FEUILLETON
KLATERGOUD
ZENDING.
KERKNIEUWS*
ONZE MOEILIJKE TAAK IN VERBAND
MET DE OPVOEDING ONZER KINDEREN
TEN ZEDELIJKEN LEVEN.
IX (Slot)
Volgens Ds. Fernhout's inzichten spreekt het
vanzelf, „dat de sexueele voorlichting zich op
den duur niet kan blijven beperken tot beant
woording van de vraag naar onze afkomst. Ze
moet zich allengs óók uitbreiden tot het ge
slachtelijk leven in 't gemeen. En daar vindt ze
haar moeilijkste, wijl meest gecompliceerde taak.
Hier komt het er op aan, niet in de eerste plaats
een natuurlijken en, zoolang ze binnen haar per
ken blijft, volkomen gewettigden drang naar
weten bevrediging te geven, maar knaap en
meisje, jongeling en jongedochter op het terrein
des zedelijken levens (dit woord nu in engeren
zin genomen) te verlichten, te leiden en te vor
men."
Tegen de vele gevaren, die onze kinderen
juist in de puberteits-periode bedreigen, hebben
de opvoeders hun kinderen te wapenen vooral.
Onze kinderen moeten opgevoed, öök tot
heilige zelf-liefde, zich ontplooiende in zelf-
bewaring en zelf-ontwikkeling. „Ook, en aller
eerst, in zelfbewaring in 't bewaren, rein en
heilig, van zijn eigen persoon, als schepsel, als
bondgenoot, als kind van God, als verzoende
en verloste en geheiligde in Christus, naar ziel
en lichaam, in elke gave en kracht naar beide,
ook in zijn geslachtelijk leven."
„Weten moeten onze knapen en meisjes wat
hooge en heerlijke bestemming God gaf aan de
sexueele bewerktuiging van ons lichaam weten
moeten ze wat ernstige, vaak beslissende betee-
kenis voor heel hun leven heeft de verhouding
waarin ze er toe staan, de plaats die ze er aan
inruimen weten van de gevaren die hen be
dreigen van de gevolgen, die, in heilig en recht
vaardig oordeel, onze God verbond aan de zonde
van onkuischheid, in hun eigen toekomstleven en
in het leven dergenen die Hij uit hen wil doen
geboren worden weten, welke hulpmiddelen
God in den strijd tegen de verzoekingen der
jeugd ons gaf weten, dat ook in dézen strijd
de genade van onzen Heere Jezus Christus de
overwinning geeft."
„Ook déze kennis behoort tot wat de Spreu
kendichter noemt„den eisch des wegs van den
jongen". Ze is een wezenlijk deel van wat de
mensch Gods, in dit tijdperk des levens, naar
zijn mate volmaakt kan doen zijn, en wat hem
ook voor de toekomst, „volmaaktelijk moet toe
rusten voor alle goed werk".
Nadat de Schrijver zoo heeft vastgesteld, dat
de sexueele voorlichting een integreerend deel
is van de christelijke opvoeding, maakt hij ten
slotte nog enkele opmerkingen omtrent de per
sonen door wie en de wijze waarop ze dient
gegeven te worden. Wij moeten hier met de
uiterste voorzichtigheid en teederheid te werk
gaan en alles vermijden wat het schaamtegevoel
op eenigerlei wijze beleedigen kan. Waartoe
eerste voorwaarde is, dat er tusschen den op
voeder en het kind een intieme vertrouwelijk
heid besta. Maar daarbij hebben de ouders ook
te waken tegen al wat ook maar eenigszins te
kort zou doen aan den eisch van voorzichtig
heid die hier geldt. „Hier vooral moeten ze als
uit het heiligdom van de gemeenschap Gods op
hun kind toetreden moet uit woord, uit toon
en houding spreken hun bewustheid van met
hun kind te leven voor 't aangezicht Gods en
moeten er uit lichten die heilige ernst en die
teedere liefde, die het geheim zijn van heel de
christelijke opvoeding."
Zorgvuldig dient ook vermeden de klip van
het vestigen van den indruk bij het kind als was
het terrein van 't sexueele leven boven alle an
dere interessant.
