No. 31 Vrijdag 2 Augustus 1935 49e Jaargang WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. UIT HET WOORD. DADERS DÉS WÖORDST" ZENDING. REDACTIE: Ds. A. C. HEIJ TE KOUDEKERKE. MEDEWERKERSD.D. L. BOUMA, W. M. LE COENTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M. KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE cn R. J. VAN DER VEEN ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS: 15 cent per regel; bij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE: FIRMA LITTOOIJ fi OLTHOFF. MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 TERECHTGEWEZEN DOOR GODDELIJKE IRONIE. „Als gij loopt met de voetgangers, zoo maken zij u moede hoe zult gij u dan mengen met de paarden Zoo gij alleenlijk vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing van den Jordaan Jeremia 12:5. Merkwaardig is de overeenkomst tusschen Christus en Jeremia. Beiden hadden zij veel te lijden van lastering en miskenning, want gelijk van Christus werd gezegd, dat Hij den duivel had en een vriend was van tollenaren en zondaren, een oproer maker, tempelbreker, wetschender en Godslas teraar, werd Jeremia toegedicht, dat hij den doo- delijken dag voor zijn volk begeerde, terwijl het juist andersom was en hij naar waarheid getui gen kon als een man met een warm hart voor zijn volk„Gedenk, Heere, dat ik voor Uw aangezicht gestaan heb om goed voor hen te spreken, om Uw grimmigheid van hen af te wenden". Beiden gingen zij gebukt onder eenzaamheid en verlatenheid, want gelijk de Heiland de pers alleen moest treden en het den weinigen, die Hem nog volgden, bijna alleen te doen was om het aardsche Messias-rijk, dat Hij zou oprichten in hun waan-voorstelling, om de wonderen, die Hij deed en de brooden, die Hij gaf, werd ook Jeremia door een ieder geschuwd en gemeden. Gelijk Jezus' eigen broeders in Hem niet geloof den en tot Hem zeiden „Vertrek van hier" en „Hij is buiten Zijn zinnen", handelden ook Jere- mia's broeders en zijns vaders huis trouweloos- lijk tegen, hem, en gelijk de Heiland aan het kruis moest dragen de felle smart der Godverlatenheid, gevoelde ook Jeremia zich meer dan eens door zijn hemelschen Vader verlaten, Die voor hem was als een uitdrogende beek, die in tijd van nood geen water bevat, zoodat hij uitte de bange klacht„Waarom is mijn pijn steeds durende en mijn plaag smartelijk? Ik ga in het zwart, ontzetting heeft mij aangegrepen. Is er geen bal sem in Gilead, is er geen heelmeester aldaar?" Beiden zijn zij ook telkens bedreigd en naar het leven gestaan, want gelijk de vijanden den Heiland nu eens in den afgrond wilden neer storten en dan weer steenen opnamen om Hem te dooden, moest ook Jeremia klagen, dat hij was, als een lam, als een os, die geleid wordt om te slachten, en gelijk het Jezus stadsgenooten waren, n.l. de inwoners van Nazareth, die hem bedreigden, waren het ook bij Jeremia zijn plaats- genooten, n.l. de inwoners van Anathoth, die hem naar het leven stonden en een moordcom plot tegen hem smeedden, zeggende „Laat ons den boom met zijn vrucht verderven, en laat ons hem uit het land der levenden uitroeien De Goddelijke openbaring van deze afschuwe lijke moordplannen maakte op Jeremia een on- beschrijfelijken indruk. Hij was er door geschokt en verbijsterd, ja, gebroken en verpletterd, zijn ziel trilde van verontwaardiging en met Gods rechtvaardigheid kon hij dit complot tegen zijn leven allerminst overeen brengen. Daarom vraagt de Heere hem ironisch Als gij nu reeds uit uw evenwicht geslagen zijt, hoe moet het dan als gij voor nog veel heetere vuren zult komen te staan en tegen nog veel breederen golfslag zult hebben te worstelen Als de wedloop met gewone voetgangers u al te veel vermoeit, zoodat gij dien verliest, hoe zult gij het dan opnemen tegen de vurige, pijlsnel- vliegende paarden En als gij alleen vertrouwen hebt, als gij in een vredig land zijt, op veilig, ongevaarlijk gebied, hoe zult ge het dan maken, als gij komt in de verheffing, d.i. in de oever streek, van den Jordaan, waar het zeer onveilig en gevaarlijk is door de vele grijpende wolven en brieschende leeuwen Als gij het nu reeds aflegt bij den eersten den besten tegenspoed en