FEUILLETON KLATERGOUD KERKNIEUWS. OFFICIEELE BERICHTEN. ook meermalen, dat het reeds tot bekeering komt, tot een keuze, tot belijdenis, maar hetgeen we met de Chr. school bedoelen is dat het Evangelie z'n loop hebbe en later de prediking van dat Evangelie de vruchten van het voor bereidend werk der school zal plukken. Want leerlingen, die de Chr. school hebben doorloo- pen blijven ten opzichte van den bodem waarin ze opgroeide en waaruit ze de sappen trokken voor hun godsdienstige beschouwingen, ontwor telde menschen en bij hun zoeken naar een hou vast in het leven vinden zij dat niet dikwijls meer in den godsdienst waarin zij opgevoed zijn die is hen vreemd geworden, die biedt hen geen rust meer. Ze hebben iets anders leeren kennen en het kan pas vrede in hun hart worden, wan neer zij het Evangelie, dat ze hun leven lang meedragen, gehoorzaam worden. Die leerlingen nu dragen altijd iets van het Christelijk onderwijs in in de woningen hunner ouders daar vertellen ze wel iets van wat ze op de school gehoord hebben daar zingen ze hun Christelijke liederen en daar helpen ze mee om eenigszins de tegenzin tegen het Christendom te doen luwen daar in die gezinnen raakt men ten slotte eenigszins gewend aan enkele Christe lijke gedachten, Bijbelsche verhalen en in die gezinnen wordt vaak de bijbel ingedragen in de inheemsche taal zoodat ook de ouders kunnen lezen wat er op de school verteld wordt. Bij dien arbeid op de school sluit zich nu rechtstreeks aan allerlei andere arbeid, die be doelt om de leerlingen ook buiten de school te trekken, en om het contact vast te houden met de oud-leerlingen. Ik noem enkele dingen In de huizen der onderwijzers en onderwijze ressen worden clubjes van jongens en meisjes ontvangen. Vooral op Zondag wordt er heel wat arbeid onder de leerlingen onzer scholen ver richt 's morgens komen er meisjes bij elkaar bij een der onderwijzeressen, en een vereeniging van Mulo-jongens onder leiding van enkele on derwijzers der Mulo. 't Middags wordt er een Zendingsjeugddienst gehouden voor leerlingen van de verschillende scholen. Op dien dag ko men er ook enkele clubjes van 5 (clubjes van leerlingen onder leiding van een der oud-leer lingen der lagere school) saam. Voorts worden er telkens uitstapjes georganiseerd, of gaan de onderwijzers met hun leerlingen enkele dagen kampeeren. Ge zult het met me eens zijn dat in en rond de school een belangrijke arbeid wordt verricht. En wanneer de loop van 't Evangelie ook op Midden-Tava sneller is dan eenige jaren terug en al sneller wordt, hebben we dat voor een niet gering deel ook aan onzen schoolarbeid als middel te danken. Als Steeds Uwe A. MERKELIJN. ZEEUWSCH-VLAAMSCHE BRIEVEN. Zaamslag, Februari 1935. In het Amerikaansche blad ,,The Leader" somde eenigen tijd geleden Ds. John ter Louw van Grand-Rapids het volgende zevental gevaren op, door welke het Gereformeerd karakter der kerk in Amerika bedreigd wordt 1. De radio, die ook in Gereformeerde ge zinnen allerlei godsdienstige speeches en preeken brengt, welke gewoonlijk met kracht van over tuiging voorgedragen, niet nalaten indruk op de hoorders te maken. 2. De lectuur, die meer en meer van alle richtingen wat opneemt en maakt, dat bij de menschen het belijnd Gereformeerde er niet beter op wordt. 3. Het zeer groot verzuim van het cateche tisch onderwijs onder de jeugdigen. 4. De toenemende onpopulariteit van de Catechismusprediking in de kerk. Dat is reeds zoo erg, dat in sommige gemeenten de predi kanten niet meer durven zeggen, dat ze een Zondag uit den Catechismus behandelen, maar een gewone preek houden, en eerst in het eind vertellen, dat men „hetzelfde" vinden kan in dien Zondag van den Catechismus. 