No. 14
Vrijdag 5 April 1935
49c Jaargang
WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND,
UIT HET WOORD.
DADERS DES WOORDS-
UIT DE HISTORIE.
ZEEUWSCHE KERKBODE
REDACTIE* Ds. A. C. HEI] TE KOUDEKERKE.
MEDEWERKERS D.D. L. BOUMA, W. M. LE COENTRE, F. J. v. d. ENDE, A. B. W. M, KOK, F. STAAL Pzn., A. SCHEELE en R. J. VAN DER VEEN
ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling 2.—
Afzonderlijke nummers 8 cent.
ADVERTENTIEPRIJS 15 cent per regelbij jaarabonnement
van minstens 500 regels belangrijke
reductie.
UITGAVE VAN DE
PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE
ADRES VAN DE ADMINISTRATIE:
FIRMA LITTOOIJ OLTHOFF, MIDDELBURG
Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot
Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ
OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280
Vader Vergeef het hun, want zij
weten niet wat zij doen."
Luc. 23:34.
I.
Zal de ware troost van dit eerste kruiswoord
worden genoten, dan moet iets van de onpeil
bare diepte, die er in ligt, worden verstaan.
Het feit is, dat, toen de volvoerders van het
kruisvonnis de nagelen dreven door Zijn vleesch,
om Hem aan het vloekhout te klinken, er instee
van een rauwe kreet van pijn, dit gebed tot den
Vader uit Jezus' mond gehoord werd.
De eerste vraag, die zich hierbij voordoet, is
die naar den inhoud van deze bede.
Het kan niet waar zijn, dat Jezus hier voor
alle menschen bidt om de vergeving hunner zon
den, in den zin, dat Hij ze rechtvaardig wil stel
len en zalig maken.
Zoo is dit woord vaak misbruikt en de God
des Nieuwen Verbonds geplaatst tegen Dien van
het Oude als de liefde tegenover de wraak.
Dan zou de Heere Jezus evenwel met Zijn
eigen woord, pas tot Jeruzalems vrouwen ge
sproken, in strijd komen Weent over uzelf en
over uwe kinderen" en ook met het woord des
oordeels tot de Joden „Van nu aan zult gij den
Zoon des menschen zien komende op de wolken
des hemels".
Ook heeft de Heere hier in dit gebed niet het
oog op degenen, die in Hem gelooven zullen,
of op de uitverkorenen ten leven, die Hij kent.
Eén blik op onzen text doet ons zien, dat Hij
bidt voor zijn moordenaren. Dat zijn maar niet
de uiterlijke volvoerders van het doodvonnis,
maar de Joden en de Romeinen. Hij bidt het
dus voor Zijn vijanden. Hij bidt dit in 't alge
meen voor al zijn vijanden. Dus voor heel het
Godvijandige menschelijke geslacht. En zult gij
nu de vertroosting van deze bede smaken, dan
moet ge u allereerst één weten met dat zondige
menschdom. Dan moet ge uzelf kennen als een
zondaar voor God.
Sedert den val in zonde is de mensch een
vijand Gods. In het Paradijs, toen de mensch
gevallen was, kon de zonde nog niet zoo scherp
als vijandschap tegen God uitkomen. Maar dat
de zonde in wezen op het hart Gods gericht is
om Hem te dooden, komt uit in de volheid des
tijds, wanneer God mensch geworden is. Het
menschdom kan den Waarachtige niet verdragen
en rust niet voordat ze Hem hebben ter dood
gebracht. Het kruis op Golgotha bewijst, dat de
zonde van den mensch van 't begin af aan ge
richt is geweest op het leven Gods om Hem te
dooden al weet hij dan ook niet wat hij doet.
Nu kan het ons duidelijk zijn, dat het gebed
„Vadervergeef het hun" geen zaligspreking
van de moordenaren inhoudt.
Neen, de beteekenis is deze. De zonde die
aan Hem bedreven wordt is zoo gruwelijk, dat
de verpletterende vloek des hemels over dit
menschdom wel terstond zou moeten neerdalen.
Doch Christus, die zich als de Knecht des Hee-
ren gesteld heeft onder den vloek der zonde als
mensch, bidt hierVader laat mij den vloek
alleen dragen, en stel voor hen het oordeel uit.