tegenslag, wat dan, als straks een zee van ram pen u gaat teisteren Als die enkele moordlustige inwoners van Anathoth u al zoo bevreesd maken, hoe zult gij het dan maken als gij straks komt te staan tegen de vorsten, de koningen en de priesters, ja, tegen al het volk van het gansche land Kleingeloovige, zwakke Jeremia, als gij nü reeds bezwijkt en neerstort, als nü reeds uw kracht is uitgeput, uw energie uitgedoofd, uw moed vergaan, uw geduld ten einde en uw weer stand gebroken, wat dan straks, als de stieren van Basan u zullen omringen, als de tienduizen den zich rondom tegen u zetten zullen en Pashur met de zijnen u in de gevangenis en den kuil zal werpen Ziet gij dan niet in, dat deze moede loosheid en verslagenheid allerminst passen bij iemand, dien Ik tot een getuige heb gesteld tegen het gansche land, en dien Ik beloofd heb te ma ken tot een vaste stad en een ijzeren pilaar en koperen muren tegen al het volk En daarom, wees niet langer zoo verontrust en verslagen, deins niet langer zoo huiverend terug, maar grijp moed en wees sterk en krachtig in den Heere, Die u beloofd heeft„En zij zullen tegen u strij den, maar tegen u niet vermogen, want Ik ben met u, om u uit te helpen Door deze ironische terechtwijzing leert de Heere ons, dat het lijden ons niet verbijsteren moet en van ons stuk brengen en uit ons even wicht slaan. Het komt immers niet onverwacht en onvoorzien, want het is ons voorspeld als de gewone weg, daar de discipel niet meer is dan de Meester en de Christen alleen langs den weg van smart en kruis eenmaal thuis komt. Het avondeten in den weg des Heeren is allerminst altijd een weg door een land van vrede. Het leven is geen vrede alhier, geen wapenstilstand vragen het leven is de kruisbanier tot in Gods handen dragen. En de ruwe stormen, de woeste baren, de bruisende stroomen en de verheffingen van den Jordaan zullen niet uitblijven. Bovendien, de Heere legt ons het kruis op om het kruisdragen te leeren. Niet op eens legt Hij ons het zwaarste kruis op. Telkens maakt Hij het zwaarder, gevende kracht naar kruis, maar ook kruis naar kracht. Gewoonlijk begint Hij met kleinere beproevingen om ons tot meerdere en zwaardere beproevingen voor te bereiden, opdat wij als helden des geloofs zouden leeren in de kracht des Heeren te dragen, zonder wan kelen of bezwijken, alles wat Hij ons in Zijn wijsheid beschikt. O mijn ziel, wat buigt gij u dan neder en zijt onrustig in mij Zwijg Gode, want van Hem is mijn verwachting. Hij is immer mijn rotssteen en mijn heil, mijn hoog vertrek, ik zal niet wanke len Zelfs niet al is het duister voor mijn voet, al dreigt mij de begrwand te overstelpen en grimt mij de afgrond verpletterend aan, want ik weet, dat, waar kracht noch wijsheid helpen, Hij Zijn wankelend kind op veilige wegen doet gaan! En daarom Op U, mijn God wil ik betrouwen, Alleen op U, als Gids in nood, Gij zult den boog des vredes bouwen, Die opwaarts voert, zelfs uit den dood. O.-V. C. A. VREUGDENHIL. HET ZEVENDE ZEGELZEVEN BAZUINEN, Openb. 8 16 (II) (Een stilzwijgen in den hemel). Toen het zevende zegel geopend was, welke opening leiden zou tot het blazen van de bazuinen door de zeven Engelen, die voor God stonden, werd daar een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. Het is wel een de aandacht vragend verschijn sel, dat van een zwijgenden hemel In Openb. 4 8 staat, dat de vier dieren geen rust hebben dag en nacht zeggende heilig, hei lig, heilig is de Heere God, die was en die is en die komen zal. Bij hen was geen stilzwijgen. We stellen ons den hemel dan ook voor als vol van den lof, die in dankzegging den Heere ge bracht wordt. En in dien hemel nu een stilzwij gen van omtrent een half uur Natuurlijk niet een eeuwig stilzwijgen dat zou in den hemel ondenkbaar zijn. Ook niet een stil zwijgen van heel langen duur. Maar ook weer niet een stilzwijgen van een paar minuten. Toch kan ook dat laatste al indrukwekkend zijn. Met name in Engeland is het al eenige jaren voorgekomen, dat men bij de herdenking van den wapenstilstand, op 10 November, een paar mi nuten stilzweeg en dat alle verkeer dan werd stop gezet. En, naar men zegt, was die stilte dan