FEUILLETON
KLATERGOUD
VAN VERRE EN NABIJ.
KERKNIEUWS*
We achten het hier de plaats niet om deze
theorie verder voor te stellen en te bespreken.
Alleen willen we opmerken, dat het zeer zeker
voor het toenmalige Jodenvolk nieuwe" dingen
waren, die door hem werden ingevoerd.
En dat het ook harde zaken waren die ze
moesten verdragen. Maar het Jodenvolk stelde
zich onder de tucht van des Heeren wil en hoe
wel het „nieuw" voor hen was, zoo bogen ze
voor de eisch van de Torah.
Het groote reformatorische werk van de pro
feet priester en koning Esra vond dan ook niet
zijn basis in persoonlijke willekeur maar in het
onderwijs in des Heeren wil.
De Torah moest weer worden de beheerschen-
de factor in het leven van het Joodsche volk.
Esra zag met scherpe blik hoe noodig het was
het restauratiewerk ter hand te nemen om in den
middellijken weg het verbondsvolk te bewaren
voor de ondergang. En dit restauratiewerk ge
schiedde naar de teekening van de Torah.
Nu moet hier aanstonds worden opgemerkt
dat Esra op een ander standpunt stond dan de
latere Farizeërs. We zagen dat het onderscheid
tusschen Farizeërs en Sadduceërs o.m. hierin
uitkwam, dat de eersten stipte handhaving van
de Torah wenschten terwijl de laatsten een meer
„ruim" standpunt innamen. Maar terwijl de Fari
zeërs en de Sadduceërs geheel en al den diepen
geestelijken zin van de Torah over het hoofd
zagen, is het vooral Esra geweest, die het hart
van de Torah weer zag in de verbondsbetrek-
king en verbondsgehoorzaamheid.
De Torah is voor Esra openbaring van den
wil des Heeren.
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
Zoo was dan Budding opgesloten.
Het huis waar hij gewoond had op de Seis-
dam werd op slot gedaan en Budding zuchtte
in de kerker.
Ja zuchten, dat deed deze vurige werkzame
broeder in zijn gedwongen eenzaamheid en af
zondering. Nog pas enkele jaren stond hij in het
ambt (28 jaar was hij nu) of hij maakte reeds
kennis met de haat van de wereld tegen het
Evangelie.
Zijn trouwe vriend Noels en eenige anderen
wilden hem bezoeken. Maar ze konden kloppen
wat ze wildentoegang verkregen ze niet.
Slechts een oogenblik mocht een zekere Van de
Wal uit Nijmegen den gevangene zien en spre
ken. Maar daarmee was het dan ook uit. Alleen
mocht hij brieven schrijven en ontvangen, maar
onder controle. Dit laatste ergerde hem. Maar
hoe hij ook protesteerde, het baatte niets. Bud
ding was een te gevaarlijk misdadiger.
Één zaak ging hem in zijn cel buitengewoon
ter harte. Dat was de toekomst. En daarom
dacht hij veel aan zijn catechisanten. In de „Pe-
kelinge" in een nu meer dan 35 jaar geleden
afgebroken arbeiderswoning (bewoond door Ja
cob Kodde en Christina de Bree tegenover de
hofsteden van W. en J. Visser) had hij voor
zijn leerlingen in Grijpskerke en Aagtekerke ca
techisatie gehouden.
D. de Rijcke vermeldt, dat hier ook drie kin
deren kwamen van een zekeren molenaar uit
Grijpskerke Houterman, een vurig voorstander
van de Afscheiding en trouw volgeling van Bud
ding. Houterman en Budding waren vrienden,
hetgeen blijkt uit de volgende brief in welke
Budding de kinderen van Houterman bij name
noemtn.l. Marinus, Pieter en Jacoba.
