FEUILLETON
KLATERGOUD
KERKNIEUWS.
OFFICIEELE BERICHTEN.
ook meermalen, dat het reeds tot bekeering
komt, tot een keuze, tot belijdenis, maar hetgeen
we met de Chr. school bedoelen is dat het
Evangelie z'n loop hebbe en later de prediking
van dat Evangelie de vruchten van het voor
bereidend werk der school zal plukken. Want
leerlingen, die de Chr. school hebben doorloo-
pen blijven ten opzichte van den bodem waarin
ze opgroeide en waaruit ze de sappen trokken
voor hun godsdienstige beschouwingen, ontwor
telde menschen en bij hun zoeken naar een hou
vast in het leven vinden zij dat niet dikwijls meer
in den godsdienst waarin zij opgevoed zijn die
is hen vreemd geworden, die biedt hen geen
rust meer. Ze hebben iets anders leeren kennen
en het kan pas vrede in hun hart worden, wan
neer zij het Evangelie, dat ze hun leven lang
meedragen, gehoorzaam worden.
Die leerlingen nu dragen altijd iets van het
Christelijk onderwijs in in de woningen hunner
ouders daar vertellen ze wel iets van wat ze
op de school gehoord hebben daar zingen ze
hun Christelijke liederen en daar helpen ze mee
om eenigszins de tegenzin tegen het Christendom
te doen luwen daar in die gezinnen raakt men
ten slotte eenigszins gewend aan enkele Christe
lijke gedachten, Bijbelsche verhalen en in die
gezinnen wordt vaak de bijbel ingedragen in de
inheemsche taal zoodat ook de ouders kunnen
lezen wat er op de school verteld wordt.
Bij dien arbeid op de school sluit zich nu
rechtstreeks aan allerlei andere arbeid, die be
doelt om de leerlingen ook buiten de school te
trekken, en om het contact vast te houden met
de oud-leerlingen. Ik noem enkele dingen
In de huizen der onderwijzers en onderwijze
ressen worden clubjes van jongens en meisjes
ontvangen. Vooral op Zondag wordt er heel wat
arbeid onder de leerlingen onzer scholen ver
richt 's morgens komen er meisjes bij elkaar
bij een der onderwijzeressen, en een vereeniging
van Mulo-jongens onder leiding van enkele on
derwijzers der Mulo. 't Middags wordt er een
Zendingsjeugddienst gehouden voor leerlingen
van de verschillende scholen. Op dien dag ko
men er ook enkele clubjes van 5 (clubjes van
leerlingen onder leiding van een der oud-leer
lingen der lagere school) saam. Voorts worden
er telkens uitstapjes georganiseerd, of gaan de
onderwijzers met hun leerlingen enkele dagen
kampeeren. Ge zult het met me eens zijn dat in
en rond de school een belangrijke arbeid wordt
verricht. En wanneer de loop van 't Evangelie
ook op Midden-Tava sneller is dan eenige jaren
terug en al sneller wordt, hebben we dat voor
een niet gering deel ook aan onzen schoolarbeid
als middel te danken.
Als Steeds
Uwe
A. MERKELIJN.
ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN.
Zaamslag, Februari 1935.
In het Amerikaansche blad ,,The Leader"
somde eenigen tijd geleden Ds. John ter Louw
van Grand-Rapids het volgende zevental gevaren
op, door welke het Gereformeerd karakter der
kerk in Amerika bedreigd wordt
1. De radio, die ook in Gereformeerde ge
zinnen allerlei godsdienstige speeches en preeken
brengt, welke gewoonlijk met kracht van over
tuiging voorgedragen, niet nalaten indruk op de
hoorders te maken.
2. De lectuur, die meer en meer van alle
richtingen wat opneemt en maakt, dat bij de
menschen het belijnd Gereformeerde er niet beter
op wordt.
3. Het zeer groot verzuim van het cateche
tisch onderwijs onder de jeugdigen.
4. De toenemende onpopulariteit van de
Catechismusprediking in de kerk. Dat is reeds
zoo erg, dat in sommige gemeenten de predi
kanten niet meer durven zeggen, dat ze een
Zondag uit den Catechismus behandelen, maar
een gewone preek houden, en eerst in het eind
vertellen, dat men „hetzelfde" vinden kan in
dien Zondag van den Catechismus.
