UIT DE HISTORIE.
FEUILLETON
KLATERGOUD
H. KINGMANS
VAN VERRE EN NABIJ.
ZENDING.
eens te Goes in de Geref. Kerk, aanvang te half
tien.
In de morgenvergadering treedt als referent
op ouderling J. Hoogerheide te Wemeldinge met
het onderwerp„Huisbezoek en Vakorganisa
tie". Uit een zevental, reeds gepubliceerde stel
lingen, blijkt hoe de referent dit onderwerp be
handelen wil.
In de middagvergadering is een referaat te
wachten van Prof. Dr. G. M. den Hartogh over:
„De ambtelijke opwekking tot zelfonderzoek".
Deze Ouderlingen conferentie verwierven zich
reeds een goede reputatie. We verwachten, dat
de hierboven aangekondigde dien goeden naam
zal bevestigen.
Als derde willen we nog aankondigen een ver
gadering van District DC van den Schoolraad op
Vrijdag 17 Mei? eveneens te Goes.
Aangaande die vergadering kunnen we nu
reeds meedeelen, dat daarvoor zijn uitgenoodigd
en reeds toezegging gedaan hebben, de heer
Laport te Goes en Dr. S. O. Los van 's-Graven-
hage. De eerste hoopt dan te bespreken ver
schillende moeilijkheden, die zich nu aan de be
sturen voordoen, terwijl Dr. Los een paedago-
gisch onderwerp zal behandelen.
Men neme ook van dezen datum, 17 Mei, nu
reeds nota.
HEIJ.
De Farizeërs. (Ontstaan 4.)
Van den tijd van Esra af (458) tot den tijd
waarin het Sanhedrin wordt gesticht heeft Is
raël gestaan onder
1Persische macht tot 332 vóór Christus.
2) Grieksch Macedonische macht tot 320
vóór Christus.
3) Egyptische macht tot 198 vóór Christus.
4) Syrische macht tot 163 vóór Christus.
Nauwelijks is de macht van de Egyptische
koningen gebroken (onder welke koningen het
einde viel van de Groote Synagoge met Simon
de Rechtvaardige) of het Sanhedrin wordt ge
sticht in 196 vóór Christus.
Nu valt er niet veel te zeggen van het eerste
optreden van dit lichaam, welks naam beteekent
„vergadering" van het Grieksche woord Synhe-
drion.
Wèl weten we, dat het handelde over gods
dienstige en ook politieke aangelegenheden en
dat zoowel priesters als „leeken" er zitting in
hadden.
Toch is het van belang de wording van dit
lichaam na te gaan omdat het mede aanleiding
is van het optreden der Farizeërs.
Dit weten we wel, dat een gedeelte van het
Sanhedrin het Hellenisme gunstig gezind was en
alles wat maar Grieksch was verheerlijkte, en
een ander gedeelte hier scherp tegenover stond.
Deze tegenstelling werd nog verergerd door het
feit, dat Israël gekomen was onder een koning,
een wreedaard, die het nationalisme weer deed
opvlammen Antiochus Epiphanes. Op alle wij
zen trachtte deze onbezonnen Syrische despoot
het volk te vergriekschen. Zijn wreedheden op
te sommen, heeft in dit verband weinig zin. Ge
noeg zij de vermelding dat hij een Nero was
voor de Joden, een bloedhond, die het volk mis
handelde, verscheurde, ook doordat het volk zich
splitste in twee groepen de zgn. vromen en die
genen die nog eenigszins met hem meegingen
de helleniseerden.
Over de aanvankelijke verhouding in het San
hedrin werpen verschillende Joodsche boeken
nog nader licht. Het is n.l. zoo goed als zeker
dat de ijveraars voor de wet een aparte kring
vormden met een president en vice-president,
een „club" die zich schrap zette tegenover de
helleniseerenden.
Intusschen is het Joodsche volk in opstand
gekomen. Priester Mattathias met zijn vijf zonen
hebben zich geofferd voor de bevrijding van het
volk hetgeen hun gelukt is. Ze krijgen de bij
naam Makkabeën, naar het Hebreeuwsche woord
makkab, dat hamer beteekent.
