No. 32
Vrijdag 9 Augustus 1935
49e Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND.
UIT HET WOORD.
UIT DE HISTORIE.
VAN VERRE EN NABIJ.
ZENDING.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE: Ds. A. C. HEI] TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE CO INT RE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. ML KOK, F. STAAL Pm., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2.—
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREKNIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ S OlTHOFF. MIDDELBURG
Berichten. Opgaven Predikbeurten en Advertentien tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
WELDADIGHEID EN MORGENWOLK.
dewijl uw weldadigheid is
als een morgenwolk
Hosea 6 4m.
De Heilige Schrift, welke zoo dikwijls over
het rijk der genade spreekt in beelden, die ont
leend zijn aan het rijk der natuur, gebruikt meer
malen het beeld van de wolken, om de verhou
ding tusschen God en Zijn volk te teekenen.
Jesaja zegt b.v., dat Hij onze zonden uitdelgt
als een wolk, Judas vergelijkt de schijngeloovi-
gen, de vlekken in de liefdemaaltijden, bij water-
looze wolken, die van de winden omgedreven
worden, en Hosea, ,,de minnezanger onder de
profeten", vergelijkt als de tolk des Heeren de
weldadigheid, d.w.z. de goede gezindheid, de
vroomheid, van Israël bij een morgenwolk.
Een morgenwolk in het Oostersche land is
kortstondig en waterloos. Zij mogen eenigen tijd
een grillig spel van eindeloos wisselende vormen
spelen en een rijkdom van zilverwitte en melk-
blauwe kleuren in het luchtruim doen schitteren,
morgenwolken duren slechts kort en als de
stralende zon in majesteitelijken rijkdom haar
warmen gloed uitzendt, verdwijnen zij zonder
eenig spoor na te laten. En groot is de teleur
stelling van het dorstige land, dat van droogte
dreigt te verbranden onder de fel blakerende zon,
als zulke morgenwolken waterloos blijken en
weer spoedig heengaan, zonder te doen neerda
len de zoo lang verwachte en vurig begeerde
regendroppels.
MBr' WHkï
Even kortstondig en inhoudloos als zoo'n mor
genwolk was ook Israels weldadigheid of vroom
heid. Wèl hield het volk zich soms alsof het zich
wilde bekeeren, maar zelfs die schijn Verdween
weer terstond. De Heere overlaadde het met
allerlei weldaden. Hij wilde het zijn als de dauw
en het zich ondertrouwen in eeuwigheid. Hij wil
de Zich ontfermen over Lo-Ruchama, en zeggen
tot Lo-AmmiGij zijt Mijn volk Het dal Achor
wilde Hij stellen tot een deur der hoop, en aan
Israël geven zijn wijngaarden van daar af.
Maar ondanks al die liefde Gods bleef Israël
liefdeloos jegens Hem. Het keerde Hem den nek
toe en niet het aangezicht. Het ging naar allen
hoogen heuvel en tot onder allen groenen boom,
om daar aan de afgoden te offeren en ontucht
te bedrijven. Het was als een losbandige koe,
en wijn en most namen zijn hart weg, d.w.z. al
leen daarmee was zijn hart vervuld. Het stapelde
bloedschuld op bloedschuld, de priesters waren
gelijk aan de benden der straatschenders, licht
zinnigheid en overspel waren aan de orde, of
liever de wanorde, van den dag, en in zondigen
lust was Israël verhit als een bakoven.
En nu is het wèl waar, dat het er schijnbaar
voor Israël hoopvol en gunstig ging uitzien. Daar
gingen stemmen op onder het volk, die zeiden
,,Komt, en laat ons wederkeeren tot den Heere!"
Anderen zeiden „Wij zullen voor Zijn aange
zicht leven", en lieten er op volgen „Dan zullen
wij Hem kennen, wij zullen vervolgen Hem te
kennen, en Hij zal tot ons komen als een regen"
(vs. 1, 2 en 3). Maar deze goede gezindheid,
deze vroomheid, droeg een voorbijgaand karak
ter. Zij had geen vastheid of duurzaamheid en
daarom ook geen echtheid en waarachtigheid,
wat den Heere noopte tot de klacht„Uw wel
dadigheid is als een morgenwolk".
Zij er bij ons ernstig zelfonderzoek, of wij niet
aan Israël gelijk zijn.
Of de Heere ook niet van ons moet klagen,
dat onze weldadigheid, onze Godsvrucht, als een
morgenwolk is, zoodat ook voor ons geldt de
waarschuwing van Jacobus „Indien iemand on
der u dunkt, dat hij godsdienstig is, en hij zijn
tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt,
dezes godsdienst is ijdel".