Laat er nog een tijd van genade zijn. Dat dit
de bedoeling is, geeft het woord „vergeven" in
de grondtaal duidelijk aan. Het kan beteekenen:
iemand laten gaan, en dus hier het rechtvaardig
oordeel over de zonde aan hen nog niet in wer
king stellen.
Zoo wordt door dit gebed des Heeren na
deze schrikkelijkste aller gruweldaden, voor de
menschen opnieuw de mogelijkheid geschapen,
dat hun geschiedenis zich voortzet. Het uitstel
zal geen afstel zijn. Want eenmaal zal het einde
komen in het oordeel over de goddelooze wereld.
Maar hier wordt nu voor zondaren nog de
gelegenheid opengesteld, om zich tot God te be-
keeren en genade te verkrijgen.
Dit woord houdt inGenade voor dat ge
slacht waartoe gij behoort.
Wanneer gij nu dit kruiswoord aldus verstaat,
dan ligt er voor u, die uw zonden voor God
belijdt en de behoefte aan de vergeving hebt,
een onuitsprekelijk rijke troost in.
Wanneer ge uzelf als een zondaar kent, en
tot God komt, zooals ge zijt, in oprechtheid,
vrees dan niet, dat Hij u zal afwijzen.
Immers de gelegenheid om nog genade te ver
krijgen is opengesteld voor dat zondige vijandige
geslachten 't is noodig, dat ge u bewust zijt
daartoe te behooren.
Komt ge zóó tot Hem, dan weet ge met alle
zekerheid, dat dit gebed voor u gebeden is. Niet
opdat het in 't onzekere zou blijven, maar op
dat gij zoudt behooren tot hen, die de vergeving
van hun zonden in waarheid hebben.
Gij die in Hem gelooft, al moogt ge wankel
moedig zijn, wanneer ge ziet op u zelf, ontvangt
verzekerdheid, wanneer ge uw oog richt op Hem.
Hij hangt hier onder den vloek van uw zonde
in uwe plaats. Nu moet ge u rekenen bij dat
zondige menschdom, dat Hem dezen smaad aan
gedaan heeft. In uw hart zijt ge niet beter. Dan
ziet ge in degenen, die Hem kruisigen, uzelf te
genover den Christus, die hier den vloek van
uw zonde ondergaat.
Uw zonden zijn de nagelen, waarmee Hij aan
't Kruis gehecht wordt. Dit is in letterlijken zin
waar. Want onze zonde klonk Hem aan 't kruis.
Gij weet, dat uw ongerechtigheden Hem pijnigen
en wonden. En dit maakt u vaak bang. Maar
luister nu toe. Terwijl Hij onder den vloek aan
het hout hangt, en uw zonden Hem treffen, bidt
Hij „Vader vergeef het hunDit mag tot
een oordeel zijn voor dengene, die onbeschaamd
in zijn zonde volhardt, u, die de verootmoediging
kent voor God, geeft het de zekerheid, dat uw
zonden verzoend zijn in Zijn bloed, en dat gij
voor God vrij uit gaat.
Vrees niet, geloof alleen
Axel. J. S. POST.
MEN ZIJ GEWAARSCHUWD.
Nu de verkiezing voor de Provinciale Staten
nadert zoeken de partijen, die daaraan deelne
men, de kiezers te bewegen om op hun candi-
daten te stemmen. Gevolg daarvan is dat allerlei
lectuur in de bus gestopt wordt. En daaronder
is ook heel wonderlijke lectuur, die echter, om
dat de verwarring in veler gedachten groot' is,
ook gevaarlijke lectuur kan worden, zoodat een
waarschuwing daartegen gewenscht of zelfs
noodzakelijk kan zijn.
Wanneer we ook hier een waarschuwend
woord willen laten hooren, zal dat niet gaan
over de lectuur van alle partijen, die in de re
geering niet willen rekenen met God en Zijn
Woordniet met die van alle revolutionaire
partijen. Vele daarvan komen zóó duidelijk uit
in hun verderfelijk bedoelen dat een waarschu
wing voor de lezers van onze Kerkbode wel
geheel overbodig kan worden geacht. We willen
ons bepalen tot een waarschuwend woord tegen
de propaganda van de Nationaal Socialistische
Beweging, kortweg genoemd de N. S. B.