5. Het feit, dat men in den ijver om leden
te winnen of te behouden, nalatig wordt in het
onderzoek of zulke leden bekend zijn met de
Gereformeerde belijdenis en zich daarmee ver
eenigen blijven.
6. Het opkomende en in populariteit toene
mende vrije religieuze leven der „tabernakels"
en andere religieuze kringen.
7. De voorliefde om de kinderen niet naar
de kerken, maar alleen naar de Zondagsscholen
te zenden.
Wanneer we dit lijstje inzien moeten we -toe
geven, dat de hier genoemde gevaren niet in
even sterke mate in ons land dreigen. Althans
DOOR
H. KINGMANS
12)
„Neen. Maar wel ben ik er zeker van, dat
iets niet zuiver is. Martha lijdt, Tjaard. Ik ver
zeker het je. En zij spreekt er met niemand over.
Dat verzwaart haar lijden. Het zou haar goed
doen, als zij haar hart eens kon uitstorten. Weet
je, wat ik vermoed
„Nog niet", zei Tjaard, geïnteresseerd.
Hij hield, evenals Truus, veel van Martha
en het deerde hem, te moeten vernemen, dat
zij leed.
„Let wel, 'k weet niet, of het waar is. 't Is
zuiver een vermoeden. En ik kan mij deerlijk
vergissen, al geloof ik het niet. Ik vermoed, dat
Heino vroeger Martha, al of niet gemeend, in
den waan heeft gebracht, dat zij op hem rekenen
kon en dat hij haar nu links laat liggen. Dan
is ook te verklaren, waarom hij in een klein
jaar niet thuis is geweest. Van dat „drukke za
ken" is natuurlijk een uitvlucht, dat heb je al
meermalen gezegd."
„Als het waar is, wat je vermoedt, dan is
het van Heino een gemeene streek", zeide hij,
zijn meening niet verbloemend. „Maar is het
waar? Wees voorzichtig met je oordeel, Truus.
Waarop baseer je je vermoedens
„Dat is het juist. Ik weet niets. Ik weet alleen,
al heel lang, dat Martha Heino liefheeft. En ik
niet alle. De Zondagsschool heeft bij ons niet
zoo'n groote beteekenis, dat onze kinderen wél
naar de Zondagsschool doch niet naar de kerk
gaan. Trouwens de Zondagsschool is niet in
de eerste plaats voor de kinderen, die de Chris
telijke school bezoeken. Het mooiste Zondags
schoolwerk wordt verricht onder de kinderen,
die door hun ouders niet naar de kerkelijke sa
menkomsten worden gestuurd.
Ook over punt 4 hebben wij niet in zulke mate
te klagen. Misschien ook omdat tegenwoordig
door de meeste predikanten meer werk wordt
gemaakt van de Catechismusprediking. De preek
over den Catechismus werd weieens te veel een
dogmatisch college, een breedvoerig weerleggen
van allerlei dwaalleer, waarmee bijna geen enkel
gemeentelid in aanraking kwarn. Tegenwoordig
wordt meer thetisch de Gereformeerde waarheid
uiteengezet en de prediking geplaatst in 't mid
den van den tijd, waarin wij leven. Daarom is
ze frisscher en levendiger, minder dor en droog.
Zoo kunnen, dunkt me, thans ook de kinderen
beter de preek verstaan.
Het in punt 1 genoemde gevaar is mijns in
ziens ook in ons land groot. Vele menschen zijn
het onderscheidingsvermogen kwijt. Naar rijp
en groen wordt geluisterd en vrijwel alles wordt
geslikt, 't Gebeurt me dat 'k de radio afzet om
dat de galmende stem niet te genieten is en het
valsche pathos niet uit te houden is. Gemeen
plaats op gemeenplaats wordt uitgeschreeuwd,
alsof nog nooit iemand hetzelfde gezegd had.
En dan kornt ge den volgenden dag menschen
tegen, zelfs ontwikkelde en van wie ge iets be
ters zoudt verwachten, die hebben „genoten" en
het redenaarstalent „kolossaal" vinden.
Inderdaad is 't voor een predikant weieens
ontmoedigend, wanneer hij bemerkt wat de
meeste menschen „mooi" vinden en welke pree
ken en speeches ze bewonderen.
Soberheid wordt nog maar bitter weinig ge
waardeerd.
't Is met de soberheid als met de bescheiden
heid.
Verder komt men zonder haar.