Zeer geliefde leerlingen
Dat de genade van den Heere Jezus uw deel
zij en dat de liefde Gods in uwe harten moge
worden uitgestort, opdat de liefde tot de wereld
en de zonden in ulieden gedood worde door
de werking des H. Geestes, is mijn wensch en
bede. Ik word verhinderd door de bestellingen
van den rechter dezer aarde om ulieden monde
ling onderwijs te geven. Maar door de goedheid
van den hemelschen Heere, Die onze opperste
Koning, Wetgever en Rechter is, ben ik nog
in de gelegenheid u schrijvende aan te spreken
over het belang uwer zaligheid. En daar God
nog door zijn goedheid lust geeft om uit belang
stelling in Uw tijdelijk en eeuwig belang de
moeite te doen wat ik onlangs van een godzalig
man las, dat ik oordeelde voor ulieden geschikt
onronder Gods zegen nuttig te kunnen zijn, zoo
wensch ik dat gijlieden lust moogt hebben dit
te lezen. Zij staan in Brakel le deel van het
16e tot het 23e capitel. Het zal u onder Gods
zegen zoo nuttig kunnen zijn, als gij daarop acht
geeft alsof gij uw learaar bij U had. Nu geliefde
kinderen vreest God, eert uw ouders en maak
trouw gebruik van de middelen om den drie-
DOOR
H. KINGMANS
31)
„Neen, Martha, niet geweest. Zij was zeker
verhinderd. Ja, 'k wil nog wel thee."
„Boeit het boek vroeg Martha. „Tine Fluer-
nia had het er vanavond nog over. 't Moet prach
tig zijn."
,,'k Heb nog niet veel gelezen", zei mevrouw
Heerema toonloos.
„Wat is er, tante Is U niet wel zei Martha
opeens.
„Ja, neen, jawel, niet ziek, hoor. Maak je niet
ongerust. Er is", aarzelde zij dan, „er is een
brief van Heino gekomen en 'k heb den heelen
avond aan den jongen gedacht."
Martha gaf geen antwoord. Allen leden er
onder, zij minstens evenveel als de anderen, dat
Heino het verkeerde pad was ingeslagen en zich
bevond op een weg, die van God afvoerde. Zij
wist ook, dat voor den afgedwaalde gebeden
werd. Daar was een moeder, die worstelde met
God. Daar was een broer en een zuster, die den
jongeling voor den troon der genade opdroegen.
Daar wasMartha Biermasz, die bad voor
hem, dien zij ondanks alles, nog steeds liefhad.
„Heino had bijzonder nieuws", vervolgde me
vrouw Heerema. „Nieuws, dat wij vroeg of laat
verwachtten."
Opzettelijk zag zij in een richting, afgewend
eenigen God in wiens naam gij gedoopt zijt,
recht te leeren kennen. Groet van mij uwen
vader en moeder die ulieden wenscht te zijn uw
liefhebbende en heilzoekende leeraar
H. J. BUDDING.
Dit schrijven vanuit de gevangenis teekent ons
den man als een ijveraar die in de gevangenis
wel zucht maar toch niet stilzit. Als een trouwe
dienstknecht die zijn schapen op het hart draagt.
Als een man met een warm hart, die de over
tuiging is toegedaan, dat kennis van den weg
des heils een noodzakelijke voorwaarde is voor
het christen zijn.
A. H. OUSSOREN.
Engeland.
Op 6 Juli was het vierhonderd jaar geleden,
dat Thomas More door de wreede Hendrik
VIII was onthoofd omdat hij gehoorzaamheid
weigerde aan den koning als het Hoofd van de
Anglicaansche kerk.
Nu weten we allen, dat Thomas More een
van de velen is geweest, die een Utopia, een
nergensland, beschreven heeft. (De verschillende
Utopisten worden o.a. genoemd in het werk van
Prof. Diepenhorst, Het Socialisme.
Plato is een van de eersten geweest in zijn
werk„de Republica", waarin hij een model
staat schildert, welke modelstaat door vele den
kers nog voortreffelijker, nog heerlijker is uit
gedacht en voorgesteld.)
Het boek in 1516 gepubliceerd, heeft tot op
onzen tijd bewonderaars. Het bevat een scherpe
aanval op den toestand van die dagen. Vooral
de oude adel moet het ontgelden. Communisten
hebben dan ook het boek van Mores telkens
aangehaald als een bewijs hoe Christendom en
socialisme te vereenigen zouden zijn.
Deze beschrijving van een ideaalstaat is niet
het schoonste stuk uit het leven van More. Zijn
critiek op de toestanden moge ten deele juist
zijn, dat neemt niet weg, dat het in geen enkel
opzicht een oplossing gaf van de sociale begin
selen naar het Woord des Heeren.