Dat we speciaal hiertegen willen waarschuwen
is omdat deze revolutionaire beweging zich aan
dient als juist een ware antirevolutionaire bewe
ging, die zou beoogen de ontstemming van ons
volk tegen te gaan en het groote levenswerk van
mannen als Groen van Prinsterer en Dr. Kuyper
voort te zetten. Als zulke leuzen worden aange
heven zou het kunnen, dat iemand zich daardoor
liet misleiden en in de gedachte, dat hij meehielp
de gedachten van Groen en Kuyper te dienen
door te stemmen op de mannen van de N. S. B.,
zou meewerken om hun levenswerk af te breken.
Het is ons nu nog mogelijk zulk een waarschu
wend woord te laten hooren. Wanneer de N.S.B.
de macht zou hebben gekregen in ons land, zou
dat niet meer kunnen. Wanneer dan een domi
nee zich met zulke vragen zou willen bemoeien,
zou de Nationaal-Socialistische regeering daar
wel gauw een eind aan maken. Zoo verklaarde
n.l. een N. S. B. woordvoerder op een vergade
ring in Deventer, op Donderdag 5 April 1934.
En wat we zouden moeten doen, zelfs dan als
de overheid dat zou willen straffen mogen we
dan zeker niet laten nu we nog den zegen ge
nieten van het vrije woord.
Nu gaan we in ons kerkelijk blad natuurlijk
niet in op allerlei vragen van actueel politiek
belang, die in de N. S. B. pers worden behan
deld. Hoe misleidend de „voorlichting" is, die
men in die pers geeft, wordt in onze a.r. dag
bladen telkenmale aangetoond. We willen hier
alleen den wensch uitspreken dat men daarvan
toch goede nota zal nemen en zich ook daar
door zal laten waarschuwen.
Maar wel willen we hier wijzen op de begin
selen, waarvan de N. S. B. uitgaat en die dui
delijk aantoonen, dat de N. S. B. in den grond
een revolutionaire beweging is waaraan een
Christen niet kan meedoen zonder verloochening
van de waarheid der H. Schrift.
En als we daarop gaan wijzen, willen we dat
doen met een enkele aanhaling uit geschriften,
die tegen de N. S. B. waarschuwen, en die we
alzoo weer willen aanbevelen, omdat, wat we
in een kort Kerkbode-artikel niet kunnen geven,
daar geboden wordt en men alzoo daar terecht
kan om zich vollediger te laten inlichten.
We beginnen met een citaat uit het boekje
van A. Janse „De nieuwe geest van de N. S. B.".
Deze wijst er op, dat we in het Nationaal-
Socialisme te doen hebben met een nieuwe we
reldbeschouwing. Daarom zoo zegt hij
moeten we ons niet op een dwaalspoor laten
brengen door de schoone woorden, die zij spre-
kén over orde, plicht, nationaal besef, algemeen
belang enz. Men moet dan bedenken, welke orde
dan door hen bedoeld wordt. En in die orde
zal er dan geen godsdienstvrijheid en geen ge-
Wetensvrijheid zijn, want men wil daar bovenal
de eenheid, en aan die eenheid zal alles worden
onderworpen. Volkomen terecht schrijft de heer
Janse op bl. 16 van die brochure „Degenen die
Christus belijden als Koning over heel hun leven
moeten hier kiezen of deelen den afgod van de
nieuwe staatsidee aanbidden, het „algemeen be
lang" boven alles eeren, of vallen onder de cate
gorie, die „harde klappen" moet hebben wan
neer de N. S. B. tot de macht komt.
Niet anders dan de heer Janse, schrijft Ds. P.
Prins in z'n brochure „Wat wil Mussert
Deze meent dat er in de N. S. B. dingen zijn,
die wij ook willen maar dan schrijft hij het
goede, dat er in de nieuwe beweging gelegen is,
kunnen we zonder haar, óók, ja beter bereiken.
