FEUILLETON KLATERGOUD ZENDING. KERKNIEUWS* ONZE MOEILIJKE TAAK IN VERBAND MET DE OPVOEDING ONZER KINDEREN TEN ZEDELIJKEN LEVEN. IX (Slot) Volgens Ds. Fernhout's inzichten spreekt het vanzelf, „dat de sexueele voorlichting zich op den duur niet kan blijven beperken tot beant woording van de vraag naar onze afkomst. Ze moet zich allengs óók uitbreiden tot het ge slachtelijk leven in 't gemeen. En daar vindt ze haar moeilijkste, wijl meest gecompliceerde taak. Hier komt het er op aan, niet in de eerste plaats een natuurlijken en, zoolang ze binnen haar per ken blijft, volkomen gewettigden drang naar weten bevrediging te geven, maar knaap en meisje, jongeling en jongedochter op het terrein des zedelijken levens (dit woord nu in engeren zin genomen) te verlichten, te leiden en te vor men." Tegen de vele gevaren, die onze kinderen juist in de puberteits-periode bedreigen, hebben de opvoeders hun kinderen te wapenen vooral. Onze kinderen moeten opgevoed, öök tot heilige zelf-liefde, zich ontplooiende in zelf- bewaring en zelf-ontwikkeling. „Ook, en aller eerst, in zelfbewaring in 't bewaren, rein en heilig, van zijn eigen persoon, als schepsel, als bondgenoot, als kind van God, als verzoende en verloste en geheiligde in Christus, naar ziel en lichaam, in elke gave en kracht naar beide, ook in zijn geslachtelijk leven." „Weten moeten onze knapen en meisjes wat hooge en heerlijke bestemming God gaf aan de sexueele bewerktuiging van ons lichaam weten moeten ze wat ernstige, vaak beslissende betee- kenis voor heel hun leven heeft de verhouding waarin ze er toe staan, de plaats die ze er aan inruimen weten van de gevaren die hen be dreigen van de gevolgen, die, in heilig en recht vaardig oordeel, onze God verbond aan de zonde van onkuischheid, in hun eigen toekomstleven en in het leven dergenen die Hij uit hen wil doen geboren worden weten, welke hulpmiddelen God in den strijd tegen de verzoekingen der jeugd ons gaf weten, dat ook in dézen strijd de genade van onzen Heere Jezus Christus de overwinning geeft." „Ook déze kennis behoort tot wat de Spreu kendichter noemt„den eisch des wegs van den jongen". Ze is een wezenlijk deel van wat de mensch Gods, in dit tijdperk des levens, naar zijn mate volmaakt kan doen zijn, en wat hem ook voor de toekomst, „volmaaktelijk moet toe rusten voor alle goed werk". Nadat de Schrijver zoo heeft vastgesteld, dat de sexueele voorlichting een integreerend deel is van de christelijke opvoeding, maakt hij ten slotte nog enkele opmerkingen omtrent de per sonen door wie en de wijze waarop ze dient gegeven te worden. Wij moeten hier met de uiterste voorzichtigheid en teederheid te werk gaan en alles vermijden wat het schaamtegevoel op eenigerlei wijze beleedigen kan. Waartoe eerste voorwaarde is, dat er tusschen den op voeder en het kind een intieme vertrouwelijk heid besta. Maar daarbij hebben de ouders ook te waken tegen al wat ook maar eenigszins te kort zou doen aan den eisch van voorzichtig heid die hier geldt. „Hier vooral moeten ze als uit het heiligdom van de gemeenschap Gods op hun kind toetreden moet uit woord, uit toon en houding spreken hun bewustheid van met hun kind te leven voor 't aangezicht Gods en moeten er uit lichten die heilige ernst en die teedere liefde, die het geheim zijn van heel de christelijke opvoeding." Zorgvuldig dient ook vermeden de klip van het vestigen van den indruk bij het kind als was het terrein van 't sexueele leven boven alle an dere interessant. Opzettelijke en meer gedétailleerde sexueele voorlichting dient ook nooit gegeven aan de twee sexen in elkanders tegenwoordigheid, dit vloeit ook voort uit den eisch om het schaamte