Ook op punt 2 wil 'k met nadruk wijzen. De
radio is de groote concurrent van het lezen. De
sfeer in de huizen is te onrustig om zich in een
degelijk boek te verdiepen. Vandaar dat de
menschen van alles wat en van niets het eigen
lijke weten. Bovendien komt in vele gezinnen
een neutraal dagblad. De betalingsvoorwaarden
zijn gemakkelijk en de auto- en vliegongelukken,
de inbraken en gerechtszittingen (waarvoor men
zich 't meest interesseert) worden tot in de klein
ste bizonderheden met de pakkendste opschriften
in den breede uitgemeten.
'k Sprak kortgeleden een fel tegenstander van
de gezangen 1029. Heeft u vroeg 'k
weieens iets over deze kwestie gelezen Niets,
was het antwoord. Dan heb ik geen hoop u door
een kort gesprek tot andere gedachten te zullen
brengen, was mijn antwoord.
Bij het huisbezoek is 't een vraag van groot
gewicht in onzen tijd of Christelijke bladen en
Christelijke boeken worden gelezen.
't Overkomt mij meer dan eens dat de men
schen, wanneer ik binnenkom, vlug „De Cou
rant" of „Het Nieuws van den Dag" wegstop
pen. Soms wordt de Bijbel er opgelegd. Het ge
weten schijnt toch te spreken.
Wat punt 3 aangaat 't is goed dat we ook
voor dit gevaar open oogen hebben. Om hoe
veel nietige redenen wordt soms de catechisatie
verzuimd. Een lezing door de radio van een
bekend en gevierd spreker kan al aanleiding tot
verzuim wezen. Vooral op 't platteland is de
catechisatie-tijd zoo kort. En dan is er soms bij
zulke ontrouwe catechisanten plotseling een be
geerte om belijdenis te doen. Doet men echter
navraag naar de kennis, dan is 't daarmee vaak
droevig gesteld. Het gevolg daarvan is boos
heid, omdat aangeraden wordt liever nog eenigen
tijd de catechisatie te volgen. Maar zie in dit
verband eens punt 5. Ik geloof, dat dit een
punt is van zeer groot gewicht ook voor ons.
De kerk moet in dezen tijd goed weten, wie ze
toelaat tot het belijdenis afleggen en daardoor
toestaat aan te zitten aan het Heilig Avondmaal.
Hoe gemakkelijk verbreken sommigen later de
gemeenschap met de kerk, die ze eens als de
meest zuivere openbaring van het lichaam van
Christus hebben beleden, ,,'t Zit 'em toch niet
in de kerk
Gezond kerkelijk besef wordt bij velen gemist.
Ook in dit opzicht werkt de radio voor velen
verwarrend en verslappend.
Kerkdiensten van zeer verschillende kerken
worden met evenveel genot aangehoord en ver
schil met de Gereformeerde belijdenis merkt men
niet op.
weet ook, evengoed als jij, dat zij vroeger best
met elkaar konden opschieten. En nu is het
tusschen die beiden hommeles. Dat is geen ver
moeden van mij, maar een feit, want ik heb het
duidelijk gemerkt. Martha had liever Heino niet
van den trein gehaald. Daarom belde zij jou
vanmiddag. Zij heeft dat natuurlijk niet gezegd,
maar het was duidelijk te bemerken. Dus moet
er iets tusschen die twee voorgevallen zijn, wat
niemand van ons weet. Dat Martha er onder
lijdt, staat voor mij vast. Want ik zie het. Zij
was nerveus als wat. En telkens verwisselde zij
van kleur. Toen Heino zeide, dat hij voorloopig
niet dacht aan verloven en trouwen, knipperde
zij met de oogen, als om tranen terug te drin-
gen."
„Je hebt haar en Heino goed bestudeerd",
merkte hij op.
„Ik moet er het mijne van hebben. Niet uit
nieuwsgierigheid, maar om, zoo dat mogelijk is,
Martha te helpen of te raden, 'k Heb zielsmede
lijden met haar. Zij lijdt veel meer, dan wij ver
moeden. 'k Heb het meer gedacht. Sinds maan
den is zij niet meer de vroolijke Martha van
vroeger. Kinderen letten scherp op, Tjaard.
Verleden week zei Jelle „Ik vind tante Martha
niets aardig meer". Martha is veranderd. Zij is
de oude niet meer. Zij tobt. En ik geloof, maar
zeker weten doe ik het niet, ik kan mij vergis
sen, dat Heino er, bewust of onbewust, de
schuld van draagt."