indrukwekkend. Hoe moest het dan indruk maken op Johannes, wanneer er in den hemel een stilzwijgen kwam van een half uur een stilzwijgen van vrij langen tijd. Dat stilzwijgen wordt nu door een uitlegger in verband gebracht met de oordeelen en dan verklaard uit de groote ontroering, die de heme lingen aangreep bij den aanblik van het ontzet tend gebeuren, dat een gevolg was van de ope ning van het zevende zegel. Daarbij komt de hemel in spanning. Zelfs de heilige Engelen ont roeren er van. Wie zal voor Gods gramschap bestaan Wie zal bestaan voor de hittigheid Zijns toorns (Nahum 1:6). In de „Korte Verklaring" zegt Dr. Greydanus er dit van „Dat stilzwijgen is dan een uiting van verba zing en deernis. De oordeelen, die komen zullen, zijn zöö ontzaglijk en de vernieling, die zij uit werken, is zöö vreeselijk, dat de hemelin gen er door aangegrepen worden met ontzetting en er als met verstomming door geslagen wor den. Gods grootheid cn heiligheid blinken er zoo overweldigend in uit. De ellende, die zij ver oorzaken is zöö aangrijpend. Dat stilzwijgen is dan echter niet een stille veroordeeling van Gods doen, als zou Zijn straf te streng zijn en het lot der zondige wereld te deerniswekkend zijn. Maar het is de openbaring van het diepste ontzag voor Gods Majesteit en uiting als van het innigst leed wezen, dat wereld en menschheid zich zoo schul dig gemaakt hebben en ondanks alles nog niet van hun goddeloosheid aflaten. Zoo weende de Heere Jezus over Jeruzalem, dat zich niet had willen bekeeren en dat Hij ook toen nog zocht te behouden. Luk. 19 41. Er is ook nog een andere verklaring, die ons zinrijker lijkt en die het stilzwijgen in den hemel van omtrent een half uur in verband brengt met de gebeden der heiligen. Die stilte is volgens Dr. de Moor een stilte als die in acht genomen wordt wanneer iemand bidt. Zelfs als een klein kind z'n gebedje stamelt wordt er in 't gezin stilte geboden. Hier wordt nu gesproken van de gebeden aller heiligen, die, met veel reukwerk vermengd, worden neergelegd op het gouden altaar. Symbolisch wil dat zeggen, dat de gebeden der heiligen opkimmen in den hemel. En, als nu de heiligen op aarde bidden, wordt de hemel stil. Voor het gebed van de heiligen moeten zelfs de Engelen zwijgen. Het gebed der heiligen is het gebed van Gods kinderen. Nader dan de Engel staat de mensch bij God, want de mensch werd naar Gods beeld geschapen. In den mensch zag God een afspiege ling van Zichzelven. Die mensch komt dan straks, door de zonde, ver van God af te staan. Het kind Gods werd een kind des duivels. God vindt echter verzoening voor de zonde des menschen door het bloed van Jezus. In die verzoening der zonden komt er een plaats voor den H. Geest, die weer leert, roepenAbba, Vader. En nu blijven er beneden op de aarde men schen, die God vloeken. Maar er komen er ook, die Hem zoeken en door den H. Geest, in den Naam van Jezus Hem aanbidden als hun Vader in de hemelen. En als nu de gebeden der kinde ren in den hemel opklimmen, dan zwijgen de Engelen. Er werd een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. Zoo spreekt het stilzwijgen ook van een ont roering. Maar dan van een blijde ontroering, Van een stil worden door blijdschap. Ook blijd schap kan stil maken. Dan spreekt het stilzwijgen in den hemel van de ontroering der blijdschap, dat de mensch weer den weg naar God vond, dat het kind weer terugvond den weg naar den Va der in de hemelen. En dan geeft dat stilzwijgen öök getuigenis van de groote betcekenis der gebeden in de ont vouwing van Gods Raad. Daar wordt Johannes dan ook op gewezen. Als de Engel, die bij het gouden altaar stond het gouden wierookvat met het vele reukwerk geledigd had en dat reukwerk met de gebeden aller heiligen had gelegd op het altaar vóór den troon, dan vulde hij dat wierookvat met vuur van het altaar en wierp dat vuur op de aarde en toen geschiedden er stemmen en donderslagen en bliksemen en aardbeving. Toen begonnen ge hoord en gezien te worden de teekenen van Gods oordeelen op de aarde. Toen maakten de zeven Engelen, die de zeven bazuinen hadden, zich gereed om te gaan bazuinen. In dat vuur, dat op de aarde geworpen werd, waren ook de gebeden der heiligen. Dat vuur was immers genomen van het altaar. Op dat al taar waren gelegd het reukwerk en de gebeden. Met dat vuur hadden zich èn dat reukwerk èn die gebeden vermengd. Als dan door het werpen van dat vuur op de aarde die stemmen kwamen en die donderslagen en die aardbevingen, dan kwamen die oordeelen mede door de gebeden der heiligen. Die oordeelen konden niet komen dan nadat die gebeden op het altaar gelegd waren. Gods oordeelen op de aarde houden verband met en zijn ook een antwoord op de gebeden der heiligen. Openb. 