China.
Mevr. James P. Leijnse, de bekende Zendeling
in China schrijft in World Dominion o.m. het
volgende
Het is mij een voortdurende vreugde om ge
roepen te worden om Christus Jezus te brengen
als persoonlijke Verlosser en Vernieuwer van
de levensvoorwaarden aan de Chineesche vrou
wen in mijn omgeving.
Ons huis is voortdurend geopend. Het loopt
den geheelen dag in en uitBijbelcolporteurs,
Evangelisten, vrijwilligers, enz. enz.
Vele Christenen komen mij vertellen hoe blij
ze zijn in de vrijheid te mogen leven. Sommigen
helaas bezorgen ons groote moeite. Zoo had
iemand een duivelsbeeld geplaatst in haar klein
woonvertrek. Langzamerhand werd ze van den
duivel bezeten maar ons voortdurend bidden en
bezoeken maakte haar vrij en nu is ze een van
de candidaten voor den Heiligen Doop.
De methode die Mevr. Leijnse volgt om con
tact te verkrijgen met de menschen is huisbezoek,
en groepvorming.
Dit huisbezoek heeft soms prachtige resulta
ten. Zoo verhaalt ze van de bekeering van een
zekeren ouden Mijnheer en Mevrouw Wei. Me
vrouw Wei die in hetzelfde huis ais haar echt
genoot woonde, had in geen 38 jaar tot hem
gesproken. Ze was jong met hem gehuwd en
had groote bezittingen.
Maar op zekeren dag was haar man, een jaar
na de geboorte van het eerste kind in huis ge
komen met een concubine.
Hoewel ze van smart geen raad wist en zich
voor de afgoden van haar moeder neerwierp,
deed ze een gelofte om nooit meer tegen haar
man te spreken.
Dit hield ze 38 jaar lang vol. Maar door het
werk van Mevrouw Leijnse is door Gods genade
ook dit echtpaar weer verzoend. De Geest van
Christus was sterker dan de geest uit den af
grond.
(Wordt vervolgd)
De Zondag.
Ds. H. J. Kuiper schrijft in The Banner onder
het opschrift des Zondags van huis het volgende:
Wat we doen, als we niet thuis zijn, is dik
wijls een zuivere openbaring van ons karakter.
Als ge nu eens wilt weten, wat een lid van
de kerk denkt van de Zondag, wel vraag dan
eens wat hij doet, wanneer hij de Zondag door
van die, waarin Martha zat. Zoo bespeurde zij
niet, hoe alle kleur uit Martha's gelaat verdween.
„Heeft Heino zich verloofd vroeg zij, schier
met een toonlooze stem.
„Nog niet publiek. Over een paar weken. Het
meisje is met haar ouders in Wijk aan Zee. Als
zij in Amsterdam terug zijn, zal de verloving
plaats vinden."
„Is zij de dochter van die familie Salomons
vroeg Martha, die onmiddellijk begreep.
„Ja. O, Martha, het is vreeselijk nieuws, 'k Had
gehoopt, dat mijn jongen nog eens zou terug-
keeren. Maar hij dwaalt steeds verder af. Dat
wordt een verloving en een huwelijk met een
puur vrijzinnig meisje."
De smartelijke klacht van de moeder sneed
Martha door de ziel. Haar eigen leed vergat
zij er door.
„Wij moeten toch blijven bidden, tante", zeide
zij. Zij drukte sterk op dat „wij", te kennen
gevend, wat zij nog nooit had gedaan, dat ook
zij voor Heino bad.
„Ja, kind, dat moet. Als ik niet bidden kon,
was ik eenvoudig radeloos. Maar 't is, of de
hemel van koper is en de Heere niet hooren wil.
Dit is het tegendeel van terugkeer. Het is een
verder afglijden."
Martha kon niets zeggen. Zij kreeg weer te
kampen met haar eigen leed. Al was, na het
gebeurde, haar hoop verdwenen, tóch heel
diep sluimerde nog altijd het gevoel, dat Heino
eens tot haar zou terugkeeren. En dan had zij
hem vol liefde ontvangen. En dan wie weet,
had zij het middel mogen zijn, om Heino weer
tot God te brengen.
brengt temidden van vreemden, hetzij hij voor
zaken uit is, of voor pleizier.
