het verleden Hij moest vooruit. En hij zou
vooruit, al dwarsboomde Salomons hem dan,
naar hij zich inbeeldde.
Zittend in den trein, die hem binnen het uur
in Rotterdam zou brengen, dacht hij weer aan
Gretha. Hij zou vanmiddag een flesch coty voor
haar meenemen. Zij hield veel van die eau de
cologne. Hij behandelde haar toch niet vriende
lijk
In de hall van het groote hoofdkantoor ont
moette hij den directeur, die hem joviaal be
groette.
„Het treft prachtig, dat je zoo vroeg bent",
zeide hij. „Over een uur moet ik weg.
Het verbaasde Heino, dat de ontvangst zoo
hartelijk was. Hij had een min of meer stuur-
sche, gedwongen begroeting verwacht. Want al
had hij niet geschreven, waarom hij ontslag nam,
het was in Amsterdamsche zakenkringen wel
waren, roken we den stal en wenschten door te
gaan, ook al was er dan niemand om ons te
ontvangen. De Dr. zou brood klaar laten maken
en dit laten brengen. We reden door naar
huis.
Alles gesloten alles donker de kat, onze kat
komt miauwend op ons aanloopen. Maar het
kostte niet veel moeite, om één van onze bedien
den te roepen en weldra zijn de deuren open en
lichten aan en zitten we weer op onze eigen
stoelen, in eigen huis we loopen door het huis
van voren naar achteren en naar beneden en we
kijken, voor zoover de donkerte het toelaat naar
de bloemen in onzen tuin.
We hadden gedacht, dat we dien avond nie
mand meer zouden zien maar dat kwam heel
anders uit. Weldra is er de Vries, die de Ad
ministratie van de Zending voert en enkele leden
van de Europ. kerk er wordt eten voor ons
klaar gezet, dat Dr. Keers heeft laten brengen.
Maar we hebben toch vroeg de deuren gesloten
en als we de brieven gelezen hebben, die op
ons lagen te wachten, gaan we rusten, dankbaar,
blij, dat God ons weer heeft willen brengen op
het Zendingsterrein.
(Wordt vervolgd)
DRIETAL TE
Lopik Cand. A. de Groot te Langeruigeweide.
Cand. H. de Moor te Zeist.
Cand. H. Pol te Rijsoord.
Holwerd Cand. W. Diepersloot te Amsterdam.
Cand. L. W. Korvinus, hulppred. te Hoorn.
Cand. G. Leene te Ermelo.
BEROEPEN TE
Ierseke Drs. H. B. Visser te Noordwijk-Binnen.
Terneuzen A. v. d. Weg te Oude water.
Benthem (Duitschland)W. Lenderink
te Ihrhove (O.-Friesland)
Slootdorp-MiddenmeerChr. v. d. Vliet,
Cand. en hulppred.
Haren (Gron.): P. G. Kunst te Deventer.
Stadskanaal-Pekelderweg Cand. G. Leene Jr.
te Ermelo.
Jodenzending. Gedurende de afwezigheid
van Ds. J. J. Miedema worden de kerkeraden
verzocht collecten enz. voor de Jodenzending te
blijven storten op postrekening 47365 ten name
van Ds. Miedema.
In den ouderdom van 60 jaar is overleden
Ds. R. Sybrandy, predikant bij de Geref. Kerk
van De Krim (Overijssel).
Ds. Sybrandy werd in 1900 candidaat aan de
Theologische School te Kampen en diende ach
tereenvolgens de kerken van Blokzijl 1 Sept.
1901 Zaitbommel 1906, Lopik 1911 Zeg waart
1913 en sinds 30 Mei 1920 de kerk van De Krim.
Theologische School te Kampen.
De inschrijving van nieuwe Studenten en de
recensie zal D.V. gehouden worden op 20 Sep
tember, des middags van 2.304.30.
Zij, die zich op grond van Diploma Eind
examen Gymnasium of Staats-examen willen
laten inschrijven, worden op 20 September ver
wacht des morgens om tien uur, in het gebouw
der School.
Ds. J. J. Miedema, predikant der Geref.
Kerk te Groningen, heeft afscheid genomen na
28-jarigen diensttijd aldaar, met een predikatie
over Hebr. 13:8.