6:10 spreekt van het gebed van de zielen onder het altaar, waarin zij roepen om wraak over hun bloed, waarin zij bidden, dat God zorge voor Zijn eer, als Zijn vijanden meenen dat zij straffeloos Gods kinderen kunnen dooden. Er is ook het gebed om de wederkomst van Christus en die wederkomst des Heeren, waarom zij bidden, is ook een komst ten gerichte. En als antwoord nu op die gebeden der heili gen doet God Zijn gerichten op de aarde komen en zal Hij eenmaal allen en alles in 't gericht brengen. Hoe groot is dan de beteekenis der gebeden van Gods heiligen. Van die groote beteekenis weet de wereld niet. De ongeloovige mensch veracht het gebed en den bidder, want de wereld kent God niet, tot Wien de bidder zich wendt. Hij ziet alleen op dien mensch, die bidt en ziet dien mensch dan als een zwakkeling, die niet meer steunen durft op zichzelf. Maar in den hemel wordt de groote beteekenis van het gebed verstaan en de hemel zwijgt een wijle bij het gebed van Gods kinderen. Moge die groote beteekenis van het gebed ons dan altijd voor oogen staan en dan öök, om onzen kinderen de groote beteekenis daarvan in te prenten. En als dan een kind stamelend z'n gebedje opzegt, zullen we daarvoor eerbiedige stilte vorderen. In dezen tijd van nood en zorg, maar waarin zoovele andere wegen ingeslagen worden dan die van het gebed, wegen vaak ook, die heel duide lijk door Gods Woord verboden worden, mag wel bijzonder ter harte genomen worden de ver maning der Schrift om altijd te bidden en moet gedacht aan het woord van Paulus Verblijdt u in de hoop, zijt geduldig in de verdrukking, vol hardt in het gebed (Rom. 12:12). En wie dan bidt houde zich verre van alle hoovaardij hij late zich niets op zijn gebed voor staan. Het staat hier tot onze verootmoediging, dat de gebeden der heiligen alleen met veel reuk werk vermengd kunnen gelegd worden op het gouden altaar. Alleen daardoor vinden ze verhooring. Maar daardoor vinden ze dan ook verhooring en zoo zijn ze van machtige beteekenis bij de volvoering van Gods Raad. HEIJ. JEUGDMEETING OP „KORENBLOEM". Der traditie getrouw wordt Zaterdag 3 Augus tus a.s. in den boomgaard van de hofstede „Ko renbloem" onder Serooskerke, maar dan al vrij dicht bij Vrouwepolder, een openluchtsamen komst gehouden om onze jonge Gereformeerden van Walcheren die van buiten Walcheren zijn ook welkom te wapenen en te bezielen tot den strijd, waartoe de Christen in deze we reld geroepen wordt. Met allen aandrang wekken we onze jonge menschen op daarheen te gaan. De samenkomst begint te kwart over twee. Als sprekers hopen daar op te treden Ds. P. Ch. van Vliet van Utrecht, onder ons nog bekend uit zijn Vlissing- sche periode, en Prof. Dr. G. M. den Hartogh van Kampen. Van deze mannen mag worden ver wacht dat ze met talent en geestdrift zich van hun taak zullen kwijten. En het zal onzen jonge menschen zeker aan genaam zijn, wanneer ze mogen zien, dat de ouderen met hen meeleven en zich daar ook la ten vinden. HEIJ. Aan boord van de Kotta Gede. 28 Juni 1935. Amice, In de dateering blijkt waar we zitten en zoo'n bootreis is zoo'n mooie gelegenheid om eens een paar brieven te schrijven en daarom heb ik me achter een der aardige schrijfbureaux gezet van dit schip om U te schrijven. Ik weet haast niet alles te ordenen, zooveel heb ik doorleefd ik wil daarom maar enkele losse aanteekeningen neerschrijven, omdat ik meen, dat zulke aantee keningen in staat zijn U een indruk te geven van ons wisselende leven. Vooraf moet ik U echter verklaren hoe het komt, dat ik op de Kotta Gede

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 1