Des zomers brengt een groot aantal van onze
jonge menschen hun week-ends door in een po
pulair oord of in een of andere rustig landhuisje
ver van de drukte en lawaai van de stad.
We weten dat sommige leden zich overgeven
aan de verleiding, om zulk in Zondag ver van
huis door te brengen in boemelen of ook in
sportgenoegens.
Maar we weten, dat er ook anderen zijn. En
we vertrouwen dat zij in de meerderheid zijn.
Ze brengen den dag des Heeren door op de
zelfde wijze, als ze dit thuis gewoon zijn te doen.
Ze onthouden zich van visschen, varen, baden.
Ze gaan naar orthodoxe kerken, zoowel des
morgens als des avonds. En ze laten de familie
godsdienstoefening niet achterwege.
Hulde aan de jonge menschen die hun vacan-
tie Zondagen op deze wijze doorbrengen en zoo
hun licht laten schijnen voor de menschen opdat
deze hun goede werken mogen zien en hun Va
der in de hemelen verheerlijken
En kan het niet goed zijn om Christenouders
er aan te herinneren, dat niet iedere plek een
passende omgeving is voor Christenen ook wat
betreft de onderhouding van de Sabbath
Christenouders moeten zoo verstandig zijn,
dat ze begrijpen dat het kampeeren van hun
meisjes en jongens op publieke badplaatsen voor
hen gewoonlijk demoraliseerend en degradeerend
werkt.
Een wereldsche omgeving gedurende de zo
mer kan veel ongedaan maken van het goede
dat gedaan is voor onze kinderen in het Chris
telijk tehuis, kerk en school.
Gedenk den Sabbathdag dat gij dien heiligt.
We danken Ds. Kuiper voor dit positieve
geluid, dat we bijna geheel weergeven. Natuur
lijk is Ds. Kuiper niet tegen het kampeeren, het
uitgaan als zoodanig. Maar in deze gave Gods
heeft satan vergif gemengd dat maakt het ge
vaarlijk.
Uit.
A.s. Zaterdag gaat de Jeugdcentrale met onze
jongens en meisjes uit.
Alle jongens en meisjes gaan natuurlijk mee.
'n Wereldreis gaan we niet maken, maar dat
behoeft ook nietwe gaan uit. We laten nu
eens alles thuis wat we zoo dikwijls als ballast
moeten meesleepen hooge hoeden, witte vesten,
stijve boorden, manchetten, over de grond slee-
pende japonnen en vooral laten we thuis een
miserige pruttelende ziel. En we willen geen en
kele „oude heer" of „oude dame" meenemen.
Wat we meenemen dat zijn jongens en meisjes
van 1470 jaar. Allemaal hebben we aanstaande
Zaterdag een jong hart.
We laten thuis alle dominees, leeraren en
leeraressen. En uit gaat met ons elke blijde en
frissche ziel.
Aldus afgesproken Zaterdag aanstaande ver
trekken van het Molenwater, om 2 uur.
En nu alle hens aan dek
A. H. OUSSOREN.
ONDER DE SCHIPPERS.
Temidden van olie en stank, roet en smeer,
motorengeronk en gegil van stoomfluiten, heen
en weer geloop van leurders aan de sluizen, te
midden van het rustelooze en materialistische
gejaag om het dagelijksch brood, zijn we gewoon
aan het kanaal te Wemeldinge tractaten te ver
spreiden. Wel een eigenaardige omgeving en
wel een scherp contrast zult ge zeggen. Het
vredige evangelie, dat ons brengt de rust en de
stille overdenking der ziel, het bezinnen over
de vraag naar de eeuwigheid in het dorsten naar
God, en aan den anderen kant dat zwoegen om
het bestaan, dat zoo weinig rust kent, zoo weinig
vrede, ja dikwijls zoo meedoogenloos onbarm
hartig is en ons voortjaagt met zijn eischen van
den eenen dag in den anderen. Het evangelie
der vrijheid in Jezus Christus en aan den anderen
kant dat leven dat zoo weinig ruimte, zoo weinig
mogelijkheid biedt, dat alle hoogere gedachten
en begeerten wegstomt en wegvaagt en ons zoo
hopeloos dreigt te vervlakken.