5. Het feit, dat men in den ijver om leden te winnen of te behouden, nalatig wordt in het onderzoek of zulke leden bekend zijn met de Gereformeerde belijdenis en zich daarmee ver eenigen blijven. 6. Het opkomende en in populariteit toene mende vrije religieuze leven der „tabernakels" en andere religieuze kringen. 7. De voorliefde om de kinderen niet naar de kerken, maar alleen naar de Zondagsscholen te zenden. Wanneer we dit lijstje inzien moeten we -toe geven, dat de hier genoemde gevaren niet in even sterke mate in ons land dreigen. Althans DOOR H. KINGMANS 12) „Neen. Maar wel ben ik er zeker van, dat iets niet zuiver is. Martha lijdt, Tjaard. Ik ver zeker het je. En zij spreekt er met niemand over. Dat verzwaart haar lijden. Het zou haar goed doen, als zij haar hart eens kon uitstorten. Weet je, wat ik vermoed „Nog niet", zei Tjaard, geïnteresseerd. Hij hield, evenals Truus, veel van Martha en het deerde hem, te moeten vernemen, dat zij leed. „Let wel, 'k weet niet, of het waar is. 't Is zuiver een vermoeden. En ik kan mij deerlijk vergissen, al geloof ik het niet. Ik vermoed, dat Heino vroeger Martha, al of niet gemeend, in den waan heeft gebracht, dat zij op hem rekenen kon en dat hij haar nu links laat liggen. Dan is ook te verklaren, waarom hij in een klein jaar niet thuis is geweest. Van dat „drukke za ken" is natuurlijk een uitvlucht, dat heb je al meermalen gezegd." „Als het waar is, wat je vermoedt, dan is het van Heino een gemeene streek", zeide hij, zijn meening niet verbloemend. „Maar is het waar? Wees voorzichtig met je oordeel, Truus. Waarop baseer je je vermoedens „Dat is het juist. Ik weet niets. Ik weet alleen, al heel lang, dat Martha Heino liefheeft. En ik niet alle. De Zondagsschool heeft bij ons niet zoo'n groote beteekenis, dat onze kinderen wél naar de Zondagsschool doch niet naar de kerk gaan. Trouwens de Zondagsschool is niet in de eerste plaats voor de kinderen, die de Chris telijke school bezoeken. Het mooiste Zondags schoolwerk wordt verricht onder de kinderen, die door hun ouders niet naar de kerkelijke sa menkomsten worden gestuurd. Ook over punt 4 hebben wij niet in zulke mate te klagen. Misschien ook omdat tegenwoordig door de meeste predikanten meer werk wordt gemaakt van de Catechismusprediking. De preek over den Catechismus werd weieens te veel een dogmatisch college, een breedvoerig weerleggen van allerlei dwaalleer, waarmee bijna geen enkel gemeentelid in aanraking kwarn. Tegenwoordig wordt meer thetisch de Gereformeerde waarheid uiteengezet en de prediking geplaatst in 't mid den van den tijd, waarin wij leven. Daarom is ze frisscher en levendiger, minder dor en droog. Zoo kunnen, dunkt me, thans ook de kinderen beter de preek verstaan. Het in punt 1 genoemde gevaar is mijns in ziens ook in ons land groot. Vele menschen zijn het onderscheidingsvermogen kwijt. Naar rijp en groen wordt geluisterd en vrijwel alles wordt geslikt, 't Gebeurt me dat 'k de radio afzet om dat de galmende stem niet te genieten is en het valsche pathos niet uit te houden is. Gemeen plaats op gemeenplaats wordt uitgeschreeuwd, alsof nog nooit iemand hetzelfde gezegd had. En dan kornt ge den volgenden dag menschen tegen, zelfs ontwikkelde en van wie ge iets be ters zoudt verwachten, die hebben „genoten" en het redenaarstalent „kolossaal" vinden. Inderdaad is 't voor een predikant weieens ontmoedigend, wanneer hij bemerkt wat de meeste menschen „mooi" vinden en welke pree ken en speeches ze bewonderen. Soberheid wordt nog maar bitter weinig ge waardeerd. 