Cand. J. v. Bruggen, te Ermelo, hoopt 15
Sept. a.s. intrede te doen in de Geref. Kerk van
Tweede Exloërmond, na te zijn bevestigd door
Ds. J. v. Herksen, te Ermelo.
Ds. J. A. Gravestein te Oosterzee hoopt
29 September 1935 afscheid te nemen van de
Geref. Kerk te Oosterzee en 6 October 1935
zijn intrede te doen te Leek (Gron.) na beves
tiging door Ds. P. v. d. Werff van Ferwerd.
K.B. S.
Middelburg. Coetus 9 September, 10 uur,
Hotel Abdij.
bekend en allicht was het naar Rotterdam over
gewaaid.
Inderdaad was dat het geval. Want hij had
nauwelijks plaats genomen in het privé-kantoor,
of de directeur begon er over.
„Je gaat het voorbeeld van Jansma volgen,
hé vroeg hij. ,,'k Heb er van gehoord. En nu
heb ik je gevraagd, hier te komen, om je dat
ten sterkste af te raden. Je moet het zelf weten,
je bent volkomen vrij man, maar ik raad je aan
doe het niet."
„Mijn plannen zijn al in een vergevorderd
stadium", zeide Heino.
„Zij kunnen allicht ongedaan gemaakt wor
den, Heerema. Waarom zou je een eigen zaak
gaan stichten Het is Jansma ook niet meegeval
len. Je weet het, dat zijn zelfstandig optreden
ons niet prettig stemde. Wij voorzagen verlies.
Maar wij hebben geleerd, dat de klanten een
goede firma niet gauw verlaten. Wij leden geen
verliezen. En wij zijn er ook niet bang voor,
dat je het voorbeeld van Jansma volgt. We heb
ben reeds een goeden opvolger op het oog. Als
je dus bepaald wilt gaan, dan ga je. Wij scheiden
in de beste vriendschap. En ik hoop dan, dat het
je goed gaat. Maar liever zagen wij, dat je het
niet deedt. Waarom zou je de concurrentie ver
zwaren Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat wij
er eenige schade van zullen hebben. Nu, wij
zullen die dragen. Over eenigen tijd komt dat
vanzelf wel in orde. Je moet mij dus goed be
grijpen, Heerema. Ik smeek je niet, te blijven.
Je zult zelf wel ondervinden, dat het niet zoo
eenvoudig is, te beginnen. Jansma heeft die er
varing ook opgedaan. In je eigen belang raad ik
je dan ook, er niet mee te beginnen. Het is het
AGENDUM van de vergadering van de
Classis Middelburg op Woensdag 18
September in de Hofpleinkerk. Aanvang
9 uur.
1. Openning namens de roepende kerk.
2. Onderzoek der credentiebrieven.
3. Aanwijzing Moderamen. PresesDs. M.
Vreugdenhil Assessor Ds. J. E. Visser
le Scriba: Ds. J. W. Tunderman 2e Scriba:
4. Notulen der vorige vergadering.
5. Ingekomen Stukken
Schrijven van het Zendingsbureau der Geref.
Kerken.
6. Examen van den Eerw. Heer J. Plomp,
Theol. Cand. te Rijswijk (Z. H.).
Exegese O. T. Ds. A. Koning, Ps. 74, 75.
Exegese N. T. Ds. G. Smeenk, 1 Cor. 13,
Jac. 1.
Dogmatiek Ds. M. Vreugdenhil.
Symboliek Ds. A. C. Heij.
Kerkgeschiedenis Ds. J. v. d. Guchte.
KerkrechtDs. D. Bremmer.
Ambtelijke vakkenDs. W. F. M. Linde
boom.
EthiekDs. A. H. Oussoren.
Inhoud H. S. Ds. J. W. Tunderman.
7. Indiening en bespreking van eventueele in
gekomen Instructies.
8. Onderzoek naar Art. 41.
9. Aanwijzing roepende kerk.
10. Rondvraag.
11Kort verslag.
12. Sluiting.
Namens de roepende kerk van Meliskerke,
M. VREUGDENHIL, Praeses.
C. POLDERMAN, Scriba.
N.B. Collecten (giften) Evangelisatie-arbeid
N. Brabant en Limburg en de bijdragen voor
Rijn-Pruisen-Westfalen kunnen gestort worden
op giro 46692, Ds. Visser, Domburg of afge
dragen op de Classisvergadering aan één der
afgevaardigden van Domburg.