„Juist. Bewust of onbewust. Onbewust is ook
zeer wel mogelijk. Het is mogelijk, dat Martha
heeft gedacht, dat Heino in die richting wilde,
maar dat zij heeft ingezien, dat hij haar niet
Natuurlijk is dit niet als verwijt bedoeld aan
de N.C.R.V.
Maar vele menschen maken van de radio een
verkeerd gebruik.
A. B. W. M. KOK.
ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE
SCHRIFT.
39. Een ernstige eisch aan ouders.
„Bij kinderen en voor kinderen hoef je het
niet zoo nauw te nemen
Komt het niet menigmaal voor, dat alzoo ge
redeneerd wordt Ook door ouders, als het gaat
over het leven en de levensopenbaringen, over
handel en wandel, over woorden en daden in
de dagelijksche omgang
Dan is het net, alsof die kinderen het niet
zouden merken, wanneer er eens wat mankeerde
^aan onze woorden en aan onze houding en aan
ons leven Och, die kinderen leven immers maar
oppervlakkig en zien lang niet alles en verstaan
lang niet alles. Bovendien ze letten er immers
niet op
Maar zou dat alles wel waar zijn Vergissen
zulke ouders met zulke redeneeringen zich niet
schromelijk
Laat ik u maar dadelijk als mijn meening zeg
gen, dat ze zich in heel veel gevallen stellig
vergissen.
„Vanmorgen ga ik maar eens niet naar de
kerk ik heb wat hoofdpijn Zoo sprak vader.
Maar hij had al een paar malen naar buiten
gekeken en opgemerkt, dat het toch zoo regende
en woei. En hij stak toch zijn pijp aan en ging
op z'n gemak de krant lezen. Terwijl van de
hoofdpijn geen woord meer gerept werd, toen
de kerk uit was en hij gewoon zijn gang ging
als altijd.
Gelooft ge niet, dat in het kinderhart dan
eenige overleggingen rijzen Misschien wel ik
zou ook wel een beetje hoofdpijn willen hebben!
Of zou ik ook maar niet zeggen, dat ik niet
heel wel ben Bij vader blijkt het toch ook niet
"zoo erg te zijn
Vaders en moeders hoed u voor het kwade
Niet alleen voor uzelf, maar ook en zeker niet
minder voor uw kinderen, in het belang van uw
kroost.
Ja, ja We stemmen het wel toe Maar han
delen wij ook daarnaar Daar komt het op aan.
Sterker nog. De Schrift gaat nog verder. Als
Paulus aan de Thessalonicensen schrijft en hen
heel veel eischen stelt in verband met hun prak
tisch Christelijk leven, dan noemt hij als één
dier eischen in Thessal. 5 22 „Onthoudt u
van allen schijn des kwaads."
Dat gaat nog een stapje verder
Dat geldt voor degenen, die nog niet eens
het kwade zelf doen, maar alleen de schijn op
zich laden, dat ze verkeerd doen.
Natuurlijk, het kwaad mogen wij niet doen.
Een Christen allerminst. Maar we moeten ook
zorgen, dat zelfs de schijn van het kwade ons
niet treffen kan.
Ik geloof, dat dit inzonderheid voor onze ou
ders heel veel te zeggen heeft. Omdat die ouders
steeds als voorbeeld voor de kinderen gelden.
Onze kinderen gaan oplettend onze gangen en
onze v/oorden na, geloof dat maar vast en zeker.
Dikwijls veel meer, dan wij wel bedenken. En
daarom is het voor ons als ouders dubbel eisch,
dat we ons zeer voorzichtig gedragen en wel
hoogst ernstig in acht nemen.
Daar komt nog bij, dat in gevallen van
„schijn" des kwaads het werkelijke kwaad toch
dikwijls niet zoo heel ver weg is. Laten we dat
toch vooral ook niet vergeten
Als vader nog al eens lang uit blijft, zonder
dat moeder en de kinderen precies weten, waar
hij is en wat hij doet, dan kan dat wezen een
schijn des kwaadshet kan ook wel erger
zijn Maar in elk geval hoort het niet zoo
Als moeder de boodschappen niet op tijd be
taalt en tegen de toch al grootere kinderen zegt:
ik zal het vanavond wel even zelf brengen
dan kan dit, als het wat dikwijls voorvalt, een
sterke schijn des kwaads zijnindien niet
erger
„Onthoudt u van „allen" schijn des kwaads.