Opzettelijke en meer gedétailleerde sexueele
voorlichting dient ook nooit gegeven aan de
twee sexen in elkanders tegenwoordigheid, dit
vloeit ook voort uit den eisch om het schaamte
gevoel te ontzien. Mee daarom is Schrijver ook
van oordeel, dat de School zich van opzettelijke
sexueele voorlichting behoort te onthouden, al
kan het in bepaalde gevallen roeping zijn van
een onderwijzer (es) om een kind, waarschuwen
derwijs of ter vermaning, eenige voorlichting ter
zake te geven. Hetzelfde geldt van het cateche
tisch onderwijs, al zal de catecheet dankbaar
moeten aangrijpen de hem-geboden gelegenheden
om, in 't algemeen, van deze dingen te handelen
(b.v. wanneer 't 7de gebod ter sprake komt of
de leer der erfzonde en van de vleeschwording
des Woords).
Dan komt het Schrijver ook gewenscht voor,
dat de opzettelijke en meer gedétailleerde voor-
DOOR
H. KINGMANS
10)
Haars ondanks had zij zich heel wat van de
ontmoeting voorgesteld. Maar hij was koud en
koel. En zij wist het met wisse zekerheid hij
kwam niet, om zijn gegeven woord in te lossen...
Als in een droomtoestand liep zij naast hem en
zij gaf het antwoord op een toon, alsof het de
moeite niet waard was, op de gestelde vraag
een antwoord te geven. Zij was volslagen ge-
desillusionneerd
„Is moeder ziek vroeg hij.
De kennelijke bezorgdheid, die uit zijn toon
van spreken te hooren was, bracht haar terug
tot de werkelijkheid.
„Neen, neen, ziek niet. Gelukkig niet. Een
paar dagen niet al te wel. 'k Heb zoo'n flauw
idee, dat het vanavond of morgen weer in orde
is."
Haar oude schalksheid kwam even boven
als er iets bijzonders op til was, dan was me
vrouw Heerema enkele dagen van te voren reeds
van streek de „zemeltjes" hadden de jongens
vroeger wel plagend opgemerkt.
„O, die ziekte", zei Heino lachend. „Die ken
nen we, Martha. Kijk die tram eens vol zijn."
„Willen wij niet loopen stelde Martha voor.
De vraag was er uit, vóór zij goed besefte,
wat zij had gevraagdeen half uurtje loopen
lichting van de jongens in den regel door Vader,
die van de meisjes door Moeder gegeven worde.
En wat nu betreft de vorm, waarin deze voor
lichting moet worden gegeven, de Schrijver acht
het uiterst moeilijk daarvoor vaste lijnen te
trekken. Onze kinderen moeten het sexueele le
ven leeren zien in het licht der hooge, der zede
lijke roeping des menschen om beelddrager Gods
te zijn. „Daarom moeten we bij de sexueele
voorlichting ons uitgangspunt, liever dan in de
planten- en de dierenwereld, kiezen in de schep
ping des menschen naar Gods beeld en het kind
leeren verstaan dat we ook ons geslachtelijk le
ven, in de gemeenschap en in de vreeze Gods,
te verzedelijken hebben."
De christelijke opvoeders vinden bij 't lezen
van de H. Schrift in den huis-godsdienst, on
ophoudelijk de meest gewenschte aanknoopings-
ounten. „Ze hebben daarbij dan ook déze on
berekenbare voordeelen, dat de dingen van t
sexueele leven, zóó gezien in de gouden lijst
van de Heilige Schrift, de ziel van 't kind niet
bevlekken, en dat ze hun verschijnen in 't licht
van de genade en van het recht des Verbonds.
Bij deze voorlichting en leiding zal dan ook
heel het gezins-milieu zich moeten aansluiten
andere gezinsleden moeten b.v. niet, zooals zoo
vaak de gewoonte is, schertsend of in dubbel
zinnige termen spreken over al wat geboorte,
huwelijk en sexueele leven raakt.
Ds. Fernhout wilde zijnerzijds alleen maar dit
gewichtige vraagstuk aan de orde stellen ook in
den kring der christenen. Graag stemmen wij in
met zijn slotwoord „En 't zal ons belooning te
over zijn, als ons woord daartoe door God ge
zegend mag worden, en zoo indirect de chris
telijke opvoeding onder ons meer en beter mag
helpen beantwoorden aan haar doelom „den
mensch Gods volmaakt te stellen tot alle goed
werk volmaaktelijk toegerust."
B.o.Z. Le C.
Amice,
In dezen brief wil ik een begin maken met
U te vertellen van den schoolarbeid op het
Magelangsche Zendingsterrein.