Onder deze worsteling wordt het openbaar
dat het Sanhedrin nog sterker verdeeld is dan
in de 2 genoemde groepen. Niet alleen staan
tegenover elkaar de helleniseerenden en de
ijveraars-voor-de-wet, maar deze laatsten vallen
nu weer uiteen in een uiterste en een gematigde
partij.
Deze uiterste partij krijgt onder Johannes Hyr-
kanes (135105 vóór Christus) de naam: Fa
rizeërs.
DOOR
20)
Hij zag, dat zijn moeder leed onder de ge
beurtenissen. En hij hoorde haar vermaning
„Heino, jongen gaat het wel goed Het is best,
dat je promotie maakt en flink verdient. Maar
vergeet je daarbij andere, geestelijke dingen niet?
Wat baat het, mijn jongen, al win je de geheele
wereld en je lijdt schade aan je ziel
Hij voelde zich dan niet behagelijk. Want,
al sprak hij het zwak tegen, moeder had gelijk.
In Rotterdam was het al met hem begonnen,
maar in Amsterdam zette het proces zich voort:
hij raakte los van de godsdienstige opvoeding
zijner jeugd, hij brak het woord, dat hij had
uitgesproken, toen hij in de Westerkerk in Rot
terdam belijdenis van zijn geloof aflegde. Hij
meende toen, dat hij de taal van zijn hart uit
sprak. Maar het was lippentaal geweest. Hij
werd in beslag genomen door de dagelijksche
beslommeringen. Steeds zwakker gingen de gees
telijke overwegingen gelden. Hij verloor God uit
het oog. En hij wist het zeer goed.
,,Ga je nog naar de kerk in Amsterdam, Hei
no?" hoorde hij zijn moeder vragen. De toon,
waarop zij sprak, zeide hem, hoe bezorgd zij
was voor het heil van zijn ziel.
Hij kon antwoorden, dat hij naar de kerk
ging. Hij had, maar het werd hem niet gevraagd.
Gereformeerde Kerk van Middelburg.
Het blijkt dat de Gemeente steeds uitbreidt.
Van een viertal broeders uit Nieuwland is het
volgende schrijven ingekomen gedateerd 1836,
zonder meer.
„Wij ondergeteekenden leeden der Gerefor
meerde kerk wonende te Nieuwland verklaaren
dat wij ons hebben Afgescheiden van de in waar
heid zijnde Anti-Gereformeerde kerk en verklaa
ren tevens dat het ons voornemen is op bestel
van God wie wij in Gees en Waarheid wen-
schen te dienen ons Aan te Sluiten Aan de kerk
van Christus waar de Heere die ook belieft te
stellen of te plaatsen van hier is ons verzoek
Geliefde broeders in den Heer Jezus Christus
ons in uw lieden Gemeenschap op En aan te
nemen de weil wij Met onze handteekening be-
kragtige dat wij ons Naar het believe Onzes
Gods En Zaligmaker lief En leed met uwlieden
wenschen te draagen.
Wij ondertekenen met Eigenhand onze Naam"
Simon Klap, Arenaoud Klap, Jacobus L. Welt-
veer en vrouw, Pieter Adriaanse.
Ook op de vergadering van 18 Augustus 1836
wenschen zich leden bij de gemeente te voegen.
Onder presidium van Ds. Budding worden ver
schillende broeders en zusters toegelaten na
„onderzoekend te zijn aangesproken, personeel,
en met bewilliging en toestemming van de ker-
keraad".
„Toen is verder op die vergadering gehandeld
over de vraag welke Berijming der Psalmen door
de Gemeente zoude gebruikt worden maar is
voor als nog tussen twee haakjes gebleven nadien
er tot geen besluit wierd gekomen."
Moeilijk is het naar het blijkt uit de notulen
om een plaats te vinden waar men geregeld kan
vergaderen. Nu eens bij dezen dan bij genen
broeder totdat men op 9 Sept. weet beslag te
leggen op „de Ceneesche Tuin Buiten de Lange-
vielepoort".
Dat de gemeente hier vervolgd is blijke
uit het volgende Op Zondag 18 Sept. zal men
weer vergaderen in den Ceneesche tuin (bedoeld
zeker Chineesche).