Van elke schijn dus. Dat stelt een strenge eisch.
En ga nu uw woorden en uw daden maar na
zoodra ze ook maar de schijn van verkeerd krij
gen, dan zijn ze te veroordeelen. Uw lach, uw
vriendelijkheid, uw eisch, uw straf, uw houding,
uw critiek, uw eten en drinken, uw bidden en
danken, uw leven en werken Bij alles onthoudt
u van allen schijn des kwaads
En natuurlijk nog meer van het kwade zelf
Van W. te W.
tot vrouw begeert. Dat is jammer voor haar en
ik kan mij voorstellen, dat zij er onder lijdt,
maar dan mogen wij Heino niets verwijten. Hij
is een volkomen vrij man en hij behoeft Martha
niet te trouwen, alleen, omdat Martha hem lief
heeft. Zóó zou het geval toch ook kunnen zijn,
Truus
„Natuurlijk kan dat. Ik spreek alleen een ver
moeden uit. Maar ik blijf, zoolang ik het tegen
deel niet weet, bij mijn eerste vermoeden. In
ieder geval, dat staat voor mij vast, weet Heino
er meer van. Er is wat tusschen die twee voor
gevallen, Tjaard. Dat praat niemand mij uit het
hoofd. Heino ontwijkt Martha opzettelijk. Dat
behoeft hij niet te doen, als de verhouding is,
als vroeger."
„Dat geef ik toe", zeide hij. „Maar dan nóg
kan je vermoeden onjuist zijn. De mogelijkheid
bestaat, dat Heino gemerkt heeft, wat Martha
gaarne wil. En als hij dat niet wenscht, dan
ligt het voor de hand, dat hij haar ontwijkt."
Maar Truus gaf geen kamp.
„Die veronderstelling zou misschien juist kun
nen zijn, wanneer het een ander meisje dan
Martha betrof. Maar juist, omdat het Martha
aangaat, is zij niet juist. Want Martha, daar
ben ik zeker van, heeft Heino in geen enkel
opzicht haar gevoelens laten blijken. Daarvoor
kennen wij haar toch te goed, niet Als er tus
schen die beide iets voorgevallen is, wat ik stel
lig geloof, dan is de actie van Heino uitgegaan."
„Ik kan je geen ongelijk geven. Het is niets
voor Martha. Maar je eerste veronderstelling
komt mij vooralsnog absurd voor. Wij hebben
geen reden, om Heino van woordbreuk te ver-
DRIETAL TE
Geesteren-Gelselaar
J. A. van Arkel, Cand. te Rotterdam.
O. C. Broek Roelofs, Cand. (hulppred.)
te Nijverdal.
F. van Dijk, Cand. (hulppred.) te
Haaksbergen.
BEROEPEN TE
Hazerswoude M. Heuzeveldt
te Nieuwerkerk (Z.).
Gpesteren-Gelselaar O. C. Broek Roelofs,
Cand. en hulppred. te Nijverdal.
Elburg. Cand. H. Brinkman is bevestigd
in den dienst des Woords door zijn vader Ds.
H. Brinkman te Harmeien met Jesaja 401 en 2.
De intreetext was 1 Corinthe 1 23 en 24.
Ds. P. Bos, em. pred. van Stadskanaal
moet op medisch advies zijn hulpdiensten aan
de Geref. Kerk te den Leek beëindigen.
Monster. Na eene predikatie over Psalm
100 2a bevestigde Ds. A. M. van Minnen van
's-Gravenzande tot dienaar des Woords bij de
Geref. Kerk van Monster. Ds. P. M. Velhuyzen,
die daarna intrede deed, sprekende over Mat-
theus 10 39b en 40a.
Emeritaat. Na 40 jarigen dienst verkreeg
Ds. A. Verburg te Holwerd eervol emeritaat.
In 1894 nam hij den herderstaf op te Belling-
wolde om daarna van 1898 tot nu de kerk van
Holwerd te dienen.
Volgens bericht in De Rotterdammer be
sloot de kerkeraad van de Geref. Kerk van
Zwolle te herdenken het feit, dat het op 11 Juni
a.s. honderd jaar geleden zal zijn, dat de kerk
aldaar opnieuw tot reformatie kwam.
Loop der Historie.