We hebben in Magelang 21 scholen van deze
21 zijn er 2 Hollandsch-Javaansche scholen.
Deze scholen tellen 7 klassen en een voorklas
al het onderwijs wordt er gegeven met Hol-
landsch als voertaal, door Hollandsche en In-
heemsche onderwijzers, die de bekwaamheid
voor hun arbeid op onze Kweekschool te Solo
of op de Keuchenisschool in Djokja hebben op
gedaan. Dan is er één schakelschool op een
school met 5 klassen, die even ver brengt als
een Holl. Inl. school, maar waartoe slechts leer
lingen worden toegelaten, die reeds een inland-
sche school hebben bezocht.
Het derde type school is de Holl. Chin, school;
van dit type hebben we 2 gesubsidieerde en twee
niet gesubsidieerde scholen (in Magelang 2, in
Grabag 1 en Temanggoeng 1).
Voorts hebben we een Europeesche school,
d.i. een school waar de kinderen opgaan van
Europeesche ouders. Deze school is voorname
lijk opgericht voor de kinderen van Christelijke
ouders maar indien deze school alleen door
deze kinderen werd bezocht, dan zou het zeker
moeite kosten om er een dertig bij elkaar te
krijgen het leerlingenaantal loopt echter over
de 200, en daaruit blijkt hoeveel ouders ook
voor hun kinderen een plaats op de Christelijke
school begeeren, ook al zijn ze geen principieele
voorstanders van het Christelijk onderwijs. Deze
ouders zouden op de openbare school genoeg
plaats kunnen krijgen voor hun kinderen. Want
er zijn in Magelang 3 Europeesche scholen. Dat
deze ouders toch de voorkeur geven aan onze
Chr. school heeft verschillende redenen. In de
eerste plaats noem ik het goede onderwijs, dat
aan deze school gegeven wordt. Ons Christelijk
onderwijs heeft een naam op te houden en er
wordt aan onze Europ. school zoo gewerkt, dat
de school een goeden naam heeft onder de
Europeesche bevolking. Bovendien worden op
onze school uitsluitend toegelaten kinderen van
Europeesche ouders andere kinderen, Javanen
en Chineezen worden verwezen naar de Holl.
Javaansche en Holl. Chineesche scholen. Indien
onze Europeesche school werd opengezet voor
Chineesche kinderen, dan zouden velen daar
zeker gebruik van maken, maar in 't algemeen
zou dit aan het onderwijs niet zoo ten goede
komen. (Hollandsch is voor de Chineezen een
vreemde taal en wanneer zij toegelaten worden
tot een Europeesche school kunnen zij niet zulke
naast hem, die zóó afschuwelijk met haar speel
de Zij was nauwelijks zelf in staat om te
loopen, zóó moe en ellendig voelde zij zich.
Gelukkig ging hij niet op haar voorslag in.
„Laat ons maar gauw zien, thuis te komen",
zeide hij. „Daar komt al een tram."
De tram liep onmiddellijk vol, daar nog vele
reizigers geen plaats in de vorige hadden kunnen
bemachtigen. Een heer ontfermde zich over
Martha, door zijn plaats af te staan. Heino was
naar het achterbalcon gedrongen. En zoo waren
zij gescheiden. Zóó zou het verder blijven, over
legde Martha bitter. En zij kon wel schreien
in de overvolle tram, die langs den Stationsweg,
over de Heerebrug en het Heereplein de volle
Heerstraat insuisde.
Heino stond op het balcoon, zijn koffertje in
de hand. Tusschen de deurstijl en de schouders
van een in het looppad staanden heer kon hij
juist Martha's lief gezicht zien. Zij bemerkte
niet, dat hij naar haar keek.
Hij zag er een droeven trek op. En hij wist,
wat er de reden van was. Hij schold zich een
lafaard. Als hij naar zijn hart te werk was ge
gaan, dan had hij haar daareven op het perron
vurig en hartelijk en gemeend omhelsd. Want
toen hij haar zag staan, was met kracht de
oude liefde weer naar voren gekomen, hij had
haar lief. Hij had gemeend, wat hij toen had
gevraagd. Maar
„Groote Marktriep de conducteur. De
tram liep grootendeels leeg.
Heino en Martha, geen woord sprekend, zoch
ten lijn 2 op, die hen bracht over de Vischmarkt,
door de Brugstraat, over de Abrug en de Astraat,
vorderingen maken als op een Holl. Chin, school,
waar het onderwijs geheel is ingesteld op kin
deren, die nog geen Hollandsch kennen.)