gevoel te ontzien. Mee daarom is Schrijver ook van oordeel, dat de School zich van opzettelijke sexueele voorlichting behoort te onthouden, al kan het in bepaalde gevallen roeping zijn van een onderwijzer (es) om een kind, waarschuwen derwijs of ter vermaning, eenige voorlichting ter zake te geven. Hetzelfde geldt van het cateche tisch onderwijs, al zal de catecheet dankbaar moeten aangrijpen de hem-geboden gelegenheden om, in 't algemeen, van deze dingen te handelen (b.v. wanneer 't 7de gebod ter sprake komt of de leer der erfzonde en van de vleeschwording des Woords). Dan komt het Schrijver ook gewenscht voor, dat de opzettelijke en meer gedétailleerde voor- DOOR H. KINGMANS 10) Haars ondanks had zij zich heel wat van de ontmoeting voorgesteld. Maar hij was koud en koel. En zij wist het met wisse zekerheid hij kwam niet, om zijn gegeven woord in te lossen... Als in een droomtoestand liep zij naast hem en zij gaf het antwoord op een toon, alsof het de moeite niet waard was, op de gestelde vraag een antwoord te geven. Zij was volslagen ge- desillusionneerd „Is moeder ziek vroeg hij. De kennelijke bezorgdheid, die uit zijn toon van spreken te hooren was, bracht haar terug tot de werkelijkheid. „Neen, neen, ziek niet. Gelukkig niet. Een paar dagen niet al te wel. 'k Heb zoo'n flauw idee, dat het vanavond of morgen weer in orde is." Haar oude schalksheid kwam even boven als er iets bijzonders op til was, dan was me vrouw Heerema enkele dagen van te voren reeds van streek de „zemeltjes" hadden de jongens vroeger wel plagend opgemerkt. „O, die ziekte", zei Heino lachend. „Die ken nen we, Martha. Kijk die tram eens vol zijn." „Willen wij niet loopen stelde Martha voor. De vraag was er uit, vóór zij goed besefte, wat zij had gevraagdeen half uurtje loopen lichting van de jongens in den regel door Vader, die van de meisjes door Moeder gegeven worde. En wat nu betreft de vorm, waarin deze voor lichting moet worden gegeven, de Schrijver acht het uiterst moeilijk daarvoor vaste lijnen te trekken. Onze kinderen moeten het sexueele le ven leeren zien in het licht der hooge, der zede lijke roeping des menschen om beelddrager Gods te zijn. „Daarom moeten we bij de sexueele voorlichting ons uitgangspunt, liever dan in de planten- en de dierenwereld, kiezen in de schep ping des menschen naar Gods beeld en het kind leeren verstaan dat we ook ons geslachtelijk le ven, in de gemeenschap en in de vreeze Gods, te verzedelijken hebben." De christelijke opvoeders vinden bij 't lezen van de H. Schrift in den huis-godsdienst, on ophoudelijk de meest gewenschte aanknoopings- ounten. „Ze hebben daarbij dan ook déze on berekenbare voordeelen, dat de dingen van t sexueele leven, zóó gezien in de gouden lijst van de Heilige Schrift, de ziel van 't kind niet bevlekken, en dat ze hun verschijnen in 't licht van de genade en van het recht des Verbonds. Bij deze voorlichting en leiding zal dan ook heel het gezins-milieu zich moeten aansluiten andere gezinsleden moeten b.v. niet, zooals zoo vaak de gewoonte is, schertsend of in dubbel zinnige termen spreken over al wat geboorte, huwelijk en sexueele leven raakt. Ds. Fernhout wilde zijnerzijds alleen maar dit gewichtige vraagstuk aan de orde stellen ook in den kring der christenen. Graag stemmen wij in met zijn slotwoord „En 't zal ons belooning te over zijn, als ons woord daartoe door God ge zegend mag worden, en zoo indirect de chris telijke opvoeding onder ons meer en beter mag helpen beantwoorden aan haar doelom „den mensch Gods volmaakt te stellen tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust." B.o.Z. Le C. Amice, In dezen brief wil ik een begin