VERGADERING van den Kerkeraad van
St. Laurens, gehouden op 2 Sept. 1935.
Ds. A. Koning opent op gebruikelijke wijze
de voltallige vergadering.
Notulen onveranderd goedgekeurd.
Ingekomen Stukken a. Van Centraal verband
„Justus" een verzoek een bijdrage te zenden
voor kennisgeving aangenomen b. De Orgel
commissie adviseert zuster Prina Riemens in de
plaats van br. J. J. v. d. Hofstede te benoemen
als organiste. Conform het advies wordt beslo
ten c. Evangelisatie in Spanje verzoekt steun
zal geschieden d. Een tweetal steunaanvragen
en een verslag van de Evangelisatie in Drente
voor kennisgeving aangenomen.
Rapporten. Praeses en br. ouderlingen doen
verslag van gehouden ziekenbezoek.
Diaconale zaken. Enkele steunaanvragen wor
den behandeld en toegestaan.
Kerkelijke stand. Ingekomen met attestatie van
Nieuwdorp br. K. Otte en van Haamstede zr.
A. J. Vroon.
Gehuwd K. Jongepier en Jac. v. d. Broeke.
Rondvraag geen bijzonderheden.
Lezing Persverslag.
Sluiting. DE KERKERAAD.
VERGADERING der Classe Tholen D.V.
op Woensdag 18 September 1935 des
voormiddags om 9 ure, in het vergader
lokaal te Bergen op Zoom.
AGENDA
1. Opening der vergadering door den Praeses.
2. Nazien der credentiebrieven en instructiën.
3. Vaststellen van het Moderamen.
4. Lezen en vaststellen der notulen.
5. Zaken uit de notulen.
6. Ingekomen stukken en instructiën.
7. Rapporten.
8. Rekening en verantwoording deputaten gel
delijk beheer.
9. Verkiezing verschillende deputaten.
10. Rondvraag naar art. 41 K.Ó.
11Regeling vacaturebeurten.
12. Algemeene rondvraag.
13. Lezen Persverslag.
14. Vaststelling van den aanvang der volgende
vergadering en sluiting.
Mede te brengen collecten a. Evangelisatie
België b. Theol. Faculteit V.U. c. Verstrooide
domste, wat je doen kunt."
Heino glimlachte. Hij zag in de woorden vare
den directeur vrees over het feit, dat zij concur
renten werden. En dat voorbeeld van Jansma
was niet dan bangmakerij. Hij was Jansma niet.
Die kon nauwelijks het hoofd boven water hou
den, maar dat kwam, omdat hij, Heino, aan het
hoofd van het Amsterdamsche filiaal stond. Hij
hield de zaak op pooten en had haar vooruit
gebracht. Dat wist „Rotterdam" heel goed. Het
zou een gevoelig verlies zijn als hij vertrok. Maar
natuurlijk, zijn vrees liet de directeur niet recht
streeks merken. Dat zou al te doorzichtig zijn.
Op een andere wijze moest hij murw gemaakt
worden. Misschien wel met een behoorlijke sala-
risverhooging. Maar hij zou zich niet laten van
gen
„Het spijt mij wel", zeide Heino, toen de di
recteur zweeg. „Ik luister gaarne naar goeden
raad. Maar U neemt mij niet kwalijk, dat ik U
een bevooroordeelden raadgever noem."
„Dat denk je maar. Toch ben ik dat niet. Ik
spreek niet in het belang van onze zaak. Wat
ons betreft, kun je gaan. Wij zijn er niet be
vreesd voor. Denk nu eens een oogenblik weg
het feit, dat wij straks concurrenten zullen zijn
en dat ik spreek als mensch tegenover mensch.
En dan raad ik je af, om te beginnen. De tijden
zijn er niet naar. Onze klanten loopen niet weg.
En je begrijpt, dat is geen bedreiging, maar het
is zoo klaar als wat, dat wij onze maatregelen
zullen nemen. In beginsel zijn ze reeds genomen.
Maar vóórdat wij er verder mede gaan, heb ik
je laten komen, om je te bewegen, op je besluit
terug te komen."
(Wordt vervolgd)