Maar des Zaterdags daarvoor bemerkt men
dat het veiliger is dit na te laten. In haast belegt
men een vergadering en besluit men des Zater
dags 17 Sept. niet in de bewuste tuin saam te
komen. Door een misverstand komen velen toch
den volgenden dag bij elkander met het gevolg
dat „er geen geregelde godsdienst is kunnen ge-
oefent worden door de ongeregelde aanvallen
van menschen van onderscheiden klassen, zoodat
men verpligt was de godsdienst af te breken, en
door goddelijke bewaring ternouwer nood de
plaats zonder lijfsaanranding van die rustver
stoorders te hebben verlaten. Het is in de na
middag gebleken dat de meergemelde rustver
stoorders tot daadtzake zijn overgegaan, zijnde
omstreeks de tijd wanneer men zou vergaderen.
Des namiddags begonnen met inbraak in bo
vengemelde plaats en hebben toen met geweld
binnengebroken zijnde de plaats of kamer waar
men plagt te vergaderen stuk geslagen stoelen
banken deze buitengeworpen hebbende daarbij
nog de glazen gedeeltelijk stukgeslagen hebbende
zelfs in bijwezen van de burgemeester met zijn
opveldwagter van de gemeente Koudekerke
waaronder gemelde plaats behoort welke scheen
dat zijn gesag niet heeft kunnen doen gelden
zoodat men nu sag dat de macht der Duister-
nisse was losgelaten waarin het nu bevestigt
wierd dat de Heere ons daarvan heeft gelieven
te bevrijden."
Opgravingen.
De opgerichte steenen die men in het Ur der
Chaldeën gevonden heeft onder een altaar, en
in verband wil brengen met de gewoonte der
Joden om steenen op te richten, bewijzen niet
dat Israël deze gewoonte van andere Semitische
volken zou hebben overgenomen.
Over de opgerichte steenen gevonden in Ur
der Chaldeën nog een enkel woord.
Het is waar, dat de masseben, de opgerichte
steenen, nauw verband houden met het Semiti
sche geloof aan geesten.
In wildernissen, rotsgroepen bij boomen en
bronnen dacht men zich harige wezens van wie
geheimzinnige werkingen uitgingen.
Om deze geesten wat te kalmeeren werden
in de masseben uithollingen gemaakt waarin spij
zen werden gelegd.
Deze masseben vertegenwoordigen soms de
god of godheid. Zoo werd b.v. voor Baal en
Astarte masseben opgericht en de plaats waar
zulk een massebe stond was dan „een heilige
plaats".
Dat Israël steeds afwijzend tegenover de mas-
niet kunnen antwoorden, dat hij trouw ging. Er
waren wel Zondagen, dat hij zich des morgens
moe gevoelde of zich verbeeldde, moe te zijn.
En des middags was het zulk mooi weer, dat
de wandeling verder uitgestrekt werd dan noo-
dig was, om op tijd in de avondkerk te zijn
Dat waren de Zondagen, dat Heino de kerk van
binnen niet zag.
Hij vertelde meer niet. Hij zeide ook niet, dat
hij kamers had in een milieu, dat geestelijk niet
op één lijn stond met het milieu thuis. Waarom
zou hij het vertellen Moeder maakte zich maar
ongerust. En dat behoefde toch niet. Later kwam
dat alles vanzelf wel in orde. Als je jong bent
en je hebt zulk een verantwoordelijkheid, dat al
je denken er door in beslag genomen wordt, dan
denk je aan zulke dingen zoo weinig. Het leven
lacht je toe. En hij had immers nog een heel
leven vóór zich.
Zoo paaide hij zich. En hij antwoordde vaag
op de vragen zijner moeder, die hij geruststelde
met een glimlach. Maar hij voelde meteen ik
stel moeder niet gerust.
Het verblijf van enkele dagen thuis was niet,
zooals hij het zich had voorgesteld. Hij miste
Martha, die hij, 't was een wonderlijk dualisme,
toch niet zien wilde. En moeder toonde zich
bezorgd over zijn leven, waarop tenslotte toch
niets aan te merken viel, behalve dat het gods
dienstig element er niet alleen niet de voornaam
ste maar slechts een zeer geringe plaats bekleedde.