maken met U te vertellen van den schoolarbeid op het Magelangsche Zendingsterrein. We hebben in Magelang 21 scholen van deze 21 zijn er 2 Hollandsch-Javaansche scholen. Deze scholen tellen 7 klassen en een voorklas al het onderwijs wordt er gegeven met Hol- landsch als voertaal, door Hollandsche en In- heemsche onderwijzers, die de bekwaamheid voor hun arbeid op onze Kweekschool te Solo of op de Keuchenisschool in Djokja hebben op gedaan. Dan is er één schakelschool op een school met 5 klassen, die even ver brengt als een Holl. Inl. school, maar waartoe slechts leer lingen worden toegelaten, die reeds een inland- sche school hebben bezocht. Het derde type school is de Holl. Chin, school; van dit type hebben we 2 gesubsidieerde en twee niet gesubsidieerde scholen (in Magelang 2, in Grabag 1 en Temanggoeng 1). Voorts hebben we een Europeesche school, d.i. een school waar de kinderen opgaan van Europeesche ouders. Deze school is voorname lijk opgericht voor de kinderen van Christelijke ouders maar indien deze school alleen door deze kinderen werd bezocht, dan zou het zeker moeite kosten om er een dertig bij elkaar te krijgen het leerlingenaantal loopt echter over de 200, en daaruit blijkt hoeveel ouders ook voor hun kinderen een plaats op de Christelijke school begeeren, ook al zijn ze geen principieele voorstanders van het Christelijk onderwijs. Deze ouders zouden op de openbare school genoeg plaats kunnen krijgen voor hun kinderen. Want er zijn in Magelang 3 Europeesche scholen. Dat deze ouders toch de voorkeur geven aan onze Chr. school heeft verschillende redenen. In de eerste plaats noem ik het goede onderwijs, dat aan deze school gegeven wordt. Ons Christelijk onderwijs heeft een naam op te houden en er wordt aan onze Europ. school zoo gewerkt, dat de school een goeden naam heeft onder de Europeesche bevolking. Bovendien worden op onze school uitsluitend toegelaten kinderen van Europeesche ouders andere kinderen, Javanen en Chineezen worden verwezen naar de Holl. Javaansche en Holl. Chineesche scholen. Indien onze Europeesche school werd opengezet voor Chineesche kinderen, dan zouden velen daar zeker gebruik van maken, maar in 't algemeen zou dit aan het onderwijs niet zoo ten goede komen. (Hollandsch is voor de Chineezen een vreemde taal en wanneer zij toegelaten worden tot een Europeesche school kunnen zij niet zulke naast hem, die zóó afschuwelijk met haar speel de Zij was nauwelijks zelf in staat om te loopen, zóó moe en ellendig voelde zij zich. Gelukkig ging hij niet op haar voorslag in. „Laat ons maar gauw zien, thuis te komen", zeide hij. „Daar komt al een tram." De tram liep onmiddellijk vol, daar nog vele reizigers geen plaats in de vorige hadden kunnen bemachtigen. Een heer ontfermde zich over Martha, door zijn plaats af te staan. Heino was naar het achterbalcon gedrongen. En zoo waren zij gescheiden. Zóó zou het verder blijven, over legde Martha bitter. En zij kon wel schreien in de overvolle tram, die langs den Stationsweg, over de Heerebrug en het Heereplein de volle Heerstraat insuisde. Heino stond op het balcoon, zijn koffertje in de hand. Tusschen de deurstijl en de schouders van een in het looppad staanden heer kon hij juist Martha's lief gezicht zien. Zij bemerkte niet, dat hij naar haar keek. Hij zag er een droeven trek op. En hij wist, wat er de reden van was. Hij schold zich een lafaard. Als hij naar zijn hart te werk was ge gaan, dan had hij haar daareven op het perron vurig en hartelijk en gemeend omhelsd. Want toen hij haar zag staan, was met kracht de oude liefde weer naar voren gekomen, hij had haar lief. Hij had gemeend, wat hij toen had