Vaak hebben we hier onder de schippers, in
de nabijheid van de wijde zee, het gevoel van
te verkeeren in de woestijn, de woestijn waarin
Johannes de Dooper de bekeering en vergeving
der zonden predikte. Gelukkig dat er staat dat
God in de woestijn watertochten zal doen stroo
men en fonteinen doen springen en dat Hij het
dorre land met Zijn regen zal bevochtigen. Want
ook in de meeste dorre en doode menschenziel,
Die stille, gekoesterde hoop, die soms tot een
vurig verlangen rees, vervloog nu in rook. Een
ander werd Heino's vrouw. Een ander, die leefde
als een heidin in christelijk Nederland
„Ik ben nu reeds uitgenoodigd op de verlo
vingsreceptie. Maar 't is mij niet mogelijk, naar
Amsterdam te gaan. Tjaard en Truus moeten
mij maar vervangen. Eerst moet ik het meisje
hier maar een ontmoeten. Ik kan en mag mijn
jongen toch niet verstooten
Met de laatste woorden bedoelde mevrouw
Heerema, al of niet bewust, een soort veront
schuldiging te uiten voor het vermeende geval,
dat Martha haar kwalijk nemen zou, dat Heino
met zijn aanstaande thuis kwam.
Het kwam evenwel niet in Martha op, om
zoo te denken.
„Natuurlijk, tante, moet U Heino ontvangen,
wanneer hij komt met zijn meisje", zeide zij har
telijk. „Dat U voorloopig niet naar Amsterdam
gaat, valt eenigszins te begrijpen. U kunt naar
waarheid schrijven, dat uw minder goede ge
zondheidstoestand daarvoor een beletsel is. Het
zou U inderdaad te veel aangrijpen. Het is beter,
dat U rustig thuis blijft en hier met het meisje
kennis maakt. Misschien valt die kennismaking
wel mee, behalve dan natuurlijk, dat zij een
meisje van de wereld is."
„Dank je, kind. Ik vind het ook vreeselijk
voor jou. De Heere geve je kracht, om alles te
dragen."
„Het valt zwaar, tante", snikte Martha dan
opeens. „Ik had dit verwacht, zooals U weet.
Waarom ook niet Heino is een vrij man en
als hij niet meer van mij houdt, moet hij mij
de meest platgeloopen en platgetrapte kan een
begeerte ontwaken naar het levende water, een
begeerte naar hooger dingen, naar vergeving,
naar vrede en rust.
En zoo verspreid ik dan maar mijn tractaten,
als woorden des levens die even oproepen tot
bezinning, even een halt toeroepen voor we ver
der gaan. 't Is een eenvoudig middeleen ver
haaltje en dan een gewone toepassing, een enkele
aanwijzing naar het kruis, maar is God niet
machtig door de meest gewone dingen wonderen
te doen. Moet het met een massameeting, moet
het door een daverende redevoering God
spreekt en het is er. Hij gebiedt en het staat
er. De wereld zelfs heeft Hij geschapen zonder
éénig middel. Natuurlijk wij moeten het middel
zoo goed mogelijk doen zijn, maar het dan verder
aan Gods almacht overlaten, die dooden kan
doen herleven.
„Even tijd voor het evangelie", dat is onze
tractaatverspreiding aan de sluis. Straks gaan de
schippers weer verder, misschien zie ik ze niet
meer, maar al is het dan maar het weer tintelen
van de ster der hope, het even schijnen van de
zonne der gerechtigheid, het even staan voor de
eeuwigheid, het even aanvoelen van de diepere
en hoogere dingen in het leven, het even staan
voor het groote raadsel van het leven, kan dit
dan niet het middel zijn om ons tot Jezus Chris
tus te roepen, de oplosser, de redder, de zalig
maker, de vredemaker. En merkwaardig
de tractaten worden gelezen, soms opgevouwen
en zorgvuldig weggelegd, soms wordt er om ge
lachen, meestal door plezievaarders die in intel-
lectueele cultuurhoogmoed zich boven het evan
gelie van heil verheven achten. Vaak worden
ook de tractaten in mijn nabijheid met ernstige
aandacht doorgelezen, soms knoop ik er een
gesprek aan vast. En, de herinnering is wakker
geroepen, het geweten even ontwaakt, de angel
even doorgedrongen, naar we mogen hopen.