Over Martha werd zoo goed als niet gespro
ken. Mevrouw Heerema had die zaak per brief
afgehandeld en zij wilde er niet weer over be
ginnen. Zij zeide alleen, dat Martha het niet
seben gestaan heeft kan niet gezegd worden.
Wel ditdat de Godsopenbaring van het Bonds
volk lijnrecht tegenover de massebendienst stond.
Ieder weet echter hoe onder Israëls koningen
deze masseben cultus doordrong ondanks het
verzet van de profeten.
OUSSOREN.
De reeds in verschillende toonaarden bezon
gen en vurig verlangde eenheid tusschen de
„Gereformeerden" in Frankrijk schijnt vooral
blijkens de laatste nummers van Semaine Reli-
gieuse de Geneve, le Christianisme Social en le
Christianisme au XXe Siècle op een fiasco uit
te loopen.
Vlammende artikelen worden geschreven te
gen diegenen die een positief geluid doen hooren
en een nadere verklaring wenschen van de be-
teekenis en bedoeling der woorden in de geloofs-
verklaringen. Een interessant artikel dat we la
zen zullen we kort volgende week D.V. weer
geven. Hier volgen thans de geloofsverklaringen
van 1872 en de voorgestelde en naar men meen
de reeds door allen aanvaarde geloofsverklaring
van 1935.
Geloofsverklaring van 1872.
Op het oogenblik dat de kerk de rij der sy
nodes weer opent welke sedert zoovele jaren
onderbroken was, gevoelt de Gereformeerde
Kerk van Frankrijk voor alle dingen behoefte
om God dank te brengen en haar liefde te be
tuigen aan Jezus Christus, haar goddelijk Hoofd
die haar ondersteund heeft en getroost heeft in
de reeks van haar beproevingen.
Zij verklaart door het orgaan van haar ver
tegenwoordigers, dat zij getrouw blijft aan de
beginselen van het geloof en van de vrijheid op
welke beginselen zij gefundeerd is.
Met haar Vaders en haar martelaren verklaart
zij in de belijdenis van Rochelle met al de ker
ken van de Reformatie in hun verschillende be-
lijdeniss
het hoogste gezag (l'autorité Souveraine) van
de Heilige Schriften inzake het geloof, en de
zaligheid door het geloof (le salut par la foi)
in Jezus Christus, Eenige Zoon van God, ge
storven om onze schulden en opgewekt om onze
rechtvaardigmaking.
Zij bewaart dus en zij handhaaft, als basis
van haar onderwijs, van haar eeredienst en haar
leer, de groote christelijke feiten, verbeeld in haar
sacramenten, gevierd in haar godsdienstige plech
tigheden en uitgedrukt in haar liturgie, voorna
melijk in haar belijdenis van zonden, in het
Apostolisch symbool, en in de liturgie van het
Heilig Avondmaal.
Voorgestelde Geloofsverklaring van 1935.
Op het oogenblik waarop de Gereformeerde
Kerk van Frankrijk haar eeuwenoude eenheid
terugvindt in een gemeenschappelijk geloof, in de
souvereine God en in Christus de Redder gevoelt
zij voor alle dingen de noodzaak om te doen
blijken aan den Vader der barmhartigheden haar
dankzegging en aanbidding.
Getrouw aan de beginselen van het geloof en
van de vrijheid op welke beginselen ze gefun
deerd is, erkent zij in de gemeenschap van de
algemeene kerk haar geloof in de oecumenische
belijdenisschriften, in het bizonder in het apos
tolisch symbool.
Met haar Vaderen en haar martelaren in de
belijdenis van Rochelle, met al de kerken, die
ontstaan zijn met de Reformatie.
Zij bevestigt het hoogste gezag van de Heilige
Schriften, zooals de inwendige getuigenis van
den Heiligen Geest deze tot stand brengt, en er
kent in haar de richtsnoer voor het geloof en
leven.
Zij erkent het heil door genade, door middel
van het geloof in Jezus Christus, Eenige Zoon
van God, die overgeleverd is om onze zonden,
en die opgewekt is om onze rechtvaardigmaking.