gevraagd. Maar „Groote Marktriep de conducteur. De tram liep grootendeels leeg. Heino en Martha, geen woord sprekend, zoch ten lijn 2 op, die hen bracht over de Vischmarkt, door de Brugstraat, over de Abrug en de Astraat, vorderingen maken als op een Holl. Chin, school, waar het onderwijs geheel is ingesteld op kin deren, die nog geen Hollandsch kennen.) Al de genoemde scholen leiden op voor Mulo of H.B.S. of Huishoudschool of andere scholen voor uitgebreider onderwijs. In Magelancr heb ben we een Chr. Mulo en een Chr. Huishoud school, die de leerlingen opvangt van de lagere scholen, zoowel van de Eurooeesche school als van den Holl. Inl. en Holl. Chin, scholen. De Mulo en ook de Huishoudschool zijn scholen voor alle landaarden, waar na een driejarigen leergang het einddiploma wordt uitgereikt. Deze scholen zijn van groote beteekenis en er is dan ook heel veel moeite aedaan om deze twee scholen, de Mulo en de Huishoudschool te krij gen. De Mulo is een gesubsidieerde school voor de Huishoudschool werd meermalen subsi die toegezegd, maar door den treurigen toestand van 's lands finantiën werden deze toezeggingen achterhaald door gouvermenteele missieven, die de toezegging weer introkken. Juist omdat de kans om subsidie te krijgen zoo groot was, is de Magelangsche Schoolvereeniging, waarvan al deze scholen uitgaan, er toe overgegaan om de Huishoudschool te openen we zouden een vol gend iaar dan wel subsidie krijgen, zoo meenden we. Maar tot hiertoe hebben we geen subsidie oekregen en plaatst deze school ons voor zware finantieele lasten. Sluiting van deze school zou echter beteekenen, dat alle leerlingen van onze lagere Chr. scholen, nu een plaatsje zochten op een openbare Huishoudschool, zou beteekenen, dat de meisjes, die jaren lang den invloed van ons Chr. onderwijs hadden ondergaan, nu plot seling aan dien invloed werden onttrokken en dat menschelijkerwijze gesproken de vrucht van ons lager onderwijs voor ons verloren zou zijn. In Solo en in Poerwakarto en Poerworedjo, waar evenzoo Chr. Huishoudscholen zijn, die ook geen subsidie ontvangen, houdt men juist om deze beteekenis, de scholen in stand, al kost dat heel wat offers en wij in Magelang denken er evenzoo over, dat wij die school in stand moeten houden en ons moeten inspannen om blijvend de meisjesleerlingen aan onze Chr. Huishoudschool te ontvangen. Aan deze school is een internaat verbonden, waar een 12 a 15 meisjes in ondergebracht zijn en vooral dat in ternaat heeft reeds belangrijke geestelijke vrucht gedragen. Stuur nu zulke meisjes eens weg zeg nu maar eens zie maar, dat je ergens anders te recht komt, wanneer ge weet, dat ze dan in „neutrale" kringen terecht komen zeg nu maar eens tot die 80 leerlingen van deze school, ga heen en zie dat ge op een andere school komt. Wie, die in Gods Koninkrijk arbeidt, en de komst van dat Rijk begeert, zou dat kunnen Ge verliest dan niet slechts een aantal leerlingen; m.i. is dat nog wel te overkomen, maar het Koninkrijk Gods leidt schade, er worden kansen weggenomen, deuren gesloten en om deuren te sluiten, waardoor ge met de Evangelieprediking kunt binnengaan, is een bovenmenschelijke taak, ik zou zeggen, een verboden taak voor wie Gods Koninkrijk zoekt. Men vroeg mij daarom vanuit Magelang „Toe zie eens wat steun voor die school te krij gen". Ik maak U dit bekend en 't zou me zeer aangenaam zijn als ik voor dat doel bijdragen in ontvangst zou mogen nemen. Het gaat slechts om een bedrag van 600.per jaar. Zou dit niet iets zijn voor onze Meisjesvereenigingen in Zeeland, N. Brabant en Limburg. Zouden zij dat bedrag niet bij elkaar kunnen brengen Ik geef II de verzekering, dat deze steun