Gelet moet worden op het diepste beginsel van
de N. S. B. en daarom is ze te veroordeelen. Hij
schrijft„Met al haar schelden op Communisme,
Marxisme en Socialisme, valt zij toch in dezelfde
fout. Zij geeft maar aan één bepaalde groep de
macht in handen over alle andere groepen en
andersdenkenden. Wie niet meeknielt voor den
almachtigen afgod „de totaalstaat" kan niet an
ders dan verdrukt worden. Al roept Mussert
hierover nu moord en brand er vindt hij dit 'n
treurig wantrouwen en wijst hij misschien naar
een paar schoonklinkende artikelen van zijn pro
gramma dat wascht al het water van de zee niet
weg dat het in Italië zoo gegaan is en in
Duitschland dito. Er is maar één partij, die recht
van spreken heeft, dat is de partij van den al-
machtigen al-opslokkenden staat. Én dat zou in
Nederland de N. S. B. moeten zijn".
En eindelijk nog een woord uit de brocuhre
van Dr. L. van der Zanden „Kerk en Nationaal-
Socialisme".
Hij zegt op bl. 10, dat het Nationaal-Socialisme
met Liberalisme en Socialisme en Communisme
gemeen heeft, dat het een Christelijke politiek
niet slechts onmogelijk acht, maar ook onmogelijk
wil maken met machtsmiddelen. Door de N.S.B.
wordt niet erkend dat de overheid haar gezag
van God heeft en dus steeds aan Gods wet ver
antwoordelijk is. En daarom heeft het weinig
waarde, wanneer men beweert, dat de staat ge
bonden is en ondergeschikt aan de hoogste ze
delijke machten waarop ten slotte elk gezag moet
zijn terug te voeren." Als we vragen zoo
zegt deze schrijver of de houding van de
N. S. B. vóór of tegen Christus is het antwoord
dat ze in haar beginselen anti-Christelijk is.
We laten het hierbij. Het is meer dan vol
doende om te waarschuwen en te voorkomen dat
men ondoordacht zich zou laten verleiden door
misleidende pamfletten.
HEIJ.
De Farizeërs.
Ontstaan. (2)
Onder Artaxerxes Longimanus (465425)
de opvolger van Ahasveros of Xerxes, die be
kend is om zijn strijd tegen de Grieken bij Ther
mopylae, Salamis en Plataeae, gaat Esra naar
Jeruzalem.
Droef, indroef is het gesteld met de massa
van het volk. Gód hebben ze vergeten. Hun
Bondsgod. Ze hebben Zijn geboden met voeten
vertreden, zoodat Esra uitroept„Mijn God, ik
„ben beschaamd en schaamrood om mijn aange
dicht tot U op te heffen, mijn God want onze
„ongerechtigheden zijn vermenigvuldigd boven
„ons hoofd en onze schuld is groot geworden
„tot aan den hemel".
Esra wijfeit geen oogenblik om drasti
sche maatregelen te nemen. Esra aarzelt niet om
de rotte plekken in het volksbestaan met den
vinger aan te wijzen en het operatiemes te han-
teeren. Esra is een van die weinige mannen die
zonde zónde durven noemen, die scherp durven
zijn als God het eischt. En zoo is deze held met
twee hoofdgedachten bezield
le wil hij een scherpe grenslijn trekken tus-
schen Jood en Heiden. Hij wil de grenzen van
het bondsvolk afbakenen.
2e wil hij aan dat bepaalde, begrensde volk
de Torah, de Wet des Heeren, voorhouden, en
de eisch stellen deze punctueel te gehoorzamen
(Esra 7: 10, 9: 10, 10:3).
Dit laatste nu, het naleven van de Wet des
Heeren eischte een nauwkeurige verklaring. Wel
was het voor den tijd van Esra de taak geweest
van de Priesters (de zonen van Aaron) maar in
de volbrenging van deze taak schoten de pries
ters wel eens tekort.