Zij legt tot basis van haar onderwijs en van
haar eeredienst de groote christelijke feiten, be
waard in het Evangelie, beteekend in de sacra
menten, gevierd in haar godsdienstige plechtig
heden en uitgedrukt in haar Liturgie.
Om te gehoorzamen aan haar goddelijke roe
ping, verkondigt zij aan de zondige wereld het
Evangelie van berouw en van vergeving, van de
nieuwe geboorte en van de heiligheid, van het
eeuwige leven en van de vruchten van de Geest
die van de waarheid van het geloof de werke
lijkheid bewijzen.
gemakkelijk had gehad onder de hevige teleur
stelling, maar dat zij ongetwijfeld de berusting
had gevonden of zou vinden daar, waar die al
leen te vinden was.
Hij was gekomen met het oude argument, dat
niemand van hem vergen kon, te huwen met
een vrouw, die hij niet liefhad. En terwijl hij
overdacht, dat hij een bewuste leugen uitsprak,
zeide zijn moeder „Natuurlijk niet. Dat wordt
ook niet van je gevergd. Maar je hadt het niet
zoover moeten laten komen. Je hebt opzettelijk
verwachtingen bij Martha gewekt zonder die te
vervullen."
Hij sprak er niet meer van. Allereerst, omdat
hij in zijn hart zijn moeder volkomen gelijk ge
ven moest. Maar ook, omdat hij het pijnlijke
onderwerp liever niet aanroerde.
Bij Tjaard en Truus was hij zelfs heftig ge
worden en hij had Truus kort en bondig ver
zocht, er niet van te spreken met de woorden
,,'k Weet, dat ik er niet goed aan gedaan heb
ik had het ook anders moeten aanvatten maar
't is nu gebeurd en 't is heusch de beste oplos
sing".
Hij had Truus altijd gaarne mogen lijden en
haar vaak bewonderd om haar scherpzinnigheid,
die de menschen al spoedig doorgrondde. Maar
nu het hem zélf betrof en hij voelde, dat zij bezig
was, hem te doorgronden, wilde hij zoo weinig
mogelijk met haar te doen hebben.
Met Tjaard, die, al keurde hij de handelwijze
af, het tenslotte toch zóó de beste oplossing
vond, naar Heino meende althans, was wel te
praten.
Hij was vol van de zaken informeerde naar
Zij werkt aan de volmaakte eenheid van het
lichaam van Christus, en tot de vrede onder de
menschen. Door Evangelisatie, door het Zen
dingswerk, in de voorbede om vernieuwde actie
bereidt zij de wegen des Heeren, opdat kome,
door de overwinning van haar Heer, het Ko
ninkrijk Gods en zijn Gerechtigheid.
Aan Hem die door de macht die in ons werkt,
oneindig veel meer doen kan, dan wij vragen en
denken aan Hem zij de heerlijkheid, in de kerk
en in Jezus Christus, in al de eeuwen, in eeuwig
heid. Amen.
Engeland.
We zagen dat als geloofsbelijdenis van de
Anglicaansche kerk geldtde 39 artikelen.
Wat de leer aangaat moeten deze artikelen
Gereformeerd genoemd worden, wat kerninrich
ting en eeredienst aangaat moet hier groote over
eenstemming met Rome geconstateerd worden.
Deze artikelen worden dus onderschreven door
iedere „geestelijke" der Anglicaansche kerk.
In verband hiermee kan men verstaan wat het
beteekent, indien de belijdenisschriften niet wor
den gehandhaafd, als we wijzen op het werkje
van Dr. Matthew, Deken van de St. Paul's ka
thedraal.
Dr. Matthew heeft zijn radiotoespraken de
ingekomen vragen en door hen gegeven antwoor
den gebundeld en deze uitgegeven onder de titel
„de Weg naar God".
Dat deze weg naar God een andere is dan de
39 artikelen belijden, blijke hieruit, dat de Open
baring Gods niet moet beperkt worden tot Jezus
Christus, maar Budda, Socrates Mohammed, de
dichters en de kunstenaars „voertuigen zijn van
de zelfontsluiting van God" God spreekt niet
enkel in Zijn Woord maar ook in de rede en de
consciëntie".