weer nieuwen moed zou schenken aan allen, die zoo gaarne deze Huishoudschool in stand zouden houden. Denk er eens over, praat er eens over en spoor dan elkaar aan om voor dat doel wat af te zonderen. Met hartel. gr. t. t. A. MERKELIJK P.S. Voor hen, die aan het verzoek om steun voor deze huishoudschool willen voldoen, deel ik mee, dat mijn gironummer 141811 is. A. MERKELIJK BEROEPEN TE Wissekerke (als hulppred.): Dr. W. H. van Zuylen te Kampen. Loppersum H. Vogel te Roden. AANGENOMEN NAAR Nieuwer Amstel-Noord A. Dragt J.Hzn. te Noord-Scharwoude. langs den Westersingel, om voor hen te stoppen op den hoek van de Bleekerstraat. De tram was niet vol, zoodat zij naast elkaar konden zitten. Hij vroeg naar zijn moeder, naar Tjaard en diens vrouw en kinderen en naar andere zaken. En zij gaf verstrooid ant woord. ,,'k Heb vanmiddag Tjaard gebeld, of hij je wilde halen, nu tante niet kon. Maar hij was op reis en kwam pas om acht uur thuis." Hij moest het voelen, dat zij alleen gekomen was, omdat het niet anders kon. Hij begreep het ook. En hij kon haar geen ongelijk geven. Zij had het volste recht, hem koel te behandelen. Hij had zich de laatste dagen voorgenomen, Martha haar woord terug te geven. Maar nu hij eenmaal in Groningen was, zag hij er tegen op als tegen de bergen, die hij het vorig jaar in Zwitserland had gezien. Hij durfde niet, om dat hij er de schandelijke oneerlijkheid van inzag. Enenhij kon het niet, omdat hij haar nog liefhad met dezelfde, sterke liefde, als toen... „Ik zou aan Groningen ontwennen", zei hij plotseling, zonder haar aan te zien. „Ja", antwoordde Martha, uit gepeins ont wakend. „Het is al lang geleden." „Het ging niet van de zaak", loog hij. ,,'t Is altijd even druk. Nu ben ik er een paar dagen tusschen-uit en nu moet ik Maandagmiddag nog naar Leeuwarden voor de zaak. De directeur zeiJe bent nu toch in de buurt. En dan ga je natuurlijk weer. Enfin, allicht wordt het straks in Amsterdam beter. Wij zijn er, niet Met stevigen tred, zonder een woord te spre ken, liepen zij door de „schildersbuurt" en ston- BEDANKT VOOR Drogeham J. G. Adema te Opende (Gr.). Rijswijk (Z. H.): P. G. Kunst te Deventer. Dr. W. H. van Zuylen zal met ingang van 15 Maart voor eenigen tijd hulpdiensten gaan verrichten in de Geref. Kerk van Wissekerke1 (Zl.). Hij blijft in staat, andere gemeenten te dienen en terstond een beroep in overweging te nemen. In verband met het vertrek van een ouderling der Geref. Kerk van Den Haag- Wesc naar Curasao, waar Ds. Kroeze werkzaam is onder de verstrooide Gereformeerden, deelt de Geref. Kerkbode voor Delft mede, dat men, gelet op de dusver bereikte resultaten, alle hoop heeft, spoedig op Curasao een zelfstandige Geref. Kerk te kunnen institueeren. (Curasao wordt nu nog gerekend, kerkelijk tot Den Haag-West te behooren.) De Zending der Geref. Kerken op Soem- ba, welke daar reeds jaren lang alleen werkte, met uitzondering van het landschap Loura, waar de R.K. Missie haar posten heeft, heeft, naar wij vernemen, het optreden te wachten van de R.K. Missie over geheel Soemba. Aan de Re geering is daarvoor toelating gevraagd en het is niet onmogelijk, dat het verzoek ingewilligd zal worden zooal niet reeds ingewilligd is. Zending Utrecht en Gelderland. Over de zaken der Zending schrijft Dr. H. Kaajan in „Utrechtsche Kerkbode De tot ons overgekomen Sadrach-Christe- nen eischen een bijzondere verzorging. Het werk groeit straks Ds. Keuchenius ver boven het hoofd en hij mag toch zijn arbeid niet al zuchtend verrichten. Ds. Keuchenius heeft een mede-arbeider noodig, die hem krachtig kan bijstaan. De Kerken van Zuid-Holland ten Z. heb ben 2 missionair-predikanten, Frieslands