Al de genoemde scholen leiden op voor Mulo
of H.B.S. of Huishoudschool of andere scholen
voor uitgebreider onderwijs. In Magelancr heb
ben we een Chr. Mulo en een Chr. Huishoud
school, die de leerlingen opvangt van de lagere
scholen, zoowel van de Eurooeesche school als
van den Holl. Inl. en Holl. Chin, scholen. De
Mulo en ook de Huishoudschool zijn scholen
voor alle landaarden, waar na een driejarigen
leergang het einddiploma wordt uitgereikt. Deze
scholen zijn van groote beteekenis en er is dan
ook heel veel moeite aedaan om deze twee
scholen, de Mulo en de Huishoudschool te krij
gen. De Mulo is een gesubsidieerde school
voor de Huishoudschool werd meermalen subsi
die toegezegd, maar door den treurigen toestand
van 's lands finantiën werden deze toezeggingen
achterhaald door gouvermenteele missieven, die
de toezegging weer introkken. Juist omdat de
kans om subsidie te krijgen zoo groot was, is
de Magelangsche Schoolvereeniging, waarvan al
deze scholen uitgaan, er toe overgegaan om de
Huishoudschool te openen we zouden een vol
gend iaar dan wel subsidie krijgen, zoo meenden
we. Maar tot hiertoe hebben we geen subsidie
oekregen en plaatst deze school ons voor zware
finantieele lasten. Sluiting van deze school zou
echter beteekenen, dat alle leerlingen van onze
lagere Chr. scholen, nu een plaatsje zochten op
een openbare Huishoudschool, zou beteekenen,
dat de meisjes, die jaren lang den invloed van
ons Chr. onderwijs hadden ondergaan, nu plot
seling aan dien invloed werden onttrokken en
dat menschelijkerwijze gesproken de vrucht van
ons lager onderwijs voor ons verloren zou zijn.
In Solo en in Poerwakarto en Poerworedjo,
waar evenzoo Chr. Huishoudscholen zijn, die
ook geen subsidie ontvangen, houdt men juist
om deze beteekenis, de scholen in stand, al kost
dat heel wat offers en wij in Magelang denken
er evenzoo over, dat wij die school in stand
moeten houden en ons moeten inspannen om
blijvend de meisjesleerlingen aan onze Chr.
Huishoudschool te ontvangen. Aan deze school
is een internaat verbonden, waar een 12 a 15
meisjes in ondergebracht zijn en vooral dat in
ternaat heeft reeds belangrijke geestelijke vrucht
gedragen. Stuur nu zulke meisjes eens weg zeg
nu maar eens zie maar, dat je ergens anders te
recht komt, wanneer ge weet, dat ze dan in
„neutrale" kringen terecht komen zeg nu maar
eens tot die 80 leerlingen van deze school, ga
heen en zie dat ge op een andere school komt.
Wie, die in Gods Koninkrijk arbeidt, en de
komst van dat Rijk begeert, zou dat kunnen
Ge verliest dan niet slechts een aantal leerlingen;
m.i. is dat nog wel te overkomen, maar het
Koninkrijk Gods leidt schade, er worden kansen
weggenomen, deuren gesloten en om deuren te
sluiten, waardoor ge met de Evangelieprediking
kunt binnengaan, is een bovenmenschelijke taak,
ik zou zeggen, een verboden taak voor wie
Gods Koninkrijk zoekt.
Men vroeg mij daarom vanuit Magelang
„Toe zie eens wat steun voor die school te krij
gen". Ik maak U dit bekend en 't zou me zeer
aangenaam zijn als ik voor dat doel bijdragen
in ontvangst zou mogen nemen. Het gaat slechts
om een bedrag van 600.per jaar. Zou dit
niet iets zijn voor onze Meisjesvereenigingen in
Zeeland, N. Brabant en Limburg. Zouden zij dat
bedrag niet bij elkaar kunnen brengen Ik geef
II de verzekering, dat deze steun weer nieuwen
moed zou schenken aan allen, die zoo gaarne
deze Huishoudschool in stand zouden houden.
Denk er eens over, praat er eens over en
spoor dan elkaar aan om voor dat doel wat
af te zonderen.
Met hartel. gr.
t. t.
A. MERKELIJK
P.S. Voor hen, die aan het verzoek om steun
voor deze huishoudschool willen voldoen, deel
ik mee, dat mijn gironummer 141811 is.