Van den tijd van Esra af werd dit echter an
ders. Er kwam nu een bepaalde stand van men
schen die evenals Esra „Schriftgeleerden" hee-
ten d.w.z. menschen die er hun werk van maak
ten de bijbelboeken over te schrijven, uit te leg
gen en te verklaren. Dit overschrijven geschiede
soms met zulk een nauwkeurigheid dat men de
letters van de Wet, de Torah, telde. En als we
nu lezen dat ook Esra's hart gericht was om
de wet des Heeren te zoeken en te doen en om
in Israël te leeren de inzettingen en de rechten,
dan zien we dat Esra een der eersten is ge
weest die we „schriftgeleerde" kunnen noemen.
In verband hiermee willen we nog opmerken,
dat het „critisch standpunt" een geheel ander is.
Esra zou niemand geweest zijn, die geen ander
doel had, dan „het orthodoxe Judaïsme dat in
practijk was gebracht, door de Joden in Baby-
lonië" in Jeruzalem in te voeren. (Zoo b.v. Oos-
terley, History of Israël pag. 129/130.)
Maar hoezeer Israël ook beïnvloed moge zijn
door de ballingschap, Esra had geen ander doel
dan de oude verbondsrelatie te herstellen waartoe
hij le. het volk zuiverde van het heidendom,
2e. het Woord des Heeren bracht en 3e. man
nen aanstelde die dit Woord verklaarden.
Zoo ontstond de stand der Schriftgeleerden.
Echter zij opgemerkt dat deze Schriftgeleer
den geenszins op eenzelfde wijze beoordeeld mo
gen worden als de Schriftgeleerden ten tijde van
Jezus' onwandeling op aarde. Deze Schriftge
leerden, ontstaan ten tijde van Esra, stierven
hoogstwaarschijnlijk tegelijk uit met de mannen
van „de groote Synagoge" in 270 voor Christus.
Nog één opmerkinghet resultaat van dit
onderzoek van bovengenoemde schriftgeleerden
was een opbouwende practische uitlegging, die
Midrasch genoemd wordt.
Op bijna alle boeken van het Oude Testament
zijn Midraschim (meervoud van Midrasch) ge
schreven.
(Wordt vervolgd)
Gereformeerde Kerk van Middelburg,
De voorstellen, die gedaan zijn op de eerste
vergadering van de Geref. Kerk te Middelburg
en omliggende dorpen zijnle. zich „te laten
Formen tot een Gemeente ingeval de Weleerw.
Heer H. J. Budding los of ontslagen is van het
thans bestaand kerkbestuur".
2e. „te vragen of de leden zich verpligten na
vermogen het zijne gewilliglijk te willen bijdra
gen"
3e. „te vragen of elk der leden zich beschout
te behooren tot de Afgescheidene Gemeente van
Middelburg"
4e. „te vragen twee opzieners en een scriba
te verkiezen en zoo meer van elke stad of Dorp
om opzicht te nemen en Provisioneel de Ge
meente te bestuuren nog thans alles onder op
zicht van de Gemeente te Middelburg"
5e. „te vragen of de leden opregt gesind zijn
indien zij zich in leer of leven kwamen te mis
dragen te onderwerpen Aan de Broederlijke ver
maning En de Kerkelijke Tucht".
6e. „te vragen of de leden bereid zijn boven
staande voorstellen met zijn Naam te willen
ondertekenen."
Men ziet dat men maar direct spijkers met
koppen slaat. Direct worden ouderlingen en een
scriba gekozen en met „gesloten briefjes" wordt
Marinus Goossen en Johannis Minderhout tot
opzieners en tot scriba Cornelis van Assendelft
gekozen, „waarop door Marinus Goossen met
een treffende en doelmatige Dankzegginghe be
sloten is, tot Algemeene blijdschap en genoegen
van de Vergadering. En de Tekening uitgesteld
geworden tot Aanstaande Woensdag zijnde den
16 Maart 1836."
Nu is het, met alle respect voor den toen-
maligen scriba heel moeilijk uit zijn hanepooten
wijs te worden. Bovendien heeft „de tand des
tijds" het zijne gedaan om de raadsels nog moei
lijker te maken.
Als ik dan nu ook tracht de handteekeningen
van de 46 leden weer te geven, dan vergeve men
mij het dat dit soms onjuist is, temeer waar de
edele schrijfconste sommigen slechts ten deele
machtig waren.