't Is met de soberheid als met de bescheiden heid. Verder komt men zonder haar. Ook op punt 2 wil 'k met nadruk wijzen. De radio is de groote concurrent van het lezen. De sfeer in de huizen is te onrustig om zich in een degelijk boek te verdiepen. Vandaar dat de menschen van alles wat en van niets het eigen lijke weten. Bovendien komt in vele gezinnen een neutraal dagblad. De betalingsvoorwaarden zijn gemakkelijk en de auto- en vliegongelukken, de inbraken en gerechtszittingen (waarvoor men zich 't meest interesseert) worden tot in de klein ste bizonderheden met de pakkendste opschriften in den breede uitgemeten. 'k Sprak kortgeleden een fel tegenstander van de gezangen 1029. Heeft u vroeg 'k weieens iets over deze kwestie gelezen Niets, was het antwoord. Dan heb ik geen hoop u door een kort gesprek tot andere gedachten te zullen brengen, was mijn antwoord. Bij het huisbezoek is 't een vraag van groot gewicht in onzen tijd of Christelijke bladen en Christelijke boeken worden gelezen. 't Overkomt mij meer dan eens dat de men schen, wanneer ik binnenkom, vlug „De Cou rant" of „Het Nieuws van den Dag" wegstop pen. Soms wordt de Bijbel er opgelegd. Het ge weten schijnt toch te spreken. Wat punt 3 aangaat 't is goed dat we ook voor dit gevaar open oogen hebben. Om hoe veel nietige redenen wordt soms de catechisatie verzuimd. Een lezing door de radio van een bekend en gevierd spreker kan al aanleiding tot verzuim wezen. Vooral op 't platteland is de catechisatie-tijd zoo kort. En dan is er soms bij zulke ontrouwe catechisanten plotseling een be geerte om belijdenis te doen. Doet men echter navraag naar de kennis, dan is 't daarmee vaak droevig gesteld. Het gevolg daarvan is boos heid, omdat aangeraden wordt liever nog eenigen tijd de catechisatie te volgen. Maar zie in dit verband eens punt 5. Ik geloof, dat dit een punt is van zeer groot gewicht ook voor ons. De kerk moet in dezen tijd goed weten, wie ze toelaat tot het belijdenis afleggen en daardoor toestaat aan te zitten aan het Heilig Avondmaal. Hoe gemakkelijk verbreken sommigen later de gemeenschap met de kerk, die ze eens als de meest zuivere openbaring van het lichaam van Christus hebben beleden, ,,'t Zit 'em toch niet in de kerk Gezond kerkelijk besef wordt bij velen gemist. Ook in dit opzicht werkt de radio voor velen verwarrend en verslappend. Kerkdiensten van zeer verschillende kerken worden met evenveel genot aangehoord en ver schil met de Gereformeerde belijdenis merkt men niet op. weet ook, evengoed als jij, dat zij vroeger best met elkaar konden opschieten. En nu is het tusschen die beiden hommeles. Dat is geen ver moeden van mij, maar een feit, want ik heb het duidelijk gemerkt. Martha had liever Heino niet van den trein gehaald. Daarom belde zij jou vanmiddag. Zij heeft dat natuurlijk niet gezegd, maar het was duidelijk te bemerken. Dus moet er iets tusschen die twee voorgevallen zijn, wat niemand van ons weet. Dat Martha er onder lijdt, staat voor mij vast. Want ik zie het. Zij was nerveus als wat. En telkens verwisselde zij van kleur. Toen Heino zeide, dat hij voorloopig niet dacht aan verloven en trouwen, knipperde zij met de oogen, als om tranen terug te drin- gen." „Je hebt haar en Heino goed bestudeerd", merkte hij op. „Ik moet er het mijne van hebben. Niet uit nieuwsgierigheid, maar om, zoo dat mogelijk is, Martha te helpen of te raden, 'k Heb zielsmede lijden met haar. Zij lijdt veel meer, dan wij ver moeden. 