Ker ken hebben 2 missionair-predikanten, Noord- Hollands Kerken hebben 3 missionair-predi kanten, Zuid-Holland ten Noorden heeft 3 missionair-predikanten. En wij Wij hebben er slechts één, Na in denzelfden dienst door Ds. W. Bouwman bevestigd te zijn met een predikatie over 2 Cor. 11:2, heeft gisteravond Ds. H. A. Wiersinga, gekomen van de kerk te Vlissingen, zich in het overvolle kerkgebouw aan de Hooi gracht zich aan de Geref. Kerk van Leiden ver bonden. Als tekstwoord had Ds. Wiersinga ge kozen Lukas 2 34 en 35 (ged.). Spr. behandelde zijn materie in twee punten en wees er op dat le. Jezus Christus tot een splitsing in de wereld geplaatst is, terwijl hij 2e. aangaf de reden waar toe God Jezus als een wig in de menschheid gedreven heeft. In het Algem. Weekblad der Ned. Herv. Kerk is afgedrukt een testament van 24 Maart 1787, waarbij een zekere Marie Coomans, „be jaarde dogter en ambagtsvrouw van Wemeldin- ge", „haar verstand, zinnen en memorie machtig sijnde en gebruijkende, uit vrijen wille sonder persuasie of misleidinge van iemand", verklaar de, „te rade te sijn geworden om te disponeren hare nalatende goederen", en dan volgt een uit voerige opsomming derzelve. Hierbij nu treft men ook aan „ten twee en dertigsten aan de kerke of kerkemiddelen der parochie ende heer lijkheid Wemeldinge voornoemd, eene somma van seven honderd ponden grooten vlaams en mijne hofstede aldaar, genaamd de Stelhoeve met derselver boomgaard, weijen en zaaijlanden etc.; geen orgel ten dienste van het gesang in voor noemde kerk te Wemeldinge, voor rekening der- selve kerk gemaakt nog opgerigt werde." Het Diac. Corresp. blad voor de Geref. Kerken is door de uitgever J. H. Kok in een nieuw en ruimer kleed gestoken, en gaat daar mee z'n 33en jaargang in. Het Comité der Centr. Diac. Conferentie is aangevuld met de heeren D. van Egmond, W. v. d. Berg Dz. en J. j. de Marree. Dr. J. Hoek, een der redacteuren, deelt mede, dat de behandeling van Diakonale Adviezen sinds eenigen tijd gecentraliseerd is. De aanvra gen worden naar één adres gezonden en daar worden zij ter behandeling gedistribueerd onder de leden der redactie. Dat geschiedt zoodanig, dat een advies gegeven wordt, door het redactie lid, dat in het onderhavige geval het meest des kundig kan worden geacht. De verstrekte ad viezen worden aan het centrale adres in af schrift bewaard. den weldra in huis, waar mevrouw Heerema haar zoon met groote hartelijkheid ontving. „Eindelijk ben je dan toch eens thuis", knorde zij. „Je hebt heel slecht opgepast, hoor." „Het kon heusch niet anders, moeder. Maar in Amsterdam wordt het wat beter, hoor. Daar ben ik weer zelfstandiger. Een mooie promotie, hé „Prachtig, Heino. De Heere zegent mijn jon gens wel. Maar, Martha, kind, wat scheelt je Je bent zoo bleek als wat", zeide zij dan op eens, toen haar oog op Martha viel, die stil in een fauteuil zat. „Ik ben niet erg wel", antwoordde Martha, moeilijk sprekend en vuurrood wordend, ,,'t Zal wel weer overgaan." „Heb je dat al lang „Neen, tante, onderweg naar huis. Maar maak U niet bezorgd, 't Is niet erg. Wil je koffie, Heino „Graag", zei hij. „Maar als je nu niet ,,'t Is niets", merkte Martha op. En zij liep naar het buffet, opmerkzaam gadegeslagen door mevrouw Heerema. „Je moet toch zeker nog eten, Heino „Dank U, moeder, 'k Heb in den trein ge dineerd. 'k Hoor van Martha, dat Tjaard en Truus en de jongens het goed maken?" „Uitstekend gelukkig. Tjaard zal straks wel komen, denk ik." „Tjaard en Truus. Tenminste, dat zei Martha." „Heb je Truus gesproken, Martha? Was ze dan in de stad (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1935 | | pagina 2