Wemeldinge. M. P. VAN DIJK.
Giro 177148.
VOOR ONZE STUDEERENDE JEUGD.
Ieder jaar weer is er een „kamp" in „Joolhul".
En het is er best.
Van zeer nabij weet ik het. Één van mijn huis-
genooten is een enthousiast Joolhuller".
Zie, vele ouders klagen over de veeleischend-
heid hunner kinderen.
„Joolhul" leert de jongelui bescheidener te zijn
ook in hun vacantiegenoegens.
Maar het leert de jongemenschen óók, dat het
mééste echte genot juist daar te vinden, waar
men bescheiden is in zijn eischen.
Vele ouders vragen voor hun kinderen die
studeeren in de vacantie goede leiding. Ze willen
hun jongens en meisjes wel „alleen" uit laten
gaan maar dan moeten ze weten, dat ze onder
goed toezicht staan, en dat ze ver blijven van
de infecteerende invloeden van kringen, die de
onze niet mogen zijn
Dat nu vinden de ouders in Joolhul.
Ik wenschte wel dat onze Gereformeerde
ouders alle wisten welk een vreugde er voor hun
kinderen van gymnasium of H.B.S. in de Joolhul-
dagen bereid wordt.
Enhoe het goede voorbeeld van de
ouderen, die in Joolhul de leiding hebben, een
opvoedende kracht beteekent voor zoo menig
jongmensch, dat zoekt naar steun ook bij de
moeilijkheden die hij in zijn vaak moeilijke jaren
heeft.
J. WATERINK.
Data der kampen
Meisjeskamp 24 Juli1 Augustus.
Jongenskamp seniores 15 Juli23 Juli.
Jongenskamp juniores 210 Augustus.
Inlichtingen over het meisjeskamp te verkrijgen
bij Mej. N. Verdam, Stadhouderskade 125, Am
sterdam (Z.), en over de jongenskampen bij
P. van der Kam, Sweelinckpl. 1, Den Haag.
BEROEPEN TE
Opeinde (Gron.): Cand. F. van Dijk
te Haaksbergen.
AANGENOMEN NAAR
Enschedé I. de Wolff te Mussel.
2e Exloërmond Cand. J. v. Bruggen te Ermelo.
Drogeham H. J. Meijerink, Cand. te Ede.
BEDANKT VOOR
Holwerd (Fr.): Cand. J. van Bruggen te Ermelo.
Leerdam J. C. Hagen te Sprang.
loslaten. Met een leugen mogen wij niet in het
huwelijk treden. Maarmaar", bekende zij
dan, „ik had altijd nog een stille hoopmaar
neen, de Heere wil het niet. Wij moeten elk
ons pak dragen."
Zij kuste mevrouw Heerema, zooals eiken
avond.
„Dag, Martha, kind", stokte mevrouw Heere
ma's stem.
Nog geruimen tijd, nadat Martha geruischloos
het vertrek verlaten had, bleef zij zitten, de
handen gevouwen tot gebed.
Dan greep zij uit het boek den brief van
Heino, die ook een foto bevatte.
Voor de zooveelste maal bekeek zij de beel
tenis van Gretha Salomons, een knap meisje,
dat inderdaad niet den indruk maakte van te
zijn een mondaine vrouw. Zij was eenvoudig,
doch smaakvol gekleed. In dat opzicht verschilde
zij niets van Martha. Een paar trouwhartige
oogen blikten haar vol hartelijkheid aan.
Zij hoopte vurig, dat Heino gelukkig met haar
zou zijn, voorzoover een huwelijk zonder God
dat kon zijn.
Maar dan greep de realiteit haar weer aan.
„O, mijn kind", zuchtte zij, „hoe kun je zóó
handelen. Hoe kun je den Heere zóó uit het
oog verliezen Dit loopt, als er geen omkeering
komt, uit op je volslagen ondergang."
Zij herlas den opgetogen brief, waarin slechts
één domineerde Gretha Salomons.
(Wordt vervolgd)