Het is kostelijk, als het Woord indruk op ons
maakt. Als het niet afstuit op een onverschillig
hart en afglijdt langs een onaandoenlijk gemoed.
Als het bij ons teweegbrengt zielsontroering, ge
moedsbeweging, gewetensschudding, gebroken
heid van hart en verslagenheid van geest.
Maar dat alles, hoe kostelijk ook op zichzelf,
heeft niet de minste waarde, als het slechts tijde
lijk is, evenmin als een kortstondige morgenwolk
eenige waarde heeft voor het van dorst verkwij
nend aardrijk.
Niet een kortstondige godsdienstige opwaking,
niet een tijdelijke religieuse verheffing, maar een
godsvrucht van blijvenden aard .vraagt de Heere
van ons.
Onze weldadigheid, onze godzaligheid, mag
niet een voorbijgaand karakter dragen, maar
moet duurzaamheid en vastheid bezitten.
Niet eenigen tijd moeten we in de dingen des
Vaders zijn, maar daarin blijven, daarin altijd
zijn, gelijk Christus.
Als David moeten we zeggen „Ik zal in het
huis des Heeren blijven in lengte van dagen".
Daartoe moeten we in Christus blijven, want
wie in Hem, Die de ware Wijnstok is, niet blijft,
verdort gelijk een doode rank, en wordt wegge
worpen.
Waarom het onze voortdurende bede moet
zijn
„Laat m' in U blijven, groeien, bloeien,
O Heiland, Die de Wijnstok zijt,
Uw kracht moet in mij overvloeien,
Of ik ben een wis verderf gewijd."
O.-V. C. A. VREUGDENHIL.
We zagen in het vorige nummer dat de Sad-
duceërs zich vasthielden aan de geschreven text
alleen, en dat ze de ongeschrevene verwierpen,
dat de Farizeërs integendeel de Torah hand
haafden maar daarbij de interpretatie van de To
rah, de Traditie.
Deze Farizeïstische beschouwing met de bree-
dere opvatting van de Torah, had een meest
krachtige invloed op de ontwikkeling van het
Judaïsme.
Nu wordt door sommigen de voorstelling ge
geven alsof de Farizeërs het volk van een gods
dienstige ondergang bewaard hebben en zij de
enge kluisters van de nauwe Torah hebben ver
broken om een opene vrije verklaring te geven
welke dan bewaard werd in de aanvankelijk
mondelinge traditie. Zelfs werd door sommigen
gesproken over een nieuwe inspiratie van God
door deze vrije uitleg van de boeken van Mozes.
De Sadduceërs daarentegen zouden de Torah
tot een reliquie maken, een museumstuk dat steeds
meer ouderwetsch werd. De Sadduceërs zouden
dan meer de zgn. conservatieve partij geweest
zijn en de Farizeërs de meer vooruitstrevende.
Door de Sadduceërs zou de Joodsche godsdienst
verworden zijn tot een ceremonie godsdienst,
een doode ritus zonder de adem van goddelijk
leven.
De Farizeërs zouden dan van dit dreigende
gevaar het Jodenvolk hebben bevrijd.
Nu achten we deze tegenstelling zonder meer
niet juist. Het moge waar zijn dat de mondelinge
traditie getracht heeft met de tijdsomstandigheden
mee te gaan en de verklaring van de Torah aan
te passen aan de practijk, dat neemt niet weg,
dat de Torah daar stond als het levende Woord
van God. En dat levende Woord des Heeren
wordt niet levendiger door een „vrije verklaring"
of ook een mondelinge traditie. Het zijn niet de
Farizeërs die het Jodenvolk bewaard hebben
voor de ondergang door de zgn. enge kluisters
van de nauwe Torah te verbreken. Integendeel,
door de Torah te misbruiken met hun „vrije
verklaring" hebben ze enge kluisters om het volk
geslapen en dit Jodenvolk in breede lagen in het
verderf gestort.
En de oorzaak is dat ze het Woord des Hee
ren niet Woord des Heeren lieten maar met hun
menschelijke zienswijze zich boven dat woord
stelden. Dit tegen de Farizeïstische opvatting.
En wat de Sadduceërs betreftals gezegd
wordt dat zij van de Torah een museumstuk wil
den maken dat steeds ouderwetscher werd, dan
is dit een geluid dat we ook in onze dagen kun
nen beluisteren. Een geluid dat dwaasheid is.
Want het levende Woord des Heeren is nooit
een museumstuk. Plaats het in een museum het
zal er uitbreken.
Het gaat ook hier weer tegen de zondige in
stelling van de mensch tegenover het Woord
van God. De Sadduceërs verminkten het Woord
zoo, dat het een krachteloos, waardeloos stuk
werd. Maar dat ligt niet aan het Woord maar
aan de verminkende mensch. Ze gebruikten het
Woord niet en ze luisterden naar het Woord
niet als de stem des Heeren.