Een trouw lezer der Zeeuwsche Kerkbode
meldde het volgende „In de Vlissingsche Cou
rant van 2 Febr. j.l. stond een bericht in ver
band met de geschiedenis „over 50 jaren" (dus
in 1885): door het Kiescollege der Ned. Herv.
gemeente te Middelburg is in de vacature Koch
het volgende viertal ter beroeping van een pre
dikant opgemaakt n.l.
Ds. G. H. van Kasteel te Kollum,
Dr. Mr. W. van den Bergh te Voorthuizen,
Ds. G. Vlug te Nijkerk,
Ds. D. J. Karssen te Steenwijk."
Wie er uit dat 4-tal beroepen is, is me on
bekend, maar het genoemde 4-tal dienaren des
Woords is bekend genoeg uit het conflict van
1886 en het werk der Doleantie heeft zeker
krachtigen steun in hen gevonden.
Dit is zeker, voor niemand hunner is de weg
geleid naar Middelburg. De Heere baande even
later den weg naar de hoofdstad van Zeeland
voor Ds. P. J. W. Klaarhamer, die in machtig
getuigenis zou oproepen tot reformatie der ker
ken en wiens invloed vooral in Walcheren is
geweest van groote beteekenis.
Wie meer zulke berichtjes heeft, mag ze ge
rust toezenden, 't Is wel goed, dat zoo iets her
innerd wordt.
In ons land is voor een twee-jarig studie
verblijf aan de V. U. aangekomen Ds. W. J.
Snijman, Pred. bij de Geref. Kerk (z.g. Dopper-
kerk) te Ventersstad, Kaapkolonie, Zuid-Afrika.
Gedurende zijn verblijf in Nederland zal hij
's Zondags gaarne onze kerken dienen.
Preekverzoeken te richten aanJ. Schipper,
Neuweg 32, Tel. 5136 te Hilversum.
K. B. S.
Middelburg. Vergadering van de Commissie
van Beheer Maandag 25 Februari.
DE SECRETARIS.
KORT VERSLAG van de vergadering der
Geref. Kerken in de Classis Tholen,
op Woensdag 13 Febr. 1935 te Bergen
op Zoom.
Art. I. Daar de kerk van A. J. P. bij de aan
vang nog niet vertegenwoordigd is, opent Ds.
C. A. Vreugdenhil de vergadering, laat zingen
Ps. 25 6, gaat vóór in gebed en leest Jesaja 35.
Art. II. Ds. Joh. Spoelstra, thans ter ver
gadering gekomen, neemt de leiding der ver
gadering op zich.
Art. III. De credentiebrieven worden nage
zien, zes kerken zijn vertegenwoordigd. De kerk
van Poortvliet niet. De kerken van R. B. en Th.
hebben een instructie.
denken. Ofaarzelde hij in eenen plotse
ling stilhoudende.
„Of herhaalde zij in spanning.
„Of het is juist, wat je denkt, in Rotterdam
heeft hij een ander meisje leeren kennen en heeft
hij ingezien, dat hij van dat meisje meer houdt
dan van Martha. Ik zeg niet, dat ik dan zijn
handelwijze goed praat, maar dat was een min
of meer aannemelijke verklaring. Ik weet geen
andere. Ja, nog één. Maar die is al te absurd."
„Zeg die, Tjaard. Ik geloof, dat wij hetzelfde
denken."
„Ja, wat zal ik zeggen Misschien ben ik te
argwanend. Enfin, ik zeg het alleen tegen jou.
Je eerste veronderstelling is juist, maar Heino,
die al te zeer op geld gesteld is, heeft ingezien,
dat hij dan met een arm meisje, als Martha,
niet verder komt."
„Twee zielen, één gedachte, Tjaard. Als mijn
vermoeden juist is, dan is dat de oplossing van
het raadsel."
„Hè, dat zou doortrapt laag zijn", barstte hij
los. „Ik kan Heino vooralsnog daartoe niet in
staat achten."
„Wij kunnen allen in verzoeking en in zonde
vallen. Als het stomme geld een rol speelt,
Tjaard."
„Dat is zoo. Het geld heeft al wat ellende in
de wereld gebracht. Maar ik kan het mij nog
niet voorstellen van Heino."
Zij waren, druk pratend, reeds de Heerebrug
gepasseerd. Maar zij hadden er niet meer aan
gedacht, een trammetje te nemen, en stapten
stevig door over den Heereweg.
(Wordt vervolgd)