'k Heb het meer gedacht. Sinds maan den is zij niet meer de vroolijke Martha van vroeger. Kinderen letten scherp op, Tjaard. Verleden week zei Jelle „Ik vind tante Martha niets aardig meer". Martha is veranderd. Zij is de oude niet meer. Zij tobt. En ik geloof, maar zeker weten doe ik het niet, ik kan mij vergis sen, dat Heino er, bewust of onbewust, de schuld van draagt." „Juist. Bewust of onbewust. Onbewust is ook zeer wel mogelijk. Het is mogelijk, dat Martha heeft gedacht, dat Heino in die richting wilde, maar dat zij heeft ingezien, dat hij haar niet Natuurlijk is dit niet als verwijt bedoeld aan de N.C.R.V. Maar vele menschen maken van de radio een verkeerd gebruik. A. B. W. M. KOK. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 39. Een ernstige eisch aan ouders. „Bij kinderen en voor kinderen hoef je het niet zoo nauw te nemen Komt het niet menigmaal voor, dat alzoo ge redeneerd wordt Ook door ouders, als het gaat over het leven en de levensopenbaringen, over handel en wandel, over woorden en daden in de dagelijksche omgang Dan is het net, alsof die kinderen het niet zouden merken, wanneer er eens wat mankeerde ^aan onze woorden en aan onze houding en aan ons leven Och, die kinderen leven immers maar oppervlakkig en zien lang niet alles en verstaan lang niet alles. Bovendien ze letten er immers niet op Maar zou dat alles wel waar zijn Vergissen zulke ouders met zulke redeneeringen zich niet schromelijk Laat ik u maar dadelijk als mijn meening zeg gen, dat ze zich in heel veel gevallen stellig vergissen. „Vanmorgen ga ik maar eens niet naar de kerk ik heb wat hoofdpijn Zoo sprak vader. Maar hij had al een paar malen naar buiten gekeken en opgemerkt, dat het toch zoo regende en woei. En hij stak toch zijn pijp aan en ging op z'n gemak de krant lezen. Terwijl van de hoofdpijn geen woord meer gerept werd, toen de kerk uit was en hij gewoon zijn gang ging als altijd. Gelooft ge niet, dat in het kinderhart dan eenige overleggingen rijzen Misschien wel ik zou ook wel een beetje hoofdpijn willen hebben! Of zou ik ook maar niet zeggen, dat ik niet heel wel ben Bij vader blijkt het toch ook niet "zoo erg te zijn Vaders en moeders hoed u voor het kwade Niet alleen voor uzelf, maar ook en zeker niet minder voor uw kinderen, in het belang van uw kroost. Ja, ja We stemmen het wel toe Maar han delen wij ook daarnaar Daar komt het op aan. Sterker nog. De Schrift gaat nog verder. Als Paulus aan de Thessalonicensen schrijft en hen heel veel eischen stelt in verband met hun prak tisch Christelijk leven, dan noemt hij als één dier eischen in Thessal. 5 22 „Onthoudt u van allen schijn des kwaads." Dat gaat nog een stapje verder Dat geldt voor degenen, die nog niet eens het kwade zelf doen, maar alleen de schijn op zich laden, dat ze verkeerd doen. Natuurlijk, het kwaad mogen wij niet doen. Een Christen allerminst. Maar we moeten ook zorgen, dat zelfs de schijn van het kwade ons niet treffen kan. Ik geloof, dat dit inzonderheid voor onze ou ders heel veel te zeggen heeft. Omdat die ouders steeds als voorbeeld voor de kinderen gelden. Onze kinderen gaan oplettend onze gangen en onze v/oorden na, geloof dat maar vast en zeker. Dikwijls veel meer, dan wij wel bedenken. En daarom is het voor ons als ouders dubbel eisch, dat we ons zeer voorzichtig gedragen en wel hoogst ernstig in acht nemen. Daar komt nog bij, dat in gevallen van „schijn" des kwaads het werkelijke kwaad toch dikwijls niet zoo heel ver weg is. Laten we dat toch vooral ook niet vergeten Als vader nog al eens lang uit blijft, zonder