We zien hier dat de bizondere openbaring
wordt prijsgegeven en wij God moeten leeren
kennen uit de algemeene openbaring.
Hier een nivilleering van het Christendom vol
gens het recept van de Evolutietheorie.
En de belijdenis genegeerd als niet bestaande.
OUSSOREN.
V. U.-PLAN 1937.
1 April 1932 1 April 1935.
Het Vrouwen-Comité tot versterking van de
Medische- en de Wis- en Natuurkundige Facul
teit der Vrije Universiteit begon, heden 3 jaar
geleden, een actie om een bedrag bijeen te bren
gen, dat D.V. op 29 October 1937 aan Direc
teuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs
zal worden aangeboden.
De helft van den spaartijd is thans verstreken
en met groote dankbaarheid mag op het afge-
loopen tijdperk worden teruggezien.
Op dit oogenblik wordt in 30.300 busjes ge
spaard.
De laatste lichting bracht 19.000,op. Wel
komen zoo nu en dan busjes terug, maar ook
steeds liggen aanvragen klaar, waarop de gewei
gerde busjes weer kunnen worden herplaatst.
Waarschijnlijk als gevolg van de malaise be
droeg de laatste lichting minder dan de vorige.
Of verslapt de energie, nu de helft van den moei-
zamen weg is afgelegd Verwacht wordt, dat
de enkele plaatsen, die tot nog toe niet mee-
spaarden, thans nog aan 't werk zullen gaan.
Wanneer trouw wordt gewerkt en trouw wordt
gespaard, gaan wij, onder Gods zegen, weer in
stijgende lijn.
Nog acht lichtingen en 29 October 1937 is
bereikt.
Geve de Heere lust en kracht om vol te hou
den dit schoone werk, dat Zijn hand ons op de
schouders legde en dat Hij verre boven onze
verwachting wilde zegenen.
Men klaagt, dat het V. U. plan en het adres
van het V. U. plan niet voldoende bekend is.
Het Secretariaat, Keizersgracht 166, Amsterdam,
verstrekt gaarne alle gewenschte inlichtingen.
Den Haag, 12 April 1935.
Met veel dank vermeld ik de volgende ont
vangsten voor kerkje Parakan collecte Aarden
burg 18.81 gift N. N. te Aardenburg 10.
gift N. N. te Middelburg 1collecte Breda
36.van N. N. te Middelburg 5.en
voor de Chr. Huishoudschool in Magelang van
N. N. te Middelburg 2.50.
A. MERKELIJN.
een massa belangrijke en onbelangrijke dingen.
En Tjaard, als steeds vriendelijk en hartelijk en
een echte broeder, vertelde hem openhartig, dat
zijn zaak goed stond, maar dat hij steeds moest
uitkijken. Zonder kapitaal zaken doen was niet
zoo eenvoudig.
,,'k Wil eerlijk zijn", zeide Heino. „Je weet,
dat ik ook wel een zaak hebben wil in mijn
branche, 't Lijkt mij heerlijk. Maar zonder ka
pitaal begin ik er niet aan."
Hij zag niet, dat Truus hem bij die woorden
scherp aanzag en haar gevolgtrekkingen maakte.
Heino was tenslotte blijde geweest, toen hij
het Amsterdamsche Centraalstation weer had
bereikt en het drukke zakenleven hem weer op
slokte. Daarin voelde hij zich het beste thuis.
Met hartstocht wierp hij zich op zijn werk,
dat zeer voorspoedig ging. In Rotterdam was
men meer dan tevreden over hem. De verwach
ting, dat het Amsterdamsche filiaal althans de
eerste jaren een mindere omzet zou geven, zoo
het niet een verliespost zou worden, werd vol
komen gelogenstraft. Heino streefde den tijd van
Jansma voorbij. En de directie gaf hem meer
en meer vrijheid. Hij behoefde niet elke week
meer op het hoofdkantoor te komen en de di
recteur, druk bezet als hij was, verheugde zich
er over, dat hij op Amsterdam niet een wakend
oog had te houden, omdat de leiding er in goede
handen was.
Het ging goed met Heino in Amsterdam. Naar
huis schreef hij opgetogen brieven
(Wordt vervolgd)