A. MERKELIJK
BEROEPEN TE
Wissekerke (als hulppred.):
Dr. W. H. van Zuylen te Kampen.
Loppersum H. Vogel te Roden.
AANGENOMEN NAAR
Nieuwer Amstel-Noord A. Dragt J.Hzn.
te Noord-Scharwoude.
langs den Westersingel, om voor hen te stoppen
op den hoek van de Bleekerstraat.
De tram was niet vol, zoodat zij naast elkaar
konden zitten. Hij vroeg naar zijn moeder,
naar Tjaard en diens vrouw en kinderen en
naar andere zaken. En zij gaf verstrooid ant
woord.
,,'k Heb vanmiddag Tjaard gebeld, of hij je
wilde halen, nu tante niet kon. Maar hij was
op reis en kwam pas om acht uur thuis."
Hij moest het voelen, dat zij alleen gekomen
was, omdat het niet anders kon. Hij begreep het
ook. En hij kon haar geen ongelijk geven. Zij
had het volste recht, hem koel te behandelen.
Hij had zich de laatste dagen voorgenomen,
Martha haar woord terug te geven. Maar nu
hij eenmaal in Groningen was, zag hij er tegen
op als tegen de bergen, die hij het vorig jaar
in Zwitserland had gezien. Hij durfde niet, om
dat hij er de schandelijke oneerlijkheid van inzag.
Enenhij kon het niet, omdat hij haar
nog liefhad met dezelfde, sterke liefde, als toen...
„Ik zou aan Groningen ontwennen", zei hij
plotseling, zonder haar aan te zien.
„Ja", antwoordde Martha, uit gepeins ont
wakend. „Het is al lang geleden."
„Het ging niet van de zaak", loog hij. ,,'t Is
altijd even druk. Nu ben ik er een paar dagen
tusschen-uit en nu moet ik Maandagmiddag nog
naar Leeuwarden voor de zaak. De directeur
zeiJe bent nu toch in de buurt. En dan ga je
natuurlijk weer. Enfin, allicht wordt het straks
in Amsterdam beter. Wij zijn er, niet
Met stevigen tred, zonder een woord te spre
ken, liepen zij door de „schildersbuurt" en ston-
BEDANKT VOOR
Drogeham J. G. Adema te Opende (Gr.).
Rijswijk (Z. H.): P. G. Kunst te Deventer.
Dr. W. H. van Zuylen zal met ingang
van 15 Maart voor eenigen tijd hulpdiensten gaan
verrichten in de Geref. Kerk van Wissekerke1
(Zl.). Hij blijft in staat, andere gemeenten te
dienen en terstond een beroep in overweging te
nemen. In verband met het vertrek van
een ouderling der Geref. Kerk van Den Haag-
Wesc naar Curasao, waar Ds. Kroeze werkzaam
is onder de verstrooide Gereformeerden, deelt
de Geref. Kerkbode voor Delft mede, dat men,
gelet op de dusver bereikte resultaten, alle hoop
heeft, spoedig op Curasao een zelfstandige Geref.
Kerk te kunnen institueeren. (Curasao wordt nu
nog gerekend, kerkelijk tot Den Haag-West te
behooren.)
De Zending der Geref. Kerken op Soem-
ba, welke daar reeds jaren lang alleen werkte,
met uitzondering van het landschap Loura, waar
de R.K. Missie haar posten heeft, heeft, naar
wij vernemen, het optreden te wachten van de
R.K. Missie over geheel Soemba. Aan de Re
geering is daarvoor toelating gevraagd en het is
niet onmogelijk, dat het verzoek ingewilligd zal
worden zooal niet reeds ingewilligd is.
Zending Utrecht en Gelderland. Over de
zaken der Zending schrijft Dr. H. Kaajan in
„Utrechtsche Kerkbode
De tot ons overgekomen Sadrach-Christe-
nen eischen een bijzondere verzorging. Het
werk groeit straks Ds. Keuchenius ver boven
het hoofd en hij mag toch zijn arbeid niet al
zuchtend verrichten.
Ds. Keuchenius heeft een mede-arbeider
noodig, die hem krachtig kan bijstaan.
De Kerken van Zuid-Holland ten Z. heb
ben 2 missionair-predikanten, Frieslands Ker
ken hebben 2 missionair-predikanten, Noord-
Hollands Kerken hebben 3 missionair-predi
kanten, Zuid-Holland ten Noorden heeft 3
missionair-predikanten.