dat moeder en de kinderen precies weten, waar hij is en wat hij doet, dan kan dat wezen een schijn des kwaadshet kan ook wel erger zijn Maar in elk geval hoort het niet zoo Als moeder de boodschappen niet op tijd be taalt en tegen de toch al grootere kinderen zegt: ik zal het vanavond wel even zelf brengen dan kan dit, als het wat dikwijls voorvalt, een sterke schijn des kwaads zijnindien niet erger „Onthoudt u van „allen" schijn des kwaads. Van elke schijn dus. Dat stelt een strenge eisch. En ga nu uw woorden en uw daden maar na zoodra ze ook maar de schijn van verkeerd krij gen, dan zijn ze te veroordeelen. Uw lach, uw vriendelijkheid, uw eisch, uw straf, uw houding, uw critiek, uw eten en drinken, uw bidden en danken, uw leven en werken Bij alles onthoudt u van allen schijn des kwaads En natuurlijk nog meer van het kwade zelf Van W. te W. tot vrouw begeert. Dat is jammer voor haar en ik kan mij voorstellen, dat zij er onder lijdt, maar dan mogen wij Heino niets verwijten. Hij is een volkomen vrij man en hij behoeft Martha niet te trouwen, alleen, omdat Martha hem lief heeft. Zóó zou het geval toch ook kunnen zijn, Truus „Natuurlijk kan dat. Ik spreek alleen een ver moeden uit. Maar ik blijf, zoolang ik het tegen deel niet weet, bij mijn eerste vermoeden. In ieder geval, dat staat voor mij vast, weet Heino er meer van. Er is wat tusschen die twee voor gevallen, Tjaard. Dat praat niemand mij uit het hoofd. Heino ontwijkt Martha opzettelijk. Dat behoeft hij niet te doen, als de verhouding is, als vroeger." „Dat geef ik toe", zeide hij. „Maar dan nóg kan je vermoeden onjuist zijn. De mogelijkheid bestaat, dat Heino gemerkt heeft, wat Martha gaarne wil. En als hij dat niet wenscht, dan ligt het voor de hand, dat hij haar ontwijkt." Maar Truus gaf geen kamp. „Die veronderstelling zou misschien juist kun nen zijn, wanneer het een ander meisje dan Martha betrof. Maar juist, omdat het Martha aangaat, is zij niet juist. Want Martha, daar ben ik zeker van, heeft Heino in geen enkel opzicht haar gevoelens laten blijken. Daarvoor kennen wij haar toch te goed, niet Als er tus schen die beide iets voorgevallen is, wat ik stel lig geloof, dan is de actie van Heino uitgegaan." „Ik kan je geen ongelijk geven. Het is niets voor Martha. Maar je eerste veronderstelling komt mij vooralsnog absurd voor. Wij hebben geen reden, om Heino van woordbreuk te ver- DRIETAL TE Geesteren-Gelselaar J. A. van Arkel, Cand. te Rotterdam. O. C. Broek Roelofs, Cand. (hulppred.) te Nijverdal. F. van Dijk, Cand. (hulppred.) te Haaksbergen. BEROEPEN TE Hazerswoude M. Heuzeveldt te Nieuwerkerk (Z.). Gpesteren-Gelselaar O. C. Broek Roelofs, Cand. en hulppred. te Nijverdal. Elburg. Cand. H. Brinkman is bevestigd in den dienst des Woords door zijn vader Ds. H. Brinkman te Harmeien met Jesaja 401 en 2. De intreetext was 1 Corinthe 1 23 en 24. Ds. P. Bos, em. pred. van Stadskanaal moet op medisch advies zijn hulpdiensten aan de Geref. Kerk te den Leek beëindigen. Monster. Na eene predikatie over Psalm 100 2a bevestigde Ds. A. M. van Minnen van 's-Gravenzande tot dienaar des Woords bij de Geref. Kerk van Monster. Ds. P. M. Velhuyzen, die daarna intrede deed, sprekende over Mat- theus 10 39b en 40a. Emeritaat. Na 40 jarigen dienst verkreeg Ds. A. Verburg te Holwerd eervol emeritaat. In 1894 nam hij den herderstaf op te Belling- wolde om daarna van 1898 tot nu de kerk van Holwerd te dienen. Volgens bericht in De Rotterdammer be sloot de kerkeraad van de Geref. Kerk van Zwolle te herdenken het feit, dat het op 11 Juni a.s. honderd jaar