En zeker dan gaat het Woord op de achter
grond, dan werkt het niet als een zout in ons
leven. Maar dan wordt het Woord niet zoute
loos, maar de Sadduceër, de geen „zout" gebrui
kende mensch.
De geheele voorstelling is dus onhoudbaar. Ze
gaat tegen de werkelijkheid in, althans in groote
lijnen.
Het moge waar zijn dat Farizeërs Torah plus
traditie wilden, Sadduceërs enkel traditie, dat
wettigt ons nog niet om bovenstaande voorstel
ling te geven.
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
We schreven in vorige nummers dat het in
de jaren 1838 en 1839 niet zoo „boterde" in de
Geref. Kerk alhier.
Huiselijke kwesties maakten het zelfs wensche-
lijk, dat niet alles zwart op wit werd gezet. Maar
ook waren er andere kwesties en een daarvan
was zeker het vragen om vrijheid. Zoolang de
„Afgescheidenen" zich bleven aandienen als de
aloude Gereformeerde Kerk der Nederlanden
bleven haar samenkomsten verboden. Vele
adressen werden ingediend maar alles zonder
resultaat. Ja, iets werkte het uit en wel dit
dat „wanneer in eenige plaats een eenigszins aan
merkelijk aantal personen mocht zijn, welke een
Afgescheidene gemeente zouden willen vormen
en hunne eeredienst vrij zouden willen uitoefe
nen, deze zich bij een door hen individueel ge-
teekend adres onder overlegging van de vereisch-
te verklaringen door middel van den gouverneur
der provincie bij de regeering zouden kunnen
vervoegen." (Koninklijk besluit 5 Juli '36.)
Wenschten echter de Afgescheidenen boven
het getal van twintig als bijzondere personen
binnenshuis godsdienstig saam te komen, dan
konden zij daartoe vergunning aanvragen bij de
plaatselijke besturen. Ze moesten daartoe opge
ven namen en woonplaatsen der personen als
mede de dagen en uren waarop en van het lokaal
waarin de samenkomsten zouden plaats hebben.
De meeste Afgescheidenen verklaarden zich aan
deze bepalingen niet te kunnen onderwerpen.
De Rijcke citeert in deze J. A. Wormser waar
in duidelijk blijkt dat de Afgescheidenen van
oordeel waren en terecht dat ze geen „af
zonderlijk genootschap" vormden maar bleven
de ware Gereformeerde Kerk en dat van de oude
beginselen van Gods Woord diegenen zich had
den afgescheiden, die daarvoor niet meer bogen.
Dat dus niet zij afgescheidenen waren maar die
genen die zich afgescheiden hadden van de be
ginselen van Dordt en de drie formulieren.
Wormser dan schrijft
„Ik kan mij geen bevel van den Heer herin
neren, dat ook slechts van verre aanleiding zou
geven, om aan de regeering te vragen of de kerk
van Christus er zijn mag, of ook om de over
heid te verzoeken, dat de geloovigen hunne on
derlinge bijeenkomsten mogen waarnemen. Inte
gendeel, op vele plaatsen dringt de Heer aan om
hen die de magt hebben het ligchaam te dooden,
niet te vreezen in de belijdenis Zijns Naams, om
zich Zijner niet te schamen. Zoo de christenen
openbaar maken en te kennen geven, dat zij er
zijn, en zoo zij openbaar vergaderen staat het
aan de Regeering op haar risico, hen te vervolgen
of hen te beschermen. De Kerk is een geestelijk
ligchaam met geestelijke hoedanigheden en zij
vormt geen associatie.
Budding was het met dit woord eens.
A. H. OUSSOREN.
Rusland.
De Heer J. E. Lasterie vervolgt in Geloof en
Vrijheid
3. De klacht van de slachtoffers der godloozen.
Deze uitgestooten, ontrechte en gekwelde men-
schen zijn voor het meerendeel onze broeders
en zusters in het geloof. Zij zijn inderdaad mar
telaren, want zij lijden om Christus' wil. Het al
lerzwaarste hebben het de geestelijken. Het god
loos communisme laat hen nu langzaam wegkwij
nen in kerkerholen en dwangarbeiderskampen,
in tegenstelling met het te vuur en te zwaard uit
moorden, zooals dit in het begin plaats vond.