En wij Wij hebben er slechts één,
Na in denzelfden dienst door Ds. W.
Bouwman bevestigd te zijn met een predikatie
over 2 Cor. 11:2, heeft gisteravond Ds. H. A.
Wiersinga, gekomen van de kerk te Vlissingen,
zich in het overvolle kerkgebouw aan de Hooi
gracht zich aan de Geref. Kerk van Leiden ver
bonden. Als tekstwoord had Ds. Wiersinga ge
kozen Lukas 2 34 en 35 (ged.). Spr. behandelde
zijn materie in twee punten en wees er op dat
le. Jezus Christus tot een splitsing in de wereld
geplaatst is, terwijl hij 2e. aangaf de reden waar
toe God Jezus als een wig in de menschheid
gedreven heeft.
In het Algem. Weekblad der Ned. Herv.
Kerk is afgedrukt een testament van 24 Maart
1787, waarbij een zekere Marie Coomans, „be
jaarde dogter en ambagtsvrouw van Wemeldin-
ge", „haar verstand, zinnen en memorie machtig
sijnde en gebruijkende, uit vrijen wille sonder
persuasie of misleidinge van iemand", verklaar
de, „te rade te sijn geworden om te disponeren
hare nalatende goederen", en dan volgt een uit
voerige opsomming derzelve. Hierbij nu treft
men ook aan „ten twee en dertigsten aan de
kerke of kerkemiddelen der parochie ende heer
lijkheid Wemeldinge voornoemd, eene somma
van seven honderd ponden grooten vlaams en
mijne hofstede aldaar, genaamd de Stelhoeve met
derselver boomgaard, weijen en zaaijlanden etc.;
geen orgel ten dienste van het gesang in voor
noemde kerk te Wemeldinge, voor rekening der-
selve kerk gemaakt nog opgerigt werde."
Het Diac. Corresp. blad voor de Geref.
Kerken is door de uitgever J. H. Kok in een
nieuw en ruimer kleed gestoken, en gaat daar
mee z'n 33en jaargang in. Het Comité der Centr.
Diac. Conferentie is aangevuld met de heeren
D. van Egmond, W. v. d. Berg Dz. en J. j.
de Marree.
Dr. J. Hoek, een der redacteuren, deelt mede,
dat de behandeling van Diakonale Adviezen
sinds eenigen tijd gecentraliseerd is. De aanvra
gen worden naar één adres gezonden en daar
worden zij ter behandeling gedistribueerd onder
de leden der redactie. Dat geschiedt zoodanig,
dat een advies gegeven wordt, door het redactie
lid, dat in het onderhavige geval het meest des
kundig kan worden geacht. De verstrekte ad
viezen worden aan het centrale adres in af
schrift bewaard.
den weldra in huis, waar mevrouw Heerema
haar zoon met groote hartelijkheid ontving.
„Eindelijk ben je dan toch eens thuis", knorde
zij. „Je hebt heel slecht opgepast, hoor."
„Het kon heusch niet anders, moeder. Maar
in Amsterdam wordt het wat beter, hoor. Daar
ben ik weer zelfstandiger. Een mooie promotie,
hé
„Prachtig, Heino. De Heere zegent mijn jon
gens wel. Maar, Martha, kind, wat scheelt je
Je bent zoo bleek als wat", zeide zij dan op
eens, toen haar oog op Martha viel, die stil
in een fauteuil zat.
„Ik ben niet erg wel", antwoordde Martha,
moeilijk sprekend en vuurrood wordend, ,,'t Zal
wel weer overgaan."
„Heb je dat al lang
„Neen, tante, onderweg naar huis. Maar maak
U niet bezorgd, 't Is niet erg. Wil je koffie,
Heino
„Graag", zei hij. „Maar als je nu niet
,,'t Is niets", merkte Martha op. En zij liep
naar het buffet, opmerkzaam gadegeslagen door
mevrouw Heerema.
„Je moet toch zeker nog eten, Heino
„Dank U, moeder, 'k Heb in den trein ge
dineerd. 'k Hoor van Martha, dat Tjaard en
Truus en de jongens het goed maken?"
„Uitstekend gelukkig. Tjaard zal straks wel
komen, denk ik."
„Tjaard en Truus. Tenminste, dat zei Martha."
„Heb je Truus gesproken, Martha? Was ze
dan in de stad
(Wordt vervolgd)