geleden zal zijn, dat de kerk aldaar opnieuw tot reformatie kwam. Loop der Historie. Een trouw lezer der Zeeuwsche Kerkbode meldde het volgende „In de Vlissingsche Cou rant van 2 Febr. j.l. stond een bericht in ver band met de geschiedenis „over 50 jaren" (dus in 1885): door het Kiescollege der Ned. Herv. gemeente te Middelburg is in de vacature Koch het volgende viertal ter beroeping van een pre dikant opgemaakt n.l. Ds. G. H. van Kasteel te Kollum, Dr. Mr. W. van den Bergh te Voorthuizen, Ds. G. Vlug te Nijkerk, Ds. D. J. Karssen te Steenwijk." Wie er uit dat 4-tal beroepen is, is me on bekend, maar het genoemde 4-tal dienaren des Woords is bekend genoeg uit het conflict van 1886 en het werk der Doleantie heeft zeker krachtigen steun in hen gevonden. Dit is zeker, voor niemand hunner is de weg geleid naar Middelburg. De Heere baande even later den weg naar de hoofdstad van Zeeland voor Ds. P. J. W. Klaarhamer, die in machtig getuigenis zou oproepen tot reformatie der ker ken en wiens invloed vooral in Walcheren is geweest van groote beteekenis. Wie meer zulke berichtjes heeft, mag ze ge rust toezenden, 't Is wel goed, dat zoo iets her innerd wordt. In ons land is voor een twee-jarig studie verblijf aan de V. U. aangekomen Ds. W. J. Snijman, Pred. bij de Geref. Kerk (z.g. Dopper- kerk) te Ventersstad, Kaapkolonie, Zuid-Afrika. Gedurende zijn verblijf in Nederland zal hij 's Zondags gaarne onze kerken dienen. Preekverzoeken te richten aanJ. Schipper, Neuweg 32, Tel. 5136 te Hilversum. K. B. S. Middelburg. Vergadering van de Commissie van Beheer Maandag 25 Februari. DE SECRETARIS. KORT VERSLAG van de vergadering der Geref. Kerken in de Classis Tholen, op Woensdag 13 Febr. 1935 te Bergen op Zoom. Art. I. Daar de kerk van A. J. P. bij de aan vang nog niet vertegenwoordigd is, opent Ds. C. A. Vreugdenhil de vergadering, laat zingen Ps. 25 6, gaat vóór in gebed en leest Jesaja 35. Art. II. Ds. Joh. Spoelstra, thans ter ver gadering gekomen, neemt de leiding der ver gadering op zich. Art. III. De credentiebrieven worden nage zien, zes kerken zijn vertegenwoordigd. De kerk van Poortvliet niet. De kerken van R. B. en Th. hebben een instructie. denken. Ofaarzelde hij in eenen plotse ling stilhoudende. „Of herhaalde zij in spanning. „Of het is juist, wat je denkt, in Rotterdam heeft hij een ander meisje leeren kennen en heeft hij ingezien, dat hij van dat meisje meer houdt dan van Martha. Ik zeg niet, dat ik dan zijn handelwijze goed praat, maar dat was een min of meer aannemelijke verklaring. Ik weet geen andere. Ja, nog één. Maar die is al te absurd." „Zeg die, Tjaard. Ik geloof, dat wij hetzelfde denken." „Ja, wat zal ik zeggen Misschien ben ik te argwanend. Enfin, ik zeg het alleen tegen jou. Je eerste veronderstelling is juist, maar Heino, die al te zeer op geld gesteld is, heeft ingezien, dat hij dan met een arm meisje, als Martha, niet verder komt." „Twee zielen, één gedachte, Tjaard. Als mijn vermoeden juist is, dan is dat de oplossing van het raadsel." „Hè, dat zou doortrapt laag zijn", barstte hij los. „Ik kan Heino vooralsnog daartoe niet in staat achten." „Wij kunnen allen in verzoeking en in zonde vallen. Als het stomme geld een rol speelt, Tjaard." „Dat is zoo. Het geld heeft al wat ellende in de wereld gebracht. Maar ik kan het mij nog niet voorstellen van Heino." Zij waren, druk pratend, reeds de Heerebrug gepasseerd. Maar zij hadden er niet meer aan gedacht, een trammetje te nemen, en stapten stevig door over den Heereweg. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 2