Van de Grieksch-Orhodoxe kerk zijn helaas geen
cijfers bekend, dan alleen dat van 1918 tot 1923
reeds 28 bisschoppen en 8.115 geestelijken wer
den vermoord, volgens gegevens door de Sovjet-
regeering zelf verstrekt. Dit getal is nu natuurlijk
veel grooter. Van de Evangelische predikanten
zijn er nog slechts een 20-tal over van de ruim
300, die vóór de revolutie in Rusland arbeidden
31 predikanten bevinden zich heden nog in de
verbanning. En terwijl Rusland zich steeds meer
in den kring der Europeesche mogendheden in
dringt en door al deze landen vriendschappelijk
behandeld wordt, gaat de vernietiging van gods
dienst en godsdienstigen rustig verder. Begin
Mei van dit jaar werden alleen uit Moskou en
omgeving weer 1000 gezinnen van geloovigen
verbannen en midden Mei werden twee Luther-
sche predikanten doodgeschoten.
De achtergebleven familieleden en tevens al
de rechtloozen strekken hun handen hulpsmee-
kend naar ons uit. Bij den Baltischen Rusland-
arbeid komen per maand gemiddeld 3000 smeek
brieven binnen. Deze brieven zijn een zeer voor
name bron voor de kennis omtrent de toestanden
in Rusland. In allerlei toonaarden komt daarin
tot ons door dezelfde smeekbede „Helpt Wij
sterven Een enkele vinde hier als voorbeeld
plaats
„De groote armoede en de groote honger
dwingen mij u te schrijven en u te vragen
om hulp, want de levensmiddelen zijn reeds
op en de duurte is groot. Ik verlaat mij op
mijn God en op u Hij, die zijn werk aan
mij begonnen is, weet ook hoe Hij het verder
met mij maken wil, al bedreigen mij ook nu
donkere wolken. Alles gaat hier met den
stroom van afval mee, zelfs veel broeders
en zusters in den Heer. God moge hen allen
weer terughalen. Ik echte'r en mijn huis wil
len den Heere dienen
In dit kort bestek kunnen we niet meer brie
ven opnemen. Wie er meer wil lezen vrage het
bij ons aan. Ook origineele brieven worden door
ons gaarne ter inzage gestuurd aan vertrouwde
adressen. Op al deze smeekbrieven wil de Bal-
tische Ruslandarbeid zoo graag een antwoord
sturen en hij tracht dit ook te doen, want
Duitschland.
Het volgende nemen we uit „Nederland Waak
zaam".
Een schip op strand een baken in zee
Hoe langer hoe meer blijkt, dat vele der me
thoden van het nationaal-socialisme in Duitsch
land overeenkomen met die van het communisme
in Rusland.
Dit blijkt ook hieruit, dat geen van beiden
een ander en hooger recht erkent dan het
recht van den almachtigen staat
geen van beiden een ander en hooger be
lang erkent dan het belang van den almach
tigen staat
dat zij beiden voor dat staatsbelang
ieder en alles doen wijken, desnoods met
schending en vertrapping van de meest ele
mentaire beginselen van menschelijkheid en
beschaving.
Voor de hoogmoedswaanzin van dictator is
niets veilig. Wie niet bukt, weg met hem, naar
het kamp. Wat in den weg staat, weg ermee,
naar de mestvaalt
Met één pennestreek verklaarde 24 April j.l.
- n.b. de geboortedag van den Prins des West-
Europeesche burgerlijke- en gewetensvrijheid!
de president der Duitsche Reichpressekammcr
de persvrijheid in Duitschland vernietigd. Zij
was reeds beperkt en geschonden, thans is de
heele niet-nationaal-socialistische pers weerloos
overgeleverd aan de willekeur van den heer
Amann, den despoot van de Reichspressekam-
mer.
De bedoeling is natuurlijk langzamerhand, alle
niet uitgesproken nazi-lectuur in Duitschland
onmogelijk te maken. En met name de pers der
„duisterlingen", om met Rosenberg te spreken.
„De strijd", heeft Mgr. Bornwasser van Trier
geconstateerd, „gaat openlijk tegen het Christen
dom zonder eerbied en gewelddadig tasten de
handen van het nieuw-heidendom naar dat, wat
de openbarende God ons geschonken heeft in de
religie van Jezus Christus."
Steeds meer blijkt, dat het ook in de politiek
gaat om beginselen. Principes. En waar de prin
cipes van het Woord des Heeren geschonden
worden, daar schendt de mensch zichzelf, en de
naaste, maar bovenal God.
A. H. OUSSOREN.
Amice,
II.
Maandag 10 Juni. Ik heb heel wat dagen
overgeslagen het leven op de boot is in het
bovenstaande genoeg geteekend. Mijn vrouw en
ik zijn blij, dat we van boord kunnen. Van mor
gen kwamen we in Belav/an-Deli Ds. Mak en
br. Klevant (hoofd van de Chr. School te Me-
dan) hebben ons afgehaald en na enkele forma
liteiten verricht te hebben, reden we weldra naar
het 28 Kilometer verder gelegen Medan. Wat
